Tweede Blad van „FIEL El MAAS" Om twee millioen De nieuwe Pauselijke Encycliek. FEUILLETON Beek en Kapel St. Wilbert, Vrije Opmerkingen. Gemeenteraad Maashees - Overloon. ZATERDAG 23 MEI 1931 Twee en Vijftigste Jaargang No. 21 De H. Vader bepleit een reorga nisatie van bet economische stelsel. Omtrent den inhoud van de nieuwe Encycliek, die ter gelegenheid van het veertigjarig jubileum van den beroemden Omzendbrief van Leo XIII„Rerum Novarum" zal ver schijnen, weet De Tijd de volgende bijzonderheden mee te deelen De nieuwe Pauselijke Encycliek begint met de woorden "Quadrage- simo Anno" (in het veertigste jaar) welke aanhef aanstonds wijst op de heuglijke gelegenheid, welke den H. Vader er toe gebracht heeft dit nieuwe schrijven uit te vaardigen: n.l. de viering van den veertigsten verjaardag van de sociale Encycliek van den grooten Leo, welke den grondslag legde voor een oplossing der sociale kwestie in Katholieken geest. De nieuwe Encycliek van Paus Pius XI is niet zonder meer een verdediging van de beroemde Ency cliek van Leo XIII. Zij is er als het ware de voortzetting van en beschouwt haar in het nieuwe licht van het sociale vraagstuk, zooals dat heden gesteld is. De Encycliek bestaat uit drie wel onderscheiden deelen. Vruchten van Rerum Novarum. In het eerste deel somt de H. Vader de zeer kostbare vruchten op welke de Encycliek „Rerum Nova rum" heeft afgeworpen. Allereerst wordt de ontwikkeling der sociale en economische leerstel lingen volgens de katholieke begin selen aangegeven, waartoe de Ency cliek den grondslag gelegd heeft. Voorts wordt in het licht gesteld, welke initiatieven van de Encycliek zijn uitgegaan, teneinde aan de ar' beiders een hechte godsdienstige en zedelijke vorming te geven en hen in staat te stellen gewetensvol en met wijsheid de zedelijke en econo mische belangen van hun klasse te verdedigen. De aandacht wordt gevestigd op de energie, waarmede Leo XIII voor d* arbeiders het recht heeft opge- eischt zich te vereenigen, om elkaar te helpen en hun wettige rechten te verdedigen. Met voldoening wordt vastgesteld dat een groot aantal or ganisaties van arbeiders, handwerks lieden en boeren aan dezen stoot haar bestaan danken. In het tweede gedeelte onderzoekt de H. Vader eenige kwesties nopens welke het hem bijzonder noodzake lijk voorkomt, gegeven de zoo diepe veranderingen, welke hebben plaats gehad in de condities van het so ciale leven, ten juist oordeel te for muleeren. Na opnieuw de leer van Leo XIII over den eigendom, welke de leer is der Kerk, bevestigd te hebben, ont leedt de Encycliek de betrekkingen tusschen kapitaal en arbeid, deze beide essentieele elementen van het moderne economische stelsel. Zij verklaart, dat noch het een, noch het ander het recht heeft voor zich het geheel van de vrucht hun ner gemeenschappelijke inspanning op te vorderen. Er kon geen kapitaal bestaan zon der arbeid, noch arbeid zonder ka pitaal. Pius XI herhaalt het na Leo XIII. Een billijker verdeeling van de vruchten van den arbeid is noodig Na te hebben geconstateerd, dat in het verleden kapitaal en arbeid de voordeelen onder elkaar onge proportioneerd zijn verdeeld, pleit 30 HOOFDSTUK XVII. Toen Arrigo Rinconi in het gast huis het bewustzijn had terug gekregen, was, gelijk reeds gemeld werd, de hoofdcommissaris van Eolitie bij hem verschenen, om et protocol aangaande hetongeluk in het circus, dat den leeuwen temmer getroffen had, te vervol ledigen. Rinconi had verklaard dat hem het gedrag der twee leeuwen, die anders de goedigste waren van het zestal, hem volkomen onverklaarbaar was. Slechts ééne omstandigheid had hem te denken gegeven en deze was, dat, toen de leeuw hem beet en in het gezicht blies, de adem van het dier on miskenbaar naar alcohol rook. Hij hield zich derhalve volkomen overtuigd, dat iemand de leeuwen, die plotseling, zonder eenige voorafgaande na te speuren oor- zaak, zich zoo wederspannig, op gewonden en toornig toonden brandewijn, en wel niet zeer lang voor de voorstelling, moest hebben ingegeven. de H. Vader voor een reorganisatie van bet economisch stelsel volgens de eischen der sociale rechtvaardig heid, zoodat een billijker verdeeling der vruchten van de gecombineerde inspanning van kapitaal en arbeid mogelijk wordt. Aldus, merkt de Encycliek op, zal zich de opheffing van het proletari aat, welke Leo XIII zijn wensch noemde, beginnen te verwezenlijken. Want zooal eenerzijds het ver schil in sociale omstandigheden niet kan verdwijnen, kan toch anderzijds het proletariaat niet de normale duurzame conditie zijn van het groot ste deel der menschheid. Het loon moet den rechtschapen arbeider voldoende zijn om de kos ten van familie-onderhoud te be strijden en moet hem 'ook het mid del verschaffen om zijn toestand metterdaad te verbeteren. Aan het slot van het tweede deel geeft de H. Vader de essentieele lijnen aan, volgens welke de sociale orde hervormd moet worden, wil zij beantwoorden aan de wetten der rechtvaardigheid. Het stelsel van het socialisme. In het laatste gedeelte wordt een samenvattend overzicht gegeven van het zoo ingewikkeld geheel van het moderne economische stelsel. De Encycliek veroordeelt het niet als slecht in zich. Zij merkt evenwel op, dat de ongebreidelde concur rentie van weleer heeft plaats ge maakt voor buitensporige concen tratie, niet slechts bij iedere natie afzonderlijk, maar over de geheele wereld, welk verschijnsel zich al te gemakkelijk uit in een tyranniek despotisme. Het socialisme vleide zich ermede dat het aan deze wanorde het ra dicale geneesmiddel kon toedienen, dat evenwel erger bleek dan de kwaal. Sedert de publicatie van de En cycliek Rerum Novarum heeft ook het socialisme diepe veranderingen ondergaan. Het heeft zich verdeeld in twee wel onderscheiden stroomingen. De eerste, onder den naam van communisme, trekt uit het socialisme zijn alleruiterste consequenties en is op geen enkele wijze met de leer der Kerk te vereenigen. De tweede strooming, welke den naam van socialisme behield, heeft in vele landen zijn program aanzien lijk gematigd. Verscheidene van zijn practische eischen komen niet in strijd met de rechtvaardigheid en worden gedeeld door de Kerk. Het houdt er echter als zoodanig een fundamenteele op vatting van de maatschappij op na, zoo in strijd met die, welke de Kerk belijdt, dat iedere doctrinaire ver zoening tusschen deze twee gezichts punten onmogelijk is. Niemand kan tegelijkertijd een goed socialist zijn en een waar katholiek. Om aan al deze kwalen het geneesmiddel toe te dienen, verklaart de encycliek, moeten voor alles de zeden hervormd worden, moet de heerschappij der rechtvaardigheid, die alle sociale economie moet doordringen, worden hersteld. Een breed veld van actie zal nog geopend worden voor de naasten liefde. Eindigend, spoort de Paus alle menschen van goeden wil aan, om samen te werken aan de hernieuwing der maatschappij. De H. Vader wenscht zich geluk met de te dien einde in verscheidene landen aan den dag gelegden ijver, niet alleen door de geestelijken, maar ook door de leeken, ook jongeren, die bezield zijn met den geest der Katholieke actie. De Kerk Gods vreest niet voor zich zelve, doch zij vreest voor zoovele zielen, die verloren zouden gaan, indien een toestand de over hand zou krijgen, dien velen wen- schen, doch die een ruïne beteekenen zou. door A. F. VAN BEURDEN. De Groote Molenbeek, die wij in een vorig artikel over de Rosmolen te Oostrum al bespraken als een beek, die haar water van alle zijden van het Peelplateau trekt, heeft vroe ger niet alleen drijfkracht gegeven aan de plassende en weinig opval lende watermolens, gelijkvloers, ge makkelijk te bedienen, door de stuwen voor watervoorraad zorgende meelfabriekjes, die echter op ver schillende plaatsen de beekweiden in moerassen veranderden en aldus de ergernis der hoogergelegen eigenaars waren. In Sevenum, aan het Horster Kasteel, tusschen Tienray en Meerlo, benoorden Meerlo, bij het Meer- losche Kasteel, bij den ingang van het dorp Wanssum, op Calckershof in 1921 gesloopt, oudtijds ook nog tegenover de Wanssumer kerk die in 1810 iDStortte, waren watermolens, waarvan er nog een paar bestaan, die niet door de stoomkracht ver drongen zijn. Ook op de Oostrumsche beek, die bij het Kasteel Geysteren in de Maas valt bestonden er en bestaat nog de Rosmolen, evenals aan de Loobeek onder Vierlingsbeek. Wij willen daarmede doen zien, hoe langzamerhand de schilderachtige watermolens hebben moeten wijken voor de windmolens, die ook weer langzamerhand ten deele of geheel vervangen worden door eenvoudige schuren met magazijntjes, waarineen machine staat te bonken, gedreven door den stoom of de electriciteit. Aldus verandert het landschap van uitzicht. De laDge armen, kruisgewijze gesteld staan stil aan de suikerbrood- vormige molenrompen en draaien niet langer in gezelschap hun krin getje in de lucht. Hun monotone dagelijksche marschroute past ook niet meer bij het rustelooze jagen der auto's door velden en dorpen, langs banen en wegen. De snelheidswaanzin neemt toe; de rustige, stille oorden van Noord- Limburg, waar de lange wegen zoo kalm tusscheo het deinende, goud gele koren konden liggen en langs de roode huisjes, ze gaan in stof wolken op door de van verre geko men daarheenrazende monsters op wielen, door de niets ontziende snelheidsmaniakken gedreven, die de benzine in kilometers omzetten en geen oog hebben voor de veiligheid van anderen. Wij zullen daaraan nu eens niet mee doen en gaan van Meerlo uit eene kort daarbij in de stilte gelegen antikiteit, die trots de eeuwen van haar bestaan nog haar oorspronke lijke bestemming trouw nakomt n.l. de oude St. Wilbertskapel. Zij ligt evenals een Rijnsche heilige aan de St. Goarkapel, hier meestal Sint Guweer genoemd, vlak bij het ver- breede dal van de Groote Molenbeek, waar zij eene zandige weide uitge- schuurd heeft en de zandduinen beteugeld zijn door de daarop ge plante bosschen. In veraf gelegen tijden hebben hier allerlei ondiepe stroomen geloopen, die kleine zand duinverzamelingen achter gelaten hebben, welke zich hardnekkig tegen alle begroeiing verzet hebben tot de ontginner kwam en hun meester werd. Alvorens het antieke heiligdom *e beschrijven, moeten wij eerst in de geschiedenis teruggaan en dan zien wij Willebrordus den Benedictijn, vol geloofsmoed en bekeeringsijver oversteken naar ons Vaderland, waar hij als eerste bisschop een halve eeuw zou werken. Vele herinneringen binden Limburg aan zijne vereerde nagedachtenis. Hij stichtte de Abdij Susteren door de Noormannen vernield. Overal werkte hij. Bij het doopen van bekeerlingen maakte St. Wille- brord gebruik van bronnen, zooals te Geijsteren, waar de bewoners van Maashees, Venray, Wanssum en Meerlo samenkwamen. Deze kerst- joelen of bronnen lagen aan eene leerbaan. Hier werd later ter eere van den H. Bisschop eene kapel opgericht, die door de geloovigen uit den omtrek in stand gehouden werd. Zelfs was ze voor de Keizer lijke Commissarissen, die de grenzen der gemeenten of gerechten in 1551 vaststelden zoo gewichtig, dat zij als scheipunt aangewezen werd. Aldus werd de kapel in de officieele stukken opgenomen. De St. Wilbertskapel ligt onge veer twintig minuten van Geijsteren. Ze is van binnen 9 meter lang en 4.25 breed. Zij is in Gothieken stijl opgetrokkenop het dak staat een klokkentorentje. Ze is in 1641 al hersteld, op last van den Heer van Geijsteren Baron Schellart van Ob- bendorpen in 1895 nog eens hersteld en vergroot door een bijbouw. In den zijmuur staat het wapen der herstellers ingemetseld. De kapel heeft een altaar met houten retabel uit de XVIIIe eeuw, met een nis waarin een beeldje van den H. Willibrord geplaatst is. Een groot glasraam en drie kleine vensters verschaffen voldoende licht. De vloer is gedeeltelijk van hard steen en gedeeltelijk van roode pla vuizen. Het merkwaardigste is het doop- putje of St. Wilbertsputje, dateeren- de uit de eerste tijden der Kerstening van deze streken, zooals een vrome overlevering zegt. De put is rond en heeft een omtrek van twee meter. Vroeger was hij overdekt met een houten kap en men had er een luthaak met een emmertje bij ge- langen, waarmede de pelgrims water konden scheppen. In Nunhem vindt men ook zoo'n put. In vroegere tijden was de St. Wilbertskapel heinde en ver bekend, Er trokken vele pelgrims heen, om er genezing tegen de koorts af te smeeken, door water uit het putje te drinken, vooral op 7 November op St. Willibrordusdag, als de No vemberstormen en de regenvlagen al door de lucht raasden. Eiken Donderdag wordt er nog de H. Mis opgedragen. Deze oude kapel werd dikwijls aangezien als heilig oord, waar de paren in den echt verbonden werden. 15 April 1698 waren de baronnen en edelvrouwen van Geijsteren Arcen en daarom liggende kasteelen en een groote schare landvolk toe gestroomd, om de huwelijksplechtig heid in de kapel bij te wonen van Jan Albert baron van Neerijsche, heer van Venray en een freule van Gelder, van het slot Arcen. Men had groene versieringen gevlochten, eerebogen en dennen geplant. Wie boete te doen had, werd door het schepengerecht veroordeeld, om. zooals een inwoner van Swolgen overkwam, met een wit laken om hangen, drie opeenvolgende Donder dagen de St. Wilbertskapel te be zoeken, den dienst bij te wonen daarvan bewijs te brengen aan het gerecht, onderteekend door pastoor of kapelaan. Het bezoek dezer kapel stond bij onze voorvaderen in hooge eere. Zij baden daar in de vrije natuur bij het ruischen der hooge dennekruinen en het suizen van het omringende bosch, ter eere van den grooten Verkondiger, die aan deze streken het Godsgeschenk van het Christen geloof gebracht had. Ook nu trekt het kapelletje reeds volk. Thans begint er leven te ko men om de oude kapel bij bosch en beek. De stammen der dennen glan zen al in het zonnegoud de struiken die zoo lang bladerloos stonden, kunnen het niet meer uithouden en sieren zich met jeugdig en weelderig groen. De lissen aan den beekoever spruiten uit en de vinken slaan al met zekerheid hun kort liedje tot het einde vol en klaar. 't Is hier vreedzaam en een wan deling door de bos chen langs de grens van Wanssum en Venray of naar het dorp Wanssum za! ieder loven en elk loonen. Wij kunnen dit aanbevelen. Wanneer het ons gelukt is, nog eens de aandacht te vestigen op deze verscholen merkwaardigheden, dan zijn wij al zeer verheugd, Want velen kennen helaas de schoonheden van hun eigen landouw niet. Voor hen schrijven wij ook op, dat zij den neus 'ns buiten de deur steken, en ook het oude leeren waardeeren. Of het mogelijk was, dat de wilde dieren brandewijn dronken? had de hoofdcommissaris van politie gevraagd. En Erich had daarop verklaard, op welke wijze het geschiedde, dat zulke dieren in menagerieën brandewijn leer- den drinken. Hij had bovendien daarbij opgemerkt, dat verscheiden dieren geestrijke dranken gaarne drinken en dat, zoo men hun dikwijls likeur cf cognac gaf, ze precies zulke dronkaards werden als de menschen. De hoofdcommissaris van politie vond het hoogst opmerkelijk, dat deze verklaring van Rinconi be treffende de brandewijnlucht der leeuwen met de waarneming der ooievaars-dresseerster overeen stemde. Door een bloote vergissing konden de dieren geen brandewijn hebben gekregen, dat stond vast. Derhalve moest het den beesten met opzet gegeven zijn. Verdenkt gij iemand, die deze lage streek kan hebben uitgehaald, vroeg de hoofdcommissaris, de verklaringen van den leeuwen temmer noteerend. Neen, ik kan niemand ver denken. Ik heb geen vijanden in het circus. Allen zijn mij welge zind, en met iedereen sta ik op goeden voet. De tijgertemmer Stockton moet zich meermalen hatelijk te uwen opzichte hebben uitgelaten, merkte de hoofdcommissaris op. I Dat is waar, gaf Erich toe. Hij was van zwarlgalligen aard en sprak van eenieder kwaad. Gij weet, dat die man bij het ongeluk in het circus het leven heeft verloren. Men heeft mij daarvan in kennis gesteld, zei Erich. Dat is jammer, de man was heel knap in zijn vak, ging hij meewarig voort. Dat verhoor van Arrigo Rinconi door de politie autoriteiten vond plaats daags voordat de leeuwen temmer voor het rechterlijk col lege verscheen. De hoofdcommis saris achtte het noodig het proces aan den officier van justitie ter goedkeuring toe te zenden. Toen dus de officier van justitie mr. Peereboorn, na door den pre sident van Hees te zijn ontboden naar zijn bureau terugkeerde, vond hij onder de zooeven inge komen stukken ook het proces over de gebeurtenissen in het circus Deiro op zijn tafel liggen. Gaudentia Busum schrok hevig door het bericht omtrent het in hechtenis nemen van haar com mensaal Erich Reinkens. Wat was er geschied? Watkon er zijn voorgevallen Had Henri de een of andere domheid begaan? Haar broeder was tegenover het gerecht zoo voorzichtig en zei geen syllabe meer dan volstrekt noodig was. In hechtenis neemt men toch alleen sterk verdachten. Welk vermoeden kon men dan tegen Henri hebben opgevat, die immers Ook de katholieke pers Een 19-jarige jonge man, die een verkoopster had vermoord, legde de sensationeele bekentenis af. dat hij met groote belang stelling de uitvoerige berichten over het proces tegen den Düsseldorfschen massa-moorde- uaar in de bladen had gelézen Aldus luidt een krantenbericht, dat we al eenige dagen op onzen lesse naar hebben liggen. Vlak boven dit bericht stond een ander, dat ook wees op het ontstellende feit, dat de beestmensch Kürten bezig is, school te maken. Het betrof de a restatie van een 22-jarigen Oostenrijker, die België reeds vrouwen had ver moord, een jonge Poolsche was zijn vijfde slachtoffer. Maar wij keeren terug tot boven staand krantenbericht. Dat eene zinnetje hij had met groote belang stelling de uitvoerige berichten in de bladen over den Düsseldorfschen massa-moordenaar gelezen, laat ons maar niet los. Heeft het lezen van die kolommen ja» pagina's groote verslagen dien kwajongen van 19 jaar geprikkeld, en heeft het zijn lagere driften wak ker geroepen tot den afschuwelijken moord En is het niet een verschrikkelijk vonnis, dat we moeten vellen over de bladen, die de sensatielust van hun lezeis bevredigd hebben, maar die nu wellicht samen dezen moord geheel of gedeeltelijk op hun gewe ten hebben En, zoo gaan we verder, zouden in Nederland geen lezers zijn geweest, die door het verwerken van die tot in bijzonderheden afda lende verslagen min of meer geeste lijk uit hun lood zijn geslagen En wanneer wij nu nog maar konden zeggen onze R. K. Pers treft dat verwijt niet, zij heeft om principieele redenen niet meegedaan aan die jacht naar sensatie. Maar zoo is het nietVele van onze R. K. dagbladen hebben eigen redacteurs of verslaggevers gezon den en zij hebben tot in bijzonder heden hun lezers het verloop van het drama voorgezet. Wij weten heel goed, dat onze bladen zulk een drama niet kunnen doodzwijgen, maar tusschen het behoorlijk vermelden en het tot de puntjes „verslaan" bestaat wel een hemelsbreed verschil. niet als haar van vroeger zeer gecompromitteerde broeder, maar als Erich Reinkens was opgetre den Zou iemand van het gerecht hem als Henri Busum herkend hebben? Dat was alleszins moge lijk, en in dat geval slond alles op het spel en was ook zij als be gunstigster van het bedrog in den val geraakt. Stond het aldus met de zaak gesteld, dan zou men ook haar spoedig gevangen nemen. Maar neen, als Henri het niet gezegd had, en dat zou hij nimmer doen, wist niemand, dat zij de zuster van Henri Busum was. In België en Holland waren er velen van dien naam. In haar onrust en angst wilde zij naar Rembold snellen, die den heelen dag was thuis gebleven. Die gedachte het zij echter ter stond weder varen. De advocaat wist zeker nog niets en kon haar bijgevolg geen opheldering geven, haar niet geruststellen. Rechtstreeks naar de bron sprak zij tot zich zelve, direct naar den president Van Hees. Ik ben te moede, als heb ik geen uur meer te leven, zoolang ik niet weet, wat er is geschied 1 Haastig kleedde Gaudentia zich aan, snelde naar beneden, nam een vigelant en beduidde den koetsier, om zoo gauw mogelijk naar het gerechtshof te rijden. Zij vond den ouden heer juist klaar staande, om zijn bureau te verlaten. Gaudentia stelde zich aan den heer Van Hees voor als de huis juffrouw van Erich Reinkens en ging de vrij donkere trap af aan de zijde van den president. Nu, het zal morgen toch in alle bladen staan, sprak de heer Van Hees, en derhalve kan ik het u wel zeggen, waarde dame. Uw commensaal Erich Reinkens ge raakte in twist met een anderen tn, die eveneens beweer', Erich Reinkens te heeten, over de leg'ti matie-papieren, welke uw com mensaal in zijn bezit heeft. De andere Erich Reinkens beweert, dat uw commensaal ze hem ont stolen heeft. En uw commensaal verwijt den anderen Erich Rein kens hetzelfde. De zaak werd zóó critiek, dat wij gedwongen waren, tot nadere order beide heeren in voorloopige bewaring te nemen De andere Erich Reinkens is de leeuwentemmer Arrigo Rinconi. Gaudentia struikelde eensklaps. Verschrikt greep de president naar haar. Die donkere trap, riep hij ontsteld, ik heb het wel gezegd, dat er nog eens een ongeluk op die afgesleten treden zou gebeuren. O, ik ben alleen uitgegleden, mompelde Gaudentia, zich ophef fend en aan de leuning vast houdend. U behoeft mij niet te helpen, ik ben alleen een weinig geschrokken. Er kwamen nu mannen, die het gaslicht ontstaken. Dat had vroeger moeten ge Op Donderdag 7 Mei 1931 Ingekomen stukken. Aangeboden wordt het door B. en W. opgemaakte verslag van den toestand der gemeente en het verslag der volkshuisvesting, over 1930worden voor kennisgeving aangenomen. b. Voorgelezen wordt een con cept-contract aan te gaan met het R. K. Ziekenhuis St. Joseph te Venlo tot oprichting van een inrichting voor afzondering en verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten, (z.g. barak ken). De Voorzitter zegt, dat aansluiting bij Venlo goedkooper is en boven dien dat Venlo voor deze gemeente beter is gelegen dan Nijmegen. Besloten wordt met het R.K. Ziekenhuis te Venlo bedoelde over eenkomst aan te gaan. In verband hiermede wordt beslo ten tot vaststelling van een verorde ning op de heffing en invordering van besmettelijke ziektengelden. Deze verordening is de gemeente verplicht vast te stellen ingevolge de besmet telijke ziektenwet en beoogt het heffen van rechten, als een bijdrage of vergoeding van dt ten laste dezer gemeente komende kosten van vervoer, afzondering, verpleging (in de barakken) enz. van lijders aan besmettelijke ziekten. Voor de betaling hiervan is in het algemeen aansprakelijk het hoofd van 't gezin, waartoe de lijder be hoort. On- en minvermogenden zijn van de betaling dezer gelden vrijgesteld. Als on- en minvermogenden worden verstaan zij, die een belastbaar inko men hebben van minder dan f 1000. Het verhaalsrecht is als volgt bij een belastbaar inkomen van f 1000 of meer, doch minder dan f 1200 10 pet. van f 1200 idem f 1500 20 pet. van f 1500 idem f 1800 30 pet. van f 1800 idem f 2100 40 pet. van f 2100 idem f 2400 50 pet. van f 2400 idem f 2700 60 pet. van f 2700 idem f 3000 70 pet. van f 3000 idem f 3500 80 pet. van f 3500 idem f 4000 90 pet. Bij een inkomen van f 4000 of meer is het volle bedrag der ten las'.e der gemeente komende kosten ver schuldigd. Tevens is een reductie opgenomen van 25, 50, 75 en 100 pet., indien resp. 2, 3, 4, 5 of meer personen uit een gezin tegelijk in de barakken zijn opgenomen. De ontwerp-verordening wordt met algemeene stemmen vastgesteld. Voorlezing wordt gedaan van een schrijven van B. en W. van Venray, waarin gevraagd wordt of de gemeente genegen is een bedrag van f 100 beschikbaar te stellen ais de telefoondienst te Venray dag en nacht open blijft, terwijl de meerdere kosten daarvan voor rekening der gemeente Venray komen. De Voorzitter zegt, dat de gemeente Venray een deel der kosten wil verhalen op de buitengemeenten. Hoewel het voor onze gemeente wel eenig nut heeft, meent spreker toch dat de gevraagde bijdrage ad f 100 te hoog is. Bovendien moet dan in elke plaats nog een persoon bereid gevonden worden om in voorkomen de gevallen aan te sluiten op Venray. Op het verzoek wordt met alge meene stemmen afwijzend beschikt. d. Ingekomen is een schrijven van het R.K. Kerkbestuur ce Overloon om finantieelen steun voor het aan schaffen van een nieuw uurwerk in den toren te Overloon. omdat het oude versleten is. Het Kerkbestuur verwijst in dit schrijven naar een beuren, voegde de president ben toe. Dat moest hier eigenlijk den geheelen dag branden. Hoe gaat iet u, dame? Gaudentia was doodsbleek, haar oogen waren zonder glans, haar gezicht stond akelig strak, en zij ademde zwaar. Gij ziet er slecht uit, hebt gij u bezeerd vroeg de president vol deelneming. O, 't is niets, antwoordde Gaudentia. Ik heb alleen wat pijn in den rug, het zal wel gauw over zijn. Wilt u niet de wachtkamer binnengaan Ik dank uhernam Henri's zuster, nadat zij een snikkend ge luid had uitgestooten, dat den president deed ontroeren, met heldere stem. Ik dank u, mijnheer. Ik voel me nu weer wel.... maak het u om mijnentwil niet lastig, als ik u verzoeken mag. Ik kan best alleen de trap afkomen. De president wilde dit echter niet toelaten. Hij bood Gaudentia den arm en geleidde haar naar beneden. Gij beeft toch nog erg, zei hij. Zal ik een der boden met u mee naar uw huis laten rijden? Neen, o neen, weerde Gau dentia af. Ziet u wel, het gaat al heel goed, ging zij voort, zich met geweld omhoog richtend. Er zijn toch altijd vigelanlen in de buurt... Ik kan best alleen thuis komen. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1931 | | pagina 7