Fuol bij wiattïtt®ata Nerveus Openbare Vergadering Raad der Gemeente Venray, Sinterklaas vertelt. Oproep tot steun aan den Middenstand. Maar dat is onmogelijk, als ik den helm erbij moet schilderen En waarom dat Ja zie je, voor dezen rooden paardenstaart zou ik minstens voor 5 sous cochenille er bij moeten hebben, die nu vreeselijk duur is. Nu laat den helm dan maar weg, maar de sporen en het gevest van den sabel moeten verguld zijn. Ja, dat kan wel. Goed, dan is de bestelling gedaan. Moet ik eerst de helft vooruit betalen O, neen, dat is niet noodig; eerst moet het portret klaar zijn en bevalt het u dan niet, dan maak ik nog een ander voor hetzelfde geld. Maar nu heb ik nog vergeten te zeggen, dat ik graag in strijdende houding, met uitgetrokken sabel, wilde geschilderd worden. Maar dat zal meer kosten, zeide Vernet met een ernstig gezicht. En waarom Omdat er meer werk aan is, en ook veel meer verf aan gaat. Ja, dat begrijp ik. Nu, ik zal je 22 sous geven. Wanneer kan ik het afhalen Laat eens zien, kom overmor gen eens. Waarom niet dadelijk Wel, voor 22 sous moet ik wat moois leveren natuurlijk, daarom wil ik de teekeniug eerst ontwerpen en daarenboven moet ik nog eenige kleuren koopen. Jan Baptist ging heen en verheug- zich in stilte over zijne slimheid, waarmede hij den kunstenaar meende beet te hebben. Daarentegen verze kerde Vernet, toen hij later het avontuur aan zijn vrienden vertelde, dat hij van geen bestelling zooveel plezier had gehad, en dat hem het gelaat van den leuken dragonder nog altijd voor den geest stond. Op den bepaalden dag trad Jan Baptist met vasten tred en vriende lijken groet het atelier van Vernet binnen. Maar wie schetst zijn ver bazing. toen hij 't in oliverf uitge voerde portret van den krijgshaftig- sten dragonder dien hij ooit gezien had, voor zich zag. Drommels, dat is mooi, riep hij uit. Op mijn woord, het is beter gemaakt dan het portret van Renau, die er 30 sous voor betaald heeft. Ge kunt er op rekenen, mijnheer Vernet, dat ik uzal recommandeeren. Doe dat niet, hervatte Vernet, tenminste niet aan uwe krijgsmakkers. En waarom dan niet Omdat ik je verzekeren kan, dat ik aan dit portret vijf sous ver lies. Zooals je ziet, heb ik den helm erbij geschilderd en de cochenille is sinds eergisteren weer 26 pCt. gestegen. Aan mij mag je niets verliezen. Hier mijnheer zijn 30 sous het por tret is het mij wel waard. Je bent al te goed, maar voor ik het geld aanneem, moet je mij eerst eens vertellen, voor wie dit portret bestemd is. Voor mijn oude moeder, die er mij voor mijn vertrek om heeft verzocht. Zij zal het zeker wel in de mooiste kamer ophangen In haar mooiste kamer Zij heeft maar een kamer. Ons heele huis bestaat maar uit een kamer. Is je moeder dan dan zoo arm Dat juist niet, maar boeren, u weel toch hoe boeren leven. Nu en dan kan ze me een paar francs sturen, zocals zij de vorige week nog deed, toen zij 40 .sous zond omdat de oogst goed afgeloopen was. Hoor eens mijn jongen, zeide Vernet, je moet om deze schilderij een mooie lijst laten maken en ze dan aan uwe moeder zenden. Je tractement zal daartoe wel niet toereikend zijn, maar kom hier, ik heb schik in je. Neem dit van mij aan. Hij stopte den dragonder een geldstuk in de hand. Deze wilde eerst weigeren, doch Vernet zeide Bedaar vriend, geen woord meer en vaarwel. De arme Jan Baptist voelde zich zachtjes uit het atelier geschoven. Bedremmeld stond hij op straat en opende nieuwsgierig de hand,waarin hij een tien francstuk vond, terwijl hij met de andere het portret vast hield. Sapperloot, dat is een goede kerel, mompelde hij en sloop naar de kazerne. Maar hij wilde zich wreken en deed het op zijn manier. Van dien dag af werd wekelijks, zoolang zijn regiment in Versailles stond, op de elegante huistrap van Vernet, een mooi gevlochten strooien mat ge legd. Men gebruike hiertegen de zenuw- stillende en zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuw tabletten Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten. Kippenhouders Legstaten voor valnestcontrole (30 en 50 stuks) zijn weer verkrijgbaar bij Firma van den Munckhof. van den gehouden op 18 Nov. 1930, nam. 4 uur. Voorzitter de heer O. L. P. van de Loo, burgemeester. Secretaris de heer A. F. M. van Haaren. Tegenwoordig alle leden. De Voorzitter opent de vergadering met gebed, waarna de notulen der vorige vergadering ongewijzigd worden vastgesteld. Hierna wordt besloten: a. eer, bedrag van f 0.89 op den post achter stallige inkomsten van vorige dienstjaren. Hoofdstuk I, volgno. 3 der begrooting 1928; b. een bedrag van f 39.24 op den post opbrengst der rioolbelasting, Hoofdstuk VI, volgno. 139 der begrooting 1929; c. een bedrag van f 29.75 op den post opbrengst dunsel van de bosch cultuur, Hoofdstuk VII, volgno. 346 der begrooting 1929 d. een bedrag van f 3.77i/z op den post opbrengst van opcenten, geheven op den verkoop van turfslijk, hakhout enz.. Hoofdstuk VII, volgno. 167 der begrooting 1929 e. een bedrag van f 22.25 op den post schoolgelden, Hoofdstuk VIII 2, volgno. 182 der begrooting 1929 f. een bedrag van f 195.80 op den post schoolgelden. Hoofdstuk VIII 7, volgno. 207 der begrooting 1929 en g. een bedrag van f 3.25 op den post schoolgeld. Hoofdstuk VIII 9, volgno, 223 der begrooting 1929, welke naar meening van Burgemeester en Wethouders oninbaar zijn, oninvorderbaar te verklaren. Dan wordt aangeboden de gemeenterekening, dienst 1929 en de rekening van het bedrijf der gasfabriek met balans, winsi- en verlies rekening per 31 December 1929. De Voorzitter wijst aan tot leden der Commissie, die de rekening zal onderzoeken en dan in de eerstvolgende vergadering verslag uit brengen, de heeren Jacobs, Vermeulen en van Dijck. Vervolgens wordt aangeboden de gemeente-begrooting dienst 1931 en de begcooting van het bedrijf der gasfabriek voor 1931. De Voorzitter deelt mede, dat het ontwerp, zooals voorgeschreven, ter secretarie gedurende 14 dagen voor eenieder ter lezing zal worden neergelegd, terwijl 2 exemplaren bij de heeren Raadsleden zullen circu- leeren en op nader te bepalen dagen den Raadsleden gelegenheid zal worden gegeven de begrooting te bespreken, waarbij de Secretaris en de Gasdirecteur de eventueel verlangde inlichtingen zullen verschaffen. Dan wordt behandeld het voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot vaststelling eener verordening op de heffing van besmettelijke- ziekten-gelden. De Voorzitter zegt dat de Besmettelijke Ziektenwet is gewijzigd en art. 21 der nieuwe wet een dergelijke verordening eischt. In verschil lende gemeenten is een dergelijke verordening reeds vastgesteld en goed gekeurd. Als model is hier genomen de verordening der gemeente Grubbenvorst, die reeds is goedgekeurd. Spreker leest vervolgens het concept-besluit voor, hetwelk'algemeen wordt goedgevonden. Vervolgens komt in behandeling het voorstel van B. en W. tot wijziging der verordening tot heffing eener belasting in natura, bestaande in de verplichting tot het leveren van hand-, span- en voerdiensten. De Voorzitter zegt, dat, nu de verordening tot vervanging van belastingbedragen, voorkomende in de wet op de Personeele Belasting 1896, door andere bedragen, voor zoover betreft den grondslag motor rijtuigen, bij Koninklijk Besluit is goedgekeurd, het billijk geacht moet worden de motorrijtuigen, zoover deze in de Personeele Belasting vallen, uit de verordening tot heffing eener belasting in natura te lichten, om dat deze motorrijtuigen anders te zwaar zouden worden getroffen. Daar vandaan het voorstel van B. en W. om achter het bestaande artikel 2 in te voegen de woorden „voor zoover die motorrijtuigen niet onder de Personeele Belasting vallen." Wordt algemeen goedgevonden. Hierna is aan de orde Voorstel van B. en W. tot verkoop van 112 boomen, langs den weg van den Stationsweg naar het Brukske. De Voorzitter zegt, dat deze canadaboomen voor verreweg het grootste gedeelte zijn uitgegroeid en meerendeels ziek zijn, zoodat som mige wegens het dood zijn der wortels een gevaar opleveren voor de omgeving en velling «oodzakelijk is. Wethouder Pubben stelt nog voor, ook de canada-boomen langs den Merseloscheweg te verkoopen. Hiervan zijn er met den laatsten storm reeds enkele omgewaaid. De Voorzitter heeft hiertegen geen bezwaar als het werkelijk noodig is en zal dit onderzoeken. De heer Goumens vraagt, of de bedoeling is de boomen bij in schrijving te verkoopen. De Voorzitter zegt, dat de gemeente voornemens is in verband met de te verwachten werkloosheid, de boomen bij wijze van werkverschaf fing te doen rooien en uitsroeien en ze daarna bij inschrijving te ver koopen. De heer Millen vindt het ook beter de boomen zelf te rooien. Ze brengen dan misschien nog meer op. De Voorzitter betwijfelt dit, omdat de koopers meestal geroutineerd personeel hebben en deze er dus niet de helft van den tijd voor noodig hebben. Wordt goedgevonden zoowel de 112 canadaboomen als de door Wethouder Pubben bedoelde boomen te verkoopen. In verband met punt 8 en 9 der agenda, voorstel van B. en W. iot onderhandsche verpachting voor een termijn van 6 jaren van een gedeelte der boerderij het Zwart-Water met circa 28 H.A. land, en voorstel van B. en W. tot publieke verpachting voor een termijn van 6 jaren van circa 20.63 H.A. land in diverse perceelen, schorst de Voorzitter de openbare vergadering. Na heropening der vergadering wordt algemeen goedgevonden deze punten aan te houden tot de volgende. Op voorstel van B. en W. wordt vervolgens algemeen goedgevon den de verordening, regelende de woningtoelage en kinderbijslagen, zoo als deze is vastgesteld voor de dienaren van politie,'ook toepasselijk te verklaren op de ambtenaren ter Secretarie. Dan wordt behandeld het ingekompn schrijven van het Kerkbestuur van O. L. Vrouw Geboorte te Oostrum om de gelden beschikbaar te stellen voor den bouw van een 4e lokaal en voorstel van B. en W. om de gevraagde medewerking te verleenen. De Voorzitter zet de kwestie uiteen en zegt dat in April 1932 in Oostrum een vierde leerkracht moet komen en er dan ook 4 lokalen moeten zijn. Momenteel zitten ze echter al vast met het 3e lokaal, om dat er slechts één groot lokaal is en 2 kleine. Bouwen we nu direct een groot 4e lokaal, dan zijn ze geholpen en kan dit direct in gebruik worden genomen als 3e lokaal. Ook de Inspecteur L. O. vindt dit de beste oplossing. De heer Geurts vraagt, of niet reeds in 1931 de 4-de leerkracht komt, waarop de Voorzitter ontkennend antwoordt, wijl dit op zijn vroegst kan in 1932. Nog zegt de Voorzitter, dat het in de bedoelingjigt, den bijbouw van Gemeentewege te doen geschieden. Wordt algemeen goedgevonden. Vervolgens is aan de orde voorstel van B. en W. tot benoeming van een onderwijzer aan de O. L. School te VenrayHeijde. De Voorzitter zegt dat een wachtgelder moet benoemd worden en practisch alleen in aanmerking komt de hoofdonderwijzer J. B. Brouwers. De heer Odenhoven meent dat stemming dan overbodig is. De Voorzitter zegt dat hij toch bij meerderheid van stemmen moet benoemd worden. De heer Vermeulen vraagt wat er gebeurt als de Raad dien eenen candidaat nu eens niet benoemde. De Voorzitter zet uiteen wat de gevolgen zouden zijn, o.a. dat we dan de 3de leerkracht zelf moeten betalen en ook die van de bijzondere scholen, als die een zelfde gedragslijn zouden volgen en als we de vacature langer dan 4 maanden zouden openlaten is het gevolg daar van, dat wij voor de geheele school de Rijksbijdrage verliezen. Tot stemopnemers worden vervolgens door den Voorzitter aan gewezen de heeren Wethouder Houben en Stoot. Uit de stemming blijkt dat 11 stemmen zijn uitgebracht op den heer Brouwers, terwijl 2 briefjes blanco waren ingeleverd, zoodat de heer Brouwers is benoemd. De heer Odenhoven vraagt, wanneer die onderwijzer in dienst moet treden, waarop de Voorzitter antwoordt 1 Januari 1931. Bij de hierna gehouden trekking blijkt dat no. 6 getrokken is, zoo dat bij eventueele stemmingen in deze vergadering no. 6 der presentie lijst, i.e. de heer Vermeulen, het eerst zijn stem moet uitbrengen. Dan is aan de orde wijziging en aanvulling der begrooting 1930. De Voorzitter leest de voorgestelde wijzigingen voor, welke alge meen worden goedgevonden. Na toelichting door den Voorzitter, dat Janssen zijne boerderij gaat splitsen en hierdoor 8 H.A. van het terrein afgaat, waarop een nieuwe boerderij zal worden gesticht, Waardoor het terrein nog groot blijft 25 H.A. en met de daarop zich bevindende gebouwen, nog van zeer ruime overwaarde is, wordt algemeen goedgevonden het verzoek van Joh. Janssen tot lichting van 8 H.A. uit het hypothecair verband in te willigen. Nog wordt op voorstel van den Voorzitter algemeen goedgevon den afwijzend te beschikken op de aanvrage om subsidie van het Lim- burgsche Groene Kruis, aangezien de plaatselijke afdeeling reeds zoo flink gesteund wordt. De ingekomen dankbetuigingen van de Patronaatscommissie St. Antonius, de Commissie van Advies inzake Beroepskeuze en Vakop leiding, de Fanfare St. Oda Merselo, de Parochiale Leesbibliotheek, de Vereeniging Volksbelang en de Fanfare Sub Matris Tutela te Oostrum, wegens verleende subsidie, worden hierna voor kennisgeving aange nomen. De heer Geurts vraagt hoe het toch staat met de landbouwhuis- houdschool. Bij de behandeling indertijd in den Raad werd op spoed aangedwongen en nu is er nog niets aan gedaan. De Voorzitter antwoordt, dat de plannen reeds 2i/j maand geleden door de Inspectrice van het Nijverheids-onderwijs, Mej. Michels, werden goedgekeurd. Ze moesten daarna echter ook nog worden ingezonden zoowel aan het Ministerie van Binnenlandsche Zaken als aan dat van Onderwijs. Op deze reis zijn ze nog steeds. De heer Ament zal echter deze week nog inlichtingen in den Haag inwinnen en trachten de zaak te bespoedigen. Spreker is hierover eiken dag bericht wachtende. De heer Millen klaagt over het slechte licht op de fabriek van Baars. Spreker heeft zelf ter plaatse een onderzoek ingesteld en het is werkelijk treurig. Als dat met verandert bestaat er groote kans dat ze electrisch licht gaan nemen en is de gasfabriek weer een grootverbruiker kwijt. De Voorzitter zegt, dat in verband hiermede door de gasfabriek een onderzoek is ingesteld en voorstellen tot afdoende verbetering de Directie der Fa. Baars hebben bereikt. De onderhandelingen hierover zijn echter nog gaande. De heer Odenhoven zegt, dat verleden vergadering gesproken is over het verkoopen der Burggraaf. Spreker vraagt of het toegezegde onderzoek heeft plaats gehad. De Voorzitter antwoordt, dat hij juist het kaartje met de belendende eigenaars er op arngeseekend, heeft ontvangen. B.en W. zullen nu met die eigenaars in overleg treden en trachten een allen bevredigende oplossing te vinden. De heer Odenhoven zegt verder, dat sommige straten nog wachten op verbetering van den slechten toestand, waarin zij door het leggen der rioleering zijn gekomen, en vraagt wanneer deze verbetering komt. De Voorzitter zegt, dat na dergelijke werken den eersten tijd nog steeds verzakkingen voorkomen. Als alles nu eens goed is bijgezakt en het voorjaar is gekomen, zullen de straten, die verbetering behoeven, nog eens alle worden nagezien. De heer Millen veronderstelt, dat de heer Odenhoven de Eindstraat bedoelt, die dringend verbetering behoeft. Toen de stratenmaker Peters hier vertrok, heeft spreker hemge sproken en hem gevraagd, of hij nu wegens werk elders moest ver trekken, waarop ontkennend werd geantwoord hij moest vertrekken, omdat hier geen werk meer was. Waarom heeft men toen de Eindstraat ook niet opnieuw laten leggen De Voorzitter antwoordt, dat de gemeente ook rekening dient te houden met de beschikbare gelden en ook sommige werkzaamheden zelf uitvoert. Ook in de Eindstraat zullen de gaten worden dichtgemaakt. Natuurlijk kunnen oude straten niet zoo mooi zijn als die voor kort vernieuwd zijn. Algeheele vernieuwing is wegens de finantieele middelen der Gemeente thans onmogelijk. De heer Vermeulen wil hulde brengen aan B. en W .voor den aanleg van het parkje aan de Paterslaan. De Voorzitter wil in dit verband de gelegenheid aangrijpen den heeren Raadsleden te verzoeken hun invloed waar mogelijk aan te wenden om beschadiging van het parkje te voorkomen. De heer Vermeulen zou er bordjes plaatsen, De Voorzitter zegt, dat dit ook in de bedoeling ligt. Er is reeds een mooi en practisch model uitgezocht. De heer Odenhoven apprecieert ook ten zeerste den aanleg van dit plantsoen, doch spreekt er zijn verwondering over uit, dat het plantsoen aan het Eind, dat reeds zoo lang in uitzicht is gesteld, nog steeds op zich laat wachten. Hij had gedacht, dat dit wel het eerste aan de beurt zou zijn. De Voorzitter antwoordt, dat hiermede juist gewacht is, tot het bouwen daar is afgeloopen. Anders had het wellicht veel te veel te lijden en als gymnasium en landbouwhuishoudschool klaar zijn, kan ook beter het geheel worden beoordeeld. De heer Geurts klaagt over de kwaliteit van den kiezel, bestemd voor den weg Oirlo-Castenray. De Voorzitter antwoordt, dat deze kiezel speciaal geschikt is om gaten dicht te maken. Als later deze weg aan de beurt komt voor een nieuwe deklaag, wordt natuurlijk materiaal van betere kwaliteit gebruikt. Wethouder Houben zegt, dat de kantonnier van den weg naar het Veulen juist dezer dagen tegen hem zeide, dat het zoo'n goede kiezel was en het is toch van dezelfde soort. Niets meer aan de orde zijnde en geen der leden nog het woord verlangende sluit de Voorzitter de vergadering met gebed. Het is niet altijd vreugde, die ik breng, bromde Sint Nicolaas. Dat was verleden jaar een pijnlijk gevalIk had twee pakjes af te geven aan een jongen man. Hij zat aan tafel, het hoofd in de handen. Ik opende de pakjes en legde den in houd voor hem op tafelhet was een portefeuille en een meisjesportret en een boek met een opdracht. Bij den aanblik van mijn geschen ken liet de man een dof gekreun hooren, hij trok ze naar zich toe en weende. Ze kramen van de vrouw, die hij lief had ze was gestorven eenige dagen te voren. Smart, diepe smart bracht ik dien avond. Zoo herinner ik me nog een ellendigen verjaardag. Een winkel chef uit een groote galanteriezaak had een pronkzieke vrouw. Dat „pronkziek zijn" van zijn vrouw kostte hem natuurlijk veel geld en veel hoofdbrekens, maar hij had haar lief dus offerde hij met vreugde. Toen het zoo'n beetje naar mijn verjaardag liep, had zij hem wel duidelijk te kennen gegeven, dat er maar één verrassing voor haar was... zoo'n snoezig colliertje met gekleurde steenen. dat ze bij zijn patroon voor het winkelraam had zien liggen. Hij kende den prijs die was te hoog om ineens te betalen. Maar z'n patroon stond hem toe, in termijnen het bedrag te voldoen dus bracht hij 's avonds zijn cadeautje mee. Ik zag hoe hij haar kuste voor den zijden das, dien ze hem om strikte, en hoe hij toen zijn doosje voor den dag haalde een snoer zachtrose steentjes glansde in een wit zijden foudraal. En wat zei zij Hé, jakkes, hoe kan je nu rose steentjes nemen, je weet toch, dat ik zoo dol ben op hemelsblauw Nou, je hebt toch zeker ook wel vaak in de krant van die verhalen gelezen, allemaal in verband met m'n verjaardag, waarin je te hooren kreeg, dat het niet altijd koek en ei is met die cadeautjes-geverij. Hoe „Mijnheer" zich vergist en een kostbare bontmantel per ongeluk aan zijn vrouw wordt bezorgd en iemand anders zich tevreden moet stellen met een Liberty-sjaaltje. Ze zijn legio, is het niet Die laten me koud, zie je daar sta ik heelemaal buiten eigenlijk. Ja, ja. Piet, ik weet wel wat je zeggen wilt ik sta er altijd buiten, ik doe zelf niets, het is mijn naam waar achter de menschen zich verschuilen en er wordt mij veel op mijn dak geschoven, waar ik part noch deel aan heb ja wel, ja wel, maar die echt menschelijke daad, het verras sen van hen, die men lief heeft, het geven, het offeren, om blijheid van een ander te zien, de vele gevhllen waarin Sict Nicolaas onbekend wil blijven, dat allemaal is door mijn naam gewekt in den mensch. Zoo zag ik eens op mijn verjaar dag 's avonds im een plantsoen, hoe een jonge bloemenventer zijn laatste bosje bloemen een oude bedelares in den schoot wierp, haar toeroepend „van Sinterklaas." Daar was eens een oude tante, die wilde haar nichtje verrassen en als Sint Nicolaas surprise ontving het jonge ding een balboekje en een suikerhart met een groote rose strik er om. Maar de geefster was onbekend. Dus dacht het meisje direct aan dien aardigen jongen met wien zij op haar laatste bal zoo vaak ge danst had. Hij ontkende natuurlijk, maar zoo dat zij wel gelooven moest dat het toch van hem kwam. Zij werden een paar, maar slechts voor een jaar, toen vormden ze een trio en tante verdween, toen baby verscheen en zij (tante) nam het geheim van 't balboekje mee. Nu ga ik op mijn ouden dag nog rijmelen ook, gromde Sint, 't Is ook geen wonder zij rijmen bliksem en donder. Zoo las ik gister Dit kleed van blauw satijn Lief maagdelijn Heb ik duur betaald. De prijzen hebben de stommerds doorgehaald En al zette ik er 90 gulden boven. Jij zou dat toch niet gelooven. En als je zou weten, wie t je gaf, Dan was voor mij de aardigheid eraf. Je moet nu alle heeren, De revue laten passeeren Daaruit zal ik dan leeren, Wie er met jou zal verkeeren. Maar o wee, zoo je mij vergeet. Foetsie is dan je satijnen kleed 1 Want ik kocht het op afbetaling. En in dat geval, heb ik aan ter mijnen maling Maar het zou toch toch anders zijn, als ik aan 't touwtje mocht trekken, Piet! Want een feit is 't dat degenen, die naar verrassingen hunkeren, ze niet altijd krijgen. Ik bedoel hiermede die millioenen kinderen, die een jaar lang in mij gelooven en fantaseeren, dat ik ze alles kan brengen, die maandenlang van tevoren uitzoeken wat ze zelf graag willen hebben en wat ze an deren graag gunnen en die met een handvol pepernoten tevreden moeten zijn. Kijk, ik draag den kinderen een waim hart toe, Piet, en kan het daarom niet met leede oogenaanzien, dat juist zij van een koude Sinter klaas thuiskomen. Wat zeg je Piet, dat er toch zooveel speelgoedwinkels en Sinterklaastafels leeggeplunderd zijn als mijn verjaardag om is Dat is juist mijn grootste grief. Die niets of weinig krijgen, verden ken me van voortrekkerij. Als ik mijn eigen baas was Piet, klom ik in elke schoorsteen en strooide voor elk kind hetzelfde neer, en jij keek door elk vensterke en gaf elk zoet kind veel. veel, van het gedroomde speelgoed en lekkers en elk stout kind idem, idem. Beste Sint, zei Piet meewarig, je wordt oud, je moet denken aan de concurrentie. Kijk daar ben je al van het iooneel verdreven door een aange- kleede jongen. Sinterklaas keek sip naar zijn conterfeitsel en zuchtte diep—en zei mismoedig ja, die denken zeker, geven is beter dan niets krijgen. Je hebt het mis, hoor Sinterklaas; we zetten zoo vaak vergeefs onze laars, zoo riepen de jongens lachend it. Nu trekken we zingend van deur tot ruir, en verdeelen eerlijk de ingezamelde buit. Sinterklaas af.... De aartsbisschop van Freiburg heeft kort geleden in het kerkelijk blad door mededeelingen aan de onderhoorigen van zijn aartsdiocees, een dringend verzoek gepubliceerd tot ondersteuning van den handel- drijvenden en nijveren middenstand. Óm wille van het belang der zaak ook voor ons land, alsmede wijl wij van oordeel zijn, dat van het betreffende stuk mede door onze kath. middenstands rganisaties een nuttig gebruik kan worden gemaakt, laten we hieronder den hoofdinhoud der aartsbisschoppelijke publicatie in Nederlandsche vertaling volgen. ,De economische nood van den handeldr ij venden en nijveren mid denstand, zoo zegt de aartsbisschop, is evenals bij andere standen onder den invloed der huidige alge- meene crisis vaak zoo hoog gestegen, dat buitengewone hulpmaatregelen volkomen op hun plaats zijn. De economische ruïneering van den middenstand ware niet enkel in sociaal, doch evenzeer in zedelijk en godsdienstig opzicht te betreuren. Dit heeft ons er toe gebracht, de katholieken in 't algemeen, doch heel bijzonder de katholieke organi- satie's en instellingen aan te sporen bij den aankoop van benoodigdheden zoowel als bij het doen uitvoeren van werkzaamheden, vóór alles den plaatselijken handeldrijvenden en nijveren middenstand in aanmerking te doen komen. Bizonderlijk wijzen we daartoe op de navolgend* pun- ten 1De groote warenhuizen breiden niet alleen in de groote steden zich aldoor verder uit. maar vestigen zich ook in kleine steden en veroorzaken dikwijls, zoowel hier als ginds, de scherpste concurrentie aan oudge- vestigde zaken. Bij zoo'n noodtoestand is het de sociale plicht van allen, die belang stellen in het voortbestaan van den zelfstandigen kleinhandel, diens moeizaam worstelende onderneming ;n niet ter wille van een gering voor deel in den steek te laten, maar integendeel juist nu de velerlei be noodigdheden van hem te betrek ken. 2 Op niet minder gevoelige wijze worden de plaatselijke klein handelaren vaak benadeeld door de talrijke groote verzendhuizen, die overal in dagbladen en tijdschriften hun waren aanprijzen, alsmede door venters, die vaak in dienst van groote ondernemingen van huis tot huis gaan om hun waren aan den man te brengen. Niet ten onrechte wijzen de plaat selijke middenstanders er op, dat meermalen voor liefdadige en kerke- lijke doeleinden een beroep wordt

Peel en Maas | 1930 | | pagina 10