Blad ^an
MAAI
Om twee miltioen
ft
Even nadenken, als
't u blieft.
FEUILLETON
De wachtende Peel.
Braziliaansche
wereld-wonderen,
revolutie enz.
Rheumatiek
ZATERDAG 8 NOVEMBER 1930
Een en Vijftigste Jaargang
No. 46
Wist ge
dat in 1929 ieder Nederlander,
van kind tot grijsaard, 28 liter, dat
is drie groote emmers bier heeft
opgedronken? Tenzij.., men zijn
portie door anderen heeft laten op
maken. Anderen, die dan een twee,
drie of meer dubbele hoeveelheid
voor hun rekening namen.
dat de N. V. Bierbrouwerij „De
3 Hoefijzers" te Breda haar aandee-
len kwijt kan tegen een koers van
schrik niet. 210 pet.
dat de N. V. de Ruttens Bier
brouwerij „De Zwarte Ruiter" te
Rotterdam, (die o. m. de Heck's
Lunchrooms exploiteert), ondanks
haar stellige verzekering, dat kapi
taalafschrijving haar eerste zorg
uitmaakt, toch over het laatste boek
jaar nog 12 pet. dividend betaalde
aan de aandeelhouders?.
dat deze en nog zooveel andere
kapitalen en hooge percenten uitslui
tend en geheel vrijwillig worden
opgebracht door... de bierdrinkers
Wie klaagt daar over onmogelijk
hooge belastingen
Toch geen bierdrinker?
J. D. K.
Teeken des tyds.
Het is waar gebeurd, laat ik er
dat bij zeggen.
Op een examen voor jongens van
12 tot 14 jaar, vroeg de godsdienst
leeraar
Hoeveel goden zijn er
Twee, was 't antwoord.
Wat zeg je?
Ja, twee natuurlijk.
Wat twee goden
O, goden Ik dacht dat u
„goalen" zei. 't Was geen grap van
dien snuiter, maar bittere ernst
Sport is goed, als hij middel blijft
voor een goed doelgezondheid en
redelijke ontspanning. Maar als ze
in hoofd en hart een plaats verovert,
als blijkbaar bij bovengenoemd can-
didaatje, is 't meer dan treurig.
Hoor, wat de socialist A. B.
Kleerekoper, waarlijk geen zedepre
diker, van overdreven sportbeoefe
ning zegt (in het Volk van Juni 1.1.)
„Wie in zijn vrijen tijd ook aan
sport doet, en daarin dan uitblinkt,
is een aardige vent.
Wie in zijn vrijen tijd alleen aan
sport doet, is meer spier dan geest
en dus een stuk onbenul.
Maar wie altijd aan sport doet,
sport als arbeid, sport als uitspan
ning, sport als ambtsplicht, voor
nationale glorie met permissie, dat
is een idioot."
Zwygen is goud.
Op zekeren dag kwam een vrouw
hij een ouden priester en klaagde
bitter haren nood over alles wat
zij dagelijks van haren man te ver
duren had, en zij vroeg den priester,
wat zij toch zou kunnen doen, om
verbetering te brengen in dien treu-
rigen toestand.
Nadat de priester haar lang en
zwijgend had aangehoord, stond hij
op, verliet de spreekkamer, en kwam
na enkele seconden terug met een
kruikje water.
Dit is het probaat middel voor
u, sprak hij, 't komt er maar op
dat gij het goed gebruikt. Luister
dus goed neem eiken avond, als
uw man het huis binnenkomt, een
slok van deze medicijn en houd het
zoo lang in uw mond als gij maar
kunt. Ik geef u de verzekering dat
het helpen zal.
De vrouw snelde opgeruimd naar
huis en hield zich stipt aan de
voorschriften.
't Succes bleef niet uit: de man
werd met den dag kalmer en sloeg
zijn vrouw niet meer.
Toen het kruikje leeg was, keerde
de vrouw terug bij den priester en
vroeg om een nieuwen voorraad van
dat „wonderwater".
Och Mevrouw, sprak de grijs
aard, gebruik nu maar water uit het
kraantje thuis, dat is even goed, als
ge maar zorgt, dat gij 't zoo lang
mogelijk in uw mond houdt.
Gelukkig wie op tijd zijn mondje
houdt
Want spreken is -zilver zwijgen is
goud 1
Kloin en fijn.
Drie dingen zeggen de waarheid:
Een kind.
Een spiegel.
Het geweten.
Kort maar krachtig.
't Was nog voor den wereldoor
log.
Petain, toen nog kolonel, ontving
op zekeren dag een briefje van zijn
overste
Geachte Kolonel, ik heb ver
nomen, dat enkele officieren van
uw regiment in uniform de H. Mis
bijwonen, Dat mag niet langer geduld
worden, omdat het tegen de militaire
orders ingaat. Ik verzoek u daarom,
mij de namen van die officieren op
te zenden.
De kolonel antwoordde even kort
als krachtig met deze regels
Geachte Generaal, het is waar,
dat eenige officieren van mijn regi
ment in uniform de H. Mis zijn gaan
bijwonen. De kolonel is een van hen.
Daar deze echter gewoon is op de
eerste rij te zitten, kent hij niet de
namen van hen, die achter hem
plaats nemen.
Nuchtere chauffeurs.
Vroeger deden ook welmenschen
Zich aan borreltjes tegoed
Die bewogen zich dan zig-zag,
Maar tenminste nog te voet 1
Tegenwoordig is dit anders
En het blijken juist chauffeurs.
Die ter wille van een borrel
Gaarne tasten in hun beurs.
Lees maar daaglijks de verslagen,
Van de rechtbank in de krant
En dan zie je, dat die lieden
Dikwijls sprongen uit den band
Ja, de motor vraagt benzine
En de motor krijgt zijn zin.
Maar dan nemen de bestuurders
En passant, iets anders in 1
Voor de motor is de olie
Een gezonde medicijn,
Maar moet daarom de bestuurder
Ook al onder de olie zijn
Dat de motor goed kan draaien,
Is voor auto's wel een eisch.
Maar de draaiende bestuurders
Raken doorgaans van de wijs.
Chauffeurs, je kunt slechts sturen.
Nuchter en bij vol verstand,
Neem het stuurrad van je auto,
Maar geen borrel in je hand.
(N. Haarl. Crt.) M. BERDEN.
Modern.
Waar zit ouwe Wim toch, ik
heb hem in geen maanden gezien,
Heb je het dan niet gehoord,
hij heeft een jaar gekregen voor 't
stelen van een auto.
Wat heeft hij ook een auto
te stelen. Waarom heefs hij er geen
gekocht, en dan niet betaald. Dat
is toch veel „deftiger."
Schulden niet betalen als men
kan, en met dat geld (eigenlijk voor
de afbetaling der schulden noodig)
andere onnoodige dingen koopen
om groot te kunnen doen, staat in
de Catechismus onder de zonden
tegen het zevende gebod. (Gij zult
niet stelen.)
HOOFDSTUK II.
Otto Rembold was een Duitscher
van geboorte en Dusseldorp zijn
vaderstad. Hij had te Göttingen,
Bonn en Berlijn in de rechten
gestudeerd. Daar evenwel in zijn
land de markt van juristen was
overvoerd, had de jonkman beslo
ten, in Nederland zijn heil als
advocaat te zoeken. Zijn moeder
was namelijk een Amsterdamsche,
en van hare zijde had Rembold
in Holland vele aanzienlijke en
rijke verwanten.
Olto begaf zich naar Leuven
promoveerde daar in de rechten
en vertrok toen naar Amsterdam,
waar hij plaatsing vond op een
kantoor van een der meest gezochte
advocaten, om zich metdeNeder-
landsche toestanden vertrouwd te
maken en zich verder te bekwamen
in de kennis der Nederlandsche
taal. Bijna drie jaren had hij zich
thans daar practisch geoefend, en
hij voelde zich genoeg onderlegd,
om een zelfstandige practijk te
beginnen, toen het lot hem de zaak
ii.
Naast de smokkelaars teekent de
onderzoeker van de Telegraaf enkele
folkloristische bijzonderheden aan,
die kant noch wal raken en getuigen
van zijn oppervlakkige visie. Hij
spreekt van legendarische spook-
juren, ook van het „manneke uit
de Peel", waarmede men de kinderen
met spoed naar bed joeg. Wij moe
ten zeggen, dat wij wel van „het
manneke in de Maan," nooit van
het „manneke uit de Peel" gehoord
hebben. Ja, van den legendarische
schaapherder met den hond, die ver
zonk en wiens hond over de vlakte
huilt, van den vuurman, die men
meende te zien in den door schaap
herders in brand gestoken, versleten,
kromgewaaiden denneboom, van de
vijf Peelreuzen, die elk hunne kunsten
in de Peel uithaalden vertelt men,
maar niet met angst. Men kruipt niet
in angstrilling onder de dekens voor
den brommenden stormwind, door
den Peelreus bestuurd, want de
orkaan hindert het lage dak der
„keuterij" niet en glijdt over het
strooien dak heen.
Er was in de oude tijden niet zoo
goed voor onderwijs gezorgd als nu
en analphabeten kwamen er zeer
zeker te veel voor, maar waar een
kerk of kerkje stond en die stonden
er bij de vijftig, daar onderwees de
koster of de Cureit de jonkheid en
leerde men deze geen spoken, heksen
of peelmannekes te vreezen, en er
werden geen hzksen verbrand in de
omgeving zooals in de verlichte
streken.
Het geheimzinnige waas, dat de
Peel omgaf, dekte ook voor de
buitenwereld, een deel der voor
posten, die op den duur door de
zich zelf hooger verlicht en hooger
beschaafd achtende bewoners der
Vereenigde Provinciën als achter
lijken geteekend werden, behebt met
allerlei booze eigenschappen.
Wanneer deze Peelrandbewoners
tot 1800 achterlijk gebleven zijq, dan
ligt dat niet aan hen zelf, noch a n
hunne Roomsch Katholieke geestelijke
verzorgers, die genoeg hun best
deden, maar wel aan de Regeerders
de Republiek der Vereenigde
Nederlanden, die Noordbrabant en
het land van Cuijk als een veroverd
wingewest beschouwden, dat bun
weinig zorg veroorzaakte, dat alleen
belasting op tijd op te brengen had,
dat kapitalen moest opbrengen om
den eigen, hun aangeboren godsdienst
te mogen uitoefenen in het verborgen,
schuurkerken, w.er schitterende
Godshuizen men allen aan de kleine
minderheid toegewezen had en liet
vervallen, wat door het volk absoluut
niet gewenscht of gewild was en allen
eeuwen lang leed deed.
Dat verwonnen land had geen
scholen noodig, zei men. Geen be
stuurders uit eigen stam, geen hulp
in de bittere armoede, als het schrale
Peelland te kort kwam in voedsel
of afzetmogelijkheid voor de linnen-
of wollenstofhandweverij. En dan
komt men de Oostelijke bewoners
van het slechtbedachte nu nog tege
moet met historische onjuistheden
over smokkelhandel, drankmisbruik
en vechtpartijen.
Edel is het niet.
Wij weten allen, 't is op de oude
en nieuwe kaarten te zien, dat de
Peel is geweest een groot beletsel
i verkeer tusschen het Maas
kwartier en de Meierij. Maar dat
de Romeinen de strategische betee-
kenis der Peel gekend hebben, is
fantasie, die door het vinden van
den Romeuschen verguld zilveren
helm van een jager in 't moeras ver
zonken, niet waar gemaakt kan
worden, terwijl de Generale Staf,
die de „ontsluiting" der Peel op
zettelijk zou tegenhouden een baker-
prookje genoemd moet worden. Af
en toe heeft men er wel eens oude
kooien stukgeschoten.
De „ontsluiting" der Peel is in de
van Oswald Braun's testament
toevoerde.
De zaak men weet het reeds
had dadelijk zoo zeer zijn aan
dacht en belangstellinggetrokken,
dat hij het als een levenstaak
scheen te beschouwen, om den
erfgenaam te ontdekken en hem
aan de nalatenschap van zijn vader
te hel pén. Die taak was, de ge
ringheid van het materiaal in
aanmerking genomen, dat te zijner
beschikking stond, zwaar, zeer
zwaar, maar ze was groolsch
onder menig opzicht loonend, en
juist die schijnbare onmogelijkheid
van te zullen slagen prikkelde den
jonkman, om de kans te wagen
Hij verheelde zich daarbij niet,
dat de onderneming hem geld,
zelfs veel geld zou kunnen kosten;
dat hij, zouals zijn vriend Steen
zich had uitgedrukt, mogelijker
wijze jarenlang een dwaallicht zou
achtervolgen maar dit schrikte
hem, den anders zoo voorzichtigen
man, niet af. Er lag iets als een
vingerwijzing in zijn zonderlinge
kennisneming van deze zaak, juist
op een tijdstip, dal hij zich als
advocaat wilde gaan ve-.tigen, en
Rembold was vastbesloten, voor-
loopig zich geheel aan hel ontdek
ken van den erfgenaam Erich
Braun te wijden. Al zou hij ook
niets beiers bereiken, wilde hij
tenminste uitgemaakt hebben, dat
de gezochte erfgenaam niet meer
in leven was. Weliswaar zou zulk
een resultaat van zijn streven
laatste jaren eene geliefkoosde uit
drukking geworden voor de ontgin
ning der Peel. Hoe zinrijk en
beteekenisvol ook, ze is onwaar.
De Peel is sinds bijna een eeuw
open en ontsloten. De ingenieur
Reuvens, de koene Jan van der
Griendt, Nering Bögel wierpen de
deuren open en de Gemeentebesturen
zetten het werk voort.
Maar deze kent de schrijver niet.
Van uit Holland schijnt de „ontslui
ting" over de Peel gekomen, via den
30 jaar geleden bosschen aanleg bij
Gemert, anderen vergeet hij. Het zal
ens niet invallen ook maar in de
verste verte de verdiensten van de
verschillende mannen, vereenigingen,
corporaties te miskennen of te ver
kleinen, die ieder voor zich hun
arbeidskracht gaven aan de oplossing
van het Peelvraagstuk, ma3r het treft
ons, dat de schrijver in de Telegraaf
slechts willekeurige grepen doet uit
de merkwaardige geschiedenis van
dit groot brok Nederlandsch gebied.
Daardoor loopt men gevaar velen te
kort te doen.
Er zijn nog andere schrijvers op
taalkundig gebied dan de genoemde
heeren professoren, al hebben deze
dan ook niet den welverdienden
naam der grooteren. Om slechts enkele
te noemenAug. Sassen, Meeren,
Coolen, Ouwerling en anderen, die
juist deze landstreken behandelden
en het volksleven beschreven. Dat
alleen ter adres. De schrijver spreekt
ook over de woningtoestanden en
wijdt de verandering ten goede aan
de Ned. Heidemaatschappij. Dat is
ook slechts gedeeltelijk waar. Waar
de Maatschappij werkt en bouwt,
doet ze dat goed en volgens de
eischen der practijk en hygiëne. Maar
ze kon niet alles omvatten, omdat
zij niet overal geroepen werd.
Echter doet men onrecht als men
het krachtige, vroegtijdig ontsproten
doorzettingsvermogen der Maatschap
pijen Helenaveen en Griendtsveen,
der Gemeenten Deurne, Venray en
Horst niet vóórop stelt, als men
onder Mill niet herinnert aan de 70
jaar geleden door Ner.ng Bögelt
gebouwde flinke boerderijen in de
Princepeel onder Mill, voortgezet
door Ophoven, terwijl daarna ook
alle eer toekomt aan de opgegevenen,
De Ned. Heidemaatschappij is
later gekomen, toen men zich lot
haar gewend heeft, bij den bosschen
aanleg op de oude Domeingronden
onder Gemert en daar heeft zij goed
werk gedaan. Maar depionniers zijn
geweest de Maatschappij in de oude
Peel en de gemeenten niet te ver-
vergeten. Geschiedenis moet geschie
denis blijven en geen fantasia.. Dit
over „Niemandsland."
Wordt vervolgd.
noodlottig zijn, hij zou dan veel
tijd en geld hebben verloren, en
wat dit laatste aangaat, mocht hij
niets nutteloos besteden, doch
evenals den ouden Braun, zei ook
hem een inwendige stem»Die
erfgenaam leeft nog! Arbeid, zoek
en streef nutteloos voort, dan zult
gij hem vinden."
In zulke gedachten verdiept, zat
de jonge advocaat voor zijn schrijf
bureau en bestudeerde weder de
beschrijving van den erflater. Er
werd geklopt en over den drempel
trad juffrouw Busum, om te vra
gen, of mijnheer thee beliefde te
hebben.
Juffrouw Busum was een Bra
bantsche, even in de dertig, een
dame van zeer hooge, deftige ge
stalte, met blond haar, opmerkelijk
heldere, lichtgrijze oogen, bij
witte wenkbrauwenen oogwimpers
en een vol, rond gezicht, waarvan
het teere wit en rood de aandacht
trok.
Er waren lieden, die juffrouw
Busum voor zeer schoon hielden,
Eigenlijk was zij dat ook; hel
gelaat was fraai gevormd, maar
haar oogen hadden soms iets
stekends, dat onaangenaam aan
deed. Gewoonlijk dén ook hield
juffrouw Busum haar groote oogen
half neergeslagen. Zóó stond zij
nu ook voor den jonkman en
wachtte op antwoord.
Ja, brengt u de thee, zei
Rembold verstrooid, ternauwer
nood van het papier opkijkend.
ook nog op een kleine tractatie ont
haald. Door 't bestuur der Maria-
vereeniging was voor die tractatie
gerekend op 'n zeshonderd kinderen
en nu bleek 't aantal kinderen de
achthonderd te boven te gaan. Naar
aanleiding van dit veel te groote
aantal moet me een enkel woordje
van 't hart, dat vooral tot de
Moeders der kleinen gericht is.
't Feest van de St. Annavereeni
ging dreigt in Venray te ontaarden.
De ouders zijn in den loop der jaren
dit feest gaan beschouwen als een
feest voor al de kinderen van Ven
ray zonder onderscheid. Dit nu is
geenszins 't geval, 't Feest der St.
Annavereeniging is enkel en uitsluitend
voor de kinderen, waarvan de ouders
lid zijn der St. Annavereeniging. De
St. Annavereeniging is een vereeni
ging van R.K. Ouders, die zich ver
binden le hun kinderen tot aan 't
12e levensjaar op te voeden in ont
houding van alle alcoholhoudende
dranken (ook van bier en wijn) tenzij
de geneesheer het gebruik daarvan
voorschrijft 2e geen alcoholhouden
de dranken door hen in een café te
laten halen.
Men kan zich als lid der St.
Annavereeniging opgeven bij een
bestuurslid der Mariavereeniging of
bij een der door dit bestuur aange
stelde propagandisten en men is lid,
zoodra men van het bestuur het
diploma der vereeniging ontvangen
heeft. Alleen de kinderen van die
ouders hebben recht 't feest bij te
wonen. Wanneer de kinderen hun
plechtige H. Communie hebben ge
daan, hooren zij dus uit den aard
der zaak niet meer op 't feest der
St. Annavereeniging thuis. Daarom
is 't ieder jaar zoo spijtig te zien,
dat nog steeds kinderen boven den
gestelden leeftijd in de feestzaal
komen. Zij berooven de kleinsten
van de goede plaatsen en gaan naar
huis met de tractatie, die niet voor
hen bestemd was. Het bestuur der
Mariavereeniging zal een volgende
maal met 't uitdeelen der kaartjes
andere maatregelen treffen, maar het
rekent ook op de medewerking der
ouders, dat zoo iets voortaan niet
meer zal voorkomen.
ingezonden,
Buiten ve -anttooordelijhheid der Redac'.ie
Eeest St. An na-vereeniging.
Woensdagmiddag 22 October is 't
feest der St. Annavereeniging gevierd.
Al lang voor dat de pret zou be
ginnen, stroomden de kleinen naar
de Patronaatzaal, waar ze gelachen
hebben, waar ze een uurtje geheel
hebben meegeleefd met de lotgeval
len van Pietje Bel, waar ze genoten
hebben van de mooie goocheltoeren
van den Heer Williams. Uitbundige
pret hebben ze gehad.
Tijdens de voorstelling kwam de
ZeerEerw. Heer Pastoor in de zaal,
die de kleinen een oogenblikje toe
sprak en hun zeide, hoe 't ook voor
hen, hoe klein ze ook waren, noodig
was eens een offertje te brengen
eens iets blij te doen, wat ze nu
juist niet zoo graag deden, of iets
te laten, wat nu juist niet precies
verboden was.
Na afloop werden de kinderen
Juffrouw Busum had een verre
van onbezorgd leven, wijl zij een
groote woning had gehuurd en nu
kamers aan commensalen ver
huurde, die zij ook, zoo zij dat
verlangden, in pension nam. Haar
reputatie was onberispelijk, zij
kookte voortreffelijk, want ze at
zelve graag goed, de kamers waren
zindelijk en net, en toch behield
de dame hare huurders niet lang.
Waarom? Dat kon men zich eigen
lijk niet goed verklaren.
Otlo Rembold woonde nu reeds
langer dan twee jaren bij haar,
wat echter als een uitzondering
mocht gelden.
Juffrouw Busum ontging de
verstrooidheid van haar commen
saal niet. Hij was toch anders
zeer beleefd jegens haar, altijd
vriendelijk en behandelde haar
zelfs met zekere ridderlijkheid.
Die verstrooidheid moest dus iets
te Leduiden hebben, dacht juffrouw
Busum, den advocaat moest iets
gewichtigs zijn overkomen. Zij
wierp een snellen, scherpen blik
op het blad papier, dat de jonk
man in de hand hield, een wee
moedig leederen blik op hem zei
ven en verliet met de zacht ge
sproken woordenDadelijk, doctor,
dadelijk! het vertrek.
Na eenige minuten keerde zij
terug, een elegant, kraakzindelijk
theeservies zwierig dragend, dat
zij voor dr. Otto Rembold neder
zette.
Geheel versche wafelen, heer
lste) wereldwonder is de stad Rio
de Janeiro, de hoofdstad van Bra
zilië. Deze stad is ongetwijfeld van
wege natuur en ligging, volgens de
meest gezaghebbende personen op
dit gebied, de schoonte stad der
wereld. Een geheel moderne stad
met enorme, sierlijke gebouwen,
boulevards, lanen, tuinen, parken
geworpen tusschen bergen, dalen,
bosschen, alles even grootsch en
wijdsch aangelegd en dit alles liggend
aan een wonderschoone, prachiige
baai.
2de) Brazilië bezit de grootste
natuurlijke haven of baai ter wereld,
nl. die van Rio de Janeiroalle
oorlogs en handelsvloten van heel
de wereld tesamen hebben daar nog
ruimte genoeg om een boottochtje
te maken in deze baai liggen een
vijftigtal eilandjes, het één nog
tooverachtiger dan het andere.
3de) Brazilië bezit de grootste
rivier ter wereld, wat waterinhoud
betreft, nl. de bekende Amazone-
rivier. Op sommige plaatsen is zij
meer dan vijf kilometer breed, zoodat
men zelfs met een verrekijker nauwe
lijks de overkant kan zien.
4de) Brazilië bezit de grootste en
indrukwekkendste watervallen van de
wereld de beroemde Niaguara
waterval in N.Amerika is wel iets
doctor, sprak ze met een vriendelijk
lachje en kijkend naar een bord
met dit geurige gebak beladen
Gelijktijdig nam zij echter met
haar alles ziende oogen zeer nauw
keurig waar, in welk vak van zijn
schrijfbureau de jonge advocaat
het document wegborg, waarna zij
met een lichte, bevallige buiging
weder heenging.
Peinzend gebruikte Otto Rem-
bold zijn avondthee. Hij proefde
niet eens, dat de thee en de wafe
len vandaag bijzonder lekker
waren, ofschoon hij anders de
kook- en bakkunst van zijn hospita
wel op p ijs wist te stellen.
Olto was een slanke figuur, met
een interessant, sympathiek ge
zicht en bruin haar. Overal waar
hij gewoond had waren zijn
hospita's en dezer dochters altijd
heel vriendelijk voor hem geweest.
Hij vond er derhalve niets bij
zonders in, dat ook juffrouw
Busum hem zeer welwillend was
gezind en met den meesten ijver
hem het leven in hare woning
aangenaam trachtte temaken, llij
liet zich dat alles gaarne welge
vallen en beloonde die vriendelijk
heden door minzaamheid in den
omgang, doch wachtte zich zorg-
voldig, de dame in haar genegen
heid aan te moedigen of ook maar
de flauwste hoop bij haar te wek
ken. Dat zich meester blijven in
zijn dankbare bejegening begon
dan ook de hospita allengs zeer
te doen.
huiduitshig, springen-
J de handen, kloven, win-
J terteenen, dadelijk ver-
li zachten en verzorgen met J
AKKER's 4
KLOOSTER BALSEM
bijl niet!
soud
zoo goed."
Wrijf Uw
pijnlijke spieren
f en stramme gewrichten, verariji
die afmattende pijnen van rheu-1
matiek en spit met de beroemde^
AKKER'a
KLOOSTERBALSEM
^verzacht verrassend^
snel.
r De pijn is te verzachten,
het lijden te verminderen!
H Wacht niet tot de kwaal ver
ergert, masseer direct met
AKKER's
KLOCSTERBALSEM t
w verzacht verrassend^
snel.
hooger, maar is lang zoo breed niet
en heeft niet zulk een groote water
verplaatsing als de indrukwekkende,
midden in een groot woud gelegen
waterval van Iguassu in het zuiden
van Brazilië. Men heeft uitgerekend,
dat deze waterval kracht genoeg
bezit om heel de bewoonde wereld
van electriciteit te voorzien.
5de) Brazilië bezit het grootste
oerwoud van de wereld. De Amazone
rivier stroomt door een oerwoud,
hetwelk ongeveer zoo groot is als
heel Duitschland. Fijn om krijgertje
in te spelen.
6de) Brazilië bezit de rijkste
bodem van de wereld de Braziliaan
sche bodem is doorzaaid met goud,
zilver, diamant, steenkolen, manga-
nees, ijzer, marmer enz. Drie kwart
van de bodem is nog nooit onder
zocht, dus wie weet. wat er daar
nog zit. Het goud heeft er eenmaal
als water door de rivieren gestroomd
de hebzucht der menschen was er
echter al gauw bij om het laatste
korreltje er uit te visschen.
7de) Brazilië is het grootste land
ter wereld onder één President.
Heeft een oppervlakte van 800
millioen vierkante kilometer, ongeveer
even groot als heel Europa.
8ste) Brazilië heeft (als land onder
één bestuur) de langste zeekust van
de wereld, De Braziliaansche kust
is maar eventjes 7000 kilometer
(zeven duizend) lang. Wie het niet
gelooven wil, moet het maar eens
gaan meten. Overigens niet noodig,
want de Braziliaansche kustbooten
doen er ongeveer van het Noorde
lijkste punt naar het Zuidelijkste
veertien a zestien dagen over. Wel
een bewijs dus, dat het afstandje
een beetje grooter is dan van den
Helder naar Scheveningen.
9de) In Brazilië heeft men de
eerste rubber gevonden, de beroemde
caoutchouc-boomen in het Amazone
gebied. De Indianen liepen daar
Want juffrouw Busum wist dat
ze mooi en in uiterlijk nog jong
mocht heeten zelfs nog een
jaar jonger dan dr. Otto Rembold
en ze bezit voortreffelijke huise
lijke deugden. Dat bewees zij den
jonkman dagelijks; zoo hij niet
doof en blind was, dan moest hij
dat opmerken, llij woonde immers
reeds veel langer bij haar dan tot
dusver eenig huurdergedaan had,
het moest hem dus bij haar goed
bevallen. Waarom zou hij einde
lijk niet beginnen haar lief te heb
ben en in te zien, dat zij een
uitstekende vrouw voor hem zou
zijn.
Zij werd zoo zoetjes aan ouder,
de verhuurderij vlotte niet bij
zonder, en de toekomst scheen
haar donker toe. Waarom zou niet
ook zij, evenals anderen van haar
geslacht, het geluk hebben een
beschaafden, knappen man te
kunnen krijgen? En alles wat zij
ir. een echtgenoot verlangde,vond
zij in Rembold vereenigd. De halve
was het waarlijk wel de moeite
waard, te pogen haar oogmerk te
bereiken. Of zij hel echter be
reiken zou, scheen haar tot nu
toe twijfelachtig, en baarde haar
groote zorgen. Zij moest iets voor
hem doen, iets groots, iels ge
wichtigs, waarvoor de jonge ad-
vocaal haar dankbaar was. Doch
hoe en waardoor Daarop zon
juffrouw Busum sinds geruimen
tijd.
Het moest, zoo mogelijk, iet9