Blad ^an MAAI Om twee miltioen ft Even nadenken, als 't u blieft. FEUILLETON De wachtende Peel. Braziliaansche wereld-wonderen, revolutie enz. Rheumatiek ZATERDAG 8 NOVEMBER 1930 Een en Vijftigste Jaargang No. 46 Wist ge dat in 1929 ieder Nederlander, van kind tot grijsaard, 28 liter, dat is drie groote emmers bier heeft opgedronken? Tenzij.., men zijn portie door anderen heeft laten op maken. Anderen, die dan een twee, drie of meer dubbele hoeveelheid voor hun rekening namen. dat de N. V. Bierbrouwerij „De 3 Hoefijzers" te Breda haar aandee- len kwijt kan tegen een koers van schrik niet. 210 pet. dat de N. V. de Ruttens Bier brouwerij „De Zwarte Ruiter" te Rotterdam, (die o. m. de Heck's Lunchrooms exploiteert), ondanks haar stellige verzekering, dat kapi taalafschrijving haar eerste zorg uitmaakt, toch over het laatste boek jaar nog 12 pet. dividend betaalde aan de aandeelhouders?. dat deze en nog zooveel andere kapitalen en hooge percenten uitslui tend en geheel vrijwillig worden opgebracht door... de bierdrinkers Wie klaagt daar over onmogelijk hooge belastingen Toch geen bierdrinker? J. D. K. Teeken des tyds. Het is waar gebeurd, laat ik er dat bij zeggen. Op een examen voor jongens van 12 tot 14 jaar, vroeg de godsdienst leeraar Hoeveel goden zijn er Twee, was 't antwoord. Wat zeg je? Ja, twee natuurlijk. Wat twee goden O, goden Ik dacht dat u „goalen" zei. 't Was geen grap van dien snuiter, maar bittere ernst Sport is goed, als hij middel blijft voor een goed doelgezondheid en redelijke ontspanning. Maar als ze in hoofd en hart een plaats verovert, als blijkbaar bij bovengenoemd can- didaatje, is 't meer dan treurig. Hoor, wat de socialist A. B. Kleerekoper, waarlijk geen zedepre diker, van overdreven sportbeoefe ning zegt (in het Volk van Juni 1.1.) „Wie in zijn vrijen tijd ook aan sport doet, en daarin dan uitblinkt, is een aardige vent. Wie in zijn vrijen tijd alleen aan sport doet, is meer spier dan geest en dus een stuk onbenul. Maar wie altijd aan sport doet, sport als arbeid, sport als uitspan ning, sport als ambtsplicht, voor nationale glorie met permissie, dat is een idioot." Zwygen is goud. Op zekeren dag kwam een vrouw hij een ouden priester en klaagde bitter haren nood over alles wat zij dagelijks van haren man te ver duren had, en zij vroeg den priester, wat zij toch zou kunnen doen, om verbetering te brengen in dien treu- rigen toestand. Nadat de priester haar lang en zwijgend had aangehoord, stond hij op, verliet de spreekkamer, en kwam na enkele seconden terug met een kruikje water. Dit is het probaat middel voor u, sprak hij, 't komt er maar op dat gij het goed gebruikt. Luister dus goed neem eiken avond, als uw man het huis binnenkomt, een slok van deze medicijn en houd het zoo lang in uw mond als gij maar kunt. Ik geef u de verzekering dat het helpen zal. De vrouw snelde opgeruimd naar huis en hield zich stipt aan de voorschriften. 't Succes bleef niet uit: de man werd met den dag kalmer en sloeg zijn vrouw niet meer. Toen het kruikje leeg was, keerde de vrouw terug bij den priester en vroeg om een nieuwen voorraad van dat „wonderwater". Och Mevrouw, sprak de grijs aard, gebruik nu maar water uit het kraantje thuis, dat is even goed, als ge maar zorgt, dat gij 't zoo lang mogelijk in uw mond houdt. Gelukkig wie op tijd zijn mondje houdt Want spreken is -zilver zwijgen is goud 1 Kloin en fijn. Drie dingen zeggen de waarheid: Een kind. Een spiegel. Het geweten. Kort maar krachtig. 't Was nog voor den wereldoor log. Petain, toen nog kolonel, ontving op zekeren dag een briefje van zijn overste Geachte Kolonel, ik heb ver nomen, dat enkele officieren van uw regiment in uniform de H. Mis bijwonen, Dat mag niet langer geduld worden, omdat het tegen de militaire orders ingaat. Ik verzoek u daarom, mij de namen van die officieren op te zenden. De kolonel antwoordde even kort als krachtig met deze regels Geachte Generaal, het is waar, dat eenige officieren van mijn regi ment in uniform de H. Mis zijn gaan bijwonen. De kolonel is een van hen. Daar deze echter gewoon is op de eerste rij te zitten, kent hij niet de namen van hen, die achter hem plaats nemen. Nuchtere chauffeurs. Vroeger deden ook welmenschen Zich aan borreltjes tegoed Die bewogen zich dan zig-zag, Maar tenminste nog te voet 1 Tegenwoordig is dit anders En het blijken juist chauffeurs. Die ter wille van een borrel Gaarne tasten in hun beurs. Lees maar daaglijks de verslagen, Van de rechtbank in de krant En dan zie je, dat die lieden Dikwijls sprongen uit den band Ja, de motor vraagt benzine En de motor krijgt zijn zin. Maar dan nemen de bestuurders En passant, iets anders in 1 Voor de motor is de olie Een gezonde medicijn, Maar moet daarom de bestuurder Ook al onder de olie zijn Dat de motor goed kan draaien, Is voor auto's wel een eisch. Maar de draaiende bestuurders Raken doorgaans van de wijs. Chauffeurs, je kunt slechts sturen. Nuchter en bij vol verstand, Neem het stuurrad van je auto, Maar geen borrel in je hand. (N. Haarl. Crt.) M. BERDEN. Modern. Waar zit ouwe Wim toch, ik heb hem in geen maanden gezien, Heb je het dan niet gehoord, hij heeft een jaar gekregen voor 't stelen van een auto. Wat heeft hij ook een auto te stelen. Waarom heefs hij er geen gekocht, en dan niet betaald. Dat is toch veel „deftiger." Schulden niet betalen als men kan, en met dat geld (eigenlijk voor de afbetaling der schulden noodig) andere onnoodige dingen koopen om groot te kunnen doen, staat in de Catechismus onder de zonden tegen het zevende gebod. (Gij zult niet stelen.) HOOFDSTUK II. Otto Rembold was een Duitscher van geboorte en Dusseldorp zijn vaderstad. Hij had te Göttingen, Bonn en Berlijn in de rechten gestudeerd. Daar evenwel in zijn land de markt van juristen was overvoerd, had de jonkman beslo ten, in Nederland zijn heil als advocaat te zoeken. Zijn moeder was namelijk een Amsterdamsche, en van hare zijde had Rembold in Holland vele aanzienlijke en rijke verwanten. Olto begaf zich naar Leuven promoveerde daar in de rechten en vertrok toen naar Amsterdam, waar hij plaatsing vond op een kantoor van een der meest gezochte advocaten, om zich metdeNeder- landsche toestanden vertrouwd te maken en zich verder te bekwamen in de kennis der Nederlandsche taal. Bijna drie jaren had hij zich thans daar practisch geoefend, en hij voelde zich genoeg onderlegd, om een zelfstandige practijk te beginnen, toen het lot hem de zaak ii. Naast de smokkelaars teekent de onderzoeker van de Telegraaf enkele folkloristische bijzonderheden aan, die kant noch wal raken en getuigen van zijn oppervlakkige visie. Hij spreekt van legendarische spook- juren, ook van het „manneke uit de Peel", waarmede men de kinderen met spoed naar bed joeg. Wij moe ten zeggen, dat wij wel van „het manneke in de Maan," nooit van het „manneke uit de Peel" gehoord hebben. Ja, van den legendarische schaapherder met den hond, die ver zonk en wiens hond over de vlakte huilt, van den vuurman, die men meende te zien in den door schaap herders in brand gestoken, versleten, kromgewaaiden denneboom, van de vijf Peelreuzen, die elk hunne kunsten in de Peel uithaalden vertelt men, maar niet met angst. Men kruipt niet in angstrilling onder de dekens voor den brommenden stormwind, door den Peelreus bestuurd, want de orkaan hindert het lage dak der „keuterij" niet en glijdt over het strooien dak heen. Er was in de oude tijden niet zoo goed voor onderwijs gezorgd als nu en analphabeten kwamen er zeer zeker te veel voor, maar waar een kerk of kerkje stond en die stonden er bij de vijftig, daar onderwees de koster of de Cureit de jonkheid en leerde men deze geen spoken, heksen of peelmannekes te vreezen, en er werden geen hzksen verbrand in de omgeving zooals in de verlichte streken. Het geheimzinnige waas, dat de Peel omgaf, dekte ook voor de buitenwereld, een deel der voor posten, die op den duur door de zich zelf hooger verlicht en hooger beschaafd achtende bewoners der Vereenigde Provinciën als achter lijken geteekend werden, behebt met allerlei booze eigenschappen. Wanneer deze Peelrandbewoners tot 1800 achterlijk gebleven zijq, dan ligt dat niet aan hen zelf, noch a n hunne Roomsch Katholieke geestelijke verzorgers, die genoeg hun best deden, maar wel aan de Regeerders de Republiek der Vereenigde Nederlanden, die Noordbrabant en het land van Cuijk als een veroverd wingewest beschouwden, dat bun weinig zorg veroorzaakte, dat alleen belasting op tijd op te brengen had, dat kapitalen moest opbrengen om den eigen, hun aangeboren godsdienst te mogen uitoefenen in het verborgen, schuurkerken, w.er schitterende Godshuizen men allen aan de kleine minderheid toegewezen had en liet vervallen, wat door het volk absoluut niet gewenscht of gewild was en allen eeuwen lang leed deed. Dat verwonnen land had geen scholen noodig, zei men. Geen be stuurders uit eigen stam, geen hulp in de bittere armoede, als het schrale Peelland te kort kwam in voedsel of afzetmogelijkheid voor de linnen- of wollenstofhandweverij. En dan komt men de Oostelijke bewoners van het slechtbedachte nu nog tege moet met historische onjuistheden over smokkelhandel, drankmisbruik en vechtpartijen. Edel is het niet. Wij weten allen, 't is op de oude en nieuwe kaarten te zien, dat de Peel is geweest een groot beletsel i verkeer tusschen het Maas kwartier en de Meierij. Maar dat de Romeinen de strategische betee- kenis der Peel gekend hebben, is fantasie, die door het vinden van den Romeuschen verguld zilveren helm van een jager in 't moeras ver zonken, niet waar gemaakt kan worden, terwijl de Generale Staf, die de „ontsluiting" der Peel op zettelijk zou tegenhouden een baker- prookje genoemd moet worden. Af en toe heeft men er wel eens oude kooien stukgeschoten. De „ontsluiting" der Peel is in de van Oswald Braun's testament toevoerde. De zaak men weet het reeds had dadelijk zoo zeer zijn aan dacht en belangstellinggetrokken, dat hij het als een levenstaak scheen te beschouwen, om den erfgenaam te ontdekken en hem aan de nalatenschap van zijn vader te hel pén. Die taak was, de ge ringheid van het materiaal in aanmerking genomen, dat te zijner beschikking stond, zwaar, zeer zwaar, maar ze was groolsch onder menig opzicht loonend, en juist die schijnbare onmogelijkheid van te zullen slagen prikkelde den jonkman, om de kans te wagen Hij verheelde zich daarbij niet, dat de onderneming hem geld, zelfs veel geld zou kunnen kosten; dat hij, zouals zijn vriend Steen zich had uitgedrukt, mogelijker wijze jarenlang een dwaallicht zou achtervolgen maar dit schrikte hem, den anders zoo voorzichtigen man, niet af. Er lag iets als een vingerwijzing in zijn zonderlinge kennisneming van deze zaak, juist op een tijdstip, dal hij zich als advocaat wilde gaan ve-.tigen, en Rembold was vastbesloten, voor- loopig zich geheel aan hel ontdek ken van den erfgenaam Erich Braun te wijden. Al zou hij ook niets beiers bereiken, wilde hij tenminste uitgemaakt hebben, dat de gezochte erfgenaam niet meer in leven was. Weliswaar zou zulk een resultaat van zijn streven laatste jaren eene geliefkoosde uit drukking geworden voor de ontgin ning der Peel. Hoe zinrijk en beteekenisvol ook, ze is onwaar. De Peel is sinds bijna een eeuw open en ontsloten. De ingenieur Reuvens, de koene Jan van der Griendt, Nering Bögel wierpen de deuren open en de Gemeentebesturen zetten het werk voort. Maar deze kent de schrijver niet. Van uit Holland schijnt de „ontslui ting" over de Peel gekomen, via den 30 jaar geleden bosschen aanleg bij Gemert, anderen vergeet hij. Het zal ens niet invallen ook maar in de verste verte de verdiensten van de verschillende mannen, vereenigingen, corporaties te miskennen of te ver kleinen, die ieder voor zich hun arbeidskracht gaven aan de oplossing van het Peelvraagstuk, ma3r het treft ons, dat de schrijver in de Telegraaf slechts willekeurige grepen doet uit de merkwaardige geschiedenis van dit groot brok Nederlandsch gebied. Daardoor loopt men gevaar velen te kort te doen. Er zijn nog andere schrijvers op taalkundig gebied dan de genoemde heeren professoren, al hebben deze dan ook niet den welverdienden naam der grooteren. Om slechts enkele te noemenAug. Sassen, Meeren, Coolen, Ouwerling en anderen, die juist deze landstreken behandelden en het volksleven beschreven. Dat alleen ter adres. De schrijver spreekt ook over de woningtoestanden en wijdt de verandering ten goede aan de Ned. Heidemaatschappij. Dat is ook slechts gedeeltelijk waar. Waar de Maatschappij werkt en bouwt, doet ze dat goed en volgens de eischen der practijk en hygiëne. Maar ze kon niet alles omvatten, omdat zij niet overal geroepen werd. Echter doet men onrecht als men het krachtige, vroegtijdig ontsproten doorzettingsvermogen der Maatschap pijen Helenaveen en Griendtsveen, der Gemeenten Deurne, Venray en Horst niet vóórop stelt, als men onder Mill niet herinnert aan de 70 jaar geleden door Ner.ng Bögelt gebouwde flinke boerderijen in de Princepeel onder Mill, voortgezet door Ophoven, terwijl daarna ook alle eer toekomt aan de opgegevenen, De Ned. Heidemaatschappij is later gekomen, toen men zich lot haar gewend heeft, bij den bosschen aanleg op de oude Domeingronden onder Gemert en daar heeft zij goed werk gedaan. Maar depionniers zijn geweest de Maatschappij in de oude Peel en de gemeenten niet te ver- vergeten. Geschiedenis moet geschie denis blijven en geen fantasia.. Dit over „Niemandsland." Wordt vervolgd. noodlottig zijn, hij zou dan veel tijd en geld hebben verloren, en wat dit laatste aangaat, mocht hij niets nutteloos besteden, doch evenals den ouden Braun, zei ook hem een inwendige stem»Die erfgenaam leeft nog! Arbeid, zoek en streef nutteloos voort, dan zult gij hem vinden." In zulke gedachten verdiept, zat de jonge advocaat voor zijn schrijf bureau en bestudeerde weder de beschrijving van den erflater. Er werd geklopt en over den drempel trad juffrouw Busum, om te vra gen, of mijnheer thee beliefde te hebben. Juffrouw Busum was een Bra bantsche, even in de dertig, een dame van zeer hooge, deftige ge stalte, met blond haar, opmerkelijk heldere, lichtgrijze oogen, bij witte wenkbrauwenen oogwimpers en een vol, rond gezicht, waarvan het teere wit en rood de aandacht trok. Er waren lieden, die juffrouw Busum voor zeer schoon hielden, Eigenlijk was zij dat ook; hel gelaat was fraai gevormd, maar haar oogen hadden soms iets stekends, dat onaangenaam aan deed. Gewoonlijk dén ook hield juffrouw Busum haar groote oogen half neergeslagen. Zóó stond zij nu ook voor den jonkman en wachtte op antwoord. Ja, brengt u de thee, zei Rembold verstrooid, ternauwer nood van het papier opkijkend. ook nog op een kleine tractatie ont haald. Door 't bestuur der Maria- vereeniging was voor die tractatie gerekend op 'n zeshonderd kinderen en nu bleek 't aantal kinderen de achthonderd te boven te gaan. Naar aanleiding van dit veel te groote aantal moet me een enkel woordje van 't hart, dat vooral tot de Moeders der kleinen gericht is. 't Feest van de St. Annavereeni ging dreigt in Venray te ontaarden. De ouders zijn in den loop der jaren dit feest gaan beschouwen als een feest voor al de kinderen van Ven ray zonder onderscheid. Dit nu is geenszins 't geval, 't Feest der St. Annavereeniging is enkel en uitsluitend voor de kinderen, waarvan de ouders lid zijn der St. Annavereeniging. De St. Annavereeniging is een vereeni ging van R.K. Ouders, die zich ver binden le hun kinderen tot aan 't 12e levensjaar op te voeden in ont houding van alle alcoholhoudende dranken (ook van bier en wijn) tenzij de geneesheer het gebruik daarvan voorschrijft 2e geen alcoholhouden de dranken door hen in een café te laten halen. Men kan zich als lid der St. Annavereeniging opgeven bij een bestuurslid der Mariavereeniging of bij een der door dit bestuur aange stelde propagandisten en men is lid, zoodra men van het bestuur het diploma der vereeniging ontvangen heeft. Alleen de kinderen van die ouders hebben recht 't feest bij te wonen. Wanneer de kinderen hun plechtige H. Communie hebben ge daan, hooren zij dus uit den aard der zaak niet meer op 't feest der St. Annavereeniging thuis. Daarom is 't ieder jaar zoo spijtig te zien, dat nog steeds kinderen boven den gestelden leeftijd in de feestzaal komen. Zij berooven de kleinsten van de goede plaatsen en gaan naar huis met de tractatie, die niet voor hen bestemd was. Het bestuur der Mariavereeniging zal een volgende maal met 't uitdeelen der kaartjes andere maatregelen treffen, maar het rekent ook op de medewerking der ouders, dat zoo iets voortaan niet meer zal voorkomen. ingezonden, Buiten ve -anttooordelijhheid der Redac'.ie Eeest St. An na-vereeniging. Woensdagmiddag 22 October is 't feest der St. Annavereeniging gevierd. Al lang voor dat de pret zou be ginnen, stroomden de kleinen naar de Patronaatzaal, waar ze gelachen hebben, waar ze een uurtje geheel hebben meegeleefd met de lotgeval len van Pietje Bel, waar ze genoten hebben van de mooie goocheltoeren van den Heer Williams. Uitbundige pret hebben ze gehad. Tijdens de voorstelling kwam de ZeerEerw. Heer Pastoor in de zaal, die de kleinen een oogenblikje toe sprak en hun zeide, hoe 't ook voor hen, hoe klein ze ook waren, noodig was eens een offertje te brengen eens iets blij te doen, wat ze nu juist niet zoo graag deden, of iets te laten, wat nu juist niet precies verboden was. Na afloop werden de kinderen Juffrouw Busum had een verre van onbezorgd leven, wijl zij een groote woning had gehuurd en nu kamers aan commensalen ver huurde, die zij ook, zoo zij dat verlangden, in pension nam. Haar reputatie was onberispelijk, zij kookte voortreffelijk, want ze at zelve graag goed, de kamers waren zindelijk en net, en toch behield de dame hare huurders niet lang. Waarom? Dat kon men zich eigen lijk niet goed verklaren. Otlo Rembold woonde nu reeds langer dan twee jaren bij haar, wat echter als een uitzondering mocht gelden. Juffrouw Busum ontging de verstrooidheid van haar commen saal niet. Hij was toch anders zeer beleefd jegens haar, altijd vriendelijk en behandelde haar zelfs met zekere ridderlijkheid. Die verstrooidheid moest dus iets te Leduiden hebben, dacht juffrouw Busum, den advocaat moest iets gewichtigs zijn overkomen. Zij wierp een snellen, scherpen blik op het blad papier, dat de jonk man in de hand hield, een wee moedig leederen blik op hem zei ven en verliet met de zacht ge sproken woordenDadelijk, doctor, dadelijk! het vertrek. Na eenige minuten keerde zij terug, een elegant, kraakzindelijk theeservies zwierig dragend, dat zij voor dr. Otto Rembold neder zette. Geheel versche wafelen, heer lste) wereldwonder is de stad Rio de Janeiro, de hoofdstad van Bra zilië. Deze stad is ongetwijfeld van wege natuur en ligging, volgens de meest gezaghebbende personen op dit gebied, de schoonte stad der wereld. Een geheel moderne stad met enorme, sierlijke gebouwen, boulevards, lanen, tuinen, parken geworpen tusschen bergen, dalen, bosschen, alles even grootsch en wijdsch aangelegd en dit alles liggend aan een wonderschoone, prachiige baai. 2de) Brazilië bezit de grootste natuurlijke haven of baai ter wereld, nl. die van Rio de Janeiroalle oorlogs en handelsvloten van heel de wereld tesamen hebben daar nog ruimte genoeg om een boottochtje te maken in deze baai liggen een vijftigtal eilandjes, het één nog tooverachtiger dan het andere. 3de) Brazilië bezit de grootste rivier ter wereld, wat waterinhoud betreft, nl. de bekende Amazone- rivier. Op sommige plaatsen is zij meer dan vijf kilometer breed, zoodat men zelfs met een verrekijker nauwe lijks de overkant kan zien. 4de) Brazilië bezit de grootste en indrukwekkendste watervallen van de wereld de beroemde Niaguara waterval in N.Amerika is wel iets doctor, sprak ze met een vriendelijk lachje en kijkend naar een bord met dit geurige gebak beladen Gelijktijdig nam zij echter met haar alles ziende oogen zeer nauw keurig waar, in welk vak van zijn schrijfbureau de jonge advocaat het document wegborg, waarna zij met een lichte, bevallige buiging weder heenging. Peinzend gebruikte Otto Rem- bold zijn avondthee. Hij proefde niet eens, dat de thee en de wafe len vandaag bijzonder lekker waren, ofschoon hij anders de kook- en bakkunst van zijn hospita wel op p ijs wist te stellen. Olto was een slanke figuur, met een interessant, sympathiek ge zicht en bruin haar. Overal waar hij gewoond had waren zijn hospita's en dezer dochters altijd heel vriendelijk voor hem geweest. Hij vond er derhalve niets bij zonders in, dat ook juffrouw Busum hem zeer welwillend was gezind en met den meesten ijver hem het leven in hare woning aangenaam trachtte temaken, llij liet zich dat alles gaarne welge vallen en beloonde die vriendelijk heden door minzaamheid in den omgang, doch wachtte zich zorg- voldig, de dame in haar genegen heid aan te moedigen of ook maar de flauwste hoop bij haar te wek ken. Dat zich meester blijven in zijn dankbare bejegening begon dan ook de hospita allengs zeer te doen. huiduitshig, springen- J de handen, kloven, win- J terteenen, dadelijk ver- li zachten en verzorgen met J AKKER's 4 KLOOSTER BALSEM bijl niet! soud zoo goed." Wrijf Uw pijnlijke spieren f en stramme gewrichten, verariji die afmattende pijnen van rheu-1 matiek en spit met de beroemde^ AKKER'a KLOOSTERBALSEM ^verzacht verrassend^ snel. r De pijn is te verzachten, het lijden te verminderen! H Wacht niet tot de kwaal ver ergert, masseer direct met AKKER's KLOCSTERBALSEM t w verzacht verrassend^ snel. hooger, maar is lang zoo breed niet en heeft niet zulk een groote water verplaatsing als de indrukwekkende, midden in een groot woud gelegen waterval van Iguassu in het zuiden van Brazilië. Men heeft uitgerekend, dat deze waterval kracht genoeg bezit om heel de bewoonde wereld van electriciteit te voorzien. 5de) Brazilië bezit het grootste oerwoud van de wereld. De Amazone rivier stroomt door een oerwoud, hetwelk ongeveer zoo groot is als heel Duitschland. Fijn om krijgertje in te spelen. 6de) Brazilië bezit de rijkste bodem van de wereld de Braziliaan sche bodem is doorzaaid met goud, zilver, diamant, steenkolen, manga- nees, ijzer, marmer enz. Drie kwart van de bodem is nog nooit onder zocht, dus wie weet. wat er daar nog zit. Het goud heeft er eenmaal als water door de rivieren gestroomd de hebzucht der menschen was er echter al gauw bij om het laatste korreltje er uit te visschen. 7de) Brazilië is het grootste land ter wereld onder één President. Heeft een oppervlakte van 800 millioen vierkante kilometer, ongeveer even groot als heel Europa. 8ste) Brazilië heeft (als land onder één bestuur) de langste zeekust van de wereld, De Braziliaansche kust is maar eventjes 7000 kilometer (zeven duizend) lang. Wie het niet gelooven wil, moet het maar eens gaan meten. Overigens niet noodig, want de Braziliaansche kustbooten doen er ongeveer van het Noorde lijkste punt naar het Zuidelijkste veertien a zestien dagen over. Wel een bewijs dus, dat het afstandje een beetje grooter is dan van den Helder naar Scheveningen. 9de) In Brazilië heeft men de eerste rubber gevonden, de beroemde caoutchouc-boomen in het Amazone gebied. De Indianen liepen daar Want juffrouw Busum wist dat ze mooi en in uiterlijk nog jong mocht heeten zelfs nog een jaar jonger dan dr. Otto Rembold en ze bezit voortreffelijke huise lijke deugden. Dat bewees zij den jonkman dagelijks; zoo hij niet doof en blind was, dan moest hij dat opmerken, llij woonde immers reeds veel langer bij haar dan tot dusver eenig huurdergedaan had, het moest hem dus bij haar goed bevallen. Waarom zou hij einde lijk niet beginnen haar lief te heb ben en in te zien, dat zij een uitstekende vrouw voor hem zou zijn. Zij werd zoo zoetjes aan ouder, de verhuurderij vlotte niet bij zonder, en de toekomst scheen haar donker toe. Waarom zou niet ook zij, evenals anderen van haar geslacht, het geluk hebben een beschaafden, knappen man te kunnen krijgen? En alles wat zij ir. een echtgenoot verlangde,vond zij in Rembold vereenigd. De halve was het waarlijk wel de moeite waard, te pogen haar oogmerk te bereiken. Of zij hel echter be reiken zou, scheen haar tot nu toe twijfelachtig, en baarde haar groote zorgen. Zij moest iets voor hem doen, iets groots, iels ge wichtigs, waarvoor de jonge ad- vocaal haar dankbaar was. Doch hoe en waardoor Daarop zon juffrouw Busum sinds geruimen tijd. Het moest, zoo mogelijk, iet9

Peel en Maas | 1930 | | pagina 9