Om twee miliioan 99 ML, EI MAAS" Rome en Moskou. FEUILLETON Uit't landvan de klot. De Kippenhouderij op het platteland Storm en noodweer ZATERDAG 29 NOVEMBER 1930 Een en Vijftigste Jaargang No. 49 Voor het bolsjewisme is heel de wereld afhankelijk van de stoffelijke ontwikkeling. Voor het Christendom is de grondslag gelegen in het geloof aan het groote Godsgeheim. Het bolsjewisme wil een collectivistische iorichting van de maatschappij, die geen persoonlijkheden meer kent, maar alleen slechts het kamrad aan de machine, den steen in het bouw werk, de massa. Het Christendom daarentegen wil de maatschappij zien opgebouwd uit organen, dat is ware gemeenschap der menschen. De offi- cieele uitspraken van Moskou zeggen het ronduit het Christendom is onvereenigbaar met de bolsjewistische beginselenwie communist is kan niet tegelijkertijd lid zijn van eenig kerkgenootschap. Christendom en bolsjewisme sluiten elkaar zoi sterk uit, dat ze moeten vechten op leven en dood. In den laatsten tijd is het bolsje wisme begonnen om den strijd tegen het Christendom tot in de uiterste consequenties door te voeren. Als er nog een kerk in Rusland is, dan is het de kerk der martelaren. Maar op den dag van heden zijn ook de negers in Zuid-Afrika en de inwo ners van China zoozeer door de bolsjewistische propaganda uit Sovjet Rusland aangetast en opstandig ge maakt, dat het voor de missionaris sen heel moeilijk is om nog het vertrouwen der bevolking te winnen, De propaganda-filmen van Rusland, die doordringen tot in de kleinste dorpen, geven aan de negers een voorstelling, hoe hun rasgenooten in de diamantvelden en plantages wor den verdrukt, terwijl de Europeanen in schitterende hotels wonen, waar zij worden voorgesteld als champagne drinkende met de missionarissen. En Europa heeft zich zoo bezondigd, de Europeanen hebben zich in de koloniën zoozeer misdragen, dat deze propaganda een vruchtbaren bodem vindt. De pilaren, waarop de maatschap pelijke orde in Europa steunt, begin nen te wankelen. Maar Europa zwijgt. Europa tracht zich in slaap te wiegen, terwijl zijn vijand steeds brutaler het hoofd opsteekt. Door de bolsjewieken zijn sinds het jaar 1927 reeds meer dan 2.200.000 menschen vermoord, waaronder 34.000 priesters, f n op dien inge slagen weg gaat Rusland nog steeds voort. Honderd duizenden politieke gevangenen moeten dwangarbeid verrichten in de mijnen in het hooge Noorden, in de bosschen van Siberië zij werken voor niets en gaan ten gronde, terwijl Rusland den arbeid van deze moderne slaven aan Europa en Amerika verkoopt en ten koste van slavenwerk de prijzen op de wereldmarkt naar beneden drukt. De handelsproducten van Rusland zijn doordrenkt van het bloed van deze ontelbare ongelukkige slaven maar de wereld koopt ze toch 1 Waarom verweert Europa zich niet Omdat het in zijn geestelijke structuur en vorm niet veel van het bolsjewisme verschilt. Omdat heden ten dage in Europa dezelfde begin selen der vrijdenkers hun uitwerking verrichten, die iu Rusland reeds over al zijn doorgedrongen en hun over winningen reeds hebben behaald. Daarin ligt het groote geheim. Heden ten dage heerscht bijna overal de staatsvergoding als beheerscher van het particuliere leven der individuen, van de opvoeding, van het familie leven van den staat als godsdienst. Heeft Rusland thans niet dezelfde wetgeving, die door vrijdenkers en (Vervolg van Derde. Blad) Vooreerst moest hij de moeder, zoo zij nog leefde, opsporen, bijna even moeilijk was als den zoon te ontdekken en had hij haar gevonden, dan zou ze waar schijnlijk even weinig weten van haar zoon als de overleden Braun en degenen, die reeds tevergeefs hadden gevorscht. Bovendien, bestond de vrouw van Braun nog, dan zou zij zich, al hield zij zich ook vroeger ver borgen, na het bekend worden van den dood van Oswald Braun, wel hebben aangemeld. Wijl zij van haar man niet wettelijk was gescheiden, had zij toch volgens de wet op een som van tweehon derd en vijftig duizend gulden aanspraak kunnen maken. In Ostende woonde sedert twaalf jaar geen persoon meer, die Maria Reinkens heette en welke de ec.htgenoote van den erflater had kunnen zijn. En, waarheen de bewuste Maria Reinkens zich begeven had, was niet uit te vinden. Zeer ontmoedigd keerde de jonge rechtsgeleerde naar Amsterdam terug. De nasporingen kostten liberale democraten zoo hoog gepre zen wordt Het verschil bestaat slechts hierin, dat ze in Rusland reeds sterk zijn doorgevoerd ter wijl men er in Europa nog op moet wachten. Wat moet er gedaan worden, hoe is het gevaar te keeren waarmee ons te. bolsjewisme, want wij zijn ver antwoordelijk voor den staat, be dreigd Wij moeten handelend optre den, voor Europa, voor onze kinderen. Alle krachten der overtuigde Christenen moeten gemobiliseerd worden. Waar op het oogenblik de strijd, die de wereld te aanschouwen geeft, zich nog afspeelt in het parlement, waar de wetten over de opvoeding en onderwijs, de vrijheid van gods dienst gemaakt worden, wanneer vóór alles de politiek wordt uitge buit om vijandig te staan tegenover het Katholicisme, daar zijn ook de katholieken verplicht deel te nemen aan het openbare leven en aan de politiek. De geest van solidariteit, van gemeenschapszin moet in het Christendom weer wakker worden tegenover den klassenstrijd. Iedere scheidingsmuur tusschen de menschen moet afgebroken worden. Zeker, er is een groot verschil in rijkdom, in wezen en in beschaving en cultuur. Maar geen waarachtig katholiek mag zijn broeder afstooten als deze toe nadering toont, als hij laat zien, dat hij hcoger op wil stijgen, als hij werkelijk zijn innerlijk wezen wil verbeteren. Zulke Christenen heeft Europa noodig en zelfs een socialist ik geloof Thomas, of in ieder geval een Engelsche socialist heeft gezegd: Broeders, wij hebben menschen noodig die zooals Paulus een taber nakel Gods zijn De gemeenschapsidee moet alles overheerschen. Priesters en leeken moeten samenwerken. Dat is de groote gedachte, die door Rome telkens opnieuw weer naar voren wordt gebrachtde geestelijkheid moet de leeken aansporen om mee te helpen. Wij moeten weldoende Christenen zijn I Als men heden ten dage van bur gerlijke zijde opwerpt, dat er toch al weeshuizen gebouwd zijn en op voedingsinstituten en arbeidersbiblio theken, dan kan men daar maar één antwoord op geven „dat is nog maar één procent van hetgeen gij aan de arbeiders schuldig zijt De christelijke naastenliefde, maar dan de christelijke naastenliefde in de practijk gebracht, dat is het groote en misschien wel het eenige middel dat we tegen het bolsjewisme kunnen aanwenden. Wanneer menhongerigen spijst en dorstigen laaft, dan zal de maatschappij sterk genoeg zijn om weerstand te bieden aan het bolsje wisme zonder geweld van wape nen. Dan zal weer de liefde bloeien, de liefde tot alles wat waarachtig groot, verheven en schoon is het geloof aan de menschheld. N.K. F. M. S. J. Over het nieuwe boek van Antoon Coolen, lezen we in de Maasbode onder „Van eigen en vreemde let teren," de volgende beschrijving. De schrijver toonde ons een goed- koope prentbriefkaart van Deurne een dorpsstraat met wat lage huisjes. Rechts was er een winkel. „J. Coolen" stond er op het tuimelraam geschilderd met groote gekrulde boerenletters. Op straat had zich een rijtje kinderen geposteerd, jongens en meisjes uit de buurt, zooals zij geld en zijn middelen veroorloof den hem niet, voor eene waar schijnlijk nutlelooze zaak groote sommen uit te geven. Na zijn terugkeer van Ostende had dr. Rembold zich de nagela ten papieren van Oswald Braun laten ter hand stellen. JDaarm vond hij dat Marie Braun, gebo ren Reinkens, van Hamburg ge boortig was. Hij had do naam Reinkens scheen daar zeer ver breid te zijn in het Hamburger adresboek de verschillende Rein- kensen opgezocht en aan meer dan dertig van dezen geschreven, dat hen een erfenis wachtte, zoo zij konden bewijzen, dat zekere vrouw Marie Braun geboren Rein kens aan hen verwant was ge weest. Van een en twintig personen ontving hij antwoord, en uit die antwoorden bleek, dat de schrij vers ervan logen en dergelijke verwantschap niet konden bewij zen. Echte verwanten van Marie Reinkens—Braun schenen er wel niet te beslaan. Daaruit was ook te verklaren, dat in het testament van dezulken geen melding was gemaakt, terwijl deeventueele erf genamen der familie Braun zorg vuldig met naam en woonplaats werden aangeduid. Moedeloos zat Otto Remboldain zijn kamer en bestudeerde thans voor de honderdste maal de ge rechtelijke oproepingen, dat de vermiste zich zou aanmelden. Zij hadden betrekking op Erich Braun geboren te New-York, wiens komen toeloopen, wanneer ergens een fotograaf een opname maakt en dan liefst recht voor de lens gaan staan. „Dat is mijn ouderlijk huis," zegt Antoon Coolen, „en dat ben ik". En hij wijst een van de jongens aan. Daar staat hij dus de winnaar van den roman-prijs van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Zoo gaat het als kinderen groot worden! Maar toen, in den tijd van die prent briefkaart, wist hij nog van niets. Hij was toen een doodgewone jongen uit de Peel met een grappig petje op en misschien wel op klompen. En een doodgewone jongen uit de Peel is hij eigenlijk nóg. En daarom houden we zoo van hem. Sakkerdie Daar zitten we met dit nieuwe boek weer midden in het zorgelijk laad van de klot. En daar zijn ze weer heele families van Peelwerkers. „Willem den Praal, den mensch van Doreke den Praal, Tinus Manders die mee een van Kleppe getrouwd was. Jan Klot. Piet Klep. de bruur van Manders zijn vrouw, Piet die mee zijn moeder zat te wonen, de twee Ceelemannekes, de tweelingen, waarvan den eene een klein bietje ouder was dan den andere, het Loereske, Bertje Verleys- donk, den Akkeduut, Willempke Lodewieke, die een wijfke heeft dat heksen kan, Joopkeden Haas, Jochem Bots, Peer Kwik, Nordje vanBom- mele. Cis den Knipperdol." Ze zit ten allemaal bij Nelemans om er eene te vatten. En onderwijl zijn de vrouwen thuis. Vuil Leenke en Sandere Mie en die arme Dien van Tinus Manders en Piete's moeder en de vrouw van Jan Klot, die telkens haar kleine kindertjes af moet geven aan den dood. Het leven is geen geringe zaak, het is zwaar en zorgelijk in de Peel. Vuil Leenke moet haar huis uit en zit met heel de keet in de spoorgraaf. Sanaere Mie is door haar man in den steek gelaten en moet met een sluiksch handeltje den kost verdienen. Zij dekt iederen dag nog voor haren „mensch", maar altijd zit zij alleen aan tafel en blijft de plaats leeg. Dien Manders heeft vlagen van een onstuimige verbijstering en dan slaat zij alles kort en klein. Ten slotte moet zij naar het gekkenhuis en Tinus blijft achter met een hok kin deren. Piet Klep is op weg zich dood te drinken en wordt ergens gevonden in een wak. De valsche Nelemans heeft zijn huisje „gekocht" om Piet te kunnen tappen en nu moet de oude moeder die alleen achterblijft nog huur betalen ook. Jan Klot maakt wiegjes en ledikan- tjes, maar zijn kinderen sterven kort na hun geboorte en zijn arme vrouw wordt schuw en vreemd in dezen onmogelijken strijd met den dood. En Akkeduut zit met een altijd-ziek wijf en met zijn heet en boos ver langen naar Tona. Zoo is het leven zwaar in de Peel en als er de Kruislievenheer niet was.... Maar telkens breekt toch even de troost door van ook wat natuurlijk geluk en alles wordt goed en vreed zaam in deze levens, als in een boek van Dickens. Vuil Leenke krijgt weer een huis, waar ze fuiven kan tot het weekgeld op is en de jongens geuren met een stoomfiets. Toon Wuyten blijft toch maar bij haar al heeft hij een hondenleven. Na twaalf jaar komt Sander bij zijn vrouw terug. Norsch en zwijgend staat hij in de kamer, maar hij is er weer. En bij Jan Klot komt er telkens een nieuw kindje en waarom zou het niet één keertje blijven leven En moeder den naam Reinkens had aangenomen, en die in 1879 onder den naam Erich Reinkens, zoon van vrouw Marie Reinkens, hei melijk was scheep gegaan van Ostende naar Londen. Dat was duidelijk genoeg, en de autoritei ten hadden onder dit opzicht niets over het hoofd gezien. Men had in de bewuste aangelegenheid on mogelijk beter kunnen handelen. Er werd geklopt en juffrouw Busum trad bescheiden binnen. Heer doctor, begon zij met rustige zachte stem, neemt u me niet kwalijk, zoo ik me meng in een zaak, die uw beroep betreft Ik kan niet aanzien, dat gij ver drietig zijt, en reeds sedert een igen lijd zijt gij somber gestemd. Door een toeval heb ik vernomen, dat gij u bezighoudt met de nalaten schap van den ouden Braun, waarover de dagbladen het vorige jaar het zoo druk gehad hebben. Hebt ge dat vernomen, juf frouw?, vroeg dr. Rembold, een levendigen, doch niet zeer vrien delijken blik op de spreekster werpend. Ja, fluisterde ze met neer geslagen oogen. Ik zag eens op uw schrijfbureau een blad papier liggen, waarvan het opschrift, »De zaak van Oswald's Brauns nalatenschap" mijne aandacht trok. Ik vermoed derhalve dat gij u daarmede afgeeft. De jonge rechtsgeleerde schudde het hoofd. Ik herinner me niet, zei hij een papier met zulk een opschrift ter. slotte zijn de tijden toeh wel veranderd al weet het jonge volk dat zoo niet. „Wa weet het jonk volk van de Peel af zegt Willempke Lodewieke. Hel jonk volk kan er nie over mee praten. Ik zal niet zeggen als ge bij de maatschappij werkt, bij die libe rale lamstralen, da durf ik zeggen, bij die verdommesche liberale donder- steenen van 'n lamstralen, ze maggen het van me heuren, da ik het zeg, ik zal ze nooit om werk kommen vragen, ja, die laten eenen peel- werker honger lijden, dat hebben ze alzeleven gedaan. Maar bij de ge meente is het goe. Goe, zeg ik. Toen de poepen uitOverijsel hier kwamen, den tijd da 'k in den zwarten turf stond te graven. Sakkerdomme, toen was het er kwaad aan. Da zeg ik oe, dat het er kwaad aan was. 's Mergens om drie, vier uur op. Dan koste ge twee uur loopen, zooals ik het lang heb moeten doen, den ouden peel, dat is een eind. en fietsen had me in diejen tijd niet. En dan den heelen dag hard werken. Hard, zeg ik oe. Aan een vol vierlitersche kruik drinken, die we meenamen, hadden we nog nie zat. Dan hadden we tegen taafteren nog dorst. En als 't donker worde, naar huis, weer twee uren loopen. En dan mee den avondkost in den buik achter het wijf te bed. En dan gingde ge 's- Zaterdags mee eenige guldens in den goejen tijd naar huis. Het mans volk, da in de Peel werkte, da kreeg alleenig Amerikaansch spek om op de been te blijven. En als ge dan twaalf jong had, zooals ik ze gehad heb, kie, da weete ge onderhand, wa de peel is. Willempke Lodewieke zwijft. Hij trekt 'es een paar keer vernijnig aan zijn pijpke. Wat een ventje. Een gerimpeld, geel vel, 'n kno- kerigen kop, een paar groote mis vormde handen. Mee zijn grijze spleetoogjes zit hij te turen in de tabakswolken, zit hij zoo te kijken naar dat harde verleden en hoort de anderen praten rontelom hem. Ja, ja, zoo was het. Zoo leejen ze armoe. Zoo leejen ze potverdomme honger. Zoo zaten ze 's winters werkeloos in hun doorhuiverde hut ten. Daar had de noorderwind over heen gehuild. Daar zaten ze nou bij malkanderen den ouden tijd te bepraten, deze grootvaders, die ouden van dit arme geslacht. door JOS. BOSHOUWERS te LENT Nesteleren noodig VRAAG Ik ben in het begin van October ook met valnesten begon nen, en heb in ieder nest een steenen ei liggen. Is dat soms niet noodig Ik zag bij een kennis, die reeds vele jaren met valnesten werkt, dat hij geen nesteieren gebruikt, omdat ze volgens zijn zeggen niet noodig zijn. Gaarne vernam ik, waarom niet. Een kip legt toch liever in een nest, waar reeds een ei in ligt. Ik zou zeggen, als nesteieren niet noodig zijn bij valnesten, dan zijn ze anders ook niet noodig. want de kip ziet geen verschil tusschen een vainest en een gewoon nest, veronderstel ik. Uit Venray, ANTWOORD 't Is zoobij valnestcontröle gebruikt men meestal geen nesteieren, wel wanneer het gewone nesten zijn. omdat een kip daarbij ook op een nest kan kruipen, waar reeds een andere kip zit te leggen. Dit is bij goede valnesten in mijn bezit te hebben gehad. Ja toch wel heer doktor, hernam juffrouw Busum. Hoe zou ik er anders iels van kur.nen weten En wijl ik nu meende, dat gij wegens die zaak zoo neer slachtig waart, ben ik ook een beetje aan het zoeken gegaan. U juffrouw? riep de advocaat uit, en kon zich niet weerhouden in een lach te schieten. Ja, heer doktor, ik kwam daartoe uit belangstelling voor u. Ik herinnerde mij een uitdrager, die bij de veiling van den inboedel van den ouden Braun meubels en portretten had gekocht. Ikgi.ig lot hem en ontdekte een portret van den erflater uit zijn jeugd, en een van diens vrouw. En ge zijt die machtig kun nen worden? Ja. ik heb ze gekocht en het zijn ontwijfelbaar de portretten van genoemde personen. Mag ik ze eens zien Zeker doctor, ik zal ze u aanstonds brengen. Zij schreed, ongemeen vlug voor haar hooge gestalte, de ka mer uit en keerde na hoogstens een minuut terug met twee vrij groote pastelportretten, welke zij aan dr. Rembold overhandigde. De portretten waren borststuk- stukken en stelden in halve levens grootte een man voor, met een kalm energiek gelaat, blonden baard, blonde haren en blauwe oogen. Het vrouwenportret had een rechtlijnig, maar scherp ge zicht met een zenuwachtige uit- uitgesloten. Wanneer een kip zit te leggen, en een andere kip wil ook gaan leggen, dan zal ze eerder in een onbezet nest gaan, wanneer daar een nestei in ligt, dan wanneer er niets in ligt Ik zou dus zeggen zonder val nestcontröle gebruikt men de steenen eieren voornamelijk om te zorgen, dat'de kippen, die moeten leggen, niet te veel op een hoop kruipen. Bij valnesten kunnen ze dat toch niet. Zijn nu sterk in den leg verminderd. VRAAG Ik liet eerst mijn kippen losloopen naar believen, en raapte van de jonge reeds 40 pCt. eieren, een enkele maal 50 pCt. Daar was ik best over tevreden, omdat een gedeelte te laat geboren is, en dus nog niet kon leggen. Nu heb ik voor 14 dagen de beesten geheel binnen gehouden, maar er was nog geen week voorbij of de leg werd iederen dag heel wat minder. Nu komt het weer bij, ech ter langzaam, en aan het getal eieren van eerst ben ik nog lang niet. Mijn hok is goed, ook groot genoeg, ik lucht voldoende, de dieren hebben het er goed. Had ik niet beter ge daan ze maar naar believen los te laten en zou ik dat nu maar weer niet gaan doen Gaarne vernam ik uw antwoord in Peel en Maas van a.s. Zaterdag. Uit Venray ANTWOORD. Plotselinge ver anderingen, zoowel wat betreft het voer, als de levensomstandigheden, beïnvloeden den leg vaak ongunstig. U had beter gedaan, de dieren ge leidelijk aan te wennen aan binnen blijven. Bijvoorbeeld, door ze 's mor gens wat langer vast te houden en bij slecht weer den heelen dag. Nu zult u omgekeerd, ze weer moeten wennen aan losloopen. Ik meen u te moeten aanraden, ze voorloopig alleen los te laten midden op den dag. als het bijzon der goed weer is. Het lang aan een stuk binnen houden verweekelijkt de dieren ten slotte. Wie een goed hok heeft zoo als U, naar U schrijft die zal zien, dat de dieren bij slecht weer instinctmatig vanzelf wel binnen blijven. Droge kou is niet zoo hinderlijk voor de kippen. Regen en wind wel. Dus dan houdt u ze vast. Als ze weer wat aan de lucht buiten het hok gewend zijn, mogen ze zelf bij koud weer (mits het droog is ge rust eeDS naar buiten. Wel is noodig. dat u zorgt voor een kurkdrogen bodem, met flink turfstrooisel er over heen. Verwijder minstens 2 maal per week de mest van den mestzolder, en als 't kan, iederen morgen. Zoo'n heksentoer is dat toch nietEn het werk wordt goed beloond, nu de voederprijzen zoo buitengewoon laag zijn en de eierprijzen zich goed houden. Hoe zuiverder u het hok houdt, en hoe flinker u ventileert, zonder dat er tocht ontstaat, hoe heter de kippen tegen de buitenlucht kunnen. Is brood good Zoo ja, hoeveel VRAAG. Daar ik geregeld over oud brood beschik, zou ik dit gaarne aan mijn kippen geven. Ik geef het ochtendvoer van den landbouwbond. Is droog brood daarnaast goed, en zoo ja, hoeveel Uit Venray ANTWOORD. Het standaard- voer bevat reeds 10 pet. gemalen brood. Ik zou u daarom aanraden, voorzichtig te wezen. Hebt u varkens. drukking, zeergroole, donkerblau we oogen en welig, bijna zwart haar. De namen slaan op de ach terzijde der portretten, merkte juffrouw Busum op. Rembold keerde de portretten om. Daar stond in verbleekt, ge kruld, deels door de vocht uitge- wischt schrift »Oswald Braun, 1866, New-York" op het mannen- portret, en op het andere: Marie Braun, geb. Reinkens, 1866, New- York. Geen twijfel, de twee portretten stelden het echtpaar op jeugdigen leeftijd voor. De advocaat was zeer verheugd over de vondst. Hij had er voor loopig wel 'niets mee gewonnen, maar ze konden, voor het geval dat een erfgenaam zich opdeed, door gelijkenis eenig eventueel bewijs verstrekken, wel niet voor de autoriteiten, maar voor hem, den advocaat. Ze waren althans iets. Hij wist thans, hoe de ouders van den vermiste er hadden uitgezien, en hij maakte zich in den geestjeen voorstelling, hoe wellicht het uiterlijk zijn kon van den zoon. U hebt mij door het opsporen van deze portretten een grooten diensten, voegde de advocaat, werkelijk dankbaar, zijn huisjuf frouw toe. Deze werd rood van geluk bij den toon dier woorden. De portretten behooren u, gaf zij ten antwoord. Natuurlijk ristitueer ik uwe geef het dan liever daaraan. Want ik vreesdat uwe kippen anders te veel zetmeel zullen krijgen, en daar door te weinig eiwit. Het ochtend- voer, dat u geeft is gemaakt in de veronderstelling, dat er verder geen brood bij gegeven wordt. Als u 't doet, dan toch maar heel weinig, hoor over geheel Europa. De nacht van Zaterdag op Zondag zal velen in tal van landen van Europa nog lang heugen. De ellende, veroorzaakt door den enormen regenval van den laatsten tijd, werd in dien nacht ten top ge voerd door een geweldigen storm, die vrijwel geheel Europa teisterde. In België hebben allerwege ernstige overstroomingen plaats gehad, Vooral tusschen Gremberghen en Dendermonde is enorme schade aan gericht, die in de millioenen francs loopt. Ook langs de Nethe, rond Brussel en omstreken en Antwerpen zijn ernstige overstroomingen veroorzaakt. Tengevolge van den vloed heeft een deel van Antwerpen eenige uren onder water gestaan. In den Scheldedijk werden groote gaten geslagen. De heele polder met petroleum-inrichtingen, scheepstimmer werven en droogdokken staat hier onder water. De industrieele schade is niet te berekenen. Ook in Duitschland heeft de or kaan groote schade aangericht. In Oostenrijk heeft vooral Weenen het moeten ontgelden, waar 200 personen afgerukte dakpannen werden gewond, van wie er reeds twee zijn overleden. In Amerika hebben in verschillende staten sneeuwstormen gewoed. Voor zoover bekend, zijn vijftien personen om het leven gekomen, terwijl nog zeven menschen vermist worden. Op afgelegen wegen zijn groote hoopen sneeuw bijeengewaaid en in eenige daarvan vond men, toen de sneeuw smolt, de lijken van dood gevroren menschen. Ook op berg hellingen vond men doodgevroren menschen in de sneeuw. In Californië stortte een vlieg machine in een sneeuwstorm neer, waardoor drie menschen om het leven kwamen. Hollywood is geteisterd door een hevigen tornado. Vele huizen zouden totaal zijn vernield. Tot nu toe werden zes dooden geborgen en werden 20 personen ge wond. De schade zou ongeveer 1 mil- lioen dollar bedragen. Wat ons eigen land betreft, het wil ons voorkomen, dat tal van bladen geweldig overdrijven, wanneer ze in berichten met koppen uit de grootste beschikbare letters de men schen onnoodig den angst om het hart slaan. Tot heden is er alleen sprake van de periodiek terugkeerende overstroomingen in Zuid-Limburg, een gevolg van min of meer vóór historische toestanden op gebied van waterafvoer en waterkeeringde ellende van uit de vaart genomen gierpompen is ook al even oud als ongeriefelijk, terwijl het ook al geen schokkend nieuws meer is, dat de Beersche Overlaat werkt en ellende brengt over een groot deel van Brabant. Dit prae-historisch water staatswerken handhaaft zich ondanks de oude jammerklacht„Verlos ons van het water, verlos ons van de Beersche Maas." kosten. O neen, heer doctor, weerde juffrouw Busum af, een kleinig heid Anders neem ik ze niet aan, hield de advocaat vol. Weest u zoo goed mij uwe kosten op te geven. Dat alles gaat op rekening van de vijf- en twintigduizend gulden, ging hij lachend voort. Och, net was slechts vijf gulden, fluisterde zij. Het doet me genoegen, als ik u een dienst heb kunnen bewijzen. Dit is voor mij een groote dienst, sprak de jonge advocaat ernstig, haalde zijn beurs te voo schijn en nam daaruit het geld, 't welk hij neerlegde opeen tafeltje, staande bij zijn schrijf bureau. Juffrouw Busum nam schier droevig het geld op. De portretten hadden slechts drieguldengekost, in elk geval had zij een klein voordeeltje behaald. Ik dank u nogmaals van ganrcher harte, zei de advocaat en reikte haar de hand. Juffrouw Busum drukte diemet warmte. Uwbelang, heerdoclor is hp-t mijne, sprak zij zacht en wederom de oogen nederslaande. Daarna stond zij op en verliet met hare gewone rustige deftig heid het vertrek. Hel opduiken van deze portret ten kwam dr. Rembold als een vingerwijzing voor, om de hoop niet op te geven. Wordt vervolgd»

Peel en Maas | 1930 | | pagina 5