Tweed© Blad van „PEEL. EM MAAS" Om twee millioen Moeders Over verkiezing en raadsleden. FEUILLETON Gezondheid van mensch en dier. Bij Examens Te veel gloria. De Ziel van den misdadiger. Zomersproeten ver Hierop letten! ZATERDAQ 27 JUNI 1931 Twee en Vijftigste Jaargang No. 26 Gemeenteraadsverkiezing. Het voornaamste nieuws van de laatste weken voor onze streek was ongetwijfeld de Gemeenteraadsver kiezingen. En zeker is ons dorpsleven in de verloopen week goeddeels geconcen treerd geweest om deze verkiezingen. En nu is alles waarom het dorps leven is gegroepeerd, nog wel niet het belangrijkste, maar de vaststelling van onze besturen der Gemeentes achten wij toch wel zéér belangrijk en zoo zou er b.v. heel wat on- noodig en onrechtvaardig en onge motiveerd gekanker achterwege blij ven, wanneer onze dorpsbewoners wat beter op de hoogte waren van hun eigen bestuur. De inacht van den Raad. Zegt niet de Gemeentewet, dat de Raad staat aan het hoofd der Ge meente De Raad Niet de Burgemeester, niet de Wethouders, maar de Raad in zijn geheel en niemand anders. Burgemeester en Wethouders zijn slechts uitvoerders van de wetten en van datgene, waartoe de Raad heeft besloten. Dat wordt veelal totaal misver staan en veelal weet de Raad zelf niet, welke macht in zijn handen is gelegd. En veelal komt er van dat „aan het hoofd staan der Gemeente" dan ook een „bedroefd schijntje" terecht. Doch daarom is het niet minder waar. Het is de Raad zijn eigen schuld, als er zoo veel en zoo vaak in onze dorpen geregeerd woïdt of er geen Raad bestaat. Een Raad, die zijn rechten en zijn plichten kent en daarvan een behoor lijk gebruik weet te maken, kan een dorp ook werkelijk regeeren en als er iets verkeerd gaat, is het zijn schuld. Wij leven nog altijd onder de vigeur van een zéér democratische wet, die de macht der openbare zaak legt in handen van het volk zelf. Wie de uitvoeders zullen zijn van den volkswil hebben wij deze week kunnen uitmaken, voor een periode van 4 jaren en daarom was deze week zoo kolossaal belangrijk. Veel theorie En nu weten wij wel 0, wij weten maar al te wel, dat er van die mooie theorie van „het volk regeert en de Raad regeert", vaak zoo bitter weinig terecht komtmaar wij weten evenzeer, dat het volk dan zelf de schuld draagt en de Raad evenzeer Zoo vaak en zoo dikwijls wordt het volk misleid en de Raad misleid en beide misleidingen zijn erg gemak kelijk. Maar daarin behoeven we nog niet te berusten. Daarom behoeven wij alles nog niet bij het oude te laten. Een openbare zaak moet openbaar behandeld worden en elk raadslid heeft den duren plicht van elke zaak, die te zijner beslissing wordt voor gelegd, zoo goed mogelijk kennis te nemen en zich daarvan zoo goed mogelijk op de hoogte te stellen Een zware plicht Daaromtrent heerschen de aller zotste toestanden en er zijn Gemeen ten bij de vleet waar de meerderheid der Raadsleden zich schaamt of bang is nadere inlichtingen te vragen aan Burgemeester en Wethouders over de meest belangrijke zaken. Bang 35 Marie Braun kromp bij het noe men van dien naam ineen. Haar oogen flikkerden onrustig, zij sloeg de armen op eigenaardige wijze over de borst te zamen, doch gaf geen antwoord op die vraag. De heer Peereboom schudde het hoofd. »Zijt gij met Oswald Braun gehuwd geweest? Hebt gij u van Oswald Braun in Amerika gescheiden, en bezit gij papieren en dienaangaande? hernam de heer Peereboom. De oude dame werd nog angsti ger en maakte met de armen dezelfde zonderlinge beweging. Volg mij, als ik u verzoeken mag, sprak thans de Officier van justitie, en de vijf personen bega ven zich naar de kleine gerechts zaal. De jaloezieën waren nu geheel opgetrokken en de zaal was dus buitengewoon licht; drie stoelen stonden zóó langs den muur, dat de daarop zittenden in de schaduw zaten. Men verzocht Bertha, met de oude dame en den huisvader daar plaats te nemen. Tegenover hen stonden twee andere, ledige zijn, of zich schamen En niet alleen is dat nadere inlich tingen vragen hun recht, maar zelfs hun duren plicht. En wij durven het aan te beweren, dat het in vele gemeenten niet zoo raar" zou toegaan, als de raads leden beter hun rechten en plichten kenden en beter van hunne rechten wisten gebruik te maken. Om 't Gemeentebelang. Raadsleden zitten waarachtig niet aan de groene tafel, om een sigaar te rooken, of gezellig wat te kletsen over koetjes en kalfjes en het weer ook niet om den Burgemeester wat stroop om den mond te smeren, of elkander wat liefs toe te voegen, waar men geen sikkepit van meent. Raadsleden zitten om de groene tafel om de gemeentebelangen naar best vermogen te behartigen, om het vaak zuur verdiende belastinggeld, naar best vermogen zuinig* en recht vaardig te beheeren. Ai het geld, dat er in een Ge meente wordt uitgegeven ten behoeve van de Openbare zaak, moet de goedkeuring wegdragen van den Raad. Al het geld. dat de Gemeente noodig heeft om hare huishouding te besturen, moet door den Raad door middel van belastingen van de Gemeentenaren worden verkregen. En om dat geld, hetzij uit te geven of te ontvangen geen geld is van de Raadsleden persoonlijk, noch van Burgemeester of ^Vethouders, daarom moeten zij méér dan ingeval het van hun eigen was, omzichtig zijn, wat ze met dat geld van de gemeenschap doen Een zeer verantwoo^elyke taak Het lidmaatschap van den Raad is geen sinecure het algemeen ge bruikelijke vreemde, maar prachtige woord, dat letterlijk beteekent „zonder zorg". Het lidmaatschap van den Raad is geen ambt „zonder zorg". Het wordt veelal opgevat als een eerebaantje waarom men een hooge borst opzet en waarvan men tusschen een gesprek door zoo ongemerkt weet melding te maken, door te zeggen b.v. „ik als lid van den Raad" enz... Neen, het lidmaatschap van den Raad is veelal een erg verantwoorde lijk en erg ondankbaar baantje, waarbij men na vier jaren telkens ook nog de kans loopt, dat men er door de ontevreden kiezers, die het ergers op zoeken willen, minder eervol van wordt ontheven. En nu zouden wij nog veel van dat lidmaatschap van den Raad, dat in het brandpunt stond onzer belang stelling deze week, willen en kunnen zeggen. Misschien dat we daarvoor binnen kort nog de gelegenheid krijgen, als de R. K. Staatspartij eens met een behoorlijk program voor onze dorpen afkomt, Want op het stuk van wat moet en wat niet moet, en hoe het moet op onze dorpen, en wat daar kan en niet kan, daaraan ontbreekt op het stuk van voorlichting voor de Raadsleden nog alles aan. De Noord-Limburger. U weet wel, zooveel ziekten kun nen vaD dier tot mensch over gaan Verschrikkelijke voorbeelden zijn er van en veel. Zouden nog veel tal rijker wezen als de natuur zelf er niet een stokje van stak. Maar niet alleen in dit verband leeft de gezondheid van den mensch nauw samen met de gezondheid van het dier en met de behandeling der dierlijke producten, dus met de ge zondheid van die producten. Een paar voorbeelden van beide wil ik eens behandelen. Heel vaak ontmoeten we bij het uitbrengen van gevraagd advies over stalverbetering stallen, die niet zin delijk te houden zijn door verkeer den bouw of verkeerde inrichting. De eigenaar en eigenares doen zich méér moeite dan een buitenstaander meent, om den stal rein te houden. Misschien zelfs meer moeite dan de eigenaar van een zindelijken, maar goed ingerichten stal. De moeite is echter vergeefsch. En als nu de stal verbeterd wordt, dikwijls met zeer weinig kosten, maar zóó, dat hij werkelijk zindelijk kan gehouden worden, dan zien we meestal dat zulks ook werkelijk ge schiedt. Maar we zien méér. We zien heel vaak, om niet te zeggen altijd, dat met het zindelijker worden van den stal, de zindelijkheid in huis ook toeneemt. De keuken, huiskamer, de kinderen zelfs. Men heeft thans onder vonden, dat het mogelijk is, zindelijk te wezen. Men krijgt er plezier in. Men went zich de zindelijkheid ge leidelijk en in alles aan. Een tweede indirect verband, waarbij de gezondheid van de dier lijke producten direct verband houdt met de gezondheid van den mensch is wel op de eerste plaats de behan deling van de melk. Ik' begin met nogmaals nadrukke lijk er op te wijzen, dat, hoe jonger de melk is, hoe gezonder. Hoe ver- scher, hoe grooter de voedings waarde, hoe grooter de gunstige werking op de gezondheid van den mensch en hoe minder kans op schadelijke nevenwerking. Daarom alleen is geitenmelk, versch uit den stal veel en veel beter, dan koemelk, die men langs de deur koopt. Ik herhaal dit en zal het nog weieens vaak herhalen, of men er kwaad om wordt of niet. Zelfs als zou men voor de con sumptie moeten koken, dan lijdt de hoedanigheid van de melk er des te minder onder, naarmate zij verscher We hebben dezer dagen bij toe val een burgemeester ten plattelande daarover gesproken, Hij meende eerst, dat het bij hem zoo prachtig was ingericht melk aan huis bezorgd door zuivelfabriek. Maar nu zou hij de geitjes van vroeger toch maar liever in zijn gemeente terug zien. Neemt niet weg, dat voor de groote consumptie van melk in de steden het van groot gewicht is, dat de koemelk op boerderijen en elders behoorlijk en kundig wordt behan deld. En gelukkig is hierin veel ver betering gekomen in den laatsten tijd. De stalverbeteringscommissie schenkt haar volle aandacht ook aan de behandeling der melk op de boerderij. Maar a propos van stalverbetering gesproken. Een van de uitgaven, die op de boerderij en in het boeren bedrijf zich nog lang betaald zal blijven maken is voor een doel matige, praktische stalverbetering, waarbij volstrekt geen luxe wordt beoogd maar alleen de geldelijke voordeden in den vorm van verbe tering in de houding van ons vee en dus van meerdere en betere op brengst. Zindelijkheid op de boerderij in het algemeen bevordert de gezond heid van mensch en dier. We moeten zoo tusschen de bedrijven door thans profiteeren van het feit, dat ons vee niet op stal is. En deze dus nu verbeteren en in ieder geval thans groote schoonmaak houden, waarbij stoelen. Ter zijde van al die stoe len bevond zich de half-cirkel- vormige tafel, waaraan reeds vier heeren waren gezeten, in wier midden nu de officier van justitie en de president plaats namen. De president gaf een teeken met de bel, en door een deur tegenover de drie stoelen werden thans twee mannen binnengeleid. Erich Rein- kens en Henri Busum. Beiden werd verzocht zich op de twee ledige stoelen neer te zetten. Zij deden aldus. Plotseling echter deinsde Henri als verlamd terug, hij scheen te wankelen, was doodsbleek gewor den, zijn mond opende zich en zijn onderlip beefde zichtbaar. Hij had zijn zuster onder de drie per sonen, die daar langs den wand zaten, herkend. Het hoofd gebogen en de oogen op den grond geves tigd schreed hij eindelijk weer vooruit. Bertha had, Erich ziende, op dezen een liefdevollen blik gewor pen en den anderen man slechts vluchtig aangezien. Thans keek zij vol verwachting en in de hoog ste spanning naar de oude vrouw naast zich. Deze keek evenzoo de binntntredenden rustig, onverschil lig aanalleen haar mompelen had zij gestaakt. Ik verzoek u, dame, zie die heeren eens goed aan, sprak thans de officier van justitie zeer luide tot de oude vrouw. De oude vrouw stond, die woor den hoorend, op, doch zag niet de twee mannen, maar den officier van justitie angstig aan. Op het oogenblik, dat de vrouw opstond keek Erich deze scherper aan. Hij deed een schrede naar haar, beefde en tranen biggelden over zijn wangen. Moeder, riep hij snikken I De oude vrouw wendde bij dien uitroep haar hoofd naar dien kant, alsof zij wilde luisteren, en op haar gelaat had een vreemde werking plaats. De spieren vertrokken zich, beurtelings kneep zij haar oogen toe of zette ze wijd open, zij greep met de handen voor zich heen. dat was een angstig oogenblik Moeder, lieve moeder! riep Erich nog ééns. Erich, mijn zoon kreet thans de oude vrouw gillend en wierp zich vooruit, in de armen van haar herkenden zoon. Op dat oogenblik had Henri Busum verschrikt het hoofd op geheven. Met een door tranen be nevelden blik keek Bertha thans den man aan, en plotseling hiel den hare tranen op te vloeien Henri, riep zij ontsteld. Mijn broeder Henri Henri keerde zich haastig om, maar het was geschied, de uitroep was gehoord geworden. De officier van justitie was van verrassing van zijn stoel opge sprongen. Hij wenkte de twee mannen, die aan de deur op post stonden. Zij trokken hun sabels schrobben met soda en kalken van hout en steen niet mogen vergeten worden. Licht, lucht (ventilatie), goede temperatuur, goed drinkwater. Dat al zijn factoren, die zoowel bij den mensch als bij het dier de gezond heid bevorderen. We weten dat wel allemaal, maar denken er te weinig aan. Speciaal wil ik nog eens wijzen op goed drinkwater. Men maakt zich vaak maar wijs, dat men in huis en op stal goed drinkwater gebruikt. Men went zoo gemakkelijk aan bijsmaak jes, ontstaan door verontreinigingen. Zoodoende weet men niet precies, afgaande op eigen smaak, of men wel met. goed drinkwater te doen heeft. In twijfelachtige gevallen moet men het dan ook werkelijk laten onderzoeken. We hebben allemaal wel eens van vitaminen gehoord. Zelfs de appelen koopman, die op de Canadeesche appelen spuwt, en ze dan opwrijft met een vuile kous van zijn vrouw, weet die appels nog aan te bevelen meter zitten veel vitaminen in. In fruit, in groenten enz. zitten werkelijk veel vitaminen. Gelukkig is het gebruik daarvan toegenomen. De dieren hebben ook veel vita minen noodig, welke zij krijgen in den vorm van groenvoerdus voer met een groene kleur. Ook wortel en knolgewassen bevatten een beetje vitaminen. En hooi zelfs. Maar we doen toch goed bijtijds voor voldoende vitaminen in den winter te zorgen. Tenslotte dit. Het houden van kleinvee bijv. geiten of (en) varkens door menschen, die in een kolonie wonen, kan onhygiënisch worden, als de desbetreffende stallen niet goed zijn ingericht of niet voldoende voor kwijt worden van mest en gier wordt gezorgd. Maar met het verbod om klein vee te houden bevordert men zeker niet de gezondheid van den mensch. Ai was het maar enkel door het feit, dat ik omtrent de groote beteekenis van zeer versche melk zoo juist in het midden bracht. N.K. Ir. Jacq. Timmermans. Rijksveeteekconsulent. luid gekakel aan over de eieren zijner barmhartigheid. Ongelukkig is de glorie, die voor komt uit de aanzienlijke afkomst. Ook moeilijk te genezen. Die hier door aangetast zijn, zien op de an deren neer, als op een lager menschen- ras. De kwartieren van den geslacht boom zijn voor de twaalf artikelen van hun geloof. En dan voorname familie, deftige omgang, distinctie in de kleeding. Het geld, hierin moet veel lucht zitten. Want hierdoor wordt menig eerzaam burger opgeblazenmaar wat moet er armoede zijn in verstand en hart, als bij dezen alle grootheid in een handvol geld zit. Bij al deze glorie meent men zoo heilig, dat men slim en verstandig is, dat men doorzicht heeft, en wer kelijk vooruit komt. Doch onderzoekt u zelf eens, aan wien geeft gij uwe achting, niet een kale groet, maar de oprechte achting. Aan zulken wind 1 Gij lacht er mee, zoo ge hem bij anderen ziet. Uwe achting bewaart ge voor den eenvoudigen, ongekunstelden op rechten man. Al gaat gij niet naar zijn huis. naar zijn begrafenis, achting kunt gij hem niet ontzeggen. „Ga heen en doe insgelijks." Eenvoudig, recht door zee gaan de beste wijze om veel echte glorie te krijgen. Men moet begrijpen, dat niet op ieder hoofd een hoogen hoed past, maar dat er verschil moet wezen. „Zalig de armen", zei Christus, omdat ze er niet spoedig toe komen opgeblazen te worden, ze hebben er geen reden en geen aanleiding toe. Zoo ze grootheid zoeken, kunnen ze deze slechts vinden in een eerlijken, flinken levenswandel. Maar al de glorie, die al om de wieg van een rijk of voornaam kind zweeft, en die hem blijft vergezellen, leidt zijn aandacht af. Eenvoud moeten we hebben. blijft men kalm en helder, indien men vooraf Mijnhardt's Zenuwtabletten gebruikt. Koker 75 ct. Bij Apoth. en Drog. Bij allerlei huideuvels van kinderen en ook van volwassenen is Purol een onmisbaar geneesmiddel. Allen die dezer dagen in Apotheek of Drogisterij een doos of tube Purol koopen, ontvangen daarbij zoolang de voorraad strekt, gratis een nuttig boekje over huidverzorging. Menigeen wandelt door het leven met hooge borst en den neus in de lucht. „Als je niets van je maakt, telt ge niet mee", is de gedachte, die bij velen de richting van hun laten en doen bepaalthoog vliegen zonder machine. Zoo komt de gloria in de wereld. Het is de mensch wat aangeboren. Adam was ook een „Streber" die niet tevreden was met zijn mensche- lijke waardigheid. Zijn zonen en dochters weten bij instinct wat hun kan verheffen boven hun buurman. Bij de een doet de kennis het. de z.g. wetenschap deze glorie behoort tot de hardnekkigste en meest onge neeslijke hoe minder de kennis, hoe erger de kwaal. Bij een ander het goed. de wel dadigheid. Als een kip heft hij een en posteerden zich dichter bij de open deur. Bertha had in een oogwenk be grepen, welke rol haar Lroeder hier had gespeeld en wat zij ge daan had, en hare handen voor haar gezicht slaande, schreide ze. Juffrouw Sigismund, ik ver zoek u even hier te komen, sprak de officier van justitie. Gij noemdet dien man daar Henri en uw broeder. Is het waar, is hij dat? ging hij ernstig en streng voort. Moet ik dat zeggen snikte Bertha. Dat zijt gij krachtens de wet gedwongen te zeggen, méér echter, zoo het ten laste van uw broeder is, niet. Hij is mijn broeder, ant woordde Bertha schreiend. Heet u Sigismund? Neen, Agnes Mieka, geboren Busum. En deze heer is dus Henri Busum Zoo is het, sprak Bertha schreiend. Erkent gij, dat gij Henri Busum heet en een broeder van deze dame zijt? vroeg de officier van justitie aan Henri. Dat erken ik volstrekt niet, antwoordde Henri Busum somber. Ik ken die persoon niet, deze dame is waanzinnig. Erkent gij, deze papieren van dien heer daar te hebben ont vreemd vervolgde de officier van Retraite in de gevangenis. In de gevangenis-kerk zitten ze opgesloten in hokken met gaas, amphitheatersgewijze opgestapeld boven elkaar. In doodscbe stilte luisteren ze, de genummerden, men schen zonder naam. Even snikt een jongen. Van tijd tot tijd verzitten ze of kruipen tegen het traliewerk als een angstig gevlerkte vogel tegen de kooi. Wat gaat er om in die onbeken den uit andere wereld Na afloop liet o.a. no... me roepen. Langs de rood-gemeniede ijzeren deuren zochten ze hun cellen op in dit gebouw van ijzer en steen, door trokken van lysol-lucht, doorsnerpt van het plotseling snerpend gefluit der bewakers, van het eeuwig-ram melend geluid van sleutelbossen. No.... legde z.n loodgieterswerk terzijde toen ik binnenkwam en ging voor me staan 'n machtige kerel, met een borst als een kuras, met vuisten als stootblokken en van zware spieren doorkabelde armen, gemilli meterd, met een domwreede uitdruk king in zijn Mongolenkop, met schouders als schoften van een stier. Hij bekeek me met een zekere welwillendheid. Zoo moet de reus dwijnen in korten tijd geheel door Sprutol. Bij alle Drogisten Pot 90 ct.. Tube 50 ct. Zeep 60 ct. justitie, op Erich's papieren enden leeuwentemmer wijzend. Neen, dat erken ik hoege naamd niet, hield Henri brutaal vol. Dr. Peereboom keek een lijvig notitieboek in en zocht naar iets. Gij beweert dus Erich Rein- kens te heeten en de rechtmatige bezitter te zijn van deze papieren? vroeg hij nogmaals. Dat beweer ik, ja. De president wenkte den bode, schreef eenige woorden op een blad papipr en overhandigde dit den man, die er zich vlug mede verwijderde. Er verliep schier een half uur, gedurende 't welk de heeren aan de groene tafel een ijverig gesprek met elkander voerden. Erich zat naast zijn moeder, hij hield hare hand in de zijne en richtte troostwoorden tot Bertha, die, geheel buiten zich zelve, luide schreide en snikte, zich beschul digend haar broeder te hebben aangeklaagd en niet lettend op 't geen oom Beerblock haartoevoegde. Wederom werd eindelijk de deur geopend, en Gaudenlia,door den bode gehaald, trad binnen Zij liep rechtop en met vasten tred naar de groene tafel. Bertha liet bij het zien van haar oudste zuster weder een luiden gil hooren. Door Gaudentia's hooge, statige gestalte voer een huivering. Zij groette heur zuster met de hand en boog het hoofd, zonder naar Klein Duimpje gekeken hebben, als hij wilde zeggen Jou zal ik niet vermoorden. Zonder omhaal maakte hij me weg wijs, zooals hij zonder veel omhaal zijn moorden en zijn diefstallen be kende, nu en dan in eigen oogen overgloried door een soort misdadi- gers-grootheid. „Ik wou er 's met u praten. Niet om te bekeeren of zoo iets. Ik ben een oude rot in 't vak,-ziet u." Hij kruiste zijn armen en verhaalde doodkalm alsof hij over 't overkoken van theewater sprak. Alles bij elkaar zit ik nu 15 jaar ia het Spinhuis. Nou zit ik voor den moord op... Dat zal u wel weten. Ik geef niet zóóveel en hij knipte met zijn nagels om een menschen- leven. Een menschenleven kan me niet zooveel schelen als en hij tikte op het ijzer van zijn opgeslagen krib dat ijzer hier. We gingen er des nachts heen. Ik had mijn jongsten broer meegenomen. Die jongen was nog nooit mee ge weest hij had nog nooit gestolen. Hij moest me helpen en als ie het niet deed, nou dat wist ie wel, dan had ik hem misschien een kopje kleiner gemaakt. Toen we bezig waren hoorden we iemand aankomen. Het was de direc teur zelf, die het trapje afkwam. Hij had een revolver in zijn hand en een electrisch zaklantaarntje. Toen hij ons zag. schoot hij en schoot m'n broeder recht onder zijn hart, hartstikkedood. Toen nam ik een koevoet en sloeg dien kerel recht in zijn nek, z'n lampjes uit. Hij gaf geen kik meer. Ik er van door. Maar ze hebben me toch te grazen gekregen." Onbewogen vertelde hij verder, met z'n scheeve Mongolen-oogen voor zich uit kijkend alsof alles zich opnieuw voor hem afspeelde. Jaren lang had hij in de donkerste buurtjes van Rotterdam zijn obscuren handel gedreven in levende waar, met al de geraffineerde verleiding van mooie kleeren, met de dierlijke schennis van pas ontloken onschuld, met de onfeil baar werkende praktijken van chan tage. Zijn onbewogen koud verhaal werd van tijd tot tijd even afgewis seld door zijn misdadigersbluf over zijn onverschilligheid voor een men schenleven, door zijn ingenomenheid over zijn eigen mannelijke gestalte. Als ik een fijn colbert aan had, dan was ik een heer. LI begrijpt.... Ja, ik begreep. Maar ik begreep nog meer. Ik begreep ondanks zijn quasi- onverschilligheid, dat hij in heel dit verhaal van niet te tellen gruwelijk heden, van gewurgde menschen en geschonden zielen, van afpersing en diefstal, van losgebroken dier-instink- ten, zich zocht te bevrijden van den ondraaglijken last van duizend mis daden. „Ik wou'weten wat dat was. De dag gaat best. Maar heele nachten kan ik niet slapen. Dan wordt ik met een schok wakker. Ik kan het in bed niet uithouden. Dan sta ik op. Dan zie ik den vloer soms niet meer. Dan is het net of ik dien directeur weer zie liggen. Dan zie Poeders en tabletten zijn alléén echt, als de verpakking voorzien is van den naam Mijnhardt. Let bij het koopen daar speciaal op, want dit alleen garandeert U de echtheid. Henri een blik waardig le keuren. Ik heb u laten roepen, juf frouw Busum, ving de officier van justitie aan, opdat gij ons eenige vragen zoudt beantwocrden. U heet Gaudentia Busum Ja. Staat u in eenige verwant schap tot dien man hernam de heer Peereboom, op Henri Busum wijzend. Ja, deze man is mijn broeder, antwoordde duidelijk en klaar Gaudentia. Hij woonde bij u onder den naam Erich Reinkens uit New- York Ja Ik gaf hem aldus bij de politie aan. Met welk doel? Zoo ik deze vraag beantwoord de, zou ik tegen mijn broeder getuigen, hier schenkt mij de wet bescherming. Hoe slecht hij ook zij, hij is mijn broeder. Ik beantwoord dus die vraag niet, verklaarde Gaudentia kalm en beslist. Dat is uw recht, merkte de officier van justitie op. Maar uw antwoord is ons voldoende. Heeft uw broeder u gedwongen, hem voor Erich Reinkens uil te geven Neen, dat heeft hij niet ge daan. Gij wist echter, wal hij deed? Niet alles, maar de hoofdzaak. Dwong uw broeder u, zijn handeling te dulden? Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1931 | | pagina 7