Om twee miliioan
99
ML, EI MAAS"
Rome en Moskou.
FEUILLETON
Uit't landvan de klot.
De Kippenhouderij op
het platteland
Storm en noodweer
ZATERDAG 29 NOVEMBER 1930
Een en Vijftigste Jaargang No. 49
Voor het bolsjewisme is heel de
wereld afhankelijk van de stoffelijke
ontwikkeling. Voor het Christendom
is de grondslag gelegen in het geloof
aan het groote Godsgeheim. Het
bolsjewisme wil een collectivistische
iorichting van de maatschappij, die
geen persoonlijkheden meer kent,
maar alleen slechts het kamrad aan
de machine, den steen in het bouw
werk, de massa. Het Christendom
daarentegen wil de maatschappij zien
opgebouwd uit organen, dat is ware
gemeenschap der menschen. De offi-
cieele uitspraken van Moskou zeggen
het ronduit het Christendom is
onvereenigbaar met de bolsjewistische
beginselenwie communist is kan
niet tegelijkertijd lid zijn van eenig
kerkgenootschap. Christendom en
bolsjewisme sluiten elkaar zoi sterk
uit, dat ze moeten vechten op leven
en dood.
In den laatsten tijd is het bolsje
wisme begonnen om den strijd tegen
het Christendom tot in de uiterste
consequenties door te voeren. Als
er nog een kerk in Rusland is, dan
is het de kerk der martelaren. Maar
op den dag van heden zijn ook de
negers in Zuid-Afrika en de inwo
ners van China zoozeer door de
bolsjewistische propaganda uit Sovjet
Rusland aangetast en opstandig ge
maakt, dat het voor de missionaris
sen heel moeilijk is om nog het
vertrouwen der bevolking te winnen,
De propaganda-filmen van Rusland,
die doordringen tot in de kleinste
dorpen, geven aan de negers een
voorstelling, hoe hun rasgenooten in
de diamantvelden en plantages wor
den verdrukt, terwijl de Europeanen
in schitterende hotels wonen, waar
zij worden voorgesteld als champagne
drinkende met de missionarissen. En
Europa heeft zich zoo bezondigd,
de Europeanen hebben zich in de
koloniën zoozeer misdragen, dat
deze propaganda een vruchtbaren
bodem vindt.
De pilaren, waarop de maatschap
pelijke orde in Europa steunt, begin
nen te wankelen. Maar Europa
zwijgt. Europa tracht zich in slaap
te wiegen, terwijl zijn vijand steeds
brutaler het hoofd opsteekt.
Door de bolsjewieken zijn sinds
het jaar 1927 reeds meer dan 2.200.000
menschen vermoord, waaronder
34.000 priesters, f n op dien inge
slagen weg gaat Rusland nog steeds
voort. Honderd duizenden politieke
gevangenen moeten dwangarbeid
verrichten in de mijnen in het hooge
Noorden, in de bosschen van Siberië
zij werken voor niets en gaan ten
gronde, terwijl Rusland den arbeid
van deze moderne slaven aan Europa
en Amerika verkoopt en ten koste
van slavenwerk de prijzen op de
wereldmarkt naar beneden drukt. De
handelsproducten van Rusland zijn
doordrenkt van het bloed van deze
ontelbare ongelukkige slaven maar
de wereld koopt ze toch 1
Waarom verweert Europa zich
niet Omdat het in zijn geestelijke
structuur en vorm niet veel van het
bolsjewisme verschilt. Omdat heden
ten dage in Europa dezelfde begin
selen der vrijdenkers hun uitwerking
verrichten, die iu Rusland reeds over
al zijn doorgedrongen en hun over
winningen reeds hebben behaald.
Daarin ligt het groote geheim. Heden
ten dage heerscht bijna overal de
staatsvergoding als beheerscher van
het particuliere leven der individuen,
van de opvoeding, van het familie
leven van den staat als godsdienst.
Heeft Rusland thans niet dezelfde
wetgeving, die door vrijdenkers en
(Vervolg van Derde. Blad)
Vooreerst moest hij de moeder,
zoo zij nog leefde, opsporen,
bijna even moeilijk was als den
zoon te ontdekken en had hij
haar gevonden, dan zou ze waar
schijnlijk even weinig weten van
haar zoon als de overleden Braun
en degenen, die reeds tevergeefs
hadden gevorscht.
Bovendien, bestond de vrouw
van Braun nog, dan zou zij zich,
al hield zij zich ook vroeger ver
borgen, na het bekend worden
van den dood van Oswald Braun,
wel hebben aangemeld. Wijl zij
van haar man niet wettelijk was
gescheiden, had zij toch volgens
de wet op een som van tweehon
derd en vijftig duizend gulden
aanspraak kunnen maken. In
Ostende woonde sedert twaalf
jaar geen persoon meer, die
Maria Reinkens heette en welke
de ec.htgenoote van den erflater
had kunnen zijn. En, waarheen
de bewuste Maria Reinkens zich
begeven had, was niet uit te
vinden.
Zeer ontmoedigd keerde de jonge
rechtsgeleerde naar Amsterdam
terug. De nasporingen kostten
liberale democraten zoo hoog gepre
zen wordt Het verschil bestaat
slechts hierin, dat ze in Rusland
reeds sterk zijn doorgevoerd ter
wijl men er in Europa nog op moet
wachten.
Wat moet er gedaan worden, hoe
is het gevaar te keeren waarmee ons
te. bolsjewisme, want wij zijn ver
antwoordelijk voor den staat, be
dreigd Wij moeten handelend optre
den, voor Europa, voor onze
kinderen. Alle krachten der overtuigde
Christenen moeten gemobiliseerd
worden.
Waar op het oogenblik de strijd,
die de wereld te aanschouwen geeft,
zich nog afspeelt in het parlement,
waar de wetten over de opvoeding
en onderwijs, de vrijheid van gods
dienst gemaakt worden, wanneer
vóór alles de politiek wordt uitge
buit om vijandig te staan tegenover
het Katholicisme, daar zijn ook de
katholieken verplicht deel te nemen
aan het openbare leven en aan de
politiek. De geest van solidariteit,
van gemeenschapszin moet in het
Christendom weer wakker worden
tegenover den klassenstrijd. Iedere
scheidingsmuur tusschen de menschen
moet afgebroken worden. Zeker, er
is een groot verschil in rijkdom, in
wezen en in beschaving en cultuur.
Maar geen waarachtig katholiek mag
zijn broeder afstooten als deze toe
nadering toont, als hij laat zien, dat
hij hcoger op wil stijgen, als hij
werkelijk zijn innerlijk wezen wil
verbeteren. Zulke Christenen heeft
Europa noodig en zelfs een socialist
ik geloof Thomas, of in ieder geval
een Engelsche socialist heeft gezegd:
Broeders, wij hebben menschen
noodig die zooals Paulus een taber
nakel Gods zijn
De gemeenschapsidee moet alles
overheerschen. Priesters en leeken
moeten samenwerken. Dat is de
groote gedachte, die door Rome
telkens opnieuw weer naar voren
wordt gebrachtde geestelijkheid
moet de leeken aansporen om mee
te helpen. Wij moeten weldoende
Christenen zijn I
Als men heden ten dage van bur
gerlijke zijde opwerpt, dat er toch
al weeshuizen gebouwd zijn en op
voedingsinstituten en arbeidersbiblio
theken, dan kan men daar maar één
antwoord op geven „dat is nog
maar één procent van hetgeen gij
aan de arbeiders schuldig zijt
De christelijke naastenliefde, maar
dan de christelijke naastenliefde in
de practijk gebracht, dat is het groote
en misschien wel het eenige middel
dat we tegen het bolsjewisme kunnen
aanwenden. Wanneer menhongerigen
spijst en dorstigen laaft, dan zal de
maatschappij sterk genoeg zijn om
weerstand te bieden aan het bolsje
wisme zonder geweld van wape
nen. Dan zal weer de liefde bloeien,
de liefde tot alles wat waarachtig
groot, verheven en schoon is het
geloof aan de menschheld.
N.K. F. M. S. J.
Over het nieuwe boek van Antoon
Coolen, lezen we in de Maasbode
onder „Van eigen en vreemde let
teren," de volgende beschrijving.
De schrijver toonde ons een goed-
koope prentbriefkaart van Deurne
een dorpsstraat met wat lage huisjes.
Rechts was er een winkel. „J.
Coolen" stond er op het tuimelraam
geschilderd met groote gekrulde
boerenletters. Op straat had zich een
rijtje kinderen geposteerd, jongens
en meisjes uit de buurt, zooals zij
geld en zijn middelen veroorloof
den hem niet, voor eene waar
schijnlijk nutlelooze zaak groote
sommen uit te geven.
Na zijn terugkeer van Ostende
had dr. Rembold zich de nagela
ten papieren van Oswald Braun
laten ter hand stellen. JDaarm
vond hij dat Marie Braun, gebo
ren Reinkens, van Hamburg ge
boortig was. Hij had do naam
Reinkens scheen daar zeer ver
breid te zijn in het Hamburger
adresboek de verschillende Rein-
kensen opgezocht en aan meer
dan dertig van dezen geschreven,
dat hen een erfenis wachtte, zoo
zij konden bewijzen, dat zekere
vrouw Marie Braun geboren Rein
kens aan hen verwant was ge
weest.
Van een en twintig personen
ontving hij antwoord, en uit die
antwoorden bleek, dat de schrij
vers ervan logen en dergelijke
verwantschap niet konden bewij
zen. Echte verwanten van Marie
Reinkens—Braun schenen er wel
niet te beslaan. Daaruit was ook
te verklaren, dat in het testament
van dezulken geen melding was
gemaakt, terwijl deeventueele erf
genamen der familie Braun zorg
vuldig met naam en woonplaats
werden aangeduid.
Moedeloos zat Otto Remboldain
zijn kamer en bestudeerde thans
voor de honderdste maal de ge
rechtelijke oproepingen, dat de
vermiste zich zou aanmelden. Zij
hadden betrekking op Erich Braun
geboren te New-York, wiens
komen toeloopen, wanneer ergens
een fotograaf een opname maakt
en dan liefst recht voor de lens
gaan staan.
„Dat is mijn ouderlijk huis," zegt
Antoon Coolen, „en dat ben ik".
En hij wijst een van de jongens aan.
Daar staat hij dus de winnaar van
den roman-prijs van de Maatschappij
der Nederlandsche Letterkunde. Zoo
gaat het als kinderen groot worden!
Maar toen, in den tijd van die prent
briefkaart, wist hij nog van niets. Hij
was toen een doodgewone jongen
uit de Peel met een grappig petje
op en misschien wel op klompen.
En een doodgewone jongen uit de
Peel is hij eigenlijk nóg. En daarom
houden we zoo van hem.
Sakkerdie Daar zitten we met dit
nieuwe boek weer midden in het
zorgelijk laad van de klot. En daar
zijn ze weer heele families van
Peelwerkers. „Willem den Praal, den
mensch van Doreke den Praal, Tinus
Manders die mee een van Kleppe
getrouwd was. Jan Klot. Piet Klep.
de bruur van Manders zijn vrouw,
Piet die mee zijn moeder zat te
wonen, de twee Ceelemannekes, de
tweelingen, waarvan den eene een
klein bietje ouder was dan den
andere, het Loereske, Bertje Verleys-
donk, den Akkeduut, Willempke
Lodewieke, die een wijfke heeft dat
heksen kan, Joopkeden Haas, Jochem
Bots, Peer Kwik, Nordje vanBom-
mele. Cis den Knipperdol." Ze zit
ten allemaal bij Nelemans om er
eene te vatten. En onderwijl zijn
de vrouwen thuis. Vuil Leenke en
Sandere Mie en die arme Dien van
Tinus Manders en Piete's moeder en
de vrouw van Jan Klot, die telkens
haar kleine kindertjes af moet geven
aan den dood.
Het leven is geen geringe zaak,
het is zwaar en zorgelijk in de Peel.
Vuil Leenke moet haar huis uit en
zit met heel de keet in de spoorgraaf.
Sanaere Mie is door haar man in
den steek gelaten en moet met een
sluiksch handeltje den kost verdienen.
Zij dekt iederen dag nog voor haren
„mensch", maar altijd zit zij alleen
aan tafel en blijft de plaats leeg.
Dien Manders heeft vlagen van een
onstuimige verbijstering en dan slaat
zij alles kort en klein. Ten slotte
moet zij naar het gekkenhuis en
Tinus blijft achter met een hok kin
deren. Piet Klep is op weg zich
dood te drinken en wordt ergens
gevonden in een wak. De valsche
Nelemans heeft zijn huisje „gekocht"
om Piet te kunnen tappen en nu
moet de oude moeder die alleen
achterblijft nog huur betalen ook.
Jan Klot maakt wiegjes en ledikan-
tjes, maar zijn kinderen sterven kort
na hun geboorte en zijn arme vrouw
wordt schuw en vreemd in dezen
onmogelijken strijd met den dood.
En Akkeduut zit met een altijd-ziek
wijf en met zijn heet en boos ver
langen naar Tona.
Zoo is het leven zwaar in de
Peel en als er de Kruislievenheer
niet was....
Maar telkens breekt toch even de
troost door van ook wat natuurlijk
geluk en alles wordt goed en vreed
zaam in deze levens, als in een boek
van Dickens. Vuil Leenke krijgt
weer een huis, waar ze fuiven kan
tot het weekgeld op is en de jongens
geuren met een stoomfiets. Toon
Wuyten blijft toch maar bij haar al
heeft hij een hondenleven. Na twaalf
jaar komt Sander bij zijn vrouw
terug. Norsch en zwijgend staat hij
in de kamer, maar hij is er weer.
En bij Jan Klot komt er telkens een
nieuw kindje en waarom zou het
niet één keertje blijven leven En
moeder den naam Reinkens had
aangenomen, en die in 1879 onder
den naam Erich Reinkens, zoon
van vrouw Marie Reinkens, hei
melijk was scheep gegaan van
Ostende naar Londen. Dat was
duidelijk genoeg, en de autoritei
ten hadden onder dit opzicht niets
over het hoofd gezien. Men had
in de bewuste aangelegenheid on
mogelijk beter kunnen handelen.
Er werd geklopt en juffrouw
Busum trad bescheiden binnen.
Heer doctor, begon zij met
rustige zachte stem, neemt u me
niet kwalijk, zoo ik me meng in
een zaak, die uw beroep betreft
Ik kan niet aanzien, dat gij ver
drietig zijt, en reeds sedert een igen
lijd zijt gij somber gestemd. Door
een toeval heb ik vernomen, dat
gij u bezighoudt met de nalaten
schap van den ouden Braun,
waarover de dagbladen het vorige
jaar het zoo druk gehad hebben.
Hebt ge dat vernomen, juf
frouw?, vroeg dr. Rembold, een
levendigen, doch niet zeer vrien
delijken blik op de spreekster
werpend.
Ja, fluisterde ze met neer
geslagen oogen. Ik zag eens op
uw schrijfbureau een blad papier
liggen, waarvan het opschrift,
»De zaak van Oswald's Brauns
nalatenschap" mijne aandacht
trok. Ik vermoed derhalve dat gij
u daarmede afgeeft.
De jonge rechtsgeleerde schudde
het hoofd.
Ik herinner me niet, zei hij
een papier met zulk een opschrift
ter. slotte zijn de tijden toeh wel
veranderd al weet het jonge volk
dat zoo niet.
„Wa weet het jonk volk van de
Peel af zegt Willempke Lodewieke.
Hel jonk volk kan er nie over mee
praten. Ik zal niet zeggen als ge bij
de maatschappij werkt, bij die libe
rale lamstralen, da durf ik zeggen,
bij die verdommesche liberale donder-
steenen van 'n lamstralen, ze maggen
het van me heuren, da ik het zeg,
ik zal ze nooit om werk kommen
vragen, ja, die laten eenen peel-
werker honger lijden, dat hebben ze
alzeleven gedaan. Maar bij de ge
meente is het goe. Goe, zeg ik. Toen
de poepen uitOverijsel hier kwamen,
den tijd da 'k in den zwarten turf
stond te graven. Sakkerdomme, toen
was het er kwaad aan. Da zeg ik
oe, dat het er kwaad aan was.
's Mergens om drie, vier uur op. Dan
koste ge twee uur loopen, zooals ik
het lang heb moeten doen, den ouden
peel, dat is een eind. en fietsen had
me in diejen tijd niet. En dan den
heelen dag hard werken. Hard, zeg
ik oe. Aan een vol vierlitersche
kruik drinken, die we meenamen,
hadden we nog nie zat. Dan hadden
we tegen taafteren nog dorst. En
als 't donker worde, naar huis, weer
twee uren loopen. En dan mee den
avondkost in den buik achter het
wijf te bed. En dan gingde ge 's-
Zaterdags mee eenige guldens in
den goejen tijd naar huis. Het mans
volk, da in de Peel werkte, da
kreeg alleenig Amerikaansch spek
om op de been te blijven. En als
ge dan twaalf jong had, zooals ik
ze gehad heb, kie, da weete ge
onderhand, wa de peel is.
Willempke Lodewieke zwijft. Hij
trekt 'es een paar keer vernijnig
aan zijn pijpke. Wat een ventje.
Een gerimpeld, geel vel, 'n kno-
kerigen kop, een paar groote mis
vormde handen. Mee zijn grijze
spleetoogjes zit hij te turen in de
tabakswolken, zit hij zoo te kijken
naar dat harde verleden en hoort
de anderen praten rontelom hem.
Ja, ja, zoo was het. Zoo leejen ze
armoe. Zoo leejen ze potverdomme
honger. Zoo zaten ze 's winters
werkeloos in hun doorhuiverde hut
ten. Daar had de noorderwind over
heen gehuild. Daar zaten ze nou
bij malkanderen den ouden tijd te
bepraten, deze grootvaders, die
ouden van dit arme geslacht.
door
JOS. BOSHOUWERS te LENT
Nesteleren noodig
VRAAG Ik ben in het begin van
October ook met valnesten begon
nen, en heb in ieder nest een steenen
ei liggen. Is dat soms niet noodig
Ik zag bij een kennis, die reeds
vele jaren met valnesten werkt, dat
hij geen nesteieren gebruikt, omdat
ze volgens zijn zeggen niet noodig
zijn. Gaarne vernam ik, waarom
niet. Een kip legt toch liever in een
nest, waar reeds een ei in ligt. Ik
zou zeggen, als nesteieren niet noodig
zijn bij valnesten, dan zijn ze anders
ook niet noodig. want de kip ziet
geen verschil tusschen een vainest en
een gewoon nest, veronderstel ik.
Uit Venray,
ANTWOORD 't Is zoobij
valnestcontröle gebruikt men meestal
geen nesteieren, wel wanneer het
gewone nesten zijn. omdat een kip
daarbij ook op een nest kan kruipen,
waar reeds een andere kip zit te
leggen. Dit is bij goede valnesten
in mijn bezit te hebben gehad.
Ja toch wel heer doktor,
hernam juffrouw Busum. Hoe
zou ik er anders iels van kur.nen
weten En wijl ik nu meende,
dat gij wegens die zaak zoo neer
slachtig waart, ben ik ook een
beetje aan het zoeken gegaan.
U juffrouw? riep de advocaat
uit, en kon zich niet weerhouden
in een lach te schieten.
Ja, heer doktor, ik kwam
daartoe uit belangstelling voor u.
Ik herinnerde mij een uitdrager,
die bij de veiling van den inboedel
van den ouden Braun meubels
en portretten had gekocht. Ikgi.ig
lot hem en ontdekte een portret
van den erflater uit zijn jeugd,
en een van diens vrouw.
En ge zijt die machtig kun
nen worden?
Ja. ik heb ze gekocht en het
zijn ontwijfelbaar de portretten
van genoemde personen.
Mag ik ze eens zien
Zeker doctor, ik zal ze u
aanstonds brengen.
Zij schreed, ongemeen vlug
voor haar hooge gestalte, de ka
mer uit en keerde na hoogstens
een minuut terug met twee vrij
groote pastelportretten, welke zij
aan dr. Rembold overhandigde.
De portretten waren borststuk-
stukken en stelden in halve levens
grootte een man voor, met een
kalm energiek gelaat, blonden
baard, blonde haren en blauwe
oogen. Het vrouwenportret had
een rechtlijnig, maar scherp ge
zicht met een zenuwachtige uit-
uitgesloten.
Wanneer een kip zit te leggen,
en een andere kip wil ook gaan
leggen, dan zal ze eerder in een
onbezet nest gaan, wanneer daar een
nestei in ligt, dan wanneer er niets
in ligt
Ik zou dus zeggen zonder val
nestcontröle gebruikt men de steenen
eieren voornamelijk om te zorgen,
dat'de kippen, die moeten leggen,
niet te veel op een hoop kruipen.
Bij valnesten kunnen ze dat toch
niet.
Zijn nu sterk in den leg
verminderd.
VRAAG Ik liet eerst mijn kippen
losloopen naar believen, en raapte
van de jonge reeds 40 pCt. eieren,
een enkele maal 50 pCt. Daar was
ik best over tevreden, omdat een
gedeelte te laat geboren is, en dus
nog niet kon leggen.
Nu heb ik voor 14 dagen de
beesten geheel binnen gehouden,
maar er was nog geen week voorbij
of de leg werd iederen dag heel wat
minder. Nu komt het weer bij, ech
ter langzaam, en aan het getal eieren
van eerst ben ik nog lang niet. Mijn
hok is goed, ook groot genoeg, ik
lucht voldoende, de dieren hebben
het er goed. Had ik niet beter ge
daan ze maar naar believen los te
laten en zou ik dat nu maar weer
niet gaan doen Gaarne vernam ik
uw antwoord in Peel en Maas van
a.s. Zaterdag.
Uit Venray
ANTWOORD. Plotselinge ver
anderingen, zoowel wat betreft het
voer, als de levensomstandigheden,
beïnvloeden den leg vaak ongunstig.
U had beter gedaan, de dieren ge
leidelijk aan te wennen aan binnen
blijven. Bijvoorbeeld, door ze 's mor
gens wat langer vast te houden
en bij slecht weer den heelen dag.
Nu zult u omgekeerd, ze weer moeten
wennen aan losloopen.
Ik meen u te moeten aanraden,
ze voorloopig alleen los te laten
midden op den dag. als het bijzon
der goed weer is. Het lang aan een
stuk binnen houden verweekelijkt de
dieren ten slotte.
Wie een goed hok heeft zoo
als U, naar U schrijft die zal
zien, dat de dieren bij slecht weer
instinctmatig vanzelf wel binnen
blijven.
Droge kou is niet zoo hinderlijk
voor de kippen. Regen en wind wel.
Dus dan houdt u ze vast. Als ze
weer wat aan de lucht buiten het
hok gewend zijn, mogen ze zelf bij
koud weer (mits het droog is ge
rust eeDS naar buiten.
Wel is noodig. dat u zorgt voor
een kurkdrogen bodem, met flink
turfstrooisel er over heen.
Verwijder minstens 2 maal per
week de mest van den mestzolder,
en als 't kan, iederen morgen. Zoo'n
heksentoer is dat toch nietEn het
werk wordt goed beloond, nu de
voederprijzen zoo buitengewoon laag
zijn en de eierprijzen zich goed
houden.
Hoe zuiverder u het hok houdt,
en hoe flinker u ventileert, zonder
dat er tocht ontstaat, hoe heter de
kippen tegen de buitenlucht kunnen.
Is brood good Zoo ja, hoeveel
VRAAG. Daar ik geregeld over
oud brood beschik, zou ik dit gaarne
aan mijn kippen geven. Ik geef het
ochtendvoer van den landbouwbond.
Is droog brood daarnaast goed, en
zoo ja, hoeveel
Uit Venray
ANTWOORD. Het standaard-
voer bevat reeds 10 pet. gemalen
brood. Ik zou u daarom aanraden,
voorzichtig te wezen. Hebt u varkens.
drukking, zeergroole, donkerblau
we oogen en welig, bijna zwart
haar.
De namen slaan op de ach
terzijde der portretten, merkte
juffrouw Busum op.
Rembold keerde de portretten
om. Daar stond in verbleekt, ge
kruld, deels door de vocht uitge-
wischt schrift »Oswald Braun,
1866, New-York" op het mannen-
portret, en op het andere: Marie
Braun, geb. Reinkens, 1866, New-
York.
Geen twijfel, de twee portretten
stelden het echtpaar op jeugdigen
leeftijd voor.
De advocaat was zeer verheugd
over de vondst. Hij had er voor
loopig wel 'niets mee gewonnen,
maar ze konden, voor het geval
dat een erfgenaam zich opdeed,
door gelijkenis eenig eventueel
bewijs verstrekken, wel niet
voor de autoriteiten, maar voor
hem, den advocaat. Ze waren
althans iets. Hij wist thans, hoe
de ouders van den vermiste er
hadden uitgezien, en hij maakte
zich in den geestjeen voorstelling,
hoe wellicht het uiterlijk zijn
kon van den zoon.
U hebt mij door het opsporen
van deze portretten een grooten
diensten, voegde de advocaat,
werkelijk dankbaar, zijn huisjuf
frouw toe.
Deze werd rood van geluk bij
den toon dier woorden. De
portretten behooren u, gaf zij ten
antwoord.
Natuurlijk ristitueer ik uwe
geef het dan liever daaraan. Want
ik vreesdat uwe kippen anders te
veel zetmeel zullen krijgen, en daar
door te weinig eiwit. Het ochtend-
voer, dat u geeft is gemaakt in de
veronderstelling, dat er verder geen
brood bij gegeven wordt. Als u 't
doet, dan toch maar heel weinig,
hoor
over geheel Europa.
De nacht van Zaterdag op Zondag
zal velen in tal van landen van
Europa nog lang heugen.
De ellende, veroorzaakt door den
enormen regenval van den laatsten
tijd, werd in dien nacht ten top ge
voerd door een geweldigen storm,
die vrijwel geheel Europa teisterde.
In België hebben allerwege ernstige
overstroomingen plaats gehad,
Vooral tusschen Gremberghen en
Dendermonde is enorme schade aan
gericht, die in de millioenen francs
loopt.
Ook langs de Nethe, rond Brussel
en omstreken en Antwerpen zijn
ernstige overstroomingen veroorzaakt.
Tengevolge van den vloed heeft
een deel van Antwerpen eenige uren
onder water gestaan.
In den Scheldedijk werden groote
gaten geslagen. De heele polder met
petroleum-inrichtingen, scheepstimmer
werven en droogdokken staat hier
onder water. De industrieele schade
is niet te berekenen.
Ook in Duitschland heeft de or
kaan groote schade aangericht.
In Oostenrijk heeft vooral Weenen
het moeten ontgelden, waar 200
personen afgerukte dakpannen werden
gewond, van wie er reeds twee zijn
overleden.
In Amerika hebben in verschillende
staten sneeuwstormen gewoed.
Voor zoover bekend, zijn vijftien
personen om het leven gekomen,
terwijl nog zeven menschen vermist
worden.
Op afgelegen wegen zijn groote
hoopen sneeuw bijeengewaaid en in
eenige daarvan vond men, toen de
sneeuw smolt, de lijken van dood
gevroren menschen. Ook op berg
hellingen vond men doodgevroren
menschen in de sneeuw.
In Californië stortte een vlieg
machine in een sneeuwstorm neer,
waardoor drie menschen om het
leven kwamen.
Hollywood is geteisterd door een
hevigen tornado.
Vele huizen zouden totaal zijn
vernield.
Tot nu toe werden zes dooden
geborgen en werden 20 personen ge
wond.
De schade zou ongeveer 1 mil-
lioen dollar bedragen.
Wat ons eigen land betreft, het
wil ons voorkomen, dat tal van
bladen geweldig overdrijven, wanneer
ze in berichten met koppen uit de
grootste beschikbare letters de men
schen onnoodig den angst om het
hart slaan. Tot heden is er alleen
sprake van de periodiek terugkeerende
overstroomingen in Zuid-Limburg,
een gevolg van min of meer vóór
historische toestanden op gebied van
waterafvoer en waterkeeringde
ellende van uit de vaart genomen
gierpompen is ook al even oud als
ongeriefelijk, terwijl het ook al geen
schokkend nieuws meer is, dat de
Beersche Overlaat werkt en ellende
brengt over een groot deel van
Brabant. Dit prae-historisch water
staatswerken handhaaft zich ondanks
de oude jammerklacht„Verlos ons
van het water, verlos ons van de
Beersche Maas."
kosten.
O neen, heer doctor, weerde
juffrouw Busum af, een kleinig
heid
Anders neem ik ze niet aan,
hield de advocaat vol. Weest u
zoo goed mij uwe kosten op te
geven. Dat alles gaat op rekening
van de vijf- en twintigduizend
gulden, ging hij lachend voort.
Och, net was slechts vijf
gulden, fluisterde zij. Het doet me
genoegen, als ik u een dienst heb
kunnen bewijzen.
Dit is voor mij een groote
dienst, sprak de jonge advocaat
ernstig, haalde zijn beurs te
voo schijn en nam daaruit het
geld, 't welk hij neerlegde opeen
tafeltje, staande bij zijn schrijf
bureau.
Juffrouw Busum nam schier
droevig het geld op. De portretten
hadden slechts drieguldengekost,
in elk geval had zij een klein
voordeeltje behaald.
Ik dank u nogmaals van
ganrcher harte, zei de advocaat
en reikte haar de hand.
Juffrouw Busum drukte diemet
warmte. Uwbelang, heerdoclor
is hp-t mijne, sprak zij zacht en
wederom de oogen nederslaande.
Daarna stond zij op en verliet
met hare gewone rustige deftig
heid het vertrek.
Hel opduiken van deze portret
ten kwam dr. Rembold als een
vingerwijzing voor, om de hoop
niet op te geven.
Wordt vervolgd»