sanatogeh Berde Blad van „PEEL El MAAS" Om twee millioen Adverteer in dit blad Voor het St. Nicolaas feest. FEUILLETON Een witte koning over 10.000 negers. en bij Vermoeidheid Kort maar krachtig. Moeder en Dochter. De Schilder en de Dragonder. ZATERDAG 29 NOVEMBER 1930 Een en Vijftigste Jaargang No. 49 Het leven van den heilige. De heilige Nicolaas was te Patara in Lycië, een Aziatisch landschap, geboren. Zijne met groote rijkdom men gezegende ouders onderscheid den zich door diepe vroomheid en barmhartigheid, die zij in den zoeten naam van Jezus aan de noodlijdenden uitoefenden. Hun eenigen"zoon. dien zij zoo vurig van God afgesmeekt hadden, voedden zij zorgvuldig in de vreeze des Heeren op. Allen, die zijn leven beschreven hebben, stem men daarin overeen, dat hij een uit stekend toonbeeld van godsvrucht, van versterving en van kuischheid geweest is want van zijne kinds heid af, verrichtte hij dagelijks zijne gebeden en vastte eiken Woensdag en Vrijdag. Op raad van den bisschop der stad besloten de ouders, toen Nico laas tot jongeling gerijpt was, den lieve'iag huns harten aan den priester stand te wijden, terwijl zij zeiden „Het is billijk, dat wij God weer geven, wat wij uit genade van hem ontvangen hebben Nicolaas ont ving de heilig wijding, en de bisschop sprak, hem zalvende, door den Heiligen Geest verlicht„Met Nico laas gaat voor de Kerk eene nieuwe zon op, en den menschen wordt een groote troost bereid O gelukzalig volk, over hetwelk deze priester tot herder gesteld wordt, want hij leidt zijne schapen op goede weide 1" En van dit verheven oogenblik af nam hij nog meer toe in het streven naar gelijkvormigheid met Christus Jezus den waarachtig goeden Herder, zoodat de geschiedschrijvers van hem getuigen „Hij heeft in hei sterfelijke lichaam den wandel der onsterfelijkheid nagevolgd 1" En het geschiedde, dat na eenigen tijd de pest in geheel Lycië woedde, waardoor ook de ouders des heiligen aangetast werden en stierven. Nadat de dankbare zoon ouder gebeden en tranen de zielen der ge liefden aan Gods barmhartigheid aanbevolen en hunne lichamen met groote eer begraven had, zou hij de rijke erfenis aan vaat den, die hem zijne ouders hadden nagelaten. Hij aanvaardde ze ook, doch niet met het doel om het groote vermogen te bezitten en te vermeerderen, maar om er een weldadig uitdeeler van te zijn. Van zijne milddadigheid wordt nu, onder taliooze andere één bijzonder schoon en roerend voorbeeld ver haald, daar het met het werk der lichamelijke barmhartigheid tevens het heerlijkste werk van geestelijke barmhartigheid trachtte te verbinden. Er wa3 namelijk in zijne vader stad Patara een man van adellijke familie, wiens vermogen langzamer hand in een zeer verwarden toestand geraakte. Deze had drie volwassen, bevallige dochters, die echter de vader, om zijne armoede, niet slechts alleen niet kon verzorgen, maar ook bijna niet voeden. De nood der arme familie klom eindelijk zóó hoog. dat de vader op de onzalige, ja helsche gedachte kwam, de onschuld zijner dochters voor geld prijs te geven, ten einde door deze zondige winst zich en de zijnen van den hongerdood te redden. Nauwelijks had Nicolaas van dit ontzettende besluit bericht gekregen, of hij begaf zich des nachts in alle stilte naar het huis des ongelukkigen, en wierp door het open venster eene beurs met goud in de slaapkamer des be kommerden vaders, Toen deze ont waakte en het goud vond, weende hij van blijdschap, hield hei voor Het loon der laatste weken en de boven verwachting goede premie der laatste dagen, welke hij nog had le vorderen, maakten een be drag van 150 dollars uit. Met dat geld kon hij tot Marseille komen, waar hij de parels volkomen vei lig en overeenkomstig de waarde kon van de hand zetten. Hij had dus geld, maar er ont brak hem nog een zeer gewich tige zaak, en wel de legitimatie papieren, in de eerste plaals een matrozenboek en een jas. De stuk ken, welke hij zelf had meege bracht, kon hij om goede redenen niet gebruiken; hij had ze ver nietigd. Naar niet-Europeesche havens kon hij wel zonder papieren heen, daar vroeg er niemand naar, in Amerika, Australië en Indie had hij niets van dien aard noodig; maar voor een veilig verblijf in Europa, het land van zijn vurig verlangen en met name in zijn geboorteland, in Belgie of in Ne derland, waren goede ligitimatie- papieren voor hem onmisbaar. Al peinzend dacht hij eensklaps een wondergeschenk des hemels, dankte God ten hartelijkste, en huwde met dit geld in eere zijne oudste dochter uit. Toen Nicolaas vernam, dat de eene dochter verzorgd uit het zoo nabijzijnde gevaar der zonde gered was, verheugde hij zich ten innigste en dacht„Ik wil ook de beide andere dochters redden Hij begaf zich dus ten tweeden en derden male om middernacht naar het huis der arme familie, en wierp telkens zoo veel goud, als de eerste maal, in de slaapkamer des vaders. Daar deze echter eindelijk zijn weldoener verlangde te kennen en te danken, waakte hij den derden nacht: en nauwelijks had Nicolaas zijn derde geschenk in goud in de kamer geworpen, of de vader sprong op. snelde zijn vluchtende weldoener na, wierp zich voor de voeten van hem, die, als een engel van den hemel gezonden, de onschuld zijner dochters en voor hem zeiven de eer een goed geweten gered had. Nicolaas sprak slechts van een plicht van Christelijke barmhartigheid, dien hij had moeten vervullen, loofde God zijne goedheid en verzocht den I edelman, dat hij van het gebeurde niemand iets zou zeggen. Doch de vader zweeg niet, en het gerucht van deze nedige edelmoedigheid des fferwilligen priesters verbrëldde zich door den geheelen omtrek. De heilige Nicolaas werd later bisschop van Myra en zijn herder staf bekranste hij onophoudelijk met werken van barmhartigheid. Het nog altijd wonderbaar behou den lijk des heiligen, bevindt zich te Bari in de Napelsche provincie. In „De Bonte Waereld" van de Msb. lezen wij het volgende Het is toch niet waar, dat deze tijd met zijn zakelijkheid, met zijn rationalisatie, z'n efficiëntie, deze tijd, die zoo wars lijkt van alle romantiek, geen plaats meer bieden zou voor den avonturier. Zelfs Vereenigde Staten, die toch beschouwd worden als de in carnatie van al dat moderne, dat nuchtere, dat flegmatieke, dat zake lijke door ons, die veel te weinig weten van dat eigenste Amerika, waarmee wij zoo vertrouwd doen, zelfs de Vereenigde Staten laat die menschen ruimte die durf hebben en het vermogen om aan te pakken om door te zetten, en dat niet om een of andere magnaat of industriekoning te worden. Vier en 'n half jaar geleden, in de lente van 1926, landde met een kleine boot van de Amerikaansche oorlogs marine, sergeant F. E. Wirkus op het eiland La Gonave. Dat eiland La Gonaveligt bij Haïti, is ongeveer 60 K.M. in de lengte, en wordt bewoond door een tienduizend negers. Sergeant Wirkus kwam daar, om er als eenigste blanke het gezag van de Vereenigde Staten uit te oefenen. Toen hij opdracht kreeg om zijn taak op La Gonave te gaan ver vullen beloofde men hem iedere maand een keer met een vlieg machine te komen kijken, of hij het nog goed maakte en men voegde er aan toe, dat het natuurlijk van zelf sprak, dat hij na een periode van 6 maanden zou worden afgelost. Maar Wirkus verklaarde, of schoon hij het^eiland nog nooit be zocht had, dat, wanneer men hem niet minstens drie jaar aan een stuk zou laten, hij er heelemaal niet naar toe ging. Dat was een eigenaardige voor aan zijn vriend Reinkens. Deze bezat, zooals hij wist, in orde ge houden, door consulaten en ge zantschappen regelmatig gevi seerde papieren en wat zeer gewichtig was het signalement was ook geheel op hem, Palof, toepasselijk. Zij hadden ongeveer dezelfde gestalte, donkere oogen, donker haar en een rechten neus en ook in leeftijd waren zij gelijk. Rein kens bleef, zooals hij gezegd had in het buitenland. Voor hem wa« die mooie, deugdelijke legitimatie overbodig, voor Palof echter was zij van groote beteekenis. Daarom besloot bij, kostte wat het kostte, zich van Reinkens pas meester le maken. Het was inmiddels geheel dag geworden. Ondanks alle tegen overgestelde voorzeggingen scheen de zon aan een wolkelooze lucht. Slechts een sterke wind blies van het land, die het uitvaren van de duikerflotilje eer bevorderde dan verhinderde. Eerst had Palof het plan opge vat in zijn kamer te blijven, zich te houden als had hij zich ver slapen en zich voor het duiken te laten roepen. Vervolgens bezon hij echter, dat hij beter tegen alle argwaan zich zou dekken, zoo hij als steeds op het oogenblik van uitvaren aan de inham bij zijn schip aanwezig was. Hij verborg derhalve zijn parels tusschen de stof van het venster- waarde, maar in den kolonialen dienst schijnt men van zulke eigen aardigheden niet vreemd op te zien. en er zelfs rekening mee te houden, tenminste men gaf hem het verlangde drie-jarige opperbevel. En drie maanden later liep door Port-au-Prince, de hoofdstad van Haïti, het gerucht, dat de 10.000 zwarten op La Gonave den politie officier in een groote volksvergade ring tot koning gekroond hadden. Aanvankelijk hield men het voor een grap; uit Wirkus zelf was niets te krijgen. Maar een journalist, die er het zijne van weten wou, bevond, dat hetgerucht waarheid bevatte, hoewel onder zonderlinge omstandig heden. Men moet weten, dat er in het jaar 1848, na een republikeinsche periode van 80 jaar, een neger Sulongue is opgestaan om zich keizer te verklaren van Haïti. Hij heeft zich laten kronen en den naam van Faustin 1 aangenomen. Op La Gonave leeft er nu nog een oude waarzegger, die wel over de honderd jaar oud moet wezen, die keizer Faustin I zaliger nog gekend heeft en sedert dien niet heeft opgehouden te profeteeren, dat de keizer door een wonder nog eens zou wederkeeren. Die jonge, blonde man, blauw- oogig, met die energieke kin van het Angelsaksische ras en met een open jongensgezicht, die jonge kerel, die er heelemaal niet uitziet als een avonturier zooals men er zich graag een zou verbeelden, die in het voor jaar 1926 op La Gonave landde, die F. E. Wirkus, dat is Faustinus Wir kus heette, hij werd nu onmiddellijk begroet als „Li té pé vni" de man, die komen moest. Hoe het tot die kroning kwam, vertelde hij als volgt: „Toen ik op het eiland aangekomen was. ben ik natuurlijk te paard eerst het heele land eens afgegaan; ik heb overal rondgereden, en met de menschen gesproken. Daarna vernam ik, dat heel in het binnenland tusschen de bergen een oude negerdame verblijf houdt, die reeds meer dan dertig jaar onbetwist koningin van het eiland is. Eerst heb ik dat niet ge- loofd, maar eindelijk drong de nieuwsgierigheid mij toch te gaan zoeken, en zoowaar vond ik een niet direct heel beminnenswaardige neger lady, die mij allerhoffelijkst ontving, honderd uit praatte en eindelijk de groote trom liet roeren, een instru ment van wel een manshoogte. Na 'n paar uren was er een enorme roenschenmenigte verzameld die een kabaal maakte van je welste, eindelijk kwam er 'n oude man die zooveel was als minister van binnenlandsche zaken, en nog kwa men er 'n minister van landbouw en van oorlog, zoodat ik in de gaten kreeg, dat zij er toeh zoo iets van n Staat op na hielden, die eerbied waardig oud was en goed functio neerde. Ik heb daarop een rede- voering gehouden en gezegd, dat ik van de hoofdstad kwam, om namens de Vereenigde Staten de koningin te erkennen. En daarna ben ik naar huis gegaan in de veronderstelling dat de zaak in orde was. Maar 'n week later kreeg ik be zoek van een deputatie, die blijkbaar de vereerende opdracht had om mij met bloemen te bestrooien, een zijden shawl om de schouders te werpen en met een kroon te kronen. Dat zij dat ritueel ernstig gemeend hebben, bleek al spoedig uit hun hulpvaardigheid, toen ik mijn zeil boot wou repareeren. Tientallen zwarte kerels boden hun onderda- nigste hulp aan, zonder et 'n pen ny voor te willen hebben. En dat laatste zegt meer dan het solemneel ceremonieel van een kroning. gordijn, trok dit omhoog en begaf zich naar de haven. Daar aange komen vond hij de duikers, ma trozen en scheepseigenaars aan het strand in groote bedrijvig heid; zij stonden in een dichten kring om iets heen en redeneer den druk met elkaar. Palof trad rustig nader. Duikers en mal rozen van zijn schip kwa men hem tegemoet. Zij zeiden hem, dat de patroon van de kotter zooeven was verdronken en vroe gen of hij niets daarvan wist. Hij schudde het hoofd. Ik ben zooeven opgestaan en ben van mijn bed hierheen geko men. Hoe kon ik bijgevolg daar van iets weten gaf hij brutaal ten antwoord. De Iersche scheepseigenaar had zijn gewone avondroes aan gehad dat wisten de waard en de gasten wel. Hij was met laatstgenoemden die in hetzelfde „hotel" woonden, tegen half twee naar zijn kamer gegaan. Daarna had niemand meer iets van hem gehoord of gezien. Op den kotter lot aan den oever lag de plank. Hij was onder water bij het roer aan de ankerketting dood gevonden en moest dus concludeerde men nog in den nacht om eenige reden op het schip gegaan en in zijn dronken toestand te water gevallen zijn. Aldus had de beschonkene den dood gevonden, welke naar het uiterlijk van het lijk te oordeelen JDe uitwerking van Sanato- gen was verrassend; ik voel me energieker en fleuriger dan sinds jaren en raad het ieder- eenmetvolle overtuiging aan" Annie SALOMONS de bekende acbrijfster. Sanatogen verdrijft dat slap pe, half-zieke gevoel en maakt U weer opgewekt en kerngezond. Begin nog vandaag Sanato gen te gebruiken, dan zult gij U reeds spoedig gezonder en krachtiger voelen. Het Zenuwsterkend Voedsel. In alle Apoth. en Drog. vanaf f 1.- p. bus. Koning Faustin Wirkus heeft ten slotte den journalist op het hart ge drukt, rond te bazuinen, dat hij overigens geen connecties heeft met de Koningin. iBgMOBlta UcfiefoillBgea. Zuö- niefc&i Rugpijn, rheumatische pijnen en blaaszwakte zijn vooral 's nachts een voortdurende kwelling. En door de er aan gepaard gaande pijnlijke urine- loozing, lendenpijn, hoofdpijn er. duizeligheid bezorgt een nieraandoe ning u rust noch duur. Uitstel maakt de zaak slechts erger zoo lang de nieren het bloed niet behoorlijk filtreeren, kunt gij niet gezond worden. Wek de nieren op tot hernieuwde werkzaamheid en kracht met Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Dit speciale nieimiddel, zonder eenige schadelijke bestanddeelen, kan zoowel door mannen als vrouwen, oud en jong met voordeel gebruikt worden. Door tal van menschen worden Foster's Pillen aanbevolen in gevallen van rheumatiek, spit, ischias, water zucht, nierzand en -gruis, en andere nier- en blaaskwalen. Begin nog heden met het gebruik. 36 Bij alle drogisten enz. f 1.75 p. flacon. Een arm man is hij, die niet kan schertsen, nog armer is hij, die niets dan schertsen kan. Zelden zucht een vroolijk hart, maar vaak lacht een bedroefde mond. Zeg niet wat ge weet, maar weet al wat ge zegt. De vervulling uwer plaats kan u meer genoegen aanbrengen, dan de vervulling uwer wenschen. Maak geen verbintenis boven de krachten van den mensch. ndg zoo kort geleden verliet, ruischt nog in zijn oor. Goede lezers zijn even schaarsch als oprechte en trouwe vrienden, Deugd, wetenschap en rijkdom zijn dochters van den arbeid. Wacht u voor menschen die nooit ongelijk hebben, zij hebben geen hart. Wie met het leven speelt, komt nooit terechtwie niet zichzelf beveelt, blijft altijd knecht. Haast is de dochter van 't verzuim, Die zijn nood klaagt, troost zijn vijanden. Hoogmoed veroorzaakt veel hoo- geie uitgaven dan honger, dorst en koude te samen. Het kind is nog dichter bij God, de golfslag der eeuwigheid, die hij Van de uitgave „Het Boek voor Moeder en Dochter" is met den zesden druk het 75e tot 8 te duizend tal verschenen. Een respectabel getal voor een Nederlandsche uitgave. Des te mooier, omdat het een bijzonder goed en nuttig boek betreft, dat we in de handen wenschen van elke huis moeder, van elke dochter. Het boek is geschreven door een priester, naar de gegevens van ervaren huisvrouwen, geneesheeren en op voedkundigen. De zesde druk is ge heel herzien en omgewerkt. Omtrent vragen over woning, kleeding, voeding, opvoeding, ge zondheid en ziekte, over alles en nog wat, welke in een gezin zoo dikwijls aan de orde komen, is dit boek een vraagbaak bij uitnemenheid. Niemand zal het vergeefs naslaan. De inrichting der woning, vervaar diging der kleeding, wellevendheid, het werk van ruim 350 bladzijden in handig formaat bevat letterlijk alles. Zoo is het tevens een uitstekend kookboek. Het leert nog de oude christelijke deugden en zeden, welke in een ge zin moeten heerschen, maar helaas uit zoovele families van onzen tijd gebannen zijn. Een uitstekend Sinterklaascadeautje voor vrouw of dochter. reeds enkele uren moest zijn in getreden. Er was hoegenaamd geen grond aanwezig, om iemand te verden ken. Het lijk had geen verwon ding, het horli ge, een portefeuille en veel baar geld werden erop gevonden en zijn duikers en ander personeel leden door zijn dood slechts nadeel, daar zij plotseling zonder arbeid en zonder verdienst waren. De man had geen vijan den, geen twist of iets dergelijks had plaats gehad, bijgevolg kon er slechts sprake zijn van een ongeluk, een gevolg van de gewoonte van den man om des avonds veel brandewijn te ge bruiken. De door de scheepseigenaars uit huu midden voor elk seizoen nieuwgekozen rechter, gemeenlijk de oudste en bezadigdste scheeps eigenaar, die tegelijkertijd hoofd commissaris van politie, postdirec teur bankier der kolonie en scheidsrechter was, gelastte, dat de vloot een uur later zou uit varen en die tusschentijd zou besteed worden aan de begrafenis van den verdronkene. Doodskisten waren er hier niet. Men legde, zooals dat vroeger in dergelijke gevallen was geschied, nadat de sjerif in tegenwoordig heid van alle aanwezigen het baar geld, dat op het lijk was gevon den, geteld en in bewaring ge nomen had, het lijk in een groote goederenkist. Daarna droegen vier matrozen van den kotter en vier inlandsche duikers de lijkkist van de haven naar een plek in de duinen, die als kerkhof dienst deed. Alles ging ernstig en stil in zijn werk. Het graf was in het mulle zand gauw gemaakt; het kon niet die per dan ongeveer een meter ge graven worden. De rechter sprak een kort gebed uit, de omstanders ontblootten eerbiedig het hoofd, het zand werd weer over de kist geschoven het gleed bijna van zelf in de opening en de be grafenis was afgeloopen. Ieder ging weer aan zijn arbeid aan de parelvisscherij. HOOFDSTUK IV. Een maand was voorbijgegaan sedert Otto Rembold het geval van Oswald Braun's erfgenaam ter hand had genomen. De jonge rechtsgeleerde had intusschen zijn praktijk aanvaard en hield zijn kantoor in een mooie zijkamer der woning van juffrouw Busum. Er kwamen ook reeds cliënten en tot zoover ging dus alles goed. Slechts in de aangelegenheid, die met zoo zeldzame macht zich had meester gemaakt van zijn ziel, scheen de profetie van zijn vriend in vervulling te zullen gaan. Ondanks de ijverigste nasporin gen, vond de jonge advocaat niet het minste, dat hem op het spoor Onder de Fransche schilders be kleedt Horace Vernet een eerste plaats. Hij stond bekend als een portretschilder, die de personen, welke voor hem poseerden, zoo nateekende, dat zij sprekend geleken. Niet alleen om zijn beroemdheid als schilder, maar om zijn welwillend heid en buitengewone menschenliefde is de naam van Vernet vereeuwigd. Hij had anders geleefd dan onze Jan Steen, want hij bewoonde in een van de voornaamste straten van Versailles een prachtig paleis. Op zekeren dag werd er aan zijn deur gebeld doot een zoon van Mars, die Vernet zijn klandizie wilde gunnen. De dragonder had zijn beste uniform aangetrokken, zijn knevel flink opgedraaid, en twijfelde er niet aan of Vernet zou hem wel zijn conterfeitsel willen leveren voor de somma van 20 sous. Toen onze soldaat de breede trap van het huis beklom, rees er toch wel eenigen twijfel bij hem op, of de man, die zulk een prachtig huis bewoonde, voor 20 sous te vinden zou zijn. Maar zijn kapitein had hem het adres van den kunstenaar opgegeven en een kapitein is voor een Fransch soldaat de hoogste au toriteit. Deze, die een vriend van Vernet was, had een aardigheid met den schilder willen hebben en hem daarom aan den dragonder gerecom mandeerd. Wanneer een soldaat pas in dienst is, dan is hij er trotsch op, zich in zijn uniform te laten fotografee-.en en die fotografie aan familie en ken nissen te zenden. Knoeiers in het vak maken dan zoo iets van het hoofd, plakken deze afbeelding op een daarbij passende uniform en het beeld is klaar. Met zulk een klaJ- schilder meende onze soldaat te doen te hebben, toen hij -de bel van Vemets huis overhaalde en den man, die de deur openmaakte vroeg Woont hier Vernet Om je te dienen. Is hij tehuis Ja, ik ben het zelf. Zoo. Maak je ook portretten? Wel eens, m'n vriend. En wat vraag je ervoor Dat is mijn zaak. Ik betaal er immers voor. Door wien zijt ge gerecom mandeerd Ik hoorde, dat gij zoo'n knap portretschilder waart en daarom ben ik hierheen gekomen. Vernet begon schik in het geval te krijgen, en zeide daarom Kom binnen vriend. \Veet ge wat ik voor een portret vraag Ja, ik heb gehoord ongeveer 15 of 20 sous, al naar er meer of minder goud aan komt. Met een gedwongen lachje bracht Vernet den dragonder in zijn atelier, waar juist een pas voltooid schilderij van een soldaat in vol uniform op den ezel stond. Terwijl de dragonder dit portret met bewonderende blikken aanzag, zeide Vernet Twintig sous is toch wel een beetje weinig. Men heeft mij gezegd, dat dit de gewone prijs is. Maar toch niet voor een por tret met gouden rand Jawel, ik heb er verscheidene ge?ien die je ook gemaakt hebt. Waarom moet ik meer betalen Geef me dan ten minste 25 sous. Neen, 20 en geen duit meer. Moet de helm er ook op Zonder helm zou men mij niet kennen. van den verdwenen erfgenaam kon brengen, 't Was om zoo te zeggen een ding zonder handvat. Dokter Rembold was naar Osten- de gereisd en had daar alle po- litie-akten doorsnuffeld; niets meer vond hij dan in het testament stond opgeteekend. Slechts ééne zaak trok daarbij zijne aandacht. In de politieakten was in ver band met de nasporingen van den verdwenen zoon van een vrouw Marie Reinkens sprake. Dienaam kwam er dikwijls in voor, terwijl in de documenten van den bur gerlijken stand de indertijd ge storvene als Louise Reinkens stond ingeschreven. Die omstandigheid vermeldde immers ook het testament en Oswald Braun scheen op grond van hetgeen hij te weten was ge komen te hebben aangenomen, dat hier slechts een eenvoudige naamsverwisseling in het spel was. Autoriteiten plegen zich ech ter niet te vergissen; Rembold gleed over dit feit, ondanks het geen in het testament daarover voorkwam, niet zoo gemakkelijk heen. Voor hem was het nog verre van uitgemaakt, dat de indertijd gestorven vrouw Reinkens de echtgenoote van Oswald Braun en de moeder van den vermisten Erich was geweest. Doch daarmede was nog bijna niets bereikt. Vervolg zie Tweede Blad.

Peel en Maas | 1930 | | pagina 9