sanatogeh
Berde Blad van „PEEL El MAAS"
Om twee millioen
Adverteer in dit blad
Voor het St. Nicolaas
feest.
FEUILLETON
Een witte koning
over 10.000 negers.
en bij
Vermoeidheid
Kort maar krachtig.
Moeder en Dochter.
De Schilder en de
Dragonder.
ZATERDAG 29 NOVEMBER 1930
Een en Vijftigste Jaargang
No. 49
Het leven van den heilige.
De heilige Nicolaas was te Patara
in Lycië, een Aziatisch landschap,
geboren. Zijne met groote rijkdom
men gezegende ouders onderscheid
den zich door diepe vroomheid en
barmhartigheid, die zij in den zoeten
naam van Jezus aan de noodlijdenden
uitoefenden. Hun eenigen"zoon. dien
zij zoo vurig van God afgesmeekt
hadden, voedden zij zorgvuldig in
de vreeze des Heeren op. Allen, die
zijn leven beschreven hebben, stem
men daarin overeen, dat hij een uit
stekend toonbeeld van godsvrucht,
van versterving en van kuischheid
geweest is want van zijne kinds
heid af, verrichtte hij dagelijks zijne
gebeden en vastte eiken Woensdag
en Vrijdag.
Op raad van den bisschop der
stad besloten de ouders, toen Nico
laas tot jongeling gerijpt was, den
lieve'iag huns harten aan den priester
stand te wijden, terwijl zij zeiden
„Het is billijk, dat wij God weer
geven, wat wij uit genade van hem
ontvangen hebben Nicolaas ont
ving de heilig wijding, en de bisschop
sprak, hem zalvende, door den
Heiligen Geest verlicht„Met Nico
laas gaat voor de Kerk eene nieuwe
zon op, en den menschen wordt een
groote troost bereid O gelukzalig
volk, over hetwelk deze priester tot
herder gesteld wordt, want hij leidt
zijne schapen op goede weide 1"
En van dit verheven oogenblik af
nam hij nog meer toe in het streven
naar gelijkvormigheid met Christus
Jezus den waarachtig goeden Herder,
zoodat de geschiedschrijvers van
hem getuigen „Hij heeft in hei
sterfelijke lichaam den wandel der
onsterfelijkheid nagevolgd 1"
En het geschiedde, dat na eenigen
tijd de pest in geheel Lycië woedde,
waardoor ook de ouders des heiligen
aangetast werden en stierven.
Nadat de dankbare zoon ouder
gebeden en tranen de zielen der ge
liefden aan Gods barmhartigheid
aanbevolen en hunne lichamen met
groote eer begraven had, zou hij de
rijke erfenis aan vaat den, die hem
zijne ouders hadden nagelaten. Hij
aanvaardde ze ook, doch niet met
het doel om het groote vermogen
te bezitten en te vermeerderen, maar
om er een weldadig uitdeeler van
te zijn.
Van zijne milddadigheid wordt nu,
onder taliooze andere één bijzonder
schoon en roerend voorbeeld ver
haald, daar het met het werk der
lichamelijke barmhartigheid tevens
het heerlijkste werk van geestelijke
barmhartigheid trachtte te verbinden.
Er wa3 namelijk in zijne vader
stad Patara een man van adellijke
familie, wiens vermogen langzamer
hand in een zeer verwarden toestand
geraakte. Deze had drie volwassen,
bevallige dochters, die echter de
vader, om zijne armoede, niet slechts
alleen niet kon verzorgen, maar ook
bijna niet voeden. De nood der
arme familie klom eindelijk zóó hoog.
dat de vader op de onzalige, ja
helsche gedachte kwam, de onschuld
zijner dochters voor geld prijs te
geven, ten einde door deze zondige
winst zich en de zijnen van den
hongerdood te redden. Nauwelijks
had Nicolaas van dit ontzettende
besluit bericht gekregen, of hij begaf
zich des nachts in alle stilte naar
het huis des ongelukkigen, en wierp
door het open venster eene beurs
met goud in de slaapkamer des be
kommerden vaders, Toen deze ont
waakte en het goud vond, weende
hij van blijdschap, hield hei voor
Het loon der laatste weken en
de boven verwachting goede premie
der laatste dagen, welke hij nog
had le vorderen, maakten een be
drag van 150 dollars uit. Met dat
geld kon hij tot Marseille komen,
waar hij de parels volkomen vei
lig en overeenkomstig de waarde
kon van de hand zetten.
Hij had dus geld, maar er ont
brak hem nog een zeer gewich
tige zaak, en wel de legitimatie
papieren, in de eerste plaals een
matrozenboek en een jas. De stuk
ken, welke hij zelf had meege
bracht, kon hij om goede redenen
niet gebruiken; hij had ze ver
nietigd.
Naar niet-Europeesche havens
kon hij wel zonder papieren heen,
daar vroeg er niemand naar, in
Amerika, Australië en Indie had
hij niets van dien aard noodig;
maar voor een veilig verblijf in
Europa, het land van zijn vurig
verlangen en met name in zijn
geboorteland, in Belgie of in Ne
derland, waren goede ligitimatie-
papieren voor hem onmisbaar.
Al peinzend dacht hij eensklaps
een wondergeschenk des hemels,
dankte God ten hartelijkste, en huwde
met dit geld in eere zijne oudste
dochter uit. Toen Nicolaas vernam,
dat de eene dochter verzorgd uit
het zoo nabijzijnde gevaar der zonde
gered was, verheugde hij zich ten
innigste en dacht„Ik wil ook de
beide andere dochters redden
Hij begaf zich dus ten tweeden
en derden male om middernacht
naar het huis der arme familie, en
wierp telkens zoo veel goud, als de
eerste maal, in de slaapkamer des
vaders. Daar deze echter eindelijk
zijn weldoener verlangde te kennen
en te danken, waakte hij den derden
nacht: en nauwelijks had Nicolaas
zijn derde geschenk in goud in de
kamer geworpen, of de vader sprong
op. snelde zijn vluchtende weldoener
na, wierp zich voor de voeten van
hem, die, als een engel van den
hemel gezonden, de onschuld zijner
dochters en voor hem zeiven de eer
een goed geweten gered had.
Nicolaas sprak slechts van een plicht
van Christelijke barmhartigheid, dien
hij had moeten vervullen, loofde God
zijne goedheid en verzocht den I
edelman, dat hij van het gebeurde
niemand iets zou zeggen. Doch de
vader zweeg niet, en het gerucht
van deze nedige edelmoedigheid des
fferwilligen priesters verbrëldde zich
door den geheelen omtrek.
De heilige Nicolaas werd later
bisschop van Myra en zijn herder
staf bekranste hij onophoudelijk met
werken van barmhartigheid.
Het nog altijd wonderbaar behou
den lijk des heiligen, bevindt zich
te Bari in de Napelsche provincie.
In „De Bonte Waereld" van de
Msb. lezen wij het volgende
Het is toch niet waar, dat deze
tijd met zijn zakelijkheid, met zijn
rationalisatie, z'n efficiëntie, deze tijd,
die zoo wars lijkt van alle romantiek,
geen plaats meer bieden zou voor
den avonturier.
Zelfs Vereenigde Staten, die
toch beschouwd worden als de in
carnatie van al dat moderne, dat
nuchtere, dat flegmatieke, dat zake
lijke door ons, die veel te weinig
weten van dat eigenste Amerika,
waarmee wij zoo vertrouwd doen,
zelfs de Vereenigde Staten laat
die menschen ruimte die durf hebben
en het vermogen om aan te pakken
om door te zetten, en dat niet
om een of andere magnaat of
industriekoning te worden.
Vier en 'n half jaar geleden, in de
lente van 1926, landde met een kleine
boot van de Amerikaansche oorlogs
marine, sergeant F. E. Wirkus op
het eiland La Gonave. Dat eiland
La Gonaveligt bij Haïti, is ongeveer
60 K.M. in de lengte, en wordt
bewoond door een tienduizend
negers.
Sergeant Wirkus kwam daar, om
er als eenigste blanke het gezag van
de Vereenigde Staten uit te oefenen.
Toen hij opdracht kreeg om zijn
taak op La Gonave te gaan ver
vullen beloofde men hem iedere
maand een keer met een vlieg
machine te komen kijken, of hij het
nog goed maakte en men voegde er
aan toe, dat het natuurlijk van zelf
sprak, dat hij na een periode van 6
maanden zou worden afgelost.
Maar Wirkus verklaarde, of
schoon hij het^eiland nog nooit be
zocht had, dat, wanneer men hem
niet minstens drie jaar aan een
stuk zou laten, hij er heelemaal niet
naar toe ging.
Dat was een eigenaardige voor
aan zijn vriend Reinkens. Deze
bezat, zooals hij wist, in orde ge
houden, door consulaten en ge
zantschappen regelmatig gevi
seerde papieren en wat zeer
gewichtig was het signalement
was ook geheel op hem, Palof,
toepasselijk.
Zij hadden ongeveer dezelfde
gestalte, donkere oogen, donker
haar en een rechten neus en ook
in leeftijd waren zij gelijk. Rein
kens bleef, zooals hij gezegd had
in het buitenland. Voor hem wa«
die mooie, deugdelijke legitimatie
overbodig, voor Palof echter was
zij van groote beteekenis. Daarom
besloot bij, kostte wat het kostte,
zich van Reinkens pas meester
le maken.
Het was inmiddels geheel dag
geworden. Ondanks alle tegen
overgestelde voorzeggingen scheen
de zon aan een wolkelooze lucht.
Slechts een sterke wind blies van
het land, die het uitvaren van de
duikerflotilje eer bevorderde dan
verhinderde.
Eerst had Palof het plan opge
vat in zijn kamer te blijven, zich
te houden als had hij zich ver
slapen en zich voor het duiken
te laten roepen. Vervolgens bezon
hij echter, dat hij beter tegen alle
argwaan zich zou dekken, zoo hij
als steeds op het oogenblik van
uitvaren aan de inham bij zijn
schip aanwezig was.
Hij verborg derhalve zijn parels
tusschen de stof van het venster-
waarde, maar in den kolonialen
dienst schijnt men van zulke eigen
aardigheden niet vreemd op te zien.
en er zelfs rekening mee te houden,
tenminste men gaf hem het verlangde
drie-jarige opperbevel.
En drie maanden later liep door
Port-au-Prince, de hoofdstad van
Haïti, het gerucht, dat de 10.000
zwarten op La Gonave den politie
officier in een groote volksvergade
ring tot koning gekroond hadden.
Aanvankelijk hield men het voor
een grap; uit Wirkus zelf was niets
te krijgen. Maar een journalist, die
er het zijne van weten wou, bevond,
dat hetgerucht waarheid bevatte,
hoewel onder zonderlinge omstandig
heden.
Men moet weten, dat er in het
jaar 1848, na een republikeinsche
periode van 80 jaar, een neger
Sulongue is opgestaan om zich keizer
te verklaren van Haïti. Hij heeft
zich laten kronen en den naam van
Faustin 1 aangenomen.
Op La Gonave leeft er nu nog
een oude waarzegger, die wel over
de honderd jaar oud moet wezen,
die keizer Faustin I zaliger nog
gekend heeft en sedert dien niet heeft
opgehouden te profeteeren, dat de
keizer door een wonder nog eens
zou wederkeeren.
Die jonge, blonde man, blauw-
oogig, met die energieke kin van het
Angelsaksische ras en met een open
jongensgezicht, die jonge kerel, die
er heelemaal niet uitziet als een
avonturier zooals men er zich graag
een zou verbeelden, die in het voor
jaar 1926 op La Gonave landde, die
F. E. Wirkus, dat is Faustinus Wir
kus heette, hij werd nu onmiddellijk
begroet als „Li té pé vni" de man,
die komen moest.
Hoe het tot die kroning kwam,
vertelde hij als volgt: „Toen ik op
het eiland aangekomen was. ben ik
natuurlijk te paard eerst het heele
land eens afgegaan; ik heb overal
rondgereden, en met de menschen
gesproken. Daarna vernam ik, dat
heel in het binnenland tusschen de
bergen een oude negerdame verblijf
houdt, die reeds meer dan dertig
jaar onbetwist koningin van het
eiland is. Eerst heb ik dat niet ge-
loofd, maar eindelijk drong de
nieuwsgierigheid mij toch te gaan
zoeken, en zoowaar vond ik een niet
direct heel beminnenswaardige neger
lady, die mij allerhoffelijkst ontving,
honderd uit praatte en eindelijk de
groote trom liet roeren, een instru
ment van wel een manshoogte.
Na 'n paar uren was er een
enorme roenschenmenigte verzameld
die een kabaal maakte van je welste,
eindelijk kwam er 'n oude man
die zooveel was als minister van
binnenlandsche zaken, en nog kwa
men er 'n minister van landbouw
en van oorlog, zoodat ik in de gaten
kreeg, dat zij er toeh zoo iets van
n Staat op na hielden, die eerbied
waardig oud was en goed functio
neerde. Ik heb daarop een rede-
voering gehouden en gezegd, dat ik
van de hoofdstad kwam, om namens
de Vereenigde Staten de koningin te
erkennen. En daarna ben ik naar
huis gegaan in de veronderstelling
dat de zaak in orde was.
Maar 'n week later kreeg ik be
zoek van een deputatie, die blijkbaar
de vereerende opdracht had om mij
met bloemen te bestrooien, een zijden
shawl om de schouders te werpen
en met een kroon te kronen.
Dat zij dat ritueel ernstig gemeend
hebben, bleek al spoedig uit hun
hulpvaardigheid, toen ik mijn zeil
boot wou repareeren. Tientallen
zwarte kerels boden hun onderda-
nigste hulp aan, zonder et 'n pen
ny voor te willen hebben. En dat
laatste zegt meer dan het solemneel
ceremonieel van een kroning.
gordijn, trok dit omhoog en begaf
zich naar de haven. Daar aange
komen vond hij de duikers, ma
trozen en scheepseigenaars aan
het strand in groote bedrijvig
heid; zij stonden in een dichten
kring om iets heen en redeneer
den druk met elkaar.
Palof trad rustig nader. Duikers
en mal rozen van zijn schip kwa
men hem tegemoet. Zij zeiden
hem, dat de patroon van de kotter
zooeven was verdronken en vroe
gen of hij niets daarvan wist.
Hij schudde het hoofd.
Ik ben zooeven opgestaan en
ben van mijn bed hierheen geko
men. Hoe kon ik bijgevolg daar
van iets weten gaf hij brutaal
ten antwoord.
De Iersche scheepseigenaar had
zijn gewone avondroes aan gehad
dat wisten de waard en de gasten
wel. Hij was met laatstgenoemden
die in hetzelfde „hotel" woonden,
tegen half twee naar zijn kamer
gegaan. Daarna had niemand
meer iets van hem gehoord of
gezien.
Op den kotter lot aan den oever
lag de plank. Hij was onder water
bij het roer aan de ankerketting
dood gevonden en moest dus
concludeerde men nog in den
nacht om eenige reden op het
schip gegaan en in zijn dronken
toestand te water gevallen zijn.
Aldus had de beschonkene den
dood gevonden, welke naar het
uiterlijk van het lijk te oordeelen
JDe uitwerking van Sanato-
gen was verrassend; ik voel
me energieker en fleuriger dan
sinds jaren en raad het ieder-
eenmetvolle overtuiging aan"
Annie SALOMONS
de bekende acbrijfster.
Sanatogen verdrijft dat slap
pe, half-zieke gevoel en
maakt U weer opgewekt en
kerngezond.
Begin nog vandaag Sanato
gen te gebruiken, dan zult gij
U reeds spoedig gezonder en
krachtiger voelen.
Het Zenuwsterkend Voedsel.
In alle Apoth. en Drog. vanaf f 1.- p. bus.
Koning Faustin Wirkus heeft ten
slotte den journalist op het hart ge
drukt, rond te bazuinen, dat hij
overigens geen connecties heeft met
de Koningin.
iBgMOBlta UcfiefoillBgea.
Zuö- niefc&i
Rugpijn, rheumatische pijnen en
blaaszwakte zijn vooral 's nachts een
voortdurende kwelling. En door de
er aan gepaard gaande pijnlijke urine-
loozing, lendenpijn, hoofdpijn er.
duizeligheid bezorgt een nieraandoe
ning u rust noch duur.
Uitstel maakt de zaak slechts
erger zoo lang de nieren het bloed
niet behoorlijk filtreeren, kunt gij
niet gezond worden. Wek de nieren
op tot hernieuwde werkzaamheid en
kracht met Foster's Rugpijn Nieren
Pillen. Dit speciale nieimiddel, zonder
eenige schadelijke bestanddeelen, kan
zoowel door mannen als vrouwen,
oud en jong met voordeel gebruikt
worden.
Door tal van menschen worden
Foster's Pillen aanbevolen in gevallen
van rheumatiek, spit, ischias, water
zucht, nierzand en -gruis, en andere
nier- en blaaskwalen. Begin nog
heden met het gebruik. 36
Bij alle drogisten enz. f 1.75 p. flacon.
Een arm man is hij, die niet kan
schertsen, nog armer is hij, die niets
dan schertsen kan.
Zelden zucht een vroolijk hart,
maar vaak lacht een bedroefde mond.
Zeg niet wat ge weet, maar weet
al wat ge zegt.
De vervulling uwer plaats kan u
meer genoegen aanbrengen, dan de
vervulling uwer wenschen.
Maak geen verbintenis boven de
krachten van den mensch.
ndg zoo kort geleden verliet, ruischt
nog in zijn oor.
Goede lezers zijn even schaarsch
als oprechte en trouwe vrienden,
Deugd, wetenschap en rijkdom
zijn dochters van den arbeid.
Wacht u voor menschen die nooit
ongelijk hebben, zij hebben geen
hart.
Wie met het leven speelt, komt
nooit terechtwie niet zichzelf
beveelt, blijft altijd knecht.
Haast is de dochter van 't verzuim,
Die zijn nood klaagt, troost zijn
vijanden.
Hoogmoed veroorzaakt veel hoo-
geie uitgaven dan honger, dorst en
koude te samen.
Het kind is nog dichter bij God,
de golfslag der eeuwigheid, die hij
Van de uitgave „Het Boek voor
Moeder en Dochter" is met den
zesden druk het 75e tot 8 te duizend
tal verschenen.
Een respectabel getal voor een
Nederlandsche uitgave. Des te mooier,
omdat het een bijzonder goed en
nuttig boek betreft, dat we in de
handen wenschen van elke huis
moeder, van elke dochter.
Het boek is geschreven door een
priester, naar de gegevens van ervaren
huisvrouwen, geneesheeren en op
voedkundigen. De zesde druk is ge
heel herzien en omgewerkt.
Omtrent vragen over woning,
kleeding, voeding, opvoeding, ge
zondheid en ziekte, over alles en
nog wat, welke in een gezin zoo
dikwijls aan de orde komen, is dit
boek een vraagbaak bij uitnemenheid.
Niemand zal het vergeefs naslaan.
De inrichting der woning, vervaar
diging der kleeding, wellevendheid,
het werk van ruim 350 bladzijden in
handig formaat bevat letterlijk alles.
Zoo is het tevens een uitstekend
kookboek.
Het leert nog de oude christelijke
deugden en zeden, welke in een ge
zin moeten heerschen, maar helaas
uit zoovele families van onzen tijd
gebannen zijn.
Een uitstekend Sinterklaascadeautje
voor vrouw of dochter.
reeds enkele uren moest zijn in
getreden.
Er was hoegenaamd geen grond
aanwezig, om iemand te verden
ken. Het lijk had geen verwon
ding, het horli ge, een portefeuille
en veel baar geld werden erop
gevonden en zijn duikers en ander
personeel leden door zijn dood
slechts nadeel, daar zij plotseling
zonder arbeid en zonder verdienst
waren. De man had geen vijan
den, geen twist of iets dergelijks
had plaats gehad, bijgevolg
kon er slechts sprake zijn van
een ongeluk, een gevolg van de
gewoonte van den man om des
avonds veel brandewijn te ge
bruiken.
De door de scheepseigenaars
uit huu midden voor elk seizoen
nieuwgekozen rechter, gemeenlijk
de oudste en bezadigdste scheeps
eigenaar, die tegelijkertijd hoofd
commissaris van politie, postdirec
teur bankier der kolonie en
scheidsrechter was, gelastte, dat
de vloot een uur later zou uit
varen en die tusschentijd zou
besteed worden aan de begrafenis
van den verdronkene.
Doodskisten waren er hier niet.
Men legde, zooals dat vroeger in
dergelijke gevallen was geschied,
nadat de sjerif in tegenwoordig
heid van alle aanwezigen het baar
geld, dat op het lijk was gevon
den, geteld en in bewaring ge
nomen had, het lijk in een groote
goederenkist. Daarna droegen vier
matrozen van den kotter en vier
inlandsche duikers de lijkkist
van de haven naar een plek in
de duinen, die als kerkhof dienst
deed. Alles ging ernstig en stil
in zijn werk.
Het graf was in het mulle zand
gauw gemaakt; het kon niet die
per dan ongeveer een meter ge
graven worden. De rechter sprak
een kort gebed uit, de omstanders
ontblootten eerbiedig het hoofd,
het zand werd weer over de kist
geschoven het gleed bijna van
zelf in de opening en de be
grafenis was afgeloopen.
Ieder ging weer aan zijn arbeid
aan de parelvisscherij.
HOOFDSTUK IV.
Een maand was voorbijgegaan
sedert Otto Rembold het geval
van Oswald Braun's erfgenaam
ter hand had genomen.
De jonge rechtsgeleerde had
intusschen zijn praktijk aanvaard
en hield zijn kantoor in een
mooie zijkamer der woning van
juffrouw Busum.
Er kwamen ook reeds cliënten
en tot zoover ging dus alles goed.
Slechts in de aangelegenheid, die
met zoo zeldzame macht zich had
meester gemaakt van zijn ziel,
scheen de profetie van zijn vriend
in vervulling te zullen gaan.
Ondanks de ijverigste nasporin
gen, vond de jonge advocaat niet
het minste, dat hem op het spoor
Onder de Fransche schilders be
kleedt Horace Vernet een eerste
plaats. Hij stond bekend als een
portretschilder, die de personen,
welke voor hem poseerden, zoo
nateekende, dat zij sprekend geleken.
Niet alleen om zijn beroemdheid als
schilder, maar om zijn welwillend
heid en buitengewone menschenliefde
is de naam van Vernet vereeuwigd.
Hij had anders geleefd dan onze Jan
Steen, want hij bewoonde in een
van de voornaamste straten van
Versailles een prachtig paleis.
Op zekeren dag werd er aan zijn
deur gebeld doot een zoon van
Mars, die Vernet zijn klandizie wilde
gunnen. De dragonder had zijn beste
uniform aangetrokken, zijn knevel
flink opgedraaid, en twijfelde er niet
aan of Vernet zou hem wel zijn
conterfeitsel willen leveren voor de
somma van 20 sous.
Toen onze soldaat de breede trap
van het huis beklom, rees er toch
wel eenigen twijfel bij hem op, of
de man, die zulk een prachtig huis
bewoonde, voor 20 sous te vinden
zou zijn. Maar zijn kapitein had
hem het adres van den kunstenaar
opgegeven en een kapitein is voor
een Fransch soldaat de hoogste au
toriteit. Deze, die een vriend van
Vernet was, had een aardigheid met
den schilder willen hebben en hem
daarom aan den dragonder gerecom
mandeerd.
Wanneer een soldaat pas in dienst
is, dan is hij er trotsch op, zich in
zijn uniform te laten fotografee-.en
en die fotografie aan familie en ken
nissen te zenden. Knoeiers in het
vak maken dan zoo iets van het
hoofd, plakken deze afbeelding op
een daarbij passende uniform en het
beeld is klaar. Met zulk een klaJ-
schilder meende onze soldaat te
doen te hebben, toen hij -de bel van
Vemets huis overhaalde en den man,
die de deur openmaakte vroeg
Woont hier Vernet
Om je te dienen.
Is hij tehuis
Ja, ik ben het zelf.
Zoo. Maak je ook portretten?
Wel eens, m'n vriend.
En wat vraag je ervoor
Dat is mijn zaak.
Ik betaal er immers voor.
Door wien zijt ge gerecom
mandeerd
Ik hoorde, dat gij zoo'n knap
portretschilder waart en daarom ben
ik hierheen gekomen.
Vernet begon schik in het geval
te krijgen, en zeide daarom
Kom binnen vriend.
\Veet ge wat ik voor een
portret vraag
Ja, ik heb gehoord ongeveer
15 of 20 sous, al naar er meer of
minder goud aan komt.
Met een gedwongen lachje bracht
Vernet den dragonder in zijn atelier,
waar juist een pas voltooid schilderij
van een soldaat in vol uniform op
den ezel stond.
Terwijl de dragonder dit portret
met bewonderende blikken aanzag,
zeide Vernet
Twintig sous is toch wel een
beetje weinig.
Men heeft mij gezegd, dat dit
de gewone prijs is.
Maar toch niet voor een por
tret met gouden rand
Jawel, ik heb er verscheidene
ge?ien die je ook gemaakt hebt.
Waarom moet ik meer betalen
Geef me dan ten minste 25
sous.
Neen, 20 en geen duit meer.
Moet de helm er ook op
Zonder helm zou men mij niet
kennen.
van den verdwenen erfgenaam
kon brengen, 't Was om zoo te
zeggen een ding zonder handvat.
Dokter Rembold was naar Osten-
de gereisd en had daar alle po-
litie-akten doorsnuffeld; niets meer
vond hij dan in het testament
stond opgeteekend. Slechts ééne
zaak trok daarbij zijne aandacht.
In de politieakten was in ver
band met de nasporingen van den
verdwenen zoon van een vrouw
Marie Reinkens sprake. Dienaam
kwam er dikwijls in voor, terwijl
in de documenten van den bur
gerlijken stand de indertijd ge
storvene als Louise Reinkens
stond ingeschreven.
Die omstandigheid vermeldde
immers ook het testament en
Oswald Braun scheen op grond
van hetgeen hij te weten was ge
komen te hebben aangenomen,
dat hier slechts een eenvoudige
naamsverwisseling in het spel
was. Autoriteiten plegen zich ech
ter niet te vergissen; Rembold
gleed over dit feit, ondanks het
geen in het testament daarover
voorkwam, niet zoo gemakkelijk
heen.
Voor hem was het nog verre
van uitgemaakt, dat de indertijd
gestorven vrouw Reinkens de
echtgenoote van Oswald Braun en
de moeder van den vermisten
Erich was geweest.
Doch daarmede was nog bijna
niets bereikt.
Vervolg zie Tweede Blad.