Tweed© Blad van „PEEL EN MAAS" Abdijsiroop Om twee millioen vcoilujffiyti! POSTER'C Brieven aan Tante Jet FEUILLETON Wat men zooal kan verzekeren. A RugppNieren Pillen Stop vlug dien GRIEPaanv&l Gemengde Berichten ZATERDAG 24 JANUARI 1931 Twee en Vijftigste Jaargang No. 4 Reis, Missie en andere herinneringen. Hè gut, Heerneef, Uwes ver telt nou nooit er is wat van Uw reizen en van de Missie U hèt toch al zoo veel van de wereld gezien... Lieve, dierbre tante, hoe dik wijls heb ik die diepbedroefde klacht uit uw zwaar zuchtende boezem van uw teedere lippen op moeten vangen, al kon ik niet nalaten op te merken, dat uw welgedaan uiterlijk altijd een schrille tegenstelling vormde met die bewuste zuchten en klachten. Beste tante, U hebt gelijk, ik had U eigenlijk al veel eerder iets moeten vertellen. Toen ik nog in de Missie was, had ik me vast voorge nomen om zoo gauw ik in mijn vaderland zou zijn teruggekeerd van den vroegen morgen tot den laten avond aan één stuk door te ratelen over toestanden hier, toestanden daar enz. Maar, goede, lieve tante, Uwes weet er alles van, met goede voor nemens is de hel geplaveid, zeggen 'ze wel er eens. De mensch wikt, God beschikttoen ik van plan was te beginnen, kreeg ik ineens zoon gevoel alsof 't er niet goed uitwilde. Ja, tante, wat dit eigenlijk geweest is, weet ik nog niet goed of liever gezegd, nu weet ik het wel, maar je kunt alles zoo niet zeggen, vindt U ook niet? Dit zei Uwes ook altijd. Je moet nooit geen kwaad spreken van je eigen vaderland, zeggen ze wel er eens maar ja, U weet, ons vaderlandje is niet van de grootste en de menschen, die er in wonen, al zijn ze van binnen dikwijls heel wat beter en degelijker dan in vele andere landen, zijn nu eenmaal geen wereldburgers. Zoo gauw je iets begint te ver tellen wat anders is dan hier, dan kunnen ze soms krèk zoo kijken als een landsman ik durf geen ander woord gebruiken, tante die niets wil weten van „die groote steeje vol met kwaaigheid." En als je dan toch door vertelt en zegt, dat 't allemaal echt waar is, dan beginnen ze te lachen of je belachelijk te maken en och, tante, U moet het maar niet verder vertellen, het moet maar onder ons blijven, dan kunnen ze toch van die gekke gezichten trekken, dat alle lust tot vertellen je vergaat. Enfin, U begrijpt me wel, U hebt August de domme zeker ook wel er eens zien... spelen, hm 1 Maar, tante, denkt U er om, zult U het heusch niet verder vertellen. Gelukkig kunt U nog al zwijgen en is U niet zoo als die andere menschen van uw ge slacht. Oome Ko, uw goede man zaliger, zei tenminste altijd, dat U een wonderbare vrouw was op dat gebied; dat U kon zwijgen ais een pot, als U niets meer wist. Maar, tante, omdat U het bent, zal ik mij er eens flink doorheen zetten en trachten het een en ander te vertellen uit stil heengevloden en veelbewogen dagen. Daarenboven een tante is iedereen niet. Alleen over het woord „tante" zou je al heele boeken vol kunnen schrijven. Een „Tante" is nu eenmaal weer een van die heerlijke, onvergelijke lijke voortbrengsels van moeder Natuur of liever gezegd van de Schepper van het Heelal, zonder dewelke je je eigen het leven niet goed kunt indenken. Wat is het leven eigenlijk zonder een tante Een dorre woestenij. Wat zou er van 's menschen jeugd-herinneringen nog overblijven als je nooit eens had moeten hoorenhier, Jantje, geef tante eens een handje of als je nooit er eens had kunnen zeggen dag Tante of nooit er eens een 13 Henri Busum gaf zich de moei te, om zijn zuster Gaudentia wat verstrooiing te bezorgen. Haar, die tot dan toe volkomen afgezonderd leefde en zich als 't ware het brood uit den mond spaarde, voerde hij naar plaatsen van openbare vermakelijkheden, naar concerten en het was hem zelfs gelukt haar eens den schouw burg te doen bezoeken. Thans echter drong hij er sterk bij haar op aan, hem naar het circus Deiro, dat zooveel opzien baarde, te vergezellen. Gaudentia bleef echter hardnek kig weigeren. Eerstens koslte de entrée daar te veel geld en twee- den9 vond zij geen vermaak in de dierentemmerij. Zij was bangvoor de wilde dieren en kon, nadat zij zulke voorstellingen bijgewoond had, niet slapen. Anders sliep zij uitstekend, maar nu had zij vele slapelooze nachten doorgebracht die haar gestel zeer ondermijn den. Die argumenten bezigde zij tegen den aandrang van Henri. Juffrouw Busum, die tot nu toe brief had moeten schrijven met „lieve tante voor en lieve tante na" Als ik aan het woord tante denk, krijg ik altijd zoon fluweelig gevoel over me, zoo n gevoel van een kuikentje tegen een kloek, zoon golf van ge zelligheid, Ik weet niet of Uwes vroeger dat gevoel ook zoo gehad hebt, toen U jong waart, als U tenminste ooit jong geweest is. Maar misschien komt het wel daarvandaan, dat mijn tantes allemaal, uwes incluis, nogal wat je noemt „gezet" waren. Enfin, ze kunnen praten wat ze willen, een tante blijft altijd iets onvergetelijks. Een tante vindt je altijd een goede jongen als je bij haar op visite bent (o wee, als je weg bent niet kwaad worden, tante van een tante krijg je altijd een koekie, een koppie sjookoolaa of soms ook wel er eens een dubbeltjeeen tante kan altijd zoo lekker zeggen „kom jij maar hier jongen bij je dikke tante zitten" en ten slotte... van je tante krijg je nooit een draai om je ooren. Dat doet de deur dicht. Welk lid van het mannelijk geslacht zal nu nog durven beweren, dat een tante niet het El-dorado is van alle schep selen onder de zon. El dorado is een geleerd woord, tante; Spaansch geloof ik, dat vrij vertaald zoo veel beteekent als „het neusje van de zalm", eigenlijk beteekent het: het vergulde. Na deze uitbundige lofspraak op een tante in het algemeen, ga ik nu over tot U tante in het bijzonder. Aangezien ik helaas nooit een tante gehad heb en vast en zeker ook nooit meer zal krijgen, die bij het uitstorten van de reinigende wateren des doopsels de schoone naam van „Jet" ontving, zoo zal ik U voor de securiteit maar „tante Jet" noemen. Het is maar voor de securiteit, ziet U. Ik heb niet graag ongenoegen en een mensch kan nooit voorzichtig genoeg zijn, dat zei U vroeger ook altijd. Welaan dan, beste tante Jet, ik neem een aanvang en ga beginnen. Zet uw bril of misschien hebt u nu wel een pince-nez (ik heb gehoord, dat u soms nog al deftig wil doen) maar eens goed vast op uw welge vormde en naar ik mij herinner, mooi afgeronde neus, gaat u er maar eens gezellig bij zitten en ik hoop van harte, dat de volgende regels U een waar genoegen mogen verschaffen. Als U er soms niets aan vindt dan is het uw eigen schuld, U hebt er zelf om gevraagd, nu moet U ze maar lezen ook. Ik ga dan terug in of liever gezegd met mijn geest naar het jaar 1916, midden onder de oorlog 1 Br... Ja, tante Jet, het is al lang geleden, maar ik heb Goddank een góed geheugen van O. L. Heer gekregen en als ik mijn oogen eens goed dichtknijp dan komt alles me weer voor den geest en het is juist alsof het allemaal pas gisteren gebeurd is. Wat is eigenlijk een menschenleven, tante Een zucht, een wind, een tocht naar het graf, een speldeprik, een roos met een heele hoop door nen, die opbloeit, kapot gaat en uit elkaar valt, een wrak op een stroo- mende rivier naar de zee der eeuwig heid... Mooi hé, tante. Dat heb ik allemaal van 't preeken geleerd. Eigenlijk was ik van plan U heel mijn levens-geschiedenis te vertellen vanaf mijn eerste kreet uit een bosje warme lappen op een lekker verwarm de kamer in een lekker wiegje zooals U weet, ben ik in een heel koude winter geboren, tante tot aan het laatste druppeltje inkt, dat uit mijn pen zou vloeien bij het sluiten van de reeks brieven, welke ik van plan ben tot U te richten. Maar aangezien we, naar men zegt, op den laatsten dag des oordeels toch alles precies van elkaar te weten niet had geweten, wat zenuwen waren, werd door dat onophou delijk aandringen zeer opgewon den. Eindelijk, om van die plaag bevrijd te raken, stemde zij toe en op zekeren avond dus begaven broeder en zuster zich op weg naar den circus. De ronde planken arena stond op de Botermarkt en daarheen trokken thans uit alle oorden der stad mannen en vrouwen met de kinderen. Aan den ingang van 't circus was groot gedrang. Weldra waren letterlijk alle plaatsen uit verkocht. Hoofd aan hoofd zat de menigte dicht opeen gedrongen en voort durend werd het eigenaardige ru moer gehoord, dat uit een dichte massa, al houdt zij zich ook stil opgaat. De gaslampen, welke van boven afhingen, goten haar rossig licht over het bonte publiek uit. Alles staarde in hoog gespannen aandacht naar de reusachtige kooi in het midden. De muziek was de schetterende en sterk gerhytmeerde van alle circussen. Koper en pauken deden hun plicht en [de klarinetten werkten er haar melodieën door heen. Plotseling zweeg het orkest, be gon met een nieuw stuk en in de traliekooi verscheen de Berlijner met zijn twee katten op den arm, gevolgd door een in Indisch ge waad gekleeden knecht, die een kat en een vogelkooi droeg. komen (ik kom dan dicht bij U staan, tante) vind ik dit allemaal nu maar tijdverspilling. Wat dus mijn levens loop betreft van voor 1916 moet U uw vrouwelijke nieuwsgierigheid nog maar een beetje bedwingen tot aan de jongste dag. (Het zal mij benieu wen wat ik allemaal van U te hooren krijg). Misschien vindt U het niet eens aardig, dat je dan alles zoo maar in eens te weten kan komen zonder dat je er een praatje bij be hoeft te maken of zonder mei allérlei mooie woordjes en liefelijke glim lachjes uit te vissehen wat je graag weten wilt. Nu, ik voor mij, ben maar blij, tante, dat je in den hemel eeuwig gelukkig kan zijn zonder een woord te zeggen of naar al dat ge babbel te luisteren. U bedoel ik niet, hoor tante Het was dan in den jare 1916 na Christus, toen de gruwelijke wereld oorlog nog maar pas op de helft was. Zooals U weet, tante Jet, ben ik lid van de Orde van den H. Franciscus van Assisië, dewelke reeds zeven eeuwen bestaat en welker onderdanen zich ten doel stellen om onder hare leiding door het afleggen van de drie geloften van armoede, gehoorzaam heid en zuiverheid of meer, in 't algemeen door de wereld te verlaten. God beter hier op aarde te dienen. In dien jare 1916 gebeurde het dan op zekeren dag, op zeker uur, op zekere minuut ja, ik mag wel zeggen op zekere seconde, want het was een van de gewichtigste seconden van mijn leven, gebeurde het dan, zeg ik, dat er een klein tikje op mijn cel-deur gegeven werd, dat de deur heel langzaam en gewichtig openging, dat er een nog veel gewichtiger hoofd van een medebroeder door die opening werd gestoken, dat de mond in dit hoofd zich langzaam opende en dat er van de lippen van die mond fluisterend de allergewich tigste woorden vloeiden, zoet als honing, geheimzinnig als de slang Pater X.... (U weet wel beter hoe ik heet, hé tante wilt U zoo goed zijn en even bij Pater Provin ciaal komen. Pater Provinciaal Gut, wat een gekke naam is dat, hoor ik U al zeggen. Ik heb nog nooit van een Pater Provinciaal gehoord, wat is dat voor een pater 't Lijkt wel Friesland. Beste tante, neem me niet kwalijk, dat ik zoo familiair ben ik ben nu ook al een dagje ouder houd nu even Uw gemak dan zal ik U dat even uitleggen. Evenals het Koninkrijk der Neder landen hm, hm, verdeeld is provin ciën, zoo is ook de Franciscaansche Orde over de heele wereld verdeeld Provinciën en naar gelang de nationaliteit noemen ze hetde Hol- landsche, de Duitsche, de Siberische, de Chineesche provincie enz. en omdat ze nu zoo'n afdeeling provin cie noemen, daarom noemen ze de algemeene Overste van zulk een afdeeling Pater Provinciaal. Pater Provinciaal wil dus zeggenalge meene Overste van deze of geene afdeeling. Snapt U het nu, tante Als U dat woord nu weer eens in de krant leest dan weetU tenminste wat daarmede bedoeld is. Nu, beste tante Jet, ik schei er er uit voor vandaag anders gaan uw oogen maar zeer doen. Den volgen den keer kom ik daar nog wel eens op terug. Aanvaard, lieve tante, de minzame groeten van hem, die zich noemt uw onvergetelijke (al zeg ik het zelf). HEERNEEF B. B. Verzekeringen by risico. Een onderwerp uit het Handels TIet eerste stuk der galavoor stelling begon het was om zoo te zeggen een pikante voorspijs. De kleine slanke heer, met op vallend kromme beenen, dunne armen en klein hoofd liet opeen soort van reuzen tafel een contra dans, een Francaisë, uitvoeren door zijn twee katten, vier witte muizen en twee kanarievogels. Dat was een nieuw, nog nooit gezien kunststuk. Het zoo uileenloopende kleine dierengezelschap bewoog zich heen en weer, alsof het bij den eersten dansmeester der stad gedurende eenige winters dansles had geno* men. Hier en daar echter raakte een paar de kluts kwijt en ont stond eenige verwarring, maar zulke kleine wederwaardigheden komen ook wel ponder dansende menschen voor en tenslotte kwa toch weer alles terecht. Het publiek amuseerde er zich zelfs te meer om en gierde het uit van de pret. Na den dans nam de Berlijner de katten weer op den "'arm, de muizen en de vogels gingen in kast en kooi en een luid geschreenw en handen geklap bewezen, hoezeer dit eerste nummer bereids had gepakt. Henri Busum en zijn zuster hadden plaats genomen van den tweeden rang en zaten zoodoende vrij hoog en tamelijk ver van de kooi, maar konden toch heel goed zien. Gaudentia had zich bij den recht, waarvoor zich ook de gewone stervelingen interesseeren, die met handel noch met scheepvaart iets hebben uit te staan, is de assurantie of de verzekering. Er is iets voor te zeggen om de verzekering te behan delen in het wetboek van Koop handel, omdat het vooral de koop lieden zijn, die aan groot risico bloot staan en zich daartegen van zelfsprekend wenschen te dekken. Maar aan den anderen kant zijn er toch ook verzekeringen, die met koophandel niets hebben uit te staan (al proclameert ook art. 4 elke daad van verzekering tot een daad van koophandel) en daarom is de plaat sing van de assurantie in dit Wet boek weer een van die eigenaardig heden, die het Handelsrecht nu een maal kenmerken. Men kan in de verzekering twee hoofdgroepen onderscheiden-de schade-verzekering, welke ten doel heeft vergoeding van geleden schade de sommenverzekering, welke strekt tot uitkeering van een vooraf bepaalde geldsom. Dat laatste komt voor bij uitkeeringen op een bepaal den leeftijd, bij gelegenheid van huwelijk, ziekte, ongeval, invaliditeit, overlijden, enz., allemaal gebeurtenis sen, welke de persoon van den mensch betreffen, waarom zulke verzekeringen ook wel persoons verzekeringen worden genoemd. De levensverzekering behoort tot deze categorie. Bij de schade-verzekeringen is de geleden schade het kardinale punt. Wat wel eens vergeten wordt, al spreekt het nog zoo vanzelf. Zoo meenen vele menschen, dat als zij hun huis voor laten we zeggen f 10.000 verzekerd hebben, zij in ieder geval f 10.000 in handen krij gen als het boeltje afbrandt. Zij meenen dan. als het een oud huis betreft, dat zij een aardig winstje er op zouden maken als er maar eens brand wilde komen. Vergeten wordt dan het eerste lid van art. 253, dat zegtVerzekering, welke het beloop van de waarde of het wezenlijk belang te boven gaat, is alleen geldig tot het beloop van hetzelve. De som van f 10.000 bedraagt dus slechts het maximum en vergoed wordt slechts de werkelijk geleden schade, tot het bedrag, dat het huis op het moment van den brand waard was. En wanneer iemand in 't geheel geen belang heeft bij het behoud van het verzekerde voorwerp, dan is de verzekeraar in het geheel niet tot schadeloosstelling gehouden. Anders zou men er een gokje aan kunnen maken. De verzekering moet schriftelijk worden aangegaan bij een acte, welke den naam van polis draagt. Verzekering tegen brandgevaar. Men kan alles verzekeren, dat op geld waardeerbaar, aan gevaar onder hevig is en bij de wet niet is uitge zonderd (uitzondering wordt o.a gemaakt voor voorwerpen waarin geen handel mag worden gedreven). Om er evenwel tegen te waken, dat er geen misbruik wordt gemaakt van de verzekering hetgeen des alniettemin toch wel eens voorkomt bepaalt de wet, dat schade, door den verzekerde „opzettelijk" veroor zaakt, niet behoeft te worden ver goed (brandstichting bijv.) Ook schade, door eigen schuld van den verzekerde veroorzaakt, komt in den regel evenmin voor vergoeding in aanmerking. Er is echter één verzekering, waar bij dat niet zoo is, en dat is de brandverzekering. De wet bedacht, dat als iemand brand in zijn huis krijgt, dat in de meeste gevallen wel aan eenige schuld van den bewoner te wijten zal zijn, en als men dan in al deze gevallen geen uitkeering kreeg, kon de heele brandverzekering wel opgedoekt worden. Daarom bepaalt het Wetb. v. Koophandel, dat dé verzekeraar alleen bij „merke lijke" schuld of nalatigheid van den verzekerde zelf (dus niet van zijn personeel) ontslagen is van de ver plichting tot schadevergoeding. Bovendien behoeft niet de verzeker de te bewijzen, dat er bij hem geen merkelijke schuld of nalatigheid aan wezig is geweest, doch moet de verzekeraar bewijzen, dat er wel merkelijke schuld of nalatigheid aan te toonen is. Ook dat is een gunstige bepaling voor den verzekerde, want op de bewijslast is niemand erg ge steld. Isginsdn UtdsJnliagsa. Verwaarloos nimmer rugpijn het kan een ernstige waarschuwing zijn. Rugpijn, bewolkte en pijnlijke urine, bezinksel in het water, niergruis. stijve en pijnlijke gewrichten, rheu- matische pijnen, of een zenuwachtig en afgemat gevoel kunnen nierzwakte aanduiden, en dienen onmiddellijk behandeld te worden. Want alleen sterke, werkzame nieren kunnen urine zuur en andere schadelijke stoffen uit het bloed filtreeren. Gij zoudt geen dag kunnen leven, als uw nieren ophielden te werken. Verlies geen kostbaren tijd Begin nu met het gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen en herwin uw oude energie en kracht. Dit bekende niermiddel boekte succes na succes. Bij alle drogisten cdz. f 1.75 p. flacon 31 naar Bergen (L.) E 48 L. W. J. Hendriks, dienstbode, naar Venlo, Panhuisstraat 17 A. J. J. v.d. Goor, id., naar Venlo, Mariastraat 4 A. J. Krijnen en gezin, spoorweg beambte, naar Voorst, Twello P. H. van Ooi, arbeider, naar Waalre, Heuvelstraat 16 J. G. Siebers, tegelzetter, naar Eindhoven, Fellenoord 1 J. H. J. Kessels, molenaar, naar Bergen (L.) Heijen M. P. J. Vermeulen, z.b., naar Maasbree Ph. A. Piron, id., naar Wagenin- gen, Hoogstraat 62a A. Mooten, broeder, n. Wychen, Alverna J. H. M. Merks, id., n. Maastricht A. J. Tetmeulen, id. naar Weert. Ingekomen en vertrokken personen 9 tot 16 Januari 1931 INGEKOMEN H. Manders, landbouwer, Yssel- steyn 141 van Deurne L. M. Schoonwater, dienstbode, Leunsche weg 12a van Oploo H. Wollenzien. coiffeur, Groote Straat 4 van Vaals G. Schreurs, dienstbode. Hofstraat 5 van Heel J. F. H. v. Renden, z.b., Kruis straat 6 van Venlo; N. Vroom, marechaussee, Lang straat van 's Bosch F. H. Pouwels, verpleger, Stations weg 32 van Bergen (L.); J. A. Koonings, molenaar, Oirlo F 6a van Someren; L. Ghielen en gezin, monteur, Willemstraat 2 van Helden A. C. H. H. van Zwamen, dienst bode, Langeweg 7 van Eindhoven E. Aarts, dienstbode, Merselo N 20 van Deurne; W. Strucken, coiffeur, Hensenius- straat 9 van Horst P. J. Hendrix, dienstknecht, Oirlo F 18a van Horst Ch. A. Cornelissen, verpleger, Stationsweg 32 van Bergen (L.) A. J. A. van Dieren, broeder, id van Mortel. VERTROKKEN M. Tisse, arbeider, naar Weert, Hegstraat 10; J. J. H. Litjens. dienstbode, naar Wanssum G. A. Pouwels, z.b., naar Oss, Palmstraat 10 C. Tijsebaert, Broeder, naar St. Truyden Th. M. van Rijswijck, onderwijzer, zeldzamen contradans zeer goed vermaakt en hartelijk gelachen. Thans waren de zeehonden aan de beurt. De niet spraakzame, stijve heer Smit zag er in den marineblauwen rok met vergulde knoopen, witte broek en zijn met goud geborduurde kapiteinsmuts op het vaalblonde kroeshaar echt zeemansachtig uit.j Hij legde de drie zeehondjes op hellende plankjes, gaf aan twee ervan haar trommels tusschen de vinnen, aan den derde een guitaar en de zwartgrauwe glanzende rob ben met de ronde koppen en de zwarte verstandige hondenoogen, deden hun werk goed. Zij maakten muziek en rooklen pijpen als oude matrozen, ofschoon daarbij niet veel rook kwam uit hun bek en eenige malen de pijp, die weggleed, hun beter tusschen de tanden moest worden bevestigd, maar dat hinderde niet. Tenslotte schoten er twee pis tolen af, waarbij de vrouwelijke zeehond in onmaebt viel en zich alleraardigst als een zenuwach tige dame gedroeg, al bewoog zij zich wat lang heen en weer op den rug en scheen zij in dat wiegen zoo'n plezier te vinden, dat het den heer Smit moeilijk viel, haar weer om te keeren en te laten wegspringen. De beide andere kunstenaars waren al lang afgetreden, toen hun gezellin weg spartelde. Ook dit nummer had succes. Nu traden de olifanten op en daarna de ooievaars kunstenares, als koningin uit een sprookje ge kleed. Haar gelaat was halverwege achter een gazen sluier bedekt. Pe ooievaars dansten een polka en de plechtigheid van 't sterven en begraven van een hunner liep mede vlot van stapelt Fraulein Sigismund werd dan ook daverend toegejuicht. De dame maakte op Henri, zoowel als op zijn zuster een pijnlijken indruk: zij herinnerde hen aan iemand, Gaudentia zat, in plaats van toe te juichen, met wijdgeopende oogen te staren en Henri greep met de hand naar zijn hoofd en scheen na te denken. Thans was het oogenblik voor het voornaamste nummer aange broken: de verschijning van den leeuwentemmer Rinconi. Gevolgd door zijn zes leeuwen die rustig en gedwee als school knapen achter hem aankwamen maakte Erich de ronde in de ge traliede kooi. Hij maakte voor het publiek een lichte buiging en riep zijn leeuwen een aanmoedigend woordje toe. Henri Busum had eerst den leeuwentemmer onverschillig aan gekeken. Hij had al zooveel van die kunsten gezien, dat hij er zich niet bijzonder meer door voelde getrokken. Bij het geluid echter, dat van de lippen van den temmer kwam, en bij de volgende woor den, die deze sprak, voelde hij Griep is een ziektetoestand, die door Abdijsiroop op een bijzondere wijze wordt bestreden. Abdijsiroop houdt de ontwikke ling en het verder razen van een griep-aanval tegen, door de taaie slijm - bezwangerd met ziektekiemen - uit te drijven. Abdijsiroop kalmeert het hoesten, verzacht de plekken, die ruw en rauw zijn in Uw keel. en Uw gestel ondervindt den gunstigen invloed. Onovertroffen bij Hoest - Griep - Bronchitis - Asthma. Voor de Borst Alom verkrijgbaar. Prijs Fl. 1.50. PI. 2.75, R.4.50 AKKER's Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons (60 ct.). Dan bespoedigt Ge Uw genezing. J ABDIJSIROOP-BONBONS (Gutolie Abdijsiroop Gemeenteraadsverkiezingen - De, Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw heeft aan de gemeentebesturen een circulaire ge- gezonden, waarin voor zooveel noodig de aandacht wordt gevestigd op de bepalng, dat, met betrekking tot de dit jaar te houden verkiezingen van gemeenteraden en wethouders, de bevolking eener gemeente wordt ge acht te bestaan uit het getal inwoners, aangewezen door den voorloopigen itslag der volkstelling, zooals die door het gemeentebestuur wordt vastgesteld. Volgens de desbetreffende voor schriften moet deze uitslag uiterlijk 8 Maart a.s. worden opgemaakt. Zoo zullen de gemeentebesturen dus tijdig met betrekking tot de op 12 Mei te houden candidaatstelling voor de gemeenteraadsverkiezingen met het in de gemeentewet voorgeschreven aantal raadsleden kunnen rekening houden. Volgens deze wet telt de raad, onverschillig of de burgemeester er al dan niet lid van is. 7 leden in gemeenten beneden de 3000 zielen 11 van 3000 tot 6000 13 van 600 L tot 10.000 15 van 10.001 tot 15.000; 17 van 15,001 tot 20.000 19 van 20.001 tot 25.000; 21 van 25.001 tot 30.000 23 van 30.001 tot 35.000; 25 van 35.001 tot 40.000; 27 van 40.001 tot 45.000 29 van 45.001 een hevigen schok. Snel nam hij den Iheaterkijker uit de hand van zijn zuster en richtte hem op den temmer. Toen sprong hij heftig van zijn stoel op me: donkerrood gelaat, en de kijker gleed uit zijn hand en viel op den grond. Gaudentia bukte zich om het voorwerp op te rapen, en Henri spoedde zich, met zijn rug naar de arena gekeerd, langs de rij naast hem gezelenen naar den uitgang. Zijn oogen glinsterden koorlsig, zijn gezicht was asch- grauw er. zijn onderlip beefde zoo hevig, dat het den schijn had, alsof h'j iets at. In de ruimte voorde arena ge komen, die nu geheel leeg was, zette hij zich op den verlaten stoel van een beambte neer, bewoog zenuwachtig de armen, streek meermalen met zijn hand kramp achtig over zijn gezichten hijgde naar adem. Daarna keek hij ver schrikt om zich heen, richtte zijn bovenlijf stijf op, en staarde duf voor zich uit. Hij is het! mompelde hij. Wat nu Wie kon dat denken Wie had dat ooit gedacht? Dat is weer dat ongeluk, dat me steeds vervolgt, mijn boosaardig, dui- velsch ongeluk, dat zich altijd, wat ik ook doe of poge, onverbid delijk aan mijn schreden hecht. Nu gaat het om eon strijd op leven en dood. Hijdwingl me... hij dwing: me! Wordt vervo' g 1

Peel en Maas | 1931 | | pagina 5