Tweed© Blad van „PEEL EN MAAS"
Abdijsiroop
Om twee millioen
vcoilujffiyti!
POSTER'C
Brieven aan Tante Jet
FEUILLETON
Wat men zooal kan
verzekeren.
A RugppNieren Pillen
Stop vlug
dien GRIEPaanv&l
Gemengde Berichten
ZATERDAG 24 JANUARI 1931
Twee en Vijftigste Jaargang
No. 4
Reis, Missie en andere
herinneringen.
Hè gut, Heerneef, Uwes ver
telt nou nooit er is wat van Uw
reizen en van de Missie U hèt toch
al zoo veel van de wereld gezien...
Lieve, dierbre tante, hoe dik
wijls heb ik die diepbedroefde klacht
uit uw zwaar zuchtende boezem van
uw teedere lippen op moeten vangen,
al kon ik niet nalaten op te merken,
dat uw welgedaan uiterlijk altijd een
schrille tegenstelling vormde met die
bewuste zuchten en klachten.
Beste tante, U hebt gelijk, ik
had U eigenlijk al veel eerder iets
moeten vertellen. Toen ik nog in de
Missie was, had ik me vast voorge
nomen om zoo gauw ik in mijn
vaderland zou zijn teruggekeerd van
den vroegen morgen tot den laten
avond aan één stuk door te ratelen
over toestanden hier, toestanden daar
enz. Maar, goede, lieve tante, Uwes
weet er alles van, met goede voor
nemens is de hel geplaveid, zeggen
'ze wel er eens. De mensch wikt,
God beschikttoen ik van plan was
te beginnen, kreeg ik ineens zoon
gevoel alsof 't er niet goed uitwilde.
Ja, tante, wat dit eigenlijk geweest
is, weet ik nog niet goed of liever
gezegd, nu weet ik het wel, maar je
kunt alles zoo niet zeggen, vindt U
ook niet? Dit zei Uwes ook altijd.
Je moet nooit geen kwaad spreken
van je eigen vaderland, zeggen ze
wel er eens maar ja, U weet, ons
vaderlandje is niet van de grootste
en de menschen, die er in wonen,
al zijn ze van binnen dikwijls heel
wat beter en degelijker dan in vele
andere landen, zijn nu eenmaal geen
wereldburgers.
Zoo gauw je iets begint te ver
tellen wat anders is dan hier, dan
kunnen ze soms krèk zoo kijken als
een landsman ik durf geen ander
woord gebruiken, tante die niets
wil weten van „die groote steeje vol
met kwaaigheid." En als je dan toch
door vertelt en zegt, dat 't allemaal
echt waar is, dan beginnen ze te
lachen of je belachelijk te maken en
och, tante, U moet het maar niet
verder vertellen, het moet maar onder
ons blijven, dan kunnen ze toch van
die gekke gezichten trekken, dat alle
lust tot vertellen je vergaat. Enfin,
U begrijpt me wel, U hebt August
de domme zeker ook wel er eens
zien... spelen, hm 1 Maar, tante, denkt
U er om, zult U het heusch niet
verder vertellen. Gelukkig kunt U
nog al zwijgen en is U niet zoo als
die andere menschen van uw ge
slacht. Oome Ko, uw goede man
zaliger, zei tenminste altijd, dat U
een wonderbare vrouw was op dat
gebied; dat U kon zwijgen ais een
pot, als U niets meer wist.
Maar, tante, omdat U het bent,
zal ik mij er eens flink doorheen
zetten en trachten het een en ander
te vertellen uit stil heengevloden en
veelbewogen dagen. Daarenboven
een tante is iedereen niet. Alleen
over het woord „tante" zou je al
heele boeken vol kunnen schrijven.
Een „Tante" is nu eenmaal weer
een van die heerlijke, onvergelijke
lijke voortbrengsels van moeder
Natuur of liever gezegd van de
Schepper van het Heelal, zonder
dewelke je je eigen het leven niet
goed kunt indenken. Wat is het
leven eigenlijk zonder een tante
Een dorre woestenij. Wat zou er
van 's menschen jeugd-herinneringen
nog overblijven als je nooit eens had
moeten hoorenhier, Jantje, geef
tante eens een handje of als je
nooit er eens had kunnen zeggen
dag Tante of nooit er eens een
13
Henri Busum gaf zich de moei
te, om zijn zuster Gaudentia wat
verstrooiing te bezorgen.
Haar, die tot dan toe volkomen
afgezonderd leefde en zich als 't
ware het brood uit den mond
spaarde, voerde hij naar plaatsen
van openbare vermakelijkheden,
naar concerten en het was hem
zelfs gelukt haar eens den schouw
burg te doen bezoeken. Thans
echter drong hij er sterk bij haar
op aan, hem naar het circus
Deiro, dat zooveel opzien baarde,
te vergezellen.
Gaudentia bleef echter hardnek
kig weigeren. Eerstens koslte de
entrée daar te veel geld en twee-
den9 vond zij geen vermaak in de
dierentemmerij. Zij was bangvoor
de wilde dieren en kon, nadat zij
zulke voorstellingen bijgewoond
had, niet slapen. Anders sliep zij
uitstekend, maar nu had zij vele
slapelooze nachten doorgebracht
die haar gestel zeer ondermijn
den.
Die argumenten bezigde zij
tegen den aandrang van Henri.
Juffrouw Busum, die tot nu toe
brief had moeten schrijven met „lieve
tante voor en lieve tante na" Als
ik aan het woord tante denk, krijg
ik altijd zoon fluweelig gevoel over
me, zoo n gevoel van een kuikentje
tegen een kloek, zoon golf van ge
zelligheid,
Ik weet niet of Uwes vroeger dat
gevoel ook zoo gehad hebt, toen U
jong waart, als U tenminste ooit
jong geweest is. Maar misschien
komt het wel daarvandaan, dat mijn
tantes allemaal, uwes incluis, nogal
wat je noemt „gezet" waren. Enfin,
ze kunnen praten wat ze willen, een
tante blijft altijd iets onvergetelijks.
Een tante vindt je altijd een goede
jongen als je bij haar op visite bent
(o wee, als je weg bent niet
kwaad worden, tante van een
tante krijg je altijd een koekie, een
koppie sjookoolaa of soms ook wel
er eens een dubbeltjeeen tante
kan altijd zoo lekker zeggen „kom
jij maar hier jongen bij je dikke
tante zitten" en ten slotte... van je
tante krijg je nooit een draai om je
ooren. Dat doet de deur dicht. Welk
lid van het mannelijk geslacht zal nu
nog durven beweren, dat een tante
niet het El-dorado is van alle schep
selen onder de zon. El dorado is
een geleerd woord, tante; Spaansch
geloof ik, dat vrij vertaald zoo veel
beteekent als „het neusje van de
zalm", eigenlijk beteekent het: het
vergulde.
Na deze uitbundige lofspraak op
een tante in het algemeen, ga ik nu
over tot U tante in het bijzonder.
Aangezien ik helaas nooit een tante
gehad heb en vast en zeker ook
nooit meer zal krijgen, die bij het
uitstorten van de reinigende wateren
des doopsels de schoone naam van
„Jet" ontving, zoo zal ik U voor
de securiteit maar „tante Jet" noemen.
Het is maar voor de securiteit, ziet
U. Ik heb niet graag ongenoegen en
een mensch kan nooit voorzichtig
genoeg zijn, dat zei U vroeger ook
altijd.
Welaan dan, beste tante Jet,
ik neem een aanvang en ga beginnen.
Zet uw bril of misschien hebt u nu
wel een pince-nez (ik heb gehoord,
dat u soms nog al deftig wil doen)
maar eens goed vast op uw welge
vormde en naar ik mij herinner, mooi
afgeronde neus, gaat u er maar eens
gezellig bij zitten en ik hoop van
harte, dat de volgende regels U een
waar genoegen mogen verschaffen.
Als U er soms niets aan vindt dan
is het uw eigen schuld, U hebt er
zelf om gevraagd, nu moet U ze
maar lezen ook.
Ik ga dan terug in of liever gezegd
met mijn geest naar het jaar 1916,
midden onder de oorlog 1 Br... Ja,
tante Jet, het is al lang geleden,
maar ik heb Goddank een góed
geheugen van O. L. Heer gekregen
en als ik mijn oogen eens goed
dichtknijp dan komt alles me weer
voor den geest en het is juist alsof
het allemaal pas gisteren gebeurd is.
Wat is eigenlijk een menschenleven,
tante Een zucht, een wind, een
tocht naar het graf, een speldeprik,
een roos met een heele hoop door
nen, die opbloeit, kapot gaat en uit
elkaar valt, een wrak op een stroo-
mende rivier naar de zee der eeuwig
heid... Mooi hé, tante. Dat heb ik
allemaal van 't preeken geleerd.
Eigenlijk was ik van plan U heel
mijn levens-geschiedenis te vertellen
vanaf mijn eerste kreet uit een bosje
warme lappen op een lekker verwarm
de kamer in een lekker wiegje
zooals U weet, ben ik in een heel
koude winter geboren, tante tot
aan het laatste druppeltje inkt, dat
uit mijn pen zou vloeien bij het
sluiten van de reeks brieven, welke
ik van plan ben tot U te richten.
Maar aangezien we, naar men zegt,
op den laatsten dag des oordeels toch
alles precies van elkaar te weten
niet had geweten, wat zenuwen
waren, werd door dat onophou
delijk aandringen zeer opgewon
den. Eindelijk, om van die plaag
bevrijd te raken, stemde zij toe
en op zekeren avond dus begaven
broeder en zuster zich op weg
naar den circus.
De ronde planken arena stond
op de Botermarkt en daarheen
trokken thans uit alle oorden der
stad mannen en vrouwen met de
kinderen. Aan den ingang van 't
circus was groot gedrang. Weldra
waren letterlijk alle plaatsen uit
verkocht.
Hoofd aan hoofd zat de menigte
dicht opeen gedrongen en voort
durend werd het eigenaardige ru
moer gehoord, dat uit een dichte
massa, al houdt zij zich ook stil
opgaat. De gaslampen, welke van
boven afhingen, goten haar rossig
licht over het bonte publiek uit.
Alles staarde in hoog gespannen
aandacht naar de reusachtige kooi
in het midden.
De muziek was de schetterende
en sterk gerhytmeerde van alle
circussen. Koper en pauken deden
hun plicht en [de klarinetten
werkten er haar melodieën door
heen.
Plotseling zweeg het orkest, be
gon met een nieuw stuk en in de
traliekooi verscheen de Berlijner
met zijn twee katten op den arm,
gevolgd door een in Indisch ge
waad gekleeden knecht, die een
kat en een vogelkooi droeg.
komen (ik kom dan dicht bij U staan,
tante) vind ik dit allemaal nu maar
tijdverspilling. Wat dus mijn levens
loop betreft van voor 1916 moet U
uw vrouwelijke nieuwsgierigheid nog
maar een beetje bedwingen tot aan
de jongste dag. (Het zal mij benieu
wen wat ik allemaal van U te hooren
krijg). Misschien vindt U het niet
eens aardig, dat je dan alles zoo
maar in eens te weten kan komen
zonder dat je er een praatje bij be
hoeft te maken of zonder mei allérlei
mooie woordjes en liefelijke glim
lachjes uit te vissehen wat je graag
weten wilt. Nu, ik voor mij, ben
maar blij, tante, dat je in den hemel
eeuwig gelukkig kan zijn zonder een
woord te zeggen of naar al dat ge
babbel te luisteren. U bedoel ik
niet, hoor tante
Het was dan in den jare 1916 na
Christus, toen de gruwelijke wereld
oorlog nog maar pas op de helft was.
Zooals U weet, tante Jet, ben ik lid
van de Orde van den H. Franciscus
van Assisië, dewelke reeds zeven
eeuwen bestaat en welker onderdanen
zich ten doel stellen om onder hare
leiding door het afleggen van de drie
geloften van armoede, gehoorzaam
heid en zuiverheid of meer, in 't
algemeen door de wereld te verlaten.
God beter hier op aarde te dienen.
In dien jare 1916 gebeurde het
dan op zekeren dag, op zeker uur,
op zekere minuut ja, ik mag wel
zeggen op zekere seconde, want het
was een van de gewichtigste seconden
van mijn leven, gebeurde het dan,
zeg ik, dat er een klein tikje op mijn
cel-deur gegeven werd, dat de deur
heel langzaam en gewichtig openging,
dat er een nog veel gewichtiger
hoofd van een medebroeder door
die opening werd gestoken, dat de
mond in dit hoofd zich langzaam
opende en dat er van de lippen van
die mond fluisterend de allergewich
tigste woorden vloeiden, zoet als
honing, geheimzinnig als de slang
Pater X.... (U weet wel beter
hoe ik heet, hé tante wilt U zoo
goed zijn en even bij Pater Provin
ciaal komen.
Pater Provinciaal Gut, wat een
gekke naam is dat, hoor ik U al
zeggen. Ik heb nog nooit van een
Pater Provinciaal gehoord, wat is
dat voor een pater 't Lijkt wel
Friesland.
Beste tante, neem me niet kwalijk,
dat ik zoo familiair ben ik ben
nu ook al een dagje ouder houd
nu even Uw gemak dan zal ik U
dat even uitleggen.
Evenals het Koninkrijk der Neder
landen hm, hm, verdeeld is provin
ciën, zoo is ook de Franciscaansche
Orde over de heele wereld verdeeld
Provinciën en naar gelang de
nationaliteit noemen ze hetde Hol-
landsche, de Duitsche, de Siberische,
de Chineesche provincie enz. en
omdat ze nu zoo'n afdeeling provin
cie noemen, daarom noemen ze de
algemeene Overste van zulk een
afdeeling Pater Provinciaal. Pater
Provinciaal wil dus zeggenalge
meene Overste van deze of geene
afdeeling. Snapt U het nu, tante
Als U dat woord nu weer eens in
de krant leest dan weetU tenminste
wat daarmede bedoeld is.
Nu, beste tante Jet, ik schei er
er uit voor vandaag anders gaan uw
oogen maar zeer doen. Den volgen
den keer kom ik daar nog wel eens
op terug.
Aanvaard, lieve tante, de minzame
groeten van hem, die zich noemt uw
onvergetelijke (al zeg ik het zelf).
HEERNEEF B. B.
Verzekeringen by risico.
Een onderwerp uit het Handels
TIet eerste stuk der galavoor
stelling begon het was om zoo
te zeggen een pikante voorspijs.
De kleine slanke heer, met op
vallend kromme beenen, dunne
armen en klein hoofd liet opeen
soort van reuzen tafel een contra
dans, een Francaisë, uitvoeren
door zijn twee katten, vier witte
muizen en twee kanarievogels.
Dat was een nieuw, nog nooit
gezien kunststuk.
Het zoo uileenloopende kleine
dierengezelschap bewoog zich heen
en weer, alsof het bij den eersten
dansmeester der stad gedurende
eenige winters dansles had geno*
men. Hier en daar echter raakte
een paar de kluts kwijt en ont
stond eenige verwarring, maar
zulke kleine wederwaardigheden
komen ook wel ponder dansende
menschen voor en tenslotte kwa
toch weer alles terecht.
Het publiek amuseerde er zich
zelfs te meer om en gierde het
uit van de pret. Na den dans
nam de Berlijner de katten weer
op den "'arm, de muizen en de
vogels gingen in kast en kooi en
een luid geschreenw en handen
geklap bewezen, hoezeer dit eerste
nummer bereids had gepakt.
Henri Busum en zijn zuster
hadden plaats genomen van den
tweeden rang en zaten zoodoende
vrij hoog en tamelijk ver van de
kooi, maar konden toch heel goed
zien.
Gaudentia had zich bij den
recht, waarvoor zich ook de gewone
stervelingen interesseeren, die met
handel noch met scheepvaart iets
hebben uit te staan, is de assurantie
of de verzekering. Er is iets voor te
zeggen om de verzekering te behan
delen in het wetboek van Koop
handel, omdat het vooral de koop
lieden zijn, die aan groot risico
bloot staan en zich daartegen van
zelfsprekend wenschen te dekken.
Maar aan den anderen kant zijn er
toch ook verzekeringen, die met
koophandel niets hebben uit te staan
(al proclameert ook art. 4 elke daad
van verzekering tot een daad van
koophandel) en daarom is de plaat
sing van de assurantie in dit Wet
boek weer een van die eigenaardig
heden, die het Handelsrecht nu een
maal kenmerken.
Men kan in de verzekering twee
hoofdgroepen onderscheiden-de
schade-verzekering, welke ten doel
heeft vergoeding van geleden schade
de sommenverzekering, welke
strekt tot uitkeering van een vooraf
bepaalde geldsom. Dat laatste komt
voor bij uitkeeringen op een bepaal
den leeftijd, bij gelegenheid van
huwelijk, ziekte, ongeval, invaliditeit,
overlijden, enz., allemaal gebeurtenis
sen, welke de persoon van den
mensch betreffen, waarom zulke
verzekeringen ook wel persoons
verzekeringen worden genoemd. De
levensverzekering behoort tot deze
categorie.
Bij de schade-verzekeringen is de
geleden schade het kardinale punt.
Wat wel eens vergeten wordt, al
spreekt het nog zoo vanzelf.
Zoo meenen vele menschen, dat als
zij hun huis voor laten we zeggen
f 10.000 verzekerd hebben, zij in
ieder geval f 10.000 in handen krij
gen als het boeltje afbrandt. Zij
meenen dan. als het een oud huis
betreft, dat zij een aardig winstje er
op zouden maken als er maar eens
brand wilde komen. Vergeten wordt
dan het eerste lid van art. 253, dat
zegtVerzekering, welke het beloop
van de waarde of het wezenlijk
belang te boven gaat, is alleen geldig
tot het beloop van hetzelve. De som
van f 10.000 bedraagt dus slechts
het maximum en vergoed wordt
slechts de werkelijk geleden schade,
tot het bedrag, dat het huis op het
moment van den brand waard was.
En wanneer iemand in 't geheel
geen belang heeft bij het behoud
van het verzekerde voorwerp, dan
is de verzekeraar in het geheel niet
tot schadeloosstelling gehouden.
Anders zou men er een gokje aan
kunnen maken.
De verzekering moet schriftelijk
worden aangegaan bij een acte, welke
den naam van polis draagt.
Verzekering tegen brandgevaar.
Men kan alles verzekeren, dat op
geld waardeerbaar, aan gevaar onder
hevig is en bij de wet niet is uitge
zonderd (uitzondering wordt o.a
gemaakt voor voorwerpen waarin
geen handel mag worden gedreven).
Om er evenwel tegen te waken,
dat er geen misbruik wordt gemaakt
van de verzekering hetgeen des
alniettemin toch wel eens voorkomt
bepaalt de wet, dat schade, door
den verzekerde „opzettelijk" veroor
zaakt, niet behoeft te worden ver
goed (brandstichting bijv.)
Ook schade, door eigen schuld
van den verzekerde veroorzaakt,
komt in den regel evenmin voor
vergoeding in aanmerking.
Er is echter één verzekering, waar
bij dat niet zoo is, en dat is de
brandverzekering. De wet bedacht,
dat als iemand brand in zijn huis
krijgt, dat in de meeste gevallen wel
aan eenige schuld van den bewoner
te wijten zal zijn, en als men dan in
al deze gevallen geen uitkeering
kreeg, kon de heele brandverzekering
wel opgedoekt worden. Daarom
bepaalt het Wetb. v. Koophandel,
dat dé verzekeraar alleen bij „merke
lijke" schuld of nalatigheid van den
verzekerde zelf (dus niet van zijn
personeel) ontslagen is van de ver
plichting tot schadevergoeding.
Bovendien behoeft niet de verzeker
de te bewijzen, dat er bij hem geen
merkelijke schuld of nalatigheid aan
wezig is geweest, doch moet de
verzekeraar bewijzen, dat er wel
merkelijke schuld of nalatigheid aan
te toonen is. Ook dat is een gunstige
bepaling voor den verzekerde, want
op de bewijslast is niemand erg ge
steld.
Isginsdn UtdsJnliagsa.
Verwaarloos nimmer rugpijn het
kan een ernstige waarschuwing zijn.
Rugpijn, bewolkte en pijnlijke urine,
bezinksel in het water, niergruis.
stijve en pijnlijke gewrichten, rheu-
matische pijnen, of een zenuwachtig
en afgemat gevoel kunnen nierzwakte
aanduiden, en dienen onmiddellijk
behandeld te worden. Want alleen
sterke, werkzame nieren kunnen urine
zuur en andere schadelijke stoffen
uit het bloed filtreeren. Gij zoudt
geen dag kunnen leven, als uw nieren
ophielden te werken.
Verlies geen kostbaren tijd Begin
nu met het gebruik van Foster's
Rugpijn Nieren Pillen en herwin uw
oude energie en kracht. Dit bekende
niermiddel boekte succes na succes.
Bij alle drogisten cdz. f 1.75 p. flacon
31
naar Bergen (L.) E 48
L. W. J. Hendriks, dienstbode,
naar Venlo, Panhuisstraat 17
A. J. J. v.d. Goor, id., naar Venlo,
Mariastraat 4
A. J. Krijnen en gezin, spoorweg
beambte, naar Voorst, Twello
P. H. van Ooi, arbeider, naar
Waalre, Heuvelstraat 16
J. G. Siebers, tegelzetter, naar
Eindhoven, Fellenoord 1
J. H. J. Kessels, molenaar, naar
Bergen (L.) Heijen
M. P. J. Vermeulen, z.b., naar
Maasbree
Ph. A. Piron, id., naar Wagenin-
gen, Hoogstraat 62a
A. Mooten, broeder, n. Wychen,
Alverna
J. H. M. Merks, id., n. Maastricht
A. J. Tetmeulen, id. naar Weert.
Ingekomen en vertrokken
personen
9 tot 16 Januari 1931
INGEKOMEN
H. Manders, landbouwer, Yssel-
steyn 141 van Deurne
L. M. Schoonwater, dienstbode,
Leunsche weg 12a van Oploo
H. Wollenzien. coiffeur, Groote
Straat 4 van Vaals
G. Schreurs, dienstbode. Hofstraat
5 van Heel
J. F. H. v. Renden, z.b., Kruis
straat 6 van Venlo;
N. Vroom, marechaussee, Lang
straat van 's Bosch
F. H. Pouwels, verpleger, Stations
weg 32 van Bergen (L.);
J. A. Koonings, molenaar, Oirlo
F 6a van Someren;
L. Ghielen en gezin, monteur,
Willemstraat 2 van Helden
A. C. H. H. van Zwamen, dienst
bode, Langeweg 7 van Eindhoven
E. Aarts, dienstbode, Merselo
N 20 van Deurne;
W. Strucken, coiffeur, Hensenius-
straat 9 van Horst
P. J. Hendrix, dienstknecht, Oirlo
F 18a van Horst
Ch. A. Cornelissen, verpleger,
Stationsweg 32 van Bergen (L.)
A. J. A. van Dieren, broeder, id
van Mortel.
VERTROKKEN
M. Tisse, arbeider, naar Weert,
Hegstraat 10;
J. J. H. Litjens. dienstbode, naar
Wanssum
G. A. Pouwels, z.b., naar Oss,
Palmstraat 10
C. Tijsebaert, Broeder, naar St.
Truyden
Th. M. van Rijswijck, onderwijzer,
zeldzamen contradans zeer goed
vermaakt en hartelijk gelachen.
Thans waren de zeehonden aan
de beurt. De niet spraakzame,
stijve heer Smit zag er in den
marineblauwen rok met vergulde
knoopen, witte broek en zijn met
goud geborduurde kapiteinsmuts
op het vaalblonde kroeshaar echt
zeemansachtig uit.j
Hij legde de drie zeehondjes op
hellende plankjes, gaf aan twee
ervan haar trommels tusschen de
vinnen, aan den derde een guitaar
en de zwartgrauwe glanzende rob
ben met de ronde koppen en de
zwarte verstandige hondenoogen,
deden hun werk goed.
Zij maakten muziek en rooklen
pijpen als oude matrozen, ofschoon
daarbij niet veel rook kwam uit
hun bek en eenige malen de pijp,
die weggleed, hun beter tusschen
de tanden moest worden bevestigd,
maar dat hinderde niet.
Tenslotte schoten er twee pis
tolen af, waarbij de vrouwelijke
zeehond in onmaebt viel en zich
alleraardigst als een zenuwach
tige dame gedroeg, al bewoog zij
zich wat lang heen en weer op
den rug en scheen zij in dat
wiegen zoo'n plezier te vinden,
dat het den heer Smit moeilijk
viel, haar weer om te keeren en
te laten wegspringen. De beide
andere kunstenaars waren al lang
afgetreden, toen hun gezellin weg
spartelde.
Ook dit nummer had succes.
Nu traden de olifanten op en
daarna de ooievaars kunstenares,
als koningin uit een sprookje ge
kleed. Haar gelaat was halverwege
achter een gazen sluier bedekt.
Pe ooievaars dansten een polka
en de plechtigheid van 't sterven
en begraven van een hunner liep
mede vlot van stapelt
Fraulein Sigismund werd dan
ook daverend toegejuicht. De dame
maakte op Henri, zoowel als op
zijn zuster een pijnlijken indruk:
zij herinnerde hen aan iemand,
Gaudentia zat, in plaats van
toe te juichen, met wijdgeopende
oogen te staren en Henri greep
met de hand naar zijn hoofd en
scheen na te denken.
Thans was het oogenblik voor
het voornaamste nummer aange
broken: de verschijning van den
leeuwentemmer Rinconi.
Gevolgd door zijn zes leeuwen
die rustig en gedwee als school
knapen achter hem aankwamen
maakte Erich de ronde in de ge
traliede kooi. Hij maakte voor het
publiek een lichte buiging en riep
zijn leeuwen een aanmoedigend
woordje toe.
Henri Busum had eerst den
leeuwentemmer onverschillig aan
gekeken. Hij had al zooveel van
die kunsten gezien, dat hij er zich
niet bijzonder meer door voelde
getrokken. Bij het geluid echter,
dat van de lippen van den temmer
kwam, en bij de volgende woor
den, die deze sprak, voelde hij
Griep is een ziektetoestand, die door
Abdijsiroop op een bijzondere wijze wordt
bestreden. Abdijsiroop houdt de ontwikke
ling en het verder razen van een
griep-aanval tegen, door de taaie slijm -
bezwangerd met ziektekiemen - uit te
drijven. Abdijsiroop kalmeert het hoesten,
verzacht de plekken, die ruw en rauw
zijn in Uw keel. en Uw gestel ondervindt
den gunstigen invloed. Onovertroffen bij
Hoest - Griep - Bronchitis - Asthma.
Voor de Borst
Alom verkrijgbaar. Prijs Fl. 1.50. PI. 2.75, R.4.50
AKKER's
Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons
(60 ct.). Dan bespoedigt Ge Uw genezing. J
ABDIJSIROOP-BONBONS (Gutolie Abdijsiroop
Gemeenteraadsverkiezingen -
De, Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw heeft aan de
gemeentebesturen een circulaire ge-
gezonden, waarin voor zooveel noodig
de aandacht wordt gevestigd op de
bepalng, dat, met betrekking tot de
dit jaar te houden verkiezingen van
gemeenteraden en wethouders, de
bevolking eener gemeente wordt ge
acht te bestaan uit het getal inwoners,
aangewezen door den voorloopigen
itslag der volkstelling, zooals die
door het gemeentebestuur wordt
vastgesteld.
Volgens de desbetreffende voor
schriften moet deze uitslag uiterlijk
8 Maart a.s. worden opgemaakt. Zoo
zullen de gemeentebesturen dus tijdig
met betrekking tot de op 12 Mei te
houden candidaatstelling voor de
gemeenteraadsverkiezingen met het
in de gemeentewet voorgeschreven
aantal raadsleden kunnen rekening
houden.
Volgens deze wet telt de raad,
onverschillig of de burgemeester er
al dan niet lid van is. 7 leden in
gemeenten beneden de 3000 zielen
11 van 3000 tot 6000 13 van 600 L
tot 10.000 15 van 10.001 tot 15.000;
17 van 15,001 tot 20.000 19 van
20.001 tot 25.000; 21 van 25.001
tot 30.000 23 van 30.001 tot 35.000;
25 van 35.001 tot 40.000; 27 van
40.001 tot 45.000 29 van 45.001
een hevigen schok. Snel nam hij
den Iheaterkijker uit de hand van
zijn zuster en richtte hem op den
temmer. Toen sprong hij heftig
van zijn stoel op me: donkerrood
gelaat, en de kijker gleed uit zijn
hand en viel op den grond.
Gaudentia bukte zich om het
voorwerp op te rapen, en Henri
spoedde zich, met zijn rug naar
de arena gekeerd, langs de rij
naast hem gezelenen naar den
uitgang. Zijn oogen glinsterden
koorlsig, zijn gezicht was asch-
grauw er. zijn onderlip beefde zoo
hevig, dat het den schijn had, alsof
h'j iets at.
In de ruimte voorde arena ge
komen, die nu geheel leeg was,
zette hij zich op den verlaten stoel
van een beambte neer, bewoog
zenuwachtig de armen, streek
meermalen met zijn hand kramp
achtig over zijn gezichten hijgde
naar adem. Daarna keek hij ver
schrikt om zich heen, richtte zijn
bovenlijf stijf op, en staarde duf
voor zich uit.
Hij is het! mompelde hij.
Wat nu Wie kon dat denken
Wie had dat ooit gedacht? Dat is
weer dat ongeluk, dat me steeds
vervolgt, mijn boosaardig, dui-
velsch ongeluk, dat zich altijd,
wat ik ook doe of poge, onverbid
delijk aan mijn schreden hecht.
Nu gaat het om eon strijd op leven
en dood. Hijdwingl me... hij dwing:
me!
Wordt vervo' g 1