Fuol bij wiattïtt®ata
Nerveus
Openbare Vergadering
Raad der Gemeente Venray,
Sinterklaas vertelt.
Oproep tot steun
aan den Middenstand.
Maar dat is onmogelijk, als ik
den helm erbij moet schilderen
En waarom dat
Ja zie je, voor dezen rooden
paardenstaart zou ik minstens voor
5 sous cochenille er bij moeten
hebben, die nu vreeselijk duur is.
Nu laat den helm dan maar
weg, maar de sporen en het gevest
van den sabel moeten verguld zijn.
Ja, dat kan wel.
Goed, dan is de bestelling
gedaan.
Moet ik eerst de helft vooruit
betalen
O, neen, dat is niet noodig;
eerst moet het portret klaar zijn en
bevalt het u dan niet, dan maak ik
nog een ander voor hetzelfde geld.
Maar nu heb ik nog vergeten
te zeggen, dat ik graag in strijdende
houding, met uitgetrokken sabel, wilde
geschilderd worden.
Maar dat zal meer kosten,
zeide Vernet met een ernstig gezicht.
En waarom
Omdat er meer werk aan is,
en ook veel meer verf aan gaat.
Ja, dat begrijp ik. Nu, ik zal
je 22 sous geven. Wanneer kan ik
het afhalen
Laat eens zien, kom overmor
gen eens.
Waarom niet dadelijk
Wel, voor 22 sous moet ik
wat moois leveren natuurlijk, daarom
wil ik de teekeniug eerst ontwerpen
en daarenboven moet ik nog eenige
kleuren koopen.
Jan Baptist ging heen en verheug-
zich in stilte over zijne slimheid,
waarmede hij den kunstenaar meende
beet te hebben. Daarentegen verze
kerde Vernet, toen hij later het
avontuur aan zijn vrienden vertelde,
dat hij van geen bestelling zooveel
plezier had gehad, en dat hem het
gelaat van den leuken dragonder
nog altijd voor den geest stond.
Op den bepaalden dag trad Jan
Baptist met vasten tred en vriende
lijken groet het atelier van Vernet
binnen. Maar wie schetst zijn ver
bazing. toen hij 't in oliverf uitge
voerde portret van den krijgshaftig-
sten dragonder dien hij ooit gezien
had, voor zich zag.
Drommels, dat is mooi, riep
hij uit. Op mijn woord, het is beter
gemaakt dan het portret van Renau,
die er 30 sous voor betaald heeft.
Ge kunt er op rekenen, mijnheer
Vernet, dat ik uzal recommandeeren.
Doe dat niet, hervatte Vernet,
tenminste niet aan uwe krijgsmakkers.
En waarom dan niet
Omdat ik je verzekeren kan,
dat ik aan dit portret vijf sous ver
lies. Zooals je ziet, heb ik den helm
erbij geschilderd en de cochenille
is sinds eergisteren weer 26 pCt.
gestegen.
Aan mij mag je niets verliezen.
Hier mijnheer zijn 30 sous het por
tret is het mij wel waard.
Je bent al te goed, maar voor
ik het geld aanneem, moet je mij
eerst eens vertellen, voor wie dit
portret bestemd is.
Voor mijn oude moeder, die
er mij voor mijn vertrek om heeft
verzocht.
Zij zal het zeker wel in de
mooiste kamer ophangen
In haar mooiste kamer Zij
heeft maar een kamer. Ons heele
huis bestaat maar uit een kamer.
Is je moeder dan dan zoo
arm
Dat juist niet, maar boeren, u
weel toch hoe boeren leven. Nu en
dan kan ze me een paar francs sturen,
zocals zij de vorige week nog deed,
toen zij 40 .sous zond omdat de
oogst goed afgeloopen was.
Hoor eens mijn jongen, zeide
Vernet, je moet om deze schilderij
een mooie lijst laten maken en ze
dan aan uwe moeder zenden. Je
tractement zal daartoe wel niet
toereikend zijn, maar kom hier, ik
heb schik in je. Neem dit van mij
aan.
Hij stopte den dragonder een
geldstuk in de hand. Deze wilde
eerst weigeren, doch Vernet zeide
Bedaar vriend, geen woord
meer en vaarwel.
De arme Jan Baptist voelde zich
zachtjes uit het atelier geschoven.
Bedremmeld stond hij op straat en
opende nieuwsgierig de hand,waarin
hij een tien francstuk vond, terwijl
hij met de andere het portret vast
hield.
Sapperloot, dat is een goede
kerel, mompelde hij en sloop naar
de kazerne.
Maar hij wilde zich wreken en
deed het op zijn manier. Van dien
dag af werd wekelijks, zoolang zijn
regiment in Versailles stond, op de
elegante huistrap van Vernet, een
mooi gevlochten strooien mat ge
legd.
Men gebruike hiertegen de zenuw-
stillende en zenuwsterkende
Mijnhardt's Zenuw
tabletten
Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en
Drogisten.
Kippenhouders
Legstaten voor valnestcontrole (30
en 50 stuks) zijn weer verkrijgbaar
bij Firma van den Munckhof.
van den
gehouden op 18 Nov. 1930, nam. 4 uur.
Voorzitter de heer O. L. P. van de Loo, burgemeester.
Secretaris de heer A. F. M. van Haaren.
Tegenwoordig alle leden.
De Voorzitter opent de vergadering met gebed, waarna de notulen
der vorige vergadering ongewijzigd worden vastgesteld.
Hierna wordt besloten: a. eer, bedrag van f 0.89 op den post achter
stallige inkomsten van vorige dienstjaren. Hoofdstuk I, volgno. 3 der
begrooting 1928; b. een bedrag van f 39.24 op den post opbrengst
der rioolbelasting, Hoofdstuk VI, volgno. 139 der begrooting 1929; c.
een bedrag van f 29.75 op den post opbrengst dunsel van de bosch
cultuur, Hoofdstuk VII, volgno. 346 der begrooting 1929 d. een bedrag
van f 3.77i/z op den post opbrengst van opcenten, geheven op den
verkoop van turfslijk, hakhout enz.. Hoofdstuk VII, volgno. 167 der
begrooting 1929 e. een bedrag van f 22.25 op den post schoolgelden,
Hoofdstuk VIII 2, volgno. 182 der begrooting 1929 f. een bedrag
van f 195.80 op den post schoolgelden. Hoofdstuk VIII 7, volgno.
207 der begrooting 1929 en g. een bedrag van f 3.25 op den post
schoolgeld. Hoofdstuk VIII 9, volgno, 223 der begrooting 1929, welke
naar meening van Burgemeester en Wethouders oninbaar zijn,
oninvorderbaar te verklaren.
Dan wordt aangeboden de gemeenterekening, dienst 1929 en de
rekening van het bedrijf der gasfabriek met balans, winsi- en verlies
rekening per 31 December 1929.
De Voorzitter wijst aan tot leden der Commissie, die de rekening
zal onderzoeken en dan in de eerstvolgende vergadering verslag uit
brengen, de heeren Jacobs, Vermeulen en van Dijck.
Vervolgens wordt aangeboden de gemeente-begrooting dienst 1931
en de begcooting van het bedrijf der gasfabriek voor 1931.
De Voorzitter deelt mede, dat het ontwerp, zooals voorgeschreven,
ter secretarie gedurende 14 dagen voor eenieder ter lezing zal worden
neergelegd, terwijl 2 exemplaren bij de heeren Raadsleden zullen circu-
leeren en op nader te bepalen dagen den Raadsleden gelegenheid zal
worden gegeven de begrooting te bespreken, waarbij de Secretaris en
de Gasdirecteur de eventueel verlangde inlichtingen zullen verschaffen.
Dan wordt behandeld het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot vaststelling eener verordening op de heffing van besmettelijke-
ziekten-gelden.
De Voorzitter zegt dat de Besmettelijke Ziektenwet is gewijzigd en
art. 21 der nieuwe wet een dergelijke verordening eischt. In verschil
lende gemeenten is een dergelijke verordening reeds vastgesteld en goed
gekeurd. Als model is hier genomen de verordening der gemeente
Grubbenvorst, die reeds is goedgekeurd.
Spreker leest vervolgens het concept-besluit voor, hetwelk'algemeen
wordt goedgevonden.
Vervolgens komt in behandeling het voorstel van B. en W. tot
wijziging der verordening tot heffing eener belasting in natura, bestaande
in de verplichting tot het leveren van hand-, span- en voerdiensten.
De Voorzitter zegt, dat, nu de verordening tot vervanging van
belastingbedragen, voorkomende in de wet op de Personeele Belasting
1896, door andere bedragen, voor zoover betreft den grondslag motor
rijtuigen, bij Koninklijk Besluit is goedgekeurd, het billijk geacht moet
worden de motorrijtuigen, zoover deze in de Personeele Belasting vallen,
uit de verordening tot heffing eener belasting in natura te lichten, om
dat deze motorrijtuigen anders te zwaar zouden worden getroffen. Daar
vandaan het voorstel van B. en W. om achter het bestaande artikel 2
in te voegen de woorden „voor zoover die motorrijtuigen niet onder
de Personeele Belasting vallen."
Wordt algemeen goedgevonden.
Hierna is aan de orde Voorstel van B. en W. tot verkoop van
112 boomen, langs den weg van den Stationsweg naar het Brukske.
De Voorzitter zegt, dat deze canadaboomen voor verreweg het
grootste gedeelte zijn uitgegroeid en meerendeels ziek zijn, zoodat som
mige wegens het dood zijn der wortels een gevaar opleveren voor de
omgeving en velling «oodzakelijk is.
Wethouder Pubben stelt nog voor, ook de canada-boomen langs
den Merseloscheweg te verkoopen. Hiervan zijn er met den laatsten
storm reeds enkele omgewaaid.
De Voorzitter heeft hiertegen geen bezwaar als het werkelijk
noodig is en zal dit onderzoeken.
De heer Goumens vraagt, of de bedoeling is de boomen bij in
schrijving te verkoopen.
De Voorzitter zegt, dat de gemeente voornemens is in verband met
de te verwachten werkloosheid, de boomen bij wijze van werkverschaf
fing te doen rooien en uitsroeien en ze daarna bij inschrijving te ver
koopen.
De heer Millen vindt het ook beter de boomen zelf te rooien. Ze
brengen dan misschien nog meer op.
De Voorzitter betwijfelt dit, omdat de koopers meestal geroutineerd
personeel hebben en deze er dus niet de helft van den tijd voor noodig
hebben.
Wordt goedgevonden zoowel de 112 canadaboomen als de door
Wethouder Pubben bedoelde boomen te verkoopen.
In verband met punt 8 en 9 der agenda, voorstel van B. en W.
iot onderhandsche verpachting voor een termijn van 6 jaren van een
gedeelte der boerderij het Zwart-Water met circa 28 H.A. land, en
voorstel van B. en W. tot publieke verpachting voor een termijn van
6 jaren van circa 20.63 H.A. land in diverse perceelen, schorst de
Voorzitter de openbare vergadering.
Na heropening der vergadering wordt algemeen goedgevonden deze
punten aan te houden tot de volgende.
Op voorstel van B. en W. wordt vervolgens algemeen goedgevon
den de verordening, regelende de woningtoelage en kinderbijslagen, zoo
als deze is vastgesteld voor de dienaren van politie,'ook toepasselijk
te verklaren op de ambtenaren ter Secretarie.
Dan wordt behandeld het ingekompn schrijven van het Kerkbestuur
van O. L. Vrouw Geboorte te Oostrum om de gelden beschikbaar te
stellen voor den bouw van een 4e lokaal en voorstel van B. en W. om
de gevraagde medewerking te verleenen.
De Voorzitter zet de kwestie uiteen en zegt dat in April 1932 in
Oostrum een vierde leerkracht moet komen en er dan ook 4 lokalen
moeten zijn. Momenteel zitten ze echter al vast met het 3e lokaal, om
dat er slechts één groot lokaal is en 2 kleine. Bouwen we nu direct
een groot 4e lokaal, dan zijn ze geholpen en kan dit direct in gebruik
worden genomen als 3e lokaal.
Ook de Inspecteur L. O. vindt dit de beste oplossing.
De heer Geurts vraagt, of niet reeds in 1931 de 4-de leerkracht
komt, waarop de Voorzitter ontkennend antwoordt, wijl dit op zijn
vroegst kan in 1932.
Nog zegt de Voorzitter, dat het in de bedoelingjigt, den bijbouw van
Gemeentewege te doen geschieden.
Wordt algemeen goedgevonden.
Vervolgens is aan de orde voorstel van B. en W. tot benoeming
van een onderwijzer aan de O. L. School te VenrayHeijde.
De Voorzitter zegt dat een wachtgelder moet benoemd worden en
practisch alleen in aanmerking komt de hoofdonderwijzer J. B. Brouwers.
De heer Odenhoven meent dat stemming dan overbodig is.
De Voorzitter zegt dat hij toch bij meerderheid van stemmen moet
benoemd worden.
De heer Vermeulen vraagt wat er gebeurt als de Raad dien eenen
candidaat nu eens niet benoemde.
De Voorzitter zet uiteen wat de gevolgen zouden zijn, o.a. dat we
dan de 3de leerkracht zelf moeten betalen en ook die van de bijzondere
scholen, als die een zelfde gedragslijn zouden volgen en als we de
vacature langer dan 4 maanden zouden openlaten is het gevolg daar
van, dat wij voor de geheele school de Rijksbijdrage verliezen.
Tot stemopnemers worden vervolgens door den Voorzitter aan
gewezen de heeren Wethouder Houben en Stoot.
Uit de stemming blijkt dat 11 stemmen zijn uitgebracht op den heer
Brouwers, terwijl 2 briefjes blanco waren ingeleverd, zoodat de heer
Brouwers is benoemd.
De heer Odenhoven vraagt, wanneer die onderwijzer in dienst moet
treden, waarop de Voorzitter antwoordt 1 Januari 1931.
Bij de hierna gehouden trekking blijkt dat no. 6 getrokken is, zoo
dat bij eventueele stemmingen in deze vergadering no. 6 der presentie
lijst, i.e. de heer Vermeulen, het eerst zijn stem moet uitbrengen.
Dan is aan de orde wijziging en aanvulling der begrooting 1930.
De Voorzitter leest de voorgestelde wijzigingen voor, welke alge
meen worden goedgevonden.
Na toelichting door den Voorzitter, dat Janssen zijne boerderij gaat
splitsen en hierdoor 8 H.A. van het terrein afgaat, waarop een nieuwe
boerderij zal worden gesticht, Waardoor het terrein nog groot blijft 25
H.A. en met de daarop zich bevindende gebouwen, nog van zeer ruime
overwaarde is, wordt algemeen goedgevonden het verzoek van Joh.
Janssen tot lichting van 8 H.A. uit het hypothecair verband in te
willigen.
Nog wordt op voorstel van den Voorzitter algemeen goedgevon
den afwijzend te beschikken op de aanvrage om subsidie van het Lim-
burgsche Groene Kruis, aangezien de plaatselijke afdeeling reeds zoo
flink gesteund wordt.
De ingekomen dankbetuigingen van de Patronaatscommissie St.
Antonius, de Commissie van Advies inzake Beroepskeuze en Vakop
leiding, de Fanfare St. Oda Merselo, de Parochiale Leesbibliotheek, de
Vereeniging Volksbelang en de Fanfare Sub Matris Tutela te Oostrum,
wegens verleende subsidie, worden hierna voor kennisgeving aange
nomen.
De heer Geurts vraagt hoe het toch staat met de landbouwhuis-
houdschool. Bij de behandeling indertijd in den Raad werd op spoed
aangedwongen en nu is er nog niets aan gedaan.
De Voorzitter antwoordt, dat de plannen reeds 2i/j maand geleden
door de Inspectrice van het Nijverheids-onderwijs, Mej. Michels, werden
goedgekeurd. Ze moesten daarna echter ook nog worden ingezonden
zoowel aan het Ministerie van Binnenlandsche Zaken als aan dat van
Onderwijs. Op deze reis zijn ze nog steeds. De heer Ament zal echter
deze week nog inlichtingen in den Haag inwinnen en trachten de zaak
te bespoedigen. Spreker is hierover eiken dag bericht wachtende.
De heer Millen klaagt over het slechte licht op de fabriek van
Baars. Spreker heeft zelf ter plaatse een onderzoek ingesteld en het is
werkelijk treurig. Als dat met verandert bestaat er groote kans dat ze
electrisch licht gaan nemen en is de gasfabriek weer een grootverbruiker
kwijt.
De Voorzitter zegt, dat in verband hiermede door de gasfabriek
een onderzoek is ingesteld en voorstellen tot afdoende verbetering de
Directie der Fa. Baars hebben bereikt. De onderhandelingen hierover
zijn echter nog gaande.
De heer Odenhoven zegt, dat verleden vergadering gesproken is
over het verkoopen der Burggraaf. Spreker vraagt of het toegezegde
onderzoek heeft plaats gehad.
De Voorzitter antwoordt, dat hij juist het kaartje met de belendende
eigenaars er op arngeseekend, heeft ontvangen. B.en W. zullen nu met die
eigenaars in overleg treden en trachten een allen bevredigende oplossing
te vinden.
De heer Odenhoven zegt verder, dat sommige straten nog wachten
op verbetering van den slechten toestand, waarin zij door het leggen
der rioleering zijn gekomen, en vraagt wanneer deze verbetering komt.
De Voorzitter zegt, dat na dergelijke werken den eersten tijd nog
steeds verzakkingen voorkomen. Als alles nu eens goed is bijgezakt en
het voorjaar is gekomen, zullen de straten, die verbetering behoeven,
nog eens alle worden nagezien.
De heer Millen veronderstelt, dat de heer Odenhoven de Eindstraat
bedoelt, die dringend verbetering behoeft.
Toen de stratenmaker Peters hier vertrok, heeft spreker hemge
sproken en hem gevraagd, of hij nu wegens werk elders moest ver
trekken, waarop ontkennend werd geantwoord hij moest vertrekken,
omdat hier geen werk meer was. Waarom heeft men toen de Eindstraat
ook niet opnieuw laten leggen
De Voorzitter antwoordt, dat de gemeente ook rekening dient te
houden met de beschikbare gelden en ook sommige werkzaamheden zelf
uitvoert. Ook in de Eindstraat zullen de gaten worden dichtgemaakt.
Natuurlijk kunnen oude straten niet zoo mooi zijn als die voor kort
vernieuwd zijn. Algeheele vernieuwing is wegens de finantieele middelen
der Gemeente thans onmogelijk.
De heer Vermeulen wil hulde brengen aan B. en W .voor den
aanleg van het parkje aan de Paterslaan.
De Voorzitter wil in dit verband de gelegenheid aangrijpen den
heeren Raadsleden te verzoeken hun invloed waar mogelijk aan te
wenden om beschadiging van het parkje te voorkomen.
De heer Vermeulen zou er bordjes plaatsen,
De Voorzitter zegt, dat dit ook in de bedoeling ligt. Er is reeds
een mooi en practisch model uitgezocht.
De heer Odenhoven apprecieert ook ten zeerste den aanleg van
dit plantsoen, doch spreekt er zijn verwondering over uit, dat het
plantsoen aan het Eind, dat reeds zoo lang in uitzicht is gesteld, nog
steeds op zich laat wachten. Hij had gedacht, dat dit wel het eerste
aan de beurt zou zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat hiermede juist gewacht is, tot het
bouwen daar is afgeloopen. Anders had het wellicht veel te veel te
lijden en als gymnasium en landbouwhuishoudschool klaar zijn, kan
ook beter het geheel worden beoordeeld.
De heer Geurts klaagt over de kwaliteit van den kiezel, bestemd
voor den weg Oirlo-Castenray.
De Voorzitter antwoordt, dat deze kiezel speciaal geschikt is om
gaten dicht te maken. Als later deze weg aan de beurt komt voor een
nieuwe deklaag, wordt natuurlijk materiaal van betere kwaliteit gebruikt.
Wethouder Houben zegt, dat de kantonnier van den weg naar het
Veulen juist dezer dagen tegen hem zeide, dat het zoo'n goede kiezel
was en het is toch van dezelfde soort.
Niets meer aan de orde zijnde en geen der leden nog het woord
verlangende sluit de Voorzitter de vergadering met gebed.
Het is niet altijd vreugde, die ik
breng, bromde Sint Nicolaas.
Dat was verleden jaar een pijnlijk
gevalIk had twee pakjes af te geven
aan een jongen man. Hij zat aan
tafel, het hoofd in de handen. Ik
opende de pakjes en legde den in
houd voor hem op tafelhet was
een portefeuille en een meisjesportret
en een boek met een opdracht.
Bij den aanblik van mijn geschen
ken liet de man een dof gekreun
hooren, hij trok ze naar zich toe en
weende.
Ze kramen van de vrouw, die
hij lief had ze was gestorven
eenige dagen te voren. Smart, diepe
smart bracht ik dien avond.
Zoo herinner ik me nog een
ellendigen verjaardag. Een winkel
chef uit een groote galanteriezaak
had een pronkzieke vrouw. Dat
„pronkziek zijn" van zijn vrouw
kostte hem natuurlijk veel geld en
veel hoofdbrekens, maar hij
had haar lief dus offerde hij met
vreugde. Toen het zoo'n beetje naar
mijn verjaardag liep, had zij hem wel
duidelijk te kennen gegeven, dat er
maar één verrassing voor haar was...
zoo'n snoezig colliertje met gekleurde
steenen. dat ze bij zijn patroon voor
het winkelraam had zien liggen. Hij
kende den prijs die was te hoog
om ineens te betalen.
Maar z'n patroon stond hem toe,
in termijnen het bedrag te voldoen
dus bracht hij 's avonds zijn cadeautje
mee. Ik zag hoe hij haar kuste voor
den zijden das, dien ze hem om
strikte, en hoe hij toen zijn doosje
voor den dag haalde een snoer
zachtrose steentjes glansde in een
wit zijden foudraal. En wat zei zij
Hé, jakkes, hoe kan je nu rose
steentjes nemen, je weet toch, dat
ik zoo dol ben op hemelsblauw
Nou, je hebt toch zeker ook wel
vaak in de krant van die verhalen
gelezen, allemaal in verband met m'n
verjaardag, waarin je te hooren kreeg,
dat het niet altijd koek en ei is met
die cadeautjes-geverij.
Hoe „Mijnheer" zich vergist en
een kostbare bontmantel per ongeluk
aan zijn vrouw wordt bezorgd en
iemand anders zich tevreden moet
stellen met een Liberty-sjaaltje. Ze
zijn legio, is het niet
Die laten me koud, zie je daar
sta ik heelemaal buiten eigenlijk. Ja,
ja. Piet, ik weet wel wat je zeggen
wilt ik sta er altijd buiten, ik doe
zelf niets, het is mijn naam waar
achter de menschen zich verschuilen
en er wordt mij veel op mijn dak
geschoven, waar ik part noch deel
aan heb ja wel, ja wel, maar die
echt menschelijke daad, het verras
sen van hen, die men lief heeft, het
geven, het offeren, om blijheid van
een ander te zien, de vele gevhllen
waarin Sict Nicolaas onbekend wil
blijven, dat allemaal is door mijn
naam gewekt in den mensch.
Zoo zag ik eens op mijn verjaar
dag 's avonds im een plantsoen, hoe
een jonge bloemenventer zijn laatste
bosje bloemen een oude bedelares
in den schoot wierp, haar toeroepend
„van Sinterklaas."
Daar was eens een oude tante,
die wilde haar nichtje verrassen en
als Sint Nicolaas surprise ontving
het jonge ding een balboekje en een
suikerhart met een groote rose strik
er om.
Maar de geefster was onbekend.
Dus dacht het meisje direct aan
dien aardigen jongen met wien zij
op haar laatste bal zoo vaak ge
danst had. Hij ontkende natuurlijk,
maar zoo dat zij wel gelooven moest
dat het toch van hem kwam.
Zij werden een paar, maar slechts
voor een jaar, toen vormden ze een
trio en tante verdween, toen baby
verscheen en zij (tante) nam het
geheim van 't balboekje mee.
Nu ga ik op mijn ouden dag nog
rijmelen ook, gromde Sint, 't Is ook
geen wonder zij rijmen bliksem
en donder. Zoo las ik gister
Dit kleed van blauw satijn
Lief maagdelijn
Heb ik duur betaald.
De prijzen hebben de stommerds
doorgehaald
En al zette ik er 90 gulden boven.
Jij zou dat toch niet gelooven.
En als je zou weten, wie t je gaf,
Dan was voor mij de aardigheid eraf.
Je moet nu alle heeren,
De revue laten passeeren
Daaruit zal ik dan leeren,
Wie er met jou zal verkeeren.
Maar o wee, zoo je mij vergeet.
Foetsie is dan je satijnen kleed 1
Want ik kocht het op afbetaling.
En in dat geval, heb ik aan ter
mijnen maling
Maar het zou toch toch anders
zijn, als ik aan 't touwtje mocht
trekken, Piet! Want een feit is 't
dat degenen, die naar verrassingen
hunkeren, ze niet altijd krijgen.
Ik bedoel hiermede die millioenen
kinderen, die een jaar lang in mij
gelooven en fantaseeren, dat ik ze
alles kan brengen, die maandenlang
van tevoren uitzoeken wat ze zelf
graag willen hebben en wat ze an
deren graag gunnen en die met een
handvol pepernoten tevreden moeten
zijn.
Kijk, ik draag den kinderen een
waim hart toe, Piet, en kan het
daarom niet met leede oogenaanzien,
dat juist zij van een koude Sinter
klaas thuiskomen. Wat zeg je Piet,
dat er toch zooveel speelgoedwinkels
en Sinterklaastafels leeggeplunderd
zijn als mijn verjaardag om is
Dat is juist mijn grootste grief.
Die niets of weinig krijgen, verden
ken me van voortrekkerij. Als ik
mijn eigen baas was Piet, klom ik
in elke schoorsteen en strooide voor
elk kind hetzelfde neer, en jij keek
door elk vensterke en gaf elk zoet
kind veel. veel, van het gedroomde
speelgoed en lekkers en elk stout
kind idem, idem.
Beste Sint, zei Piet meewarig, je
wordt oud, je moet denken aan de
concurrentie.
Kijk daar ben je al van het
iooneel verdreven door een aange-
kleede jongen.
Sinterklaas keek sip naar zijn
conterfeitsel en zuchtte diep—en zei
mismoedig ja, die denken zeker,
geven is beter dan niets krijgen.
Je hebt het mis, hoor Sinterklaas;
we zetten zoo vaak vergeefs onze
laars, zoo riepen de jongens lachend
it.
Nu trekken we zingend van
deur tot ruir,
en verdeelen eerlijk de
ingezamelde buit.
Sinterklaas af....
De aartsbisschop van Freiburg
heeft kort geleden in het kerkelijk
blad door mededeelingen aan de
onderhoorigen van zijn aartsdiocees,
een dringend verzoek gepubliceerd
tot ondersteuning van den handel-
drijvenden en nijveren middenstand.
Óm wille van het belang der zaak
ook voor ons land, alsmede wijl
wij van oordeel zijn, dat van het
betreffende stuk mede door onze
kath. middenstands rganisaties een
nuttig gebruik kan worden gemaakt,
laten we hieronder den hoofdinhoud
der aartsbisschoppelijke publicatie in
Nederlandsche vertaling volgen.
,De economische nood van den
handeldr ij venden en nijveren mid
denstand, zoo zegt de aartsbisschop,
is evenals bij andere standen
onder den invloed der huidige alge-
meene crisis vaak zoo hoog gestegen,
dat buitengewone hulpmaatregelen
volkomen op hun plaats zijn.
De economische ruïneering van
den middenstand ware niet enkel in
sociaal, doch evenzeer in zedelijk en
godsdienstig opzicht te betreuren.
Dit heeft ons er toe gebracht, de
katholieken in 't algemeen, doch
heel bijzonder de katholieke organi-
satie's en instellingen aan te sporen
bij den aankoop van benoodigdheden
zoowel als bij het doen uitvoeren
van werkzaamheden, vóór alles den
plaatselijken handeldrijvenden en
nijveren middenstand in aanmerking
te doen komen. Bizonderlijk wijzen
we daartoe op de navolgend* pun-
ten
1De groote warenhuizen breiden
niet alleen in de groote steden zich
aldoor verder uit. maar vestigen zich
ook in kleine steden en veroorzaken
dikwijls, zoowel hier als ginds, de
scherpste concurrentie aan oudge-
vestigde zaken.
Bij zoo'n noodtoestand is het de
sociale plicht van allen, die belang
stellen in het voortbestaan van den
zelfstandigen kleinhandel, diens
moeizaam worstelende onderneming ;n
niet ter wille van een gering voor
deel in den steek te laten, maar
integendeel juist nu de velerlei be
noodigdheden van hem te betrek
ken.
2 Op niet minder gevoelige
wijze worden de plaatselijke klein
handelaren vaak benadeeld door de
talrijke groote verzendhuizen, die
overal in dagbladen en tijdschriften
hun waren aanprijzen, alsmede door
venters, die vaak in dienst van groote
ondernemingen van huis tot huis
gaan om hun waren aan den man
te brengen.
Niet ten onrechte wijzen de plaat
selijke middenstanders er op, dat
meermalen voor liefdadige en kerke-
lijke doeleinden een beroep wordt