Tweede Blad van nFEEL M MAAS*' Het Geluk. Veefokkerij in Limburg. FEUILLETON Een Braziliaansch stierengevecht. Kunstzijde uit turf. ZATERDAG 4 OCTOBER 1930 Ben en Ti|ftlfafe Jaargang No. 41 Iedereen die het vee in dezestreek voor een 40-(al jaren gekend heeft, staat verbaasd, hoe dit alles in zoo korten tijd heeft kunnen veranderen. Nu ziet men overal stierhouderij- en, fok- en controlevereenigingen boterfabrieken, Duitsche varkens, Tesselsche schapen en bijna uitslui tend Maas-Rijn-IJsel-vee. Toen van dat alles niets. De veefokkerij had dan ook weinig te beteekenen. En vooral op de zand gronden zag het er nog primitief uit. Het kon ook haast niet anders. Buiten de dorpen strekten zich de heidevelden en bosschen uit, waar de boer met kar en koe naar toe trok om wat hout en naalden te verzamelen voor brandstof of dekking of heide voor ttrooisel. En langs de moeizaam voortstroomende beek of bet drassige peelwater was 't groot ste deel van 't jaar zooveel nattig heid* dat aan voedzaam weidegras niet te denken viel. Daar de akker het met enkel stal mest moest doen de kunstmest was pas in opkomst waren de oogsten schraal en moest de grond en dan wat rust nemen om weer op verhaal te komen. Op de Maasdorpen zag het er beter uit. De kleiweiden bevatten van natura meer voedsel en het Maasvee had in dien tijd dan ook al een zekere reputatie. Als een arme drommel zijn koetje mankeerde, dan was dat een harde slag, omdat onder linge hulp in den vorm van veever zekering nog niet bestond. Maar dan ging het goede hart van zijn mede- mensch open en meteen ook zijn beurs, en er werd geld ingezameld om den stakker te helpen. En voor nog geen dertig stukken (5-franken- stukken) kocht hij aan den heikant een dier, dat den naam van koe droeg en van achter veel geleek op een soldaat, in t gelid, die de hakken tegen elkaar slaat. Schapen werden er veel meer ge houden dan thans. Ze vonden langs wegen en dijken, op braakvelden en heiden hun voedsel. Het was toen nog een mengeling van Kempensch- en Rijnschaap met hier en daar wat Engelsch bloeè. Tot men tot het besef kwam, dat ook voor deze streken het Tesselsche schaap het meest gewenscht v/as. De varkensfokkerij stond eveneens op primitieven grondslag. Het was toendertijd een allegaartje, waarbij op afkomst niet gelet werd. Het meeste kwam voor het inlandsche varken met lange kegelvormige snoet en groote lobooren. Door selectie verkeeg men het veredeld Limbug - sche varken, dat hier overheerschend werd. Langzamerhand leerde men de betere eigenschappen van het Duit sche varken kennen. De verkoop- vereenigiDgen wezen het aan als het geeigende materiaal voor den handel en zoo heeft het Limburgsche sPe^" varken over de heele linie het veld moeten ruimen, behalve een klein gebied in den omtrek van Roermond, waar de vraag naat kale biggen er nog wat leven in houdt, maar overigens op apegapen ligt, en waar de dorpsslachter nog als vaststaande stelling verkondigt, dat een mes b^ter door een dunne dan door een dikke huid gaat. Door de slechte uitkomsten van den graanbouw ging men zich meer op de veeteelt toeleggen. De kunst mest deed zijn intrede en bracht groote veranderingen teweeg- Het werd nu ook mogelijk, op de zand gronden allerlei voedergewassen te telen, waar vroeger niet aan te 10 Neen, senor, dat is eenvoudig de hand aftrekken van de dingen der menschelijke rechtvaardigheid, waarmede ik mij niet bemoeien mag. En geloof niet, dat men daarom heilig moet zijn; ook de menschelijke wijsheid alleen leert het, want reeds een Indbch dichter zegtDe deugd vergeeft den booze, even als het sandelhout, dat aan de bijl, die het kwetst, zijn wel riekende geur mededeelt. Uw vader was gewoon te zeggen, dat in José's aderen, melk in plaats van bloed vloot, en dit schijnt van de gansche familie te gelden, pater kapelaan. Wanneer 'ik den schuldigen kon treffen, dan zou hij zijn verdiende loon ont vangen. En ik zeg u nog daaren boven, dat ik zou meer.en, mijnen plicht als man van eer te vervul len, wanneer ik een schurk het masker afruk. Ieder heeft zijne meeningen en handelt daarnaar, Tio Bernardo, antwoordde de kapelaan. Maar het zal moeilijk zijn, den misdadiger te vinden, sedert tien jaren is hij verdwenen, en zal wel uit het land denken viel. Heiden werden ontgon nen, waterlossingen gereguleerd en vochtige broekgronden drooggelegd. De keuterboer, die voor dien tijd met al zijn land niet van spek tot brood kon komen, zag zijn grond snel in waarde toenemen. Hij werkte met noeste vlijt aan de verbetering van zijn land en vee en werd een gezeten boer. De veel gesmade hei kant met zijn plaggenhuisjes werd een bloeiende landbouwstreek, overal verrezen prachtige boerderijen met een nijvere boerenbevolking, waaraan de Maaskant een voorbeeld kan nemen. In het jaar 1893 werd de Zuid- Nederlandsche Zuivelbond opgericht met den heer Truyen als voorzitter en den heer Ament als secretaris. Van dien tijd ging het in de goede richting vooruit. Men leerde beseften, dat het vooral aankwam om dieren te fokken met flinke melkgift en hoog vetgehalte en een beter inzicht in de vocderingsleer reikte hier de helpende hand. Ook won de overtuiging meer en meer veld, dat bij goed fokvee ook gelet dient te worden op een even redig, sterk gebouwd dier, op goed exterieur, en door een beter inzicht in de leer der overerving wilde men ook iets weten omtrent afstamming en productie. Zoo ontstonden de fok- en controle-vereenigingen. Het volgend jaar zal de heer Timmermans, veeteeltconsulent, zijn zilveren jubilé als zoodanig vieren en de heer Jaspar, Inspecteur van het Nederlandsche Rundveestamboek zijn koperen. Dat wil zeggen, dat deze mannen dan zoovele jaren in Limburg gewerkt hebben. De heer Timmermans heeft alzoo de heele ontwikkeling van den vee stapel in onze provincie meegemaakt en in de juiste banen gestuwd. In al die jaren heeft hij het heele ge bied van de veefokkerij in Limburg bestreken en er zijn beste krachten aan gewijd door woord, geschrift en daad. De heer Jaspar heeft heel wat vooroordeelen moeten overwinnen. Vooral over 't been werk is heel wat te doen geweest, zoo zelfs, dat 't menigeen in de beenen zou geslagen zijn. Maar hij hield stand, overtuigd als hij was dat zonder krachtig onderstel geen dier jaren achtereen tot hooge productiviteit in staat is zonder te degenereeren. En door den arbeid van zulke mannen, én door voorlichting bij onderwijs en in vakbladen, wat voe ding, verpleging en fokkerij betreft, ging het ook in Limburg op 't rechte pad vooruit, zooals een show op de Limburgsche fokdagen duidelijk aan toont. En als er nu nog gezorgd wordt voor meerdere diepte, voor een meer gezonken type, waarop o.a. door een bij uitstek deskundige als de heer Van Zadelhof nog dezer dagen gewezen werd, dan naderen wij al meer en meer het ideaal. De kennis op 't gebied der vee fokkerij neemt meer en meer toe, ook de ambitie is er. Toch is het nog opmerkelijk, dat er op elk dorp nog maar enkele fokkers zijn, die uitblinken. Moge ook dit aantal vermeerderen. Want goed fokvee maakt nog altijd een goeden prijs uit. Het is juist in deze tijden van malaise, als we nu weer beleven, nopdig, zich toe te leggen op een eerste klas product. De vier fokdagen in Limburg hebben in den korten tijd van hun bestaan burgerrecht verkregen.' Het zou een mooie demonstratie zijn, als over eenige jaren eens het puikje vaa het Limburgsche vee op één centraal punt werd samengebracht. J. H. D. gegaan of gestorven zijn. Bid liever voor zijne ziel of voor zijde be keering. Senor, het spreekwoord zegt: Die op slechte wegen gaat, komt er niet gemakkelijk van terug. Daar het nu geen kwaad meer kan, mag ik niet rusten, tot dat ik hem tref, want de wind reinigt hel koren en de straf de boozen. Wanneer gij uwen plicht als man van eer vervult, door hem op te zoeken en aan te klagen, vervult gij eene Christenplicht, wanneer gij hem vergeeft, Tio Bernardo. Bij alle heiligen riep de oude uit, dat is wel onmatig ver geven, en er zijn schanddaden die het niet verdienen. Geene schuld is in het groote gebod der vergeving buitengesloten, Tio Bernardo. Maar ik senor, hervatte de oude man met nadruk, sta niet, zoo als gij, met een voet in den Hemel en ik verzeker u, dat, wan neer ik ook dien schurk mocht ontmoeten, hij voor zijne misdaad boeten zal. En gelooft gij pater, dal ik daarom verdoemd zal wor den Dat zeg ik niet, vriend Ber nardo, neen, dat zeg ik niet, ik sprak mijne meening uit, zonder die van anderen te veroordeelen. Maar waarom strijden wij over deze zaak, daar hot toch bijna een onmogelijkheid is, dat gij den man vindt, dien gij voor schuldig houdt. Ingekomen en vertrokken personen van 19 tot 26 September INGEKOMEN: A. W. Rongen, dienstbode, Han- senberg B 26 van 's Hage C. Poels, idem, Hoenderstraat 23 van Bergen: C. C. M. Schellens, z.b., Eind- straat 10 van Eindhoven M. F. H. Schellens, idem, van Venlo; J. C. M. Michiels, kleermaker, St. Antoniusstraat 7 van Helmond; M. G. Lemmens, z.b., Oostrum D 6 van Schin op Geul L. H. J. Versieyen, meubelmaker, Pa terslaan 18 van Venlo A. Barents, stucadoor, Sraakter- heide B 19a van Weert; A. M.Noyen, dienstknecht, Veulen H. 40 van Deurne P. J. M Willems, z.b., Leunsche- weg 23 van Weert; VERTROKKEN W. J. Bongers, z.b., naar Almelo, Rietstraat 49 G. H. Poels, dienstbode, naar Bergen D 88 G. M. Lemmens, z.b., naar Poster- holt A. Tölle, chauffeur, naar Leende B 07; Ch. Burgers, verpleegster, naar Utrecht; E. A. M. Kolkman, kloosterzuster, naar Nijmegen C. A. Hermans, idem G. W. Hendriks, dienstknecht, naar Maashees-Overloon. (In de Binnenlanden.) Hot Schouwspel. Den volgenden dag.... Tegen een uur of twaalf ging ik, een beetje nieuwsgierig, eens kijken op de plek, waar het circus moest komen. Ik kwam, ik zag, ik keek nog geen paaltje was er te zien... Een beetje teleurgesteld keerde ik huiswaarts. Maar onderweg daar kwam zoo waar het heele zaakje aan. Daar naderde op een afstand langzaam, stapvoets, zangerig-piepend in Oos- tersche gelatenheid een groote tweewielige kar, bespannen met 10 a 12 ossen, volgeladen met boonen- staken, planken, stoelen, doek enz. Een jongen met een lange stok met ijzeren punt over zijn schouder, liep voor de koppen der eerste ossen, als gids, om hen den weg te wijzen; ossen kunnen geen leidsels in hun bek velen, dus moet de koetsier voorop loopen. Naast de ossen een stierenvechter, eveneens met piekstok gewapend om de diereu in bedwang ie houden en te voorkomen, dat ze elkaar uit de rij trekken: boven op de wagen met boonenstaken lag de andere stierenvechter languit op z'n buik met zijn hoofd in zijn elleboog, niettegenstaande de minder aange name schommelingen der ossenkar, te droomen van de onsterfelijke roem welke hij des namiddags zou in- oogsten. Zoo... moecen jullie nu nog beginnen Dat zal me ook een fijn circus worden O, Pater, geen nood. Lang zaam aan, dat breekt het lijntje niet. U zult zien, vanmiddag om drie uur is alles kant en klaar. We rekenen op U, meneer Pater Nu, het zal mij benieuwen. En de stieren Hebben jullie die al ge vonden Ah, dat zult U vanmiddag Vond ik niet Josó antwoord de de oude levendig. Dat was een groot toeval, Tio Bernardo. Er zijn toevallen, die door de Goddelijke Voorzienigheid in het leven schijnen geroepen te zijn, don Gaspar. Bedenk, dat tien jaren hel verledene met een dichten sluier omhullen. Senor, het spreekwoord zegt; het geluk schenkt niets, leent slechts, dat zal ook in dit geval bewaarheid worden. En daar gij het nu niet doen wilt, zal ik hem opzoeken, en wanneer ik hem vind, moge hem de hemel bijstaanl Vooreerst zal ik mijne verklarin gen voor den rechter afleggen, zeide de oude man zich haastig verwijderende. Op zekeren morgen was de generaal en zijn oudere broeder in het werkvertrek van den eerste, hij een, die een fraai huisin eene der hoofdstraten van Madrid be woonde. De generaal scheen ijverig iels te verdedigen, dat zijn broeder berispte, en beide waren in eene levendige woordenwisseling ver diept. In geen anderen tijd, zeide de broeder des generaals lot dezen, zag men mannen de eerste posten in den staat.bekleeden door hun rijkdom, rang, door hunne politieke beteekeni3, of door hunne buiten sporigheden zich onderscheiden, zonder dat men den duisteren eens zien Twee prachtbeesten I Chico en Pedro hebben er ons alle bei een geleend. Tot ziens, senor Padrc. U begrijpt, we hehben een beetjehaast Ik begreep, dat ze liever niet over die stieren doorpraatten. Om kort te gaan, toen ik om drie uur ging kijken, stond er niet alleen een circus, maar zooals ik van bui ten af door de boonenstaken kon zien, was het reeds stampvol met menschen, kinderen enz. Om het publiek en de stieren vechters niet teleur te stellen en ook wel een klein beetje uit nieuwsgie righeid, ik moet 't eerlijk bekennen, besloot ik mijn eerwaardig leven er aan te wagen en betrad ook het „stieren-theater". De casse-houdster (hadden ze zeker ook zoo lang ter leen ge vraagd) zeide zeer vereerd te zijn met mijn bezoek, dat ik natuurlijk gratis door mocht gaan, maakte nog een heele hoop Braziliaansche com plimentjes tegen me, die voor een nuchtere Noordeling erg komiek klinken, maar die ik toch delicaat- heidshalve met een kort wel be dankt en mijn liefelijkste glimlach beantwoordde.... Zegevierend betrad ik 't strijdperk. Algemeene vroolijkheidFluis terend en stil lachend ging de mare door het publiek: daar heb je de Padre, de Padre is er ookNu von den ze het zaakje pas compleet. Hé, Pater, komt U maar hier staan; neen Pater, riep een ander. U moet hier komen, hier kunt U de stieren er uit zien komen. In een oogwenk was de impressario-stiervechter bij me en bood mij een plaats aan in de overdekte tribune. Maar ik had mijn plaatsje al gekozen naast een goeden vriend, dankte beleefd en zeide, dat lk verkoos hier te blijven staan. Ik houd niet van al die of- ficieeligheid De stierenvechter trok zich na beleefden groet weer terug nasr de arena. Voorloopig lieten stieren, vechters en publiek mij echter tamelijk on verschillig. Ik was nog altijd vol nieuwsgierigheid, hoe ze dat circus zoo ineens in elkaar getooverd had den. Met alle geweld wilde ik eerst eens bekijken, hoe dat zaakje in elkaar geknutseld was en of er geen gevaar bestond, dat die heele tim- merage als een leeggeloopen gas- ballon in elkaar kon flappen... Maar tot hun eer zei gezegd, het zat stevig in elkaar. Drie opgaande rijen met planken, beneden een rij stoelen, zelfs een overdekte tribune, om de arena een soort schutting, ter beveiliging van het publiek, wanneer de stier het soms in zijn hoofd mocht krijgen op het publiek in te stormen. Het geheel rustte op, en berustte in ^stevig door elkaar gevlochten en met biezen saamge bonden boonenstaken. Nou, zei ik tegen mijn buur man, die lui hebben er slag van, om een circus in elkaar te zetten, dat doen ze hen bij ons nog niet na. Als ze met stierengevechten geen geld meer kunnen verdienen, dan moeten ze maar mandenmakers worden, want dit zaakje zit solied in mekaar. Ja Pater, zegt u dat wel, maar ik zou er toch niet graag mijn planken en boonenstaken voor leenen, als ze dadelijk hun centen binnen hebben, dan gaan ze er zoo gauw mogelijk vandoor. Iedereen moet dan maar zorgen, dat hij zijn staken en planken terug krijgt en als ze er niet gauw bij zijn om ze te halen, dan is alles verdwenen. Vooral planken kunnen ze hier goed ge bruiken Zoo, dat zijn ook mooie jon gens. - Ja, u begrijpt van dat rond trekkend volkje, dat juist zooveel hoek kende, waaruit zij afstamden of de omstandigheden, welke hun tot treden hebben gediend, om hunne hoogte te bestijgen. Tegen woordig echter duldt men algemeen de geheimzinnigheid, waarin zich deze uit niets opgekomene geluks kinderen hullen, met hetwatgaat het mij aan van eene maatschappij, die slechts van dag tot dag leeft, zonder zich om iets anders dan om het tegenwoordige te bekom meren en het verledene laat geene sporen na, evenmin als het scheepje dat, zonder «enig spoor na te laten over de golven der zee henenglijdt. Men is met deze strekking zóó ver gegaan, men heeft tot in zulk een hoogen graad het losscheuren van het verledene algemeen ge maakt, daze verachting voor de geboorteplaats, deze onverschillig heid jegens hen wien wij ons leven, onze opvoeding en onzen naam te danken hebben, is zoo ver gegaan, dat slechts zelden kinderen en wel het allerminst gelukskinderen aan hunne ouders met die liefde, eerbied en achting denken, welke zij hun reeds daarom alleen verschuldigd zijn, omdat het hunne ouders zijn. Broeder, antwoordde de toe komstige schoonvader van den overste, hel is de algemeene strek king der ouden, vervlogen tijden te prijzen en den tegenwoordigen te berispen en gering te schatten. Ik wil u niet gaarne op dit reeds lang platgetreden voetpad volgen. om d'r leven geeft als een cent, niks waard; zoolang ze nog maar leven en geld verdienen, kan ze de heele wereld niks schelen. Hier komen ze toch niet meer terug. Maar kijk, daar beginnen ze...! Téterététeté..., de impressario- stiervechter geeft een signaal, zit zoo waar op een paardje, rijdt een keer of drie de arena rond, maakt telkens een beleefde buiging voor den Padre, springt tenslotte van zijn pantd, een jonge stiervechter brengt het weg en voegt zich daarna bij de andere twee. Deze laatste leerling- stiervechter was des morgens nog op komen dagen Ze hebben hun best gedaan om de echte Spaansche „toreadors" zooveel mogelijk na te bootsen. Witte spanbroek, witte spankou- sen. lage sportschoenen, wit nauw sluitend vest, donkere toreadorspet, en om hun lichaam een breede, fel-roode sjerp, op zij afhangend langs hun beenen, als een warme bloedstraal tegen hun witte kleeding. Open de kooien, buldert de impressario ineens.... Waar zijn die hokken? vraag ik aan mijn buurman. Daar, Senor Padre, hier vlak tegenover ons. Werkelijk, tusschen de staken door, zag ik twee beesten staan. De hokken waren ook al weer van boonenstaken, maar de dieren pasten er zoo precies in, dat ze geen stap voor of achteruit konden zetten, en dus ook geen kracht bij konden zetten, om den boel uit elkander te trappen. Zat dus ook al weer heel slim in elkaar. Ondertusschen was de leerling sier vechter naar de hokken geloopen om het bevel van den impressario zoo spoedig mogelijk uit te voeren, trok er een boonenstaak uit, toen een tweede, toen een derde.... het gat was open.... En... als een donderende storm, hijgend, loeiend, brullend, snuivend als bezeten rende de stier het strijd perk binnen Helaas, waarde lezer, niets van dit alles... het gat is en blijft open, maar het stomme dier vond het waarschijnlijk veiliger in zijn hok en bleef fijntjes waar het was... Het publiek wordt ongeduldig. Waar is de stier? Trek hem er uit, we hebben onzé centen niet voor niets betaald, pak hem bij de horens, trek hem aan zijn staart, kietel hem met je piek-stok, dan zal hij er wel uitkomen enz. enz., het publiek is overal 't zelfde. De stierenvechters waren er verlegen mee, ze trokken hem aan zijn horens, maar in plaats van vooruit ging hij evenals een varken achteruitze trokken hem aan zijn staart, maar geen beweging was er in te krijgen, ten einde raad haalden zij de stokken met ijzeren punten voor den dag. Dat hielp... een paar flinke piek-stooten tegen z'n stierenzitvlak en daar stoof hij zijn hok uit en rende naar het midden van de arena... Hoera, daverde het door de lucht, maar dit daverend hoera werd weldra overstemd met een geweldig bulde rend gelach... want daar midden in de arena stond in plaats van een volbloed Andalusische stier een.... ouwe koe! Wat is dat vroeg ik aan mijn buurman. Een koe Houden ze de boel voor de gek? O, nee, Pater, dat dacht ik wel. Een boer is niet gek en leent voor zulke grapjes z'n beste stier niet uit. Al maken ze hen ook niet dood, die beesten zijn toch dikwijls één, twee maanden van streek af door die kunsten, daarom wagen ze er maar een ouwe of een kwaje koe aan, waar toch niet veel aan verbeurd is. Deze, die daar nu staat is erg mak, maar die andere die er nog in zit is een kwaje, een zoogenaamde brui koe, daar kunnen we nog grapjes mee beleven. Daar stond nu de koe midden in de arena.... onder felle zonnengloed. Droomerig, half-slaperig draaide zij haar groote koeienkop eens her en derwaarts, wierp met haar lodderige koeien-oogen een groote meewarige blik op die brullende, lachende menigte en dachtzijn die menschen niet goed wijs ot ben ik niet goed...? Een groote, breede, medelijdende koeien-glimlach teekende zich af op haar koeienkop... de koe scheen vast besloten door kalme bezadigdheid, geduld en zachtmoedigheid te over winnen,.. Maar... we leven in een slechte wereld en die arme koe had nooit gehoord dat de eenmaal zeer zacht zinnige Nerola'er (door wiens schuld?) de wreedste der menschen werd...! In een volgend artikel hopen we te zien hoe de menschen deze zacht zinnige koe in een bijna dolle stier veranderen B. B. Wordt vervolgd. Natuurlijk gaal het de ouden en de niet ouden zoo, wanneer het slechte, een tijdvak beheer- schende, stellingen en strekkingen betreft. En elk tijdperk zal de zijne hebben, daar het mensch- dom, even als de natuur, onvol komen is en blijven zal, hoezeer zich ook de wijsgeerige hervormers en moderne hippocratcssen moeite geven, het tegendeel te bewijzen. YVanneer zij eene lichamelijke of zedelijke ziekte genezen hebben, komt er weder eene nieuwe op, en altijd zal hetzelfde aantal levenden aan andere ziekten ster ven en zullen slechte grondbegin selen onderandere omstandigheden opdagen; dal was zoo, dat is zoo, en zal altijd zoo zijn. En met dal alles, zeide de generaalwilt gij nu daarop komen, mij te bewijzen, dat gij het huwelijk mijner dochter met den overste afkeurt. Juist, broeder. En op geen anderen grond, ginij de generaal voort, dan omdat gij niet zijn vader, grootvaderen overgrootvader kent? Gedeeltelijk, ja, omdat zij ook de voorouders zijner zonen zullen moeten worden, die mijne neven en erfgenamen zullen zijn. Zij zijn rijke grondbezitters te Zahara, en zijn naam is beroemd, Er is geen beroemde naam zonder afkomst. Ik heb mij van geloofwaardige zijde laten inlich ten en heb vernomen, dat daar Een nieuwe vinding in Tsjeeho- Slowakye. Is ook de Nederlandsche turf geschikt Volgens de Tsjechische bladen is een procédé ontdekt, waarvan het patent zich in Tsjechische handen bevindt en waardoor het mogelijk is geworden uit turf cellulose-oplos- singen te verkrijgen voor de fabri catie van kunstzijde, papier enz. Bij dit procédé wordt de turf in haar oorspronkelijken toestand en met haar natuurlijk watergehalte ge bruikt. Een korte behandeling en zuivering leveren 30 tot 35 pCt. zuivere A-cellulose op. Zonder haar van de overige turfbestanddeelen te scheiden, gelukte het deze in de kwalitatieve cellulose-oplossing om te zetten, die voor de fabricatie van geuoemde artikelen geschikt is. Het nieuwe procédé heet een om mekeer te zullen brengen in de kunst zijde- industrie. De geheele tijd voor de verwerking van grondstof tot draad beloopt 17 uur. Tot dusver was voor het verkrijgen van hout- cellulose ongeveer 30 uur noodig. Bedragen de fabricatiekosten voor een kilogram viscose zijde ongeveer f 4, voor koperzijde ongeveer f 5.70. en voor acetaatzijde f 7.70, volgens het nieuwe procédé zal de turf-kunst- zijde f 2.40 per K.G. kosten. Behalve voor de fabricatie van papier is tUrf-cellulose ook geschikt voor de vervaardiging van films en cellofaan. In het laboratorium van de Praagsche Jaarbeurs worden ook monsters van Nederlandsche turf op hun geschiktheid voor kunstzijdefa- bricatie onderzocht. De cyfcrs in werkelijkheid nog gunstiger dun hierboven uangegeven.' De Praagsche correspondent van de N. R. Crt. schrijft d.d. 17 Sept. nader aan zijn blad Op grond van een onderhoud dat wij met een der uitvinders hebben gehad, kunnen wij nog een en ander mededeelen over de vinding, betref fende de vervaardiging van kunst zijde uit turf. De technische mogelijkheden tot explo tatie van turf waren tot dusver uiterst beperkt. Weliswaar bestaan er van een groot aantal procédés tot veredeling wel personen van denzelfden naam zijn, maar dat het arme daglooners zijn, die een zoon had den, die in 18.... zich naar Amerika inscheepte en dien zij voor dood houden, daar zij nooit meer iets van hem vernomen hebben. De overste zegt, dat zijne ouders dood zijn; nu, wat denkt gij wel van iemand, die zijne ouders ver loochent, omdat zij arm zijn. Dat zou afschuwelijk zijn, wanneer het waar was. En wat zegt gij er van; als men zich den zoon van een rijken grondbezitter noemt, wanneer men die eens armen daglooners is Het zou belachelijk zijn, wanneer hel werkelijk het geval was. Zult gij mij nu gelijk geven, wanneer ik eene verwantschap met dien man aan te gaan afraad, die met eene lage afkomst eene zoo ellendige ijdelheid verbind Broeder, ik schenk geen ver trouwen aan uwe berichten deze Guerras zullen anderen zijn, want het is een zeer verspreide naam. Maar, stellen wij het geval,datzij waar zijn zijn deze menschelijke zwakheden voldoende, om de vele en lore voordeelen, welke het huwe* lijk met den overste Guerra tot een schitterend, zoo niet een voor naam, maken, te vernietigen Zijne loopbaan is schitterend, zijne verdiensten niet te loochenen. Goed, goed, wat zijne mili taire loopbaan betreft, maar zijn bijzonder leven YVordt vervolgd.

Peel en Maas | 1930 | | pagina 7