Tweed© Blad van „PSEL El MAAS" Om twse millioen Het geheim der overgave. FEUILLETON De Kogel. Bij Hoesten Een dominee over den Paus. (iemengde Berichten ZATERDAG 14 MAART 1931 Twee en Vijftigste Jaargang No. II Snoeien van hagen en struikgewas. Burgemeester en Wethouders van Venray brengen in herinneripg de navolgende bepalingen van het Pro vinciaal Wegenreglement van Lim burg: „Al de binnen den afstand van 1 M. van de grens der wegen en ■"oetpaden in 't algemeen staande hagen, moeten telken jare, aan de wegzijde ter hoogte van minstens 1.50 M. boven den grond waarop ze geplant zijn, opgeschoren worden, in dier voege, dat op 1 Juli aan die zijde slechts hoogstens 0.30 M. hout buiten den stam mag aanwezig zijn. Vóór datzelfde tijdstip moeten jaarlijks insgelijks wegger .md wor den de over de wegen, voetpaden, slootenen greppels hangende boomen, struiken, hagen ot takken." Wij vertrouwen, dat in het belang van de wegen en voetpaden zoowel als in het belang van de belendende gronden dit jaar het opscheren als bovenbedoeld tijdig en naar behooren zal plaats hebben, opdat geen enkel proces-verbaal wegens niet-nakoming dezer voorschriften zal behoeven te worden opgemaakt. Venray, 26 Februari 1931. „Niet Jttuu wil, maar Uw wil geschiede." Onze Vader, Die in den Hemel zijt, geheiligd worde Uw Naam.... Geef ons heden ons dagelijksch brood... Hebben we niets overgeslagen Ja, nu met opzet, maar practisch gebeurt dat nooitLigt dat aan de aandacht, waarmee we het Onze- Vader bidden Neen, laten we het ronduit zeggen uit sleur slaan we niets over. Door die sleur bidden we alles, maar bidden we niets of heel weinig. Want indien we 't kost bare geheim kenden van het „Uw wil geschiede," dan werd ongetwij feld onze gedachte over het gebed en bijzonder over het „vraag-gebed" een geheel andere. 't Is onderhand een gemeenplaats geworden „Christus is ons in alles een voorbeeld geweest"; we beschou wen het dikwijls nog als een ver bindingszin tusschen twee preek- gedeelten. Maar waar blijft het, dat we heel ons leven eiken dag, ieder uur, bij elk werk, gewichtig of een voudig, ons kunnen afvragen hoe is Jezus mij daarin voorgegaan, hoe beschouwde Jezus deze gedachte, deze opinie Onze Goddelijke Meester heeft ons een subliem voorbeeld van gebed gegeven. Christus, onze held heeft in den Olijfhof een heldenlied gezon gen, geen zegezang, maar een smeek lied, een lied, dat den Hemelschen Vader bekoorde, een lied van een sterke ziel, hetwelk wij, met onze zwakke zielestemmen na moeten zingen, al klinkt dit ook nog zoo gebrekkig. „Uw wil geschiede" het heilige lied der overgave. Wat een stalenboek van variaties vertoonen onze gebedsintenties te zamen genomen. Natuurlijk, daar zijn de menschen voor. We moeten bid den voor onszelf, voor onze familie leden en vrienden, levenden en over ledenen, voor onze zaken en die van anderen.... en wie die variatie zou willen vereenvoudigen, krijgt een afdoend antwoord van den catechis mus in de les over de liefde. En wat het gebed voor den naaste betreft, dit heeft dikwijls nog meer succes als 't gebed voor zichzelf. Ik meen, dat het St. Theresia was, die sprekend over het gebed, beweerde„Ik heb nog nooit zooveel voor mij zelf ver kregen, als toen ik voor anderen bad." Maar we blijven zoo vaak onver hoord We bidden in de nachten van onze verdrukkingen pijnen en weeën,, en toch blijkt den hemel van koper en staal, dicht als een pantser, ge voelloos als een lijk, koud van uit zicht als een blinde muur, hopeloos als een matglazen dakvenster, onbe wogen als een stuk hardsteen. We willen den Godsburcht openbonzen met lange, herhaalde gebeden. We schreeuwen om hulp als kinderen, bang voor de zwarte schaduw op 't witte gordijn, voor 't geritsel, dat nadert... Vader Vader luistert Gij niet Vader, kom me helpen Dan pogen we ons te sussen en gerust te stellen met het „wat vreest gij kleingeloovigen," jawel, maar 't blijft ons uit de keel persenVader, ziet Gij niet, dat ik dit of dat noodig heb, Gij moet mij Jaelpenals Gij niet helpt, dan... Dan Als God u niet helpt let welzooals gij wilt ondanks uw vurige, hartelijke, eerlijke gebeden, dan voorzeker blijkt Hij uw nooden beter te begrijpen dan gij. Hij kent u beter dan gij uzelf kent, en dan kijkt Hij verder dan gij kijkt, of kunt kijken. Bovendien, Hij kan u ant woorden „Wat hebt gij gebeden Onze Vader, Die in den hemel zijt.... Uw wil geschiede... Dat is hef geheim der overgave, die ons na elk gebed tevreden doet zijn Vader, ik bid wel, ik vraag wel om 't een of ander, maar dit blijft staan, dit is de stempel onder elke verzuchting en aanroeping „Uw wil geschiede." Denk erom, het is geen gemakke lijk geoed, tenminste als het wel bewust uit 't hart komt. Want, och, we zien het toch zoo goed in 't voordeel van een genezing, ons kapot-zijn om een dreigend faillisse ment, de noodzakelijkheid van een positie... De Noveen is ten einde, de rozen krans rondgebeden, de H. Mis ge lezen, de kaars opgebrand.... niets... we maken een oogenbiik in den Olijfhof mee... één moment maar- bij Jezus... Welnu, zet door. Troost Hem door uwe bewuste berusting I „Vader, niet Mijn wil, maar Uw wil alleen Verhaal uit den oorlog 1914-1918. 20 Die gil scheen het sein voor een vreeseüjk alarm, een hulp geroep van de duizenden aanwe zigen. Men'stond op endrongnaar de uitgangen In een oogenbiik ontstond een onbeschrijfelijke paniek. Daarna werd het weder stil; want een buitengewone ge beurtenis in de arena boeide en verlamde het in naamlooze span ning toeziende publiek. Een jonge vrouw, de ooievaars- dresseerster Bertha Sigismund, met een ijzeren slaaf in de hand, had de deur der groote kooi openge reten en was deze binnengerend. Gevolgd door eenige, eveneens gewapende oppassers wierp zij zich op den woedenden leeuw. Deze bief bij het zien van de toesnellenden den kop, staarde met onheilspellend wijdgeopende oogen het meisje aan, blies luide en richtte zijn manen nog hooger op. Fraulein Sigismund stormde evenwel zonder vrees op hem af en hield hem de ijzeren staaf voor de oogen. De leeuw stond alsuu snel van zijn slachtoffer op, ging met den staart tusschen Ik had mijn examen, dat jaar, met succes afgelegd en in de vacantie die volgde, zou ik veertien dagen gaan logeeren bij mijn Oom en Tante te Brussel. Ik was er nooit langer dan twee dagen geweest en zoo had ik nog niet de gelegenheid gehad, hei huis waarin ik twee weken zou doorbrengen, eens goed te bezich tigen. Na het diner, den eersten' dag, nam mijn oom me mee naar de bibliotheek „Als je nu niets te doen hebt mijn jongen," sprak de goede man, „kom je maar gerust hier bin nen en neemt waar je trek in hebt, Je ziet, boeken genoeg Al pratend wandelden we rond langs de boekenrekken en toen viel mijn oog op een koperen plaquette, op den schoorsteenmantel. Geïnteres seerd bleef ik staan het stelde voor een Belgisch en een Duitsch soldaat, die zich de hand reikten, over een echten Duitschen geweerkogel heen, die er midden in gevat zat. Mijn belangstelling was opgewekt, maar voor ik mijn oom eenige vragen kon stellen, nam hij zelf het woord, met tranen in de oogen. „Ja, jongen, daar zit een mooie de poolen, luide brullend blazend, langzaam achteruit en drukte zich op de tegenoverge stelde zijde tegen de staven aan. Dit oogenbiik benuttigden de oppassers, om den bewusteloozen temmer uit de arena te slempen Een breede bloedstreep teekende zich af op den vloer. Bertha Si gismund volgde snel en wierp de deur der kooi achter zich in het slot. De leeuwen in de kcoi spron gen als razenden rond en brulden, dat zelfs den moedigste de angst om het hart sloeg. De muziek, welke met een schreeuwenden wanklank plotse ling had opgehouden met spelen, zette nu weer een vroolijk deuntje in. Het publiek Werd rustiger, keerdenaar zijn plaatsen terug, en verscheiden personen op de eerste rij gaven zich moeite, Gaudentia want zij was het, die met een gil vooruitgesprongen en met haar handen de slaven der kooi wan hopig omklemd had van haar gevaarlijke plaats weg te brengen Daar zij op geen der tot haar ge richte vragen antwoordde, maar de vragenden wild, wezenloos aan staarde, hield men het ervoor, dat zij door het schokkend geval waan zinnig was geworden. Achter de gang naar de arena bevond zich een planken lokaal, dat behangen was en een groote, met dagbladen bedekte tafel, be nevens eenige stoelen bevatte. Dit vertrek heette: »de conservatie geschiedenis aan vast en ik kan er nooit aan terugdenken, zonder dat mijn oogen vochtig worden. Deze kogel," en mijn oom wees naar de Duitsche geweerkogel, „is eens be stemd geweest voor mij"... Vragend keek ik hem aan ik wist dat hij aan het front was geweest, ar van zooiets had ik nooit wat gehoord. „Als je even wilt gaan zitten, zal ik je de geschiedenis vertellen." „Om meer dan een reden, kan ik niet in bijzonderheden treden omtrent tijd en plaats, maar het zij jt vol doende de geschiedenis zelf te hooren. Het was dien dag een zware dag geweest, en aan een stuk door had den de kanonnen gebulderd, en vlieg machines gecirkeld, hoog in de lucht. Toen de avond viel, werd het kal mer. Het werd een heerlijke, rustige maan-nacht. De Duitschers lagen eenige kilometers verder, achter een kleinen heuvelrug. Wij werden uit gezonden op patrouille, om den ge stand te verkennen, zoo goed als mogelijk was. Met ons tweeën had den we order vooruit te dringen, zoover we konden. Boven op den heuvelrug stond een rij boomen, ge deeltelijk stukgeschoten ik moest daar vlak op af, terwijl mijn vriend meer links moest aanhouden, om het heuveltje heen. In den beginne kwamen we snel vooruitdoor een hollen weg slopen we nader, zonder een woord te spreken, met altijd de mogelijkheid voor oogen, dat de dood op ons loerde van achter een struik of een stukgeschoten boom. We spraken geen woord en toen we waren, waar we moesten scheiden, gingen we zwijgend uiteen... Zouden we elkander nog wederzien Dek king zoekend achter alles wat maar eenigen schaduw gaf, want de maan verlichtte het landschap met zijn spookachtig licht, kroop ik verder, tot ik eindelijk den eersten boom, boven op het heuveltje bereikt had. Voorzichtig stond ik op, steeds in de schaduw, en overlegde even wat ik verder doen moest. Sluipende van boom tot boom, wilde ik verder doordringen wellicht dat ik dan op het uiterste puntje van den heuvel rug, eenige ontdekking zou doen. Geruischloos" liet ik me weer op den grond zinken en kroop naar den volgenden boom, 'n meter of dertig verder. Tot dan toe had ik niets verdachts' bespeurd. Weer kroop ik verder maar toen ik juist midden tusschen den tweeden en derden boom was, hoorde ik een korte droge klik.,, op hetzelfde moment klonk vlak voor me een krachtig „halt" en zag ik een geweerloop glinsteren in het licht... Ik was verloren... Daar lag ik, onbeschut, vlak in het maan licht. Ik sloot de oogen en trachtte even een gebed te verrichten, wach tend op het doodende schot..: Maar er gebeurde niets toen ik weer opkeek, blikte ik nog in den loop van het geweer- Mijn zenuwen waren gespannen tot het uiterste... Waarom schoot die man niet... Of wilde hij zich nog langer verlustigen in mijn doodstrijd. Ik hield het niet langer uit. „Om Gods wil schiet," riep ik hem toe, „en kwel me niet langer met dralen." Achter den boom klonk een snik. „Ik kan niet 1" „Schiet," sprak ik weer, „het is het recht van den oorlog ik zal weten te sterven als een man." „Ik kan geen mensch neerschieten als een hond, een weerloos mensch, In de hitte van het gevecht, tusschen het bulderen der kanonnen, is dat wat anders... Nu kan ik niet... Wie ge ook zijt, gooi je geweer van je af en sta op... Je dooden, kan ik niet." Op dat oogenbiik dacht ik weer aan vrouw en kinderen... Even aar- en ziek door gevatte koude, alsmede bij pijnen van velerlei aard, zullen een van de hieronder genoemde Mijnhardt's Poeders U spoedig helpenMijnhardt's Hoestpoeders. Grieppoeders. Hoofdpijnpoeders. Verkoudheids- poeders. Kiespijnpoeders. Maag poeders. Rheumatiekpoeders. Op poeders en doos staat de naam Mijnhardt. Let bij het koopen hierop 1 Prijs per poeder 8 ct. en per doos 45 ct. Verkrijgbaar bij Uw drogist. kamer" en was bestemd voor de artisten. Daarheen werd Rinconi gebracht en hierheen gingen uit het publiek eenige geneesheeren, die den gewonden onderzochten. De leeuw had hem in den schouder gebeten en met zijn klauwen een arm opengerukt. De wonden echter kwamen den ge neesheer minder bedenkelijk voor dan de aanhoudende bewusteloos heid van den temmer, een gevolg van zijn val, toen de leeuw met zijn volle kracht op hem was ge sprongen. Zij vroegen naar verbandmid delen. Uit de kamer van den directeur werd een doos gehaald, die het noodzakelijkste inhield, doch de voorraad was ontoerei kend. Bertha Sigismund wist van Rinconi, dat deze in zijn ouden groenen matrozen koffer, waaraan hij zeer gehecht was en welken hij dus overal meesleepte, over eenkomstig zijn ordelijken, zorg- zamen aard, verbandmiddelen in hield. Zij snelde derhalve de kleedkamer van den temmer bin nen en deed door middel van een schaar en een hamer het slot der kist springen. De angst en vertwijfeling gaf haar zwakke, fijne handen een ongemeene kracht. Bertha zocht haastig naar het verlangde, greep den bundel en ijlde reeds weder heen. Aan haar handen ontglipte echter een boekje, dat zij in de zelde ikdan nam de natuur de overhand... Diep geroerd, gooide ik mijn geweer terzijde en stond op. Ook ue ander liet zijn geweer zak ken. „Kom hier," sprak hij weer in gebroken Fransch, „kom hier in de schaduw." Ik ging naar hem toe en blikte hem in de oogen... Het was een flinke jonge kerel ook zijn oogen waren vochtig... Zwijgend stak hij zijn hand naar me uit. „Vrede 1" Ik kon geen woorden vinden, maar in een opwelling van bewon dering en liefde, om zijn mensche- lijke daad, sloot ik hem in mijn armen. Hij liet me begaan. „Wie zijt ge, vriend Ik vertelde hem wie ik was, ver telde hem van thuis, van mijn vrouw kinderen. Ook hij was vader.., toen hij me gezien had, voort kruipend langs den grond, had hij instinktmatig den haan overgehaald gemikt. Doch dan was hem de gedachte door het hoofd geflitst, aan eigen vrouw en kind... Zijn heele wezen kwam in opspraak tegen wat hij had willen en kunnen doen. Lang stonden we te praten, als of we elkander jaren gekend hadden maar dan drong de wreede werke lijkheid zich weer aan mij op. „Ik zal rapport moeten uitbrengen bij mijn overheid," zei ik angstig, „en dan..." ,Heb je iets gezien 7" vroeg de Duitscher. „Niets bijzondershernam ik weer. Welnu dan kan het toch zeker niemand benadeelen dat ik je ge spaard heb. Een man meer of minder dat komt er niet op aan... Ik wil geen nutteloos bloed vergieten... Ga terug en dank den hemel dat je een vader hier hebt aangetroffen..." Geroerd reikte ik hem de hand. „Zullen we elkander ooit weder zien 7" „Dat weet alleen God," sprak hij zuchtend, „in alle geval, wij zijn in Zijne hand." „Vriend," sprak ik weer „nooit zal ik vergeten dat je mij het leven gered hebt. Mochten we ooit weer samenkomen dan zal het eerste woord, dat we samen gewisseld hebben, ons herkenningsteeken zijn „Vrede Nog eens blikte ik hem lang in de oogen, om zijn trekken zoo diep als mogelijk in mijn geheugen te prenten... dan wilde ik gaan. Maar hij hield me terug. „Wacht even." Met een vlugge beweging haalde hij den kogel uit het geweer en reikte hem mij over. „Hij was voor jou bestemd," glimlachte hij droevig, „neem hem mee al? een aandenken aan dezen gedenkwaar- digen avond. En voor we scheiden laten we samen, vriend en vijand, een Onze Vader bidden voor onze vrouw en kinderen..." In de schaduw van den boom knielden we neer, en in den serenen zomernacht, midden tusschen de ver woestingen van den oorlog, steeg een zonderling gebed ten hemel, half Duitsch en half Fransch. Toen stond ik op en ging heen. Er wrong iets in mijn keel... spreken kon ik niet meer... Mijn oom zweeg en staarde pein zend voor zich uit, als herleefde hij weer dien wonderen nacht. „En hebt u den Duitscher nog weergezien „Ja jongen, ik heb hem weerge zien. Het was eenige jaren na den oorlog en ik maakte een zakenreis door Duitschland. Tegen mijn ge woonte in, reisde ik derde klas. Te stapten eenige arbeiders op den trein, na het volbrengen hunner dag taak en daar er weinig plaats meer was zette een hunner zich vlak tegenover mij. Ik zat te lezen in mijn krant en sloeg er geen acht op. Doch toen ik mijn krant opvouwde, blikte ik mijn overbuur toevallig aan. Dat gezicht kwam me bekend voor, maar ik ontmoette op mijn reizen zooveel menschen, dat ik in den aanvang Diet vermoedde wie het was. Maar ondanks me zelf begon ik na te denken en plotseling dacht ik weer met felle levendigheid aan den kogel, dien ik toen nog trouw bij me droeg. Weer keek ik mijn overbuur aan en hoe langer ik naar hem keek, hoe meer zekerheid ik kreeg. Hij lette niet op mij, doch keek naar buiten. Om zijn aandacht op te wekken, liet ik mijn krant schijnbaar uit mijn handen glijden, en stiet hem even aan met mijn knie, als toevallig. Oogenblikkelijk bukte hij zich, raapte de krant op en reikte ze me over. Doch toen onze oogen elkander ontmoetten, zag ik dat hij, even maar, schrikte dan blikte hij weer naar buiten... Ook hij dus had geen zekerheid. Dan fluisterde ik zachtjes het woordje „Vrede". Als hij op me lette, zou dat voldoende zijn, vergiste ik me, dan zou hij het niet een hooren. Maar met een schok keek hij me weer aan, een vreugdig licht straalde in zijn oogen.... Inpulsief stak hij me de hand toe. „Dus toch..." Ik zal je ons wederzien niet in bijzonderheden vertellen. Trouwens, ik zou het niet kunnen. Met alle geweld wilde hij me mee hebben naar huis, ik zwichtte voor zijn aan drang en maakte aldus kennis met zijn vrouw en kinderen. Dat was een heerlijke avond en toen de klei nen naar bed waren hebben we nog lang bij elkander gezeten, hij. zijn vrouw en ik, en ging de kogel van hand tot hand. Geregeld bleven we daarna in correspondentie en zelfs is hij een keer hier geweest, nu twee jaren geleden. Mijn oom stond op en uit de lade van zijn bureau haalde hij een por tret 'n Duitscher in uniform, een kind op de armen en naast hem een jonge vrouw. „Dat zijn", verklaarde mijn oom met warmte, „dat zijn mijn beste vrienden." Toen ik opstond beschouwde ik nog eens lang de koperen plaquette. grootendeels voorbij gingen. Nu de groote bladen zullen ze morgen wel ongeschonden overbrengen 1 Maar toch ontroerde mij die stem van den man, in wien millioenen geloovigen den onfeilbaren opvolger van Petrus zien, en die „urbi et orbi" zijn apostolischen zegen gaf „in nomine Patris ac Filii ac Spir. Sancti." Welk een breed gebaar Welk een universeele opvatting van de kerk 1 En vergelijk daarmee nu eens het armelijk gedoe van een pas gesticht kerkje no. 37 of 151. omdat het clubje zus of zoo niet langer met hun dominé tevreden was 1"... Er waren „groote bladen" in ons lieve vaderland, waarin dr. Gunning vergeefs naar de rede van paus Pius XI zou hebben gezocht. Er zijn altijd dingen, waarin sommige onzer groote niet-katholieke bladen klein weten te zijn, die de grootheid der pauselijke figuur toonen door hun wegkruipen. Dominee Gunning heeft eerlijk getuigenis afgelegd van zijn ontroe ring alleen maar bij het hooren van des Pausen stem. En merkwaardig is de beschouwing welke die oogenblikken hun hebben ingegeven.de vergelijking van de ééne katholieke Kerk met de ver splintering buiten haar. iBgiiondea Ifcfoddlla:». haast had meegenomen. Zij nam het op, doch gunde zich geen lijd meer, om het weer in den koffer te leggen, stak het derhalve in haar zak en snelde terug naar 't vertrek, waar Erich lag. Daar had men inmiddels een tweeden verwonde neergelegd. De temmer Slockton was, in zijn bloed badend, onder de kooi van zijn dieren gevonden. De rechter hals van den Schot toonde een afschuwelijke wonde, de slagader was opengereten en de rampzalige was al bijna dood gebloed toen men hem vond. Er was slechts een verklaring voor dit nieuwe ongeluk. Men had, terwijl Rinconi de arena binnenging, den Scbot voor zijn tijgerkooi zien staan. Op het oogenbiik der opschudding, toen in de groote kooi het akelige drama speelde, was bij waarschijn lijk zijn kooi te dicht genaderd. Het brullen en blazen der leeuwen had ontwijfelbaar ookx de tijgers in staat van de grootste opwinding gebracht en woedend gemaakt, en een van hen, zooals dat in zulke gevallen pleegtte geschieden, had door de staven van de kooi met zijn klauw een verraderlijken slag gedaan naar den voor hem staanden temmer, diens nek getrof fen en hem ter aarde geworpen. Voor die veronderstelling sprak ook de verwonding der reenter- halszijde en de houding, waarin Stockton onder den kooiwagen ICys/ücdf De vrouw werd zoo verstandig, dat zij haar kwalen en pijnen niet alleen aan haar sekse meer wijt zij werd er zich van bewust, dat de nieren de oorzaak kunnen zijn. In normalen staat' kunnen deze teere organen den bloedstroom zuiver houden, maar op sommige tijden en bij het keeren der jaren kan hun taak te zwaar worden. Alleen gezonde nieren kunnen deze volbrengen bij tragere werking blijven urinezuur en andere schadelijke onzuiverheden achter en raakt het gestel in de war. Daarom kan iedere vrouw de hulp van Foster's Rugpijn Nieren Pillen noodig hebben om de verzwakte nieren te versterken en weer gezond te worden. Dit speciaal niermiddel wordt aanbevolen tegen rugpijn, urine- en blaaskwalen, rheumatische pijnen, waterzuchtige zwellingen, hoofdpijn, duizeligheid, een vermoeid, zenuwachtig en afgemat gevoel en andere verschijnselen van nierzwakte. De N.K. Schrijft De bekende predikant dr. Gunning schrijft in zijn weekblad „Pniël" over de eerste radio-rede van Z. H. den Paus ,Op dezen dag (12 Febr.) heb ik den Paus hooren spreken. Veel onduidelijker dan zijn medesprekers Markies Marconi en een Pater, wiens naam mij ontschoten is, maar wiens Italiaansch mij vrij goed ver staanbaar was, terwijl de radde, onregelmatig overkomende Latijnsche volzinnen van den Santo Padre mij Auto-weg Roermond-Eindhoven In de vergadering der Nederland- sche Heidemaatschappij te Roermond is het plan ter sprake gekomen om 'n grooten autoweg te doen aanleg gen tusschen Roermond en Eind- loven, dwars door de heidevelden van Leende, Someren en Nederweert en dit werk als werkverschaffing te doen uitvoeren. Een streek van bijna 20000 H.A. woeste gronden zou daarmede uit haar isolement worden verlost. gevonden was. De doctoren ston den tegenover deze vreeselijke kwetsuren machteloos. In de alge- meene verwarring was de onder den wagen gerolde te laat ontdekt; weinige minuten nadat men hem in de kamer had gebracht, stierf hij aan verbloeding. De directeur begaf zich naar de arena en kondigde het angstig toeluisterend publiek aan, dat de toestand van den leeuwentemmer niet hopeloos was, doch dat de voorstelling niet kon worden voortgezet. De aanwezigen konden echter hun kaarten voor de eerst volgende voorstelling behouden. In de conversatiekamer was in middels de politie verschenen, om den staat van zaken nauwkeurig op te nemen. De geneesheeren gelastten de overbrenging van Rinconi, wiens bewusteloosheid nog altijd voort duurde, naar het gasthuis. HOOFDSTUK XIII. Henri Busum was na het vertrek van zijn zuster alleen in haar woning achtergebleven. Dat hard nekkige volhouden van zijn zuster, om dien avond het circus te be zoeken, kwam hem hoogst onge legen. Onrustig ging hij in zijn kamer op en neer. Vrouwenkoppigheid, mompel de hij, juist vandaag, en ik kon er haar onmogelijk van terug houden 1 De zaak scheen haar a Bij alle drogisten enz. f 1.75 p. flacon 36 verdacht, want zij is bij de hand, verbazend bij de hand. Nu moge zij zien, hoe zij het met haar teere zenuwen klaar speelt. Het was overigens dóm van mij, te pogen haar een bezoek aan het circus te ontraden. Waarom deed ik dat eigenlijk? Die overgroote bezorgdheid voor haar zenuwen was onnoodig, zeer onnoodig. Ik liet me dan ook door mijn ver stoordheid medesleepen. Dat moet men niet doen, dat is noodlottig bij een persoon als Gaudentia, die het gras kan hooren groeien. Het zal me heel wal moeite kosten, om haar die argwaan uit het hoofd te praten. Aldus mompelde Henri Busum verdrietig voor zich heen, terwijl hij zijn rustelooze wandeling voort zette. Alle commensalen van zijn zuster waren uitgegaan. Henri was alleen in het groote huis. Plotse ling klonken hem zijn schreden luide en angstaanjagend in de ooren Er heerschte een zonder linge stilte in het vertrek. Henri liep dus zachter; zijn gedachten zwierven in den circus rond. Hij haalde zijn horloge te voorschijn, ademde zwaar en stak een sigaar aan. Daarna liep hij weder op en neder, steeds sneller en gejaagder aan zijn sigaar trekkend. Hij proefde in het geheel niet, dat hij rookte en nam de sigaar meermalen uit den mond en bekeek ze. Ver volgens wierp hij ze verachtelijk weg en hervatte zijn wandeling, met zijn horloge in de hand. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1931 | | pagina 7