Tweede Blad van „FIEL El MAAS"
Om twee millioen
De nieuwe Pauselijke
Encycliek.
FEUILLETON
Beek en Kapel
St. Wilbert,
Vrije Opmerkingen.
Gemeenteraad
Maashees - Overloon.
ZATERDAG 23 MEI 1931
Twee en Vijftigste Jaargang
No. 21
De H. Vader bepleit een reorga
nisatie van bet economische
stelsel.
Omtrent den inhoud van de nieuwe
Encycliek, die ter gelegenheid van
het veertigjarig jubileum van den
beroemden Omzendbrief van Leo
XIII„Rerum Novarum" zal ver
schijnen, weet De Tijd de volgende
bijzonderheden mee te deelen
De nieuwe Pauselijke Encycliek
begint met de woorden "Quadrage-
simo Anno" (in het veertigste jaar)
welke aanhef aanstonds wijst op de
heuglijke gelegenheid, welke den H.
Vader er toe gebracht heeft dit
nieuwe schrijven uit te vaardigen:
n.l. de viering van den veertigsten
verjaardag van de sociale Encycliek
van den grooten Leo, welke den
grondslag legde voor een oplossing
der sociale kwestie in Katholieken
geest.
De nieuwe Encycliek van Paus
Pius XI is niet zonder meer een
verdediging van de beroemde Ency
cliek van Leo XIII. Zij is er als
het ware de voortzetting van en
beschouwt haar in het nieuwe licht
van het sociale vraagstuk, zooals
dat heden gesteld is.
De Encycliek bestaat uit drie wel
onderscheiden deelen.
Vruchten van Rerum Novarum.
In het eerste deel somt de H.
Vader de zeer kostbare vruchten op
welke de Encycliek „Rerum Nova
rum" heeft afgeworpen.
Allereerst wordt de ontwikkeling
der sociale en economische leerstel
lingen volgens de katholieke begin
selen aangegeven, waartoe de Ency
cliek den grondslag gelegd heeft.
Voorts wordt in het licht gesteld,
welke initiatieven van de Encycliek
zijn uitgegaan, teneinde aan de ar'
beiders een hechte godsdienstige en
zedelijke vorming te geven en hen
in staat te stellen gewetensvol en
met wijsheid de zedelijke en econo
mische belangen van hun klasse te
verdedigen.
De aandacht wordt gevestigd op
de energie, waarmede Leo XIII voor
d* arbeiders het recht heeft opge-
eischt zich te vereenigen, om elkaar
te helpen en hun wettige rechten te
verdedigen. Met voldoening wordt
vastgesteld dat een groot aantal or
ganisaties van arbeiders, handwerks
lieden en boeren aan dezen stoot
haar bestaan danken.
In het tweede gedeelte onderzoekt
de H. Vader eenige kwesties nopens
welke het hem bijzonder noodzake
lijk voorkomt, gegeven de zoo diepe
veranderingen, welke hebben plaats
gehad in de condities van het so
ciale leven, ten juist oordeel te for
muleeren.
Na opnieuw de leer van Leo XIII
over den eigendom, welke de leer is
der Kerk, bevestigd te hebben, ont
leedt de Encycliek de betrekkingen
tusschen kapitaal en arbeid, deze
beide essentieele elementen van het
moderne economische stelsel.
Zij verklaart, dat noch het een,
noch het ander het recht heeft voor
zich het geheel van de vrucht hun
ner gemeenschappelijke inspanning
op te vorderen.
Er kon geen kapitaal bestaan zon
der arbeid, noch arbeid zonder ka
pitaal. Pius XI herhaalt het na Leo
XIII.
Een billijker verdeeling van de
vruchten van den arbeid is noodig
Na te hebben geconstateerd, dat
in het verleden kapitaal en arbeid
de voordeelen onder elkaar onge
proportioneerd zijn verdeeld, pleit
30
HOOFDSTUK XVII.
Toen Arrigo Rinconi in het gast
huis het bewustzijn had terug
gekregen, was, gelijk reeds gemeld
werd, de hoofdcommissaris van
Eolitie bij hem verschenen, om
et protocol aangaande hetongeluk
in het circus, dat den leeuwen
temmer getroffen had, te vervol
ledigen. Rinconi had verklaard
dat hem het gedrag der twee
leeuwen, die anders de goedigste
waren van het zestal, hem volkomen
onverklaarbaar was. Slechts ééne
omstandigheid had hem te denken
gegeven en deze was, dat, toen de
leeuw hem beet en in het gezicht
blies, de adem van het dier on
miskenbaar naar alcohol rook. Hij
hield zich derhalve volkomen
overtuigd, dat iemand de leeuwen,
die plotseling, zonder eenige
voorafgaande na te speuren oor-
zaak, zich zoo wederspannig, op
gewonden en toornig toonden
brandewijn, en wel niet zeer lang
voor de voorstelling, moest hebben
ingegeven.
de H. Vader voor een reorganisatie
van bet economisch stelsel volgens
de eischen der sociale rechtvaardig
heid, zoodat een billijker verdeeling
der vruchten van de gecombineerde
inspanning van kapitaal en arbeid
mogelijk wordt.
Aldus, merkt de Encycliek op, zal
zich de opheffing van het proletari
aat, welke Leo XIII zijn wensch
noemde, beginnen te verwezenlijken.
Want zooal eenerzijds het ver
schil in sociale omstandigheden niet
kan verdwijnen, kan toch anderzijds
het proletariaat niet de normale
duurzame conditie zijn van het groot
ste deel der menschheid.
Het loon moet den rechtschapen
arbeider voldoende zijn om de kos
ten van familie-onderhoud te be
strijden en moet hem 'ook het mid
del verschaffen om zijn toestand
metterdaad te verbeteren.
Aan het slot van het tweede deel
geeft de H. Vader de essentieele
lijnen aan, volgens welke de sociale
orde hervormd moet worden, wil zij
beantwoorden aan de wetten der
rechtvaardigheid.
Het stelsel van het socialisme.
In het laatste gedeelte wordt een
samenvattend overzicht gegeven van
het zoo ingewikkeld geheel van het
moderne economische stelsel. De
Encycliek veroordeelt het niet als
slecht in zich. Zij merkt evenwel
op, dat de ongebreidelde concur
rentie van weleer heeft plaats ge
maakt voor buitensporige concen
tratie, niet slechts bij iedere natie
afzonderlijk, maar over de geheele
wereld, welk verschijnsel zich al te
gemakkelijk uit in een tyranniek
despotisme.
Het socialisme vleide zich ermede
dat het aan deze wanorde het ra
dicale geneesmiddel kon toedienen,
dat evenwel erger bleek dan de
kwaal.
Sedert de publicatie van de En
cycliek Rerum Novarum heeft ook
het socialisme diepe veranderingen
ondergaan.
Het heeft zich verdeeld in twee
wel onderscheiden stroomingen.
De eerste, onder den naam van
communisme, trekt uit het socialisme
zijn alleruiterste consequenties en is
op geen enkele wijze met de leer
der Kerk te vereenigen.
De tweede strooming, welke den
naam van socialisme behield, heeft
in vele landen zijn program aanzien
lijk gematigd.
Verscheidene van zijn practische
eischen komen niet in strijd met de
rechtvaardigheid en worden gedeeld
door de Kerk. Het houdt er echter
als zoodanig een fundamenteele op
vatting van de maatschappij op na,
zoo in strijd met die, welke de Kerk
belijdt, dat iedere doctrinaire ver
zoening tusschen deze twee gezichts
punten onmogelijk is.
Niemand kan tegelijkertijd een
goed socialist zijn en een waar
katholiek.
Om aan al deze kwalen het
geneesmiddel toe te dienen, verklaart
de encycliek, moeten voor alles de
zeden hervormd worden, moet de
heerschappij der rechtvaardigheid,
die alle sociale economie moet
doordringen, worden hersteld.
Een breed veld van actie zal nog
geopend worden voor de naasten
liefde.
Eindigend, spoort de Paus alle
menschen van goeden wil aan, om
samen te werken aan de hernieuwing
der maatschappij.
De H. Vader wenscht zich geluk
met de te dien einde in verscheidene
landen aan den dag gelegden ijver,
niet alleen door de geestelijken, maar
ook door de leeken, ook jongeren,
die bezield zijn met den geest der
Katholieke actie.
De Kerk Gods vreest niet voor
zich zelve, doch zij vreest voor
zoovele zielen, die verloren zouden
gaan, indien een toestand de over
hand zou krijgen, dien velen wen-
schen, doch die een ruïne beteekenen
zou.
door A. F. VAN BEURDEN.
De Groote Molenbeek, die wij in
een vorig artikel over de Rosmolen
te Oostrum al bespraken als een
beek, die haar water van alle zijden
van het Peelplateau trekt, heeft vroe
ger niet alleen drijfkracht gegeven
aan de plassende en weinig opval
lende watermolens, gelijkvloers, ge
makkelijk te bedienen, door de
stuwen voor watervoorraad zorgende
meelfabriekjes, die echter op ver
schillende plaatsen de beekweiden in
moerassen veranderden en aldus de
ergernis der hoogergelegen eigenaars
waren. In Sevenum, aan het Horster
Kasteel, tusschen Tienray en Meerlo,
benoorden Meerlo, bij het Meer-
losche Kasteel, bij den ingang van
het dorp Wanssum, op Calckershof
in 1921 gesloopt, oudtijds ook nog
tegenover de Wanssumer kerk die
in 1810 iDStortte, waren watermolens,
waarvan er nog een paar bestaan,
die niet door de stoomkracht ver
drongen zijn.
Ook op de Oostrumsche beek, die
bij het Kasteel Geysteren in de Maas
valt bestonden er en bestaat nog de
Rosmolen, evenals aan de Loobeek
onder Vierlingsbeek.
Wij willen daarmede doen zien,
hoe langzamerhand de schilderachtige
watermolens hebben moeten wijken
voor de windmolens, die ook weer
langzamerhand ten deele of geheel
vervangen worden door eenvoudige
schuren met magazijntjes, waarineen
machine staat te bonken, gedreven
door den stoom of de electriciteit.
Aldus verandert het landschap van
uitzicht. De laDge armen, kruisgewijze
gesteld staan stil aan de suikerbrood-
vormige molenrompen en draaien
niet langer in gezelschap hun krin
getje in de lucht. Hun monotone
dagelijksche marschroute past ook
niet meer bij het rustelooze jagen
der auto's door velden en dorpen,
langs banen en wegen.
De snelheidswaanzin neemt toe;
de rustige, stille oorden van Noord-
Limburg, waar de lange wegen zoo
kalm tusscheo het deinende, goud
gele koren konden liggen en langs
de roode huisjes, ze gaan in stof
wolken op door de van verre geko
men daarheenrazende monsters op
wielen, door de niets ontziende
snelheidsmaniakken gedreven, die de
benzine in kilometers omzetten en
geen oog hebben voor de veiligheid
van anderen.
Wij zullen daaraan nu eens niet
mee doen en gaan van Meerlo uit
eene kort daarbij in de stilte gelegen
antikiteit, die trots de eeuwen van
haar bestaan nog haar oorspronke
lijke bestemming trouw nakomt n.l.
de oude St. Wilbertskapel. Zij ligt
evenals een Rijnsche heilige aan de
St. Goarkapel, hier meestal Sint
Guweer genoemd, vlak bij het ver-
breede dal van de Groote Molenbeek,
waar zij eene zandige weide uitge-
schuurd heeft en de zandduinen
beteugeld zijn door de daarop ge
plante bosschen. In veraf gelegen
tijden hebben hier allerlei ondiepe
stroomen geloopen, die kleine zand
duinverzamelingen achter gelaten
hebben, welke zich hardnekkig tegen
alle begroeiing verzet hebben tot de
ontginner kwam en hun meester
werd.
Alvorens het antieke heiligdom *e
beschrijven, moeten wij eerst in de
geschiedenis teruggaan en dan zien
wij Willebrordus den Benedictijn,
vol geloofsmoed en bekeeringsijver
oversteken naar ons Vaderland, waar
hij als eerste bisschop een halve eeuw
zou werken. Vele herinneringen
binden Limburg aan zijne vereerde
nagedachtenis.
Hij stichtte de Abdij Susteren
door de Noormannen vernield.
Overal werkte hij. Bij het doopen
van bekeerlingen maakte St. Wille-
brord gebruik van bronnen, zooals
te Geijsteren, waar de bewoners van
Maashees, Venray, Wanssum en
Meerlo samenkwamen. Deze kerst-
joelen of bronnen lagen aan eene
leerbaan. Hier werd later ter eere
van den H. Bisschop eene kapel
opgericht, die door de geloovigen
uit den omtrek in stand gehouden
werd. Zelfs was ze voor de Keizer
lijke Commissarissen, die de grenzen
der gemeenten of gerechten in 1551
vaststelden zoo gewichtig, dat zij
als scheipunt aangewezen werd.
Aldus werd de kapel in de officieele
stukken opgenomen.
De St. Wilbertskapel ligt onge
veer twintig minuten van Geijsteren.
Ze is van binnen 9 meter lang en
4.25 breed. Zij is in Gothieken stijl
opgetrokkenop het dak staat een
klokkentorentje. Ze is in 1641 al
hersteld, op last van den Heer van
Geijsteren Baron Schellart van Ob-
bendorpen in 1895 nog eens hersteld
en vergroot door een bijbouw.
In den zijmuur staat het wapen
der herstellers ingemetseld.
De kapel heeft een altaar met
houten retabel uit de XVIIIe eeuw,
met een nis waarin een beeldje van
den H. Willibrord geplaatst is.
Een groot glasraam en drie kleine
vensters verschaffen voldoende licht.
De vloer is gedeeltelijk van hard
steen en gedeeltelijk van roode pla
vuizen.
Het merkwaardigste is het doop-
putje of St. Wilbertsputje, dateeren-
de uit de eerste tijden der Kerstening
van deze streken, zooals een vrome
overlevering zegt. De put is rond
en heeft een omtrek van twee meter.
Vroeger was hij overdekt met een
houten kap en men had er een
luthaak met een emmertje bij ge-
langen, waarmede de pelgrims water
konden scheppen. In Nunhem vindt
men ook zoo'n put.
In vroegere tijden was de St.
Wilbertskapel heinde en ver bekend,
Er trokken vele pelgrims heen, om
er genezing tegen de koorts af te
smeeken, door water uit het putje
te drinken, vooral op 7 November
op St. Willibrordusdag, als de No
vemberstormen en de regenvlagen al
door de lucht raasden.
Eiken Donderdag wordt er nog
de H. Mis opgedragen. Deze oude
kapel werd dikwijls aangezien als
heilig oord, waar de paren in den
echt verbonden werden.
15 April 1698 waren de baronnen
en edelvrouwen van Geijsteren
Arcen en daarom liggende kasteelen
en een groote schare landvolk toe
gestroomd, om de huwelijksplechtig
heid in de kapel bij te wonen van
Jan Albert baron van Neerijsche,
heer van Venray en een freule van
Gelder, van het slot Arcen. Men
had groene versieringen gevlochten,
eerebogen en dennen geplant.
Wie boete te doen had, werd
door het schepengerecht veroordeeld,
om. zooals een inwoner van Swolgen
overkwam, met een wit laken om
hangen, drie opeenvolgende Donder
dagen de St. Wilbertskapel te be
zoeken, den dienst bij te wonen
daarvan bewijs te brengen aan het
gerecht, onderteekend door pastoor
of kapelaan.
Het bezoek dezer kapel stond bij
onze voorvaderen in hooge eere. Zij
baden daar in de vrije natuur bij
het ruischen der hooge dennekruinen
en het suizen van het omringende
bosch, ter eere van den grooten
Verkondiger, die aan deze streken
het Godsgeschenk van het Christen
geloof gebracht had.
Ook nu trekt het kapelletje reeds
volk. Thans begint er leven te ko
men om de oude kapel bij bosch en
beek. De stammen der dennen glan
zen al in het zonnegoud de struiken
die zoo lang bladerloos stonden,
kunnen het niet meer uithouden en
sieren zich met jeugdig en weelderig
groen. De lissen aan den beekoever
spruiten uit en de vinken slaan al
met zekerheid hun kort liedje tot
het einde vol en klaar.
't Is hier vreedzaam en een wan
deling door de bos chen langs de
grens van Wanssum en Venray of
naar het dorp Wanssum za! ieder
loven en elk loonen. Wij kunnen
dit aanbevelen.
Wanneer het ons gelukt is, nog
eens de aandacht te vestigen op
deze verscholen merkwaardigheden,
dan zijn wij al zeer verheugd, Want
velen kennen helaas de schoonheden
van hun eigen landouw niet. Voor
hen schrijven wij ook op, dat zij
den neus 'ns buiten de deur steken,
en ook het oude leeren waardeeren.
Of het mogelijk was, dat de
wilde dieren brandewijn dronken?
had de hoofdcommissaris van
politie gevraagd. En Erich had
daarop verklaard, op welke wijze
het geschiedde, dat zulke dieren
in menagerieën brandewijn leer-
den drinken. Hij had bovendien
daarbij opgemerkt, dat verscheiden
dieren geestrijke dranken gaarne
drinken en dat, zoo men hun
dikwijls likeur cf cognac gaf, ze
precies zulke dronkaards werden
als de menschen.
De hoofdcommissaris van politie
vond het hoogst opmerkelijk, dat
deze verklaring van Rinconi be
treffende de brandewijnlucht der
leeuwen met de waarneming der
ooievaars-dresseerster overeen
stemde. Door een bloote vergissing
konden de dieren geen brandewijn
hebben gekregen, dat stond vast.
Derhalve moest het den beesten
met opzet gegeven zijn.
Verdenkt gij iemand, die deze
lage streek kan hebben uitgehaald,
vroeg de hoofdcommissaris, de
verklaringen van den leeuwen
temmer noteerend.
Neen, ik kan niemand ver
denken. Ik heb geen vijanden in
het circus. Allen zijn mij welge
zind, en met iedereen sta ik op
goeden voet.
De tijgertemmer Stockton moet
zich meermalen hatelijk te uwen
opzichte hebben uitgelaten, merkte
de hoofdcommissaris op.
I Dat is waar, gaf Erich toe.
Hij was van zwarlgalligen aard
en sprak van eenieder kwaad.
Gij weet, dat die man bij
het ongeluk in het circus het
leven heeft verloren.
Men heeft mij daarvan in
kennis gesteld, zei Erich. Dat is
jammer, de man was heel knap
in zijn vak, ging hij meewarig
voort.
Dat verhoor van Arrigo Rinconi
door de politie autoriteiten vond
plaats daags voordat de leeuwen
temmer voor het rechterlijk col
lege verscheen. De hoofdcommis
saris achtte het noodig het proces
aan den officier van justitie ter
goedkeuring toe te zenden.
Toen dus de officier van justitie
mr. Peereboorn, na door den pre
sident van Hees te zijn ontboden
naar zijn bureau terugkeerde,
vond hij onder de zooeven inge
komen stukken ook het proces
over de gebeurtenissen in het
circus Deiro op zijn tafel liggen.
Gaudentia Busum schrok hevig
door het bericht omtrent het in
hechtenis nemen van haar com
mensaal Erich Reinkens.
Wat was er geschied? Watkon
er zijn voorgevallen Had Henri
de een of andere domheid begaan?
Haar broeder was tegenover het
gerecht zoo voorzichtig en zei geen
syllabe meer dan volstrekt noodig
was. In hechtenis neemt men toch
alleen sterk verdachten. Welk
vermoeden kon men dan tegen
Henri hebben opgevat, die immers
Ook de katholieke pers
Een 19-jarige jonge man, die
een verkoopster had vermoord,
legde de sensationeele bekentenis
af. dat hij met groote belang
stelling de uitvoerige berichten
over het proces tegen den
Düsseldorfschen massa-moorde-
uaar in de bladen had gelézen
Aldus luidt een krantenbericht, dat
we al eenige dagen op onzen lesse
naar hebben liggen. Vlak boven dit
bericht stond een ander, dat ook
wees op het ontstellende feit, dat de
beestmensch Kürten bezig is, school
te maken. Het betrof de a restatie
van een 22-jarigen Oostenrijker, die
België reeds vrouwen had ver
moord, een jonge Poolsche was zijn
vijfde slachtoffer.
Maar wij keeren terug tot boven
staand krantenbericht. Dat eene
zinnetje hij had met groote belang
stelling de uitvoerige berichten in de
bladen over den Düsseldorfschen
massa-moordenaar gelezen, laat ons
maar niet los.
Heeft het lezen van die kolommen
ja» pagina's groote verslagen dien
kwajongen van 19 jaar geprikkeld,
en heeft het zijn lagere driften wak
ker geroepen tot den afschuwelijken
moord
En is het niet een verschrikkelijk
vonnis, dat we moeten vellen over
de bladen, die de sensatielust van
hun lezeis bevredigd hebben, maar
die nu wellicht samen dezen moord
geheel of gedeeltelijk op hun gewe
ten hebben
En, zoo gaan we verder, zouden
in Nederland geen lezers zijn
geweest, die door het verwerken
van die tot in bijzonderheden afda
lende verslagen min of meer geeste
lijk uit hun lood zijn geslagen
En wanneer wij nu nog maar
konden zeggen onze R. K. Pers
treft dat verwijt niet, zij heeft om
principieele redenen niet meegedaan
aan die jacht naar sensatie.
Maar zoo is het nietVele van
onze R. K. dagbladen hebben eigen
redacteurs of verslaggevers gezon
den en zij hebben tot in bijzonder
heden hun lezers het verloop van
het drama voorgezet.
Wij weten heel goed, dat onze
bladen zulk een drama niet kunnen
doodzwijgen, maar tusschen het
behoorlijk vermelden en het tot
de puntjes „verslaan" bestaat wel
een hemelsbreed verschil.
niet als haar van vroeger zeer
gecompromitteerde broeder, maar
als Erich Reinkens was opgetre
den Zou iemand van het gerecht
hem als Henri Busum herkend
hebben? Dat was alleszins moge
lijk, en in dat geval slond alles op
het spel en was ook zij als be
gunstigster van het bedrog in den
val geraakt. Stond het aldus met
de zaak gesteld, dan zou men ook
haar spoedig gevangen nemen.
Maar neen, als Henri het niet
gezegd had, en dat zou hij nimmer
doen, wist niemand, dat zij de
zuster van Henri Busum was. In
België en Holland waren er velen
van dien naam.
In haar onrust en angst wilde
zij naar Rembold snellen, die den
heelen dag was thuis gebleven.
Die gedachte het zij echter ter
stond weder varen. De advocaat
wist zeker nog niets en kon haar
bijgevolg geen opheldering geven,
haar niet geruststellen.
Rechtstreeks naar de bron
sprak zij tot zich zelve, direct
naar den president Van Hees. Ik
ben te moede, als heb ik geen uur
meer te leven, zoolang ik niet
weet, wat er is geschied 1
Haastig kleedde Gaudentia zich
aan, snelde naar beneden, nam
een vigelant en beduidde den
koetsier, om zoo gauw mogelijk
naar het gerechtshof te rijden. Zij
vond den ouden heer juist klaar
staande, om zijn bureau te verlaten.
Gaudentia stelde zich aan den
heer Van Hees voor als de huis
juffrouw van Erich Reinkens en
ging de vrij donkere trap af aan
de zijde van den president.
Nu, het zal morgen toch in
alle bladen staan, sprak de heer
Van Hees, en derhalve kan ik het
u wel zeggen, waarde dame. Uw
commensaal Erich Reinkens ge
raakte in twist met een anderen
tn, die eveneens beweer', Erich
Reinkens te heeten, over de leg'ti
matie-papieren, welke uw com
mensaal in zijn bezit heeft. De
andere Erich Reinkens beweert,
dat uw commensaal ze hem ont
stolen heeft. En uw commensaal
verwijt den anderen Erich Rein
kens hetzelfde. De zaak werd zóó
critiek, dat wij gedwongen waren,
tot nadere order beide heeren in
voorloopige bewaring te nemen
De andere Erich Reinkens is de
leeuwentemmer Arrigo Rinconi.
Gaudentia struikelde eensklaps.
Verschrikt greep de president
naar haar.
Die donkere trap, riep hij
ontsteld, ik heb het wel gezegd,
dat er nog eens een ongeluk op die
afgesleten treden zou gebeuren.
O, ik ben alleen uitgegleden,
mompelde Gaudentia, zich ophef
fend en aan de leuning vast
houdend. U behoeft mij niet te
helpen, ik ben alleen een weinig
geschrokken.
Er kwamen nu mannen, die het
gaslicht ontstaken.
Dat had vroeger moeten ge
Op Donderdag 7 Mei 1931
Ingekomen stukken.
Aangeboden wordt het door
B. en W. opgemaakte verslag van
den toestand der gemeente en het
verslag der volkshuisvesting, over
1930worden voor kennisgeving
aangenomen.
b. Voorgelezen wordt een con
cept-contract aan te gaan met het
R. K. Ziekenhuis St. Joseph te Venlo
tot oprichting van een inrichting voor
afzondering en verpleging van lijders
aan besmettelijke ziekten, (z.g. barak
ken).
De Voorzitter zegt, dat aansluiting
bij Venlo goedkooper is en boven
dien dat Venlo voor deze gemeente
beter is gelegen dan Nijmegen.
Besloten wordt met het R.K.
Ziekenhuis te Venlo bedoelde over
eenkomst aan te gaan.
In verband hiermede wordt beslo
ten tot vaststelling van een verorde
ning op de heffing en invordering
van besmettelijke ziektengelden. Deze
verordening is de gemeente verplicht
vast te stellen ingevolge de besmet
telijke ziektenwet en beoogt het
heffen van rechten, als een bijdrage
of vergoeding van dt ten laste
dezer gemeente komende kosten van
vervoer, afzondering, verpleging (in
de barakken) enz. van lijders aan
besmettelijke ziekten.
Voor de betaling hiervan is in
het algemeen aansprakelijk het hoofd
van 't gezin, waartoe de lijder be
hoort.
On- en minvermogenden zijn van
de betaling dezer gelden vrijgesteld.
Als on- en minvermogenden worden
verstaan zij, die een belastbaar inko
men hebben van minder dan f 1000.
Het verhaalsrecht is als volgt
bij een belastbaar inkomen van
f 1000 of meer, doch minder dan
f 1200 10 pet.
van f 1200 idem f 1500 20 pet.
van f 1500 idem f 1800 30 pet.
van f 1800 idem f 2100 40 pet.
van f 2100 idem f 2400 50 pet.
van f 2400 idem f 2700 60 pet.
van f 2700 idem f 3000 70 pet.
van f 3000 idem f 3500 80 pet.
van f 3500 idem f 4000 90 pet.
Bij een inkomen van f 4000 of
meer is het volle bedrag der ten las'.e
der gemeente komende kosten ver
schuldigd.
Tevens is een reductie opgenomen
van 25, 50, 75 en 100 pet., indien
resp. 2, 3, 4, 5 of meer personen uit
een gezin tegelijk in de barakken
zijn opgenomen.
De ontwerp-verordening wordt met
algemeene stemmen vastgesteld.
Voorlezing wordt gedaan van
een schrijven van B. en W. van
Venray, waarin gevraagd wordt of
de gemeente genegen is een bedrag
van f 100 beschikbaar te stellen ais
de telefoondienst te Venray dag en
nacht open blijft, terwijl de meerdere
kosten daarvan voor rekening der
gemeente Venray komen.
De Voorzitter zegt, dat de gemeente
Venray een deel der kosten wil
verhalen op de buitengemeenten.
Hoewel het voor onze gemeente wel
eenig nut heeft, meent spreker toch
dat de gevraagde bijdrage ad f 100
te hoog is. Bovendien moet dan in
elke plaats nog een persoon bereid
gevonden worden om in voorkomen
de gevallen aan te sluiten op Venray.
Op het verzoek wordt met alge
meene stemmen afwijzend beschikt.
d. Ingekomen is een schrijven van
het R.K. Kerkbestuur ce Overloon
om finantieelen steun voor het aan
schaffen van een nieuw uurwerk in
den toren te Overloon. omdat het
oude versleten is. Het Kerkbestuur
verwijst in dit schrijven naar een
beuren, voegde de president ben
toe. Dat moest hier eigenlijk den
geheelen dag branden. Hoe gaat
iet u, dame?
Gaudentia was doodsbleek, haar
oogen waren zonder glans, haar
gezicht stond akelig strak, en zij
ademde zwaar.
Gij ziet er slecht uit, hebt
gij u bezeerd vroeg de president
vol deelneming.
O, 't is niets, antwoordde
Gaudentia. Ik heb alleen wat pijn
in den rug, het zal wel gauw over
zijn.
Wilt u niet de wachtkamer
binnengaan
Ik dank uhernam Henri's
zuster, nadat zij een snikkend ge
luid had uitgestooten, dat den
president deed ontroeren, met
heldere stem. Ik dank u, mijnheer.
Ik voel me nu weer wel.... maak
het u om mijnentwil niet lastig,
als ik u verzoeken mag. Ik kan
best alleen de trap afkomen.
De president wilde dit echter
niet toelaten. Hij bood Gaudentia
den arm en geleidde haar naar
beneden.
Gij beeft toch nog erg, zei
hij. Zal ik een der boden met u
mee naar uw huis laten rijden?
Neen, o neen, weerde Gau
dentia af. Ziet u wel, het gaat al
heel goed, ging zij voort, zich met
geweld omhoog richtend. Er zijn
toch altijd vigelanlen in de buurt...
Ik kan best alleen thuis komen.
Wordt vervolgd.