lad fan „FSEL SM MAAI
Het Geluk.
Waar gaan wij heen?
FEUILLETON
Een Braziliaansch
stierengevecht.
Het Kiesreglement.
Helden en heldinnen.
ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1930
Een en vijftigste Jaargang
No. 40
Men schrijft aan de Maasbode
Op de laatste algemeens vergade
ring van Directeuren van Rijks- en
Particuliere Opvoedingsgestichten in
Nederland, j.l. Maandag te Utrecht
gehouden, werd door den Directeur
van Zandbergen, Jhr. Ortt. een
uitermate belangrijke inleiding ge
houden over„De kinderen uit
ontwrichte gezinnen."
Daaronder verstond de inleider,
voor zijn onderwerp, thans de kin
deren uit gezinnen, wier ouders door
echtscheiding niet meer samenleven.
De cijfers, die de inleider had
verzameld, (en die alleen betrekking
hadden op echtscheidingen van
personen, die kinderen hadden en
waarbij dus buiten beschouwing
waren gelaten de van echt geschei-
denen zonder kinderen) zijn waarlijk
ontstellend.
In de tien jaren van 1919 tot en
met 1928 Werden in ons land iuim
13.000 echtscheidingen uitgesproken,
bij welke even 25.000 kinderen be
trokken waren. Per van echt ge
scheiden gezin dus nog geen twee
kinderen gemiddeld.
Het twee-kinderen systeem ten
top gevoerd. Zoude het gewaagd
zijn te veronderstellen, dat deze
cijfers bewijzen, dat een flink kin
dertal, afgezien van alle verdere tot
zedelijke verwording drijvende fac
toren, een uitnemende waarborg is
tegen echtscheiding, die hoe langer
hoe meer voortwoekert Of zegt
het niets, dat de inleider ook had
berekend, dat per 1000 gezinnen in
1919 het aantal echtscheidingen be
droeg 1.19 en dat dat van 1928
reeds was gestegen tot 1.84 en in
,29 weder grooter is geworden
En nu de kinderen uit die ont
wrichte gezinnen. De inleider deelde
er frappante staaltjes van mede.
Naar zijn ervaring, ter vergadering
door anderen, die te dezer zake
ervaren zijn, onderstreept, is de
toestand van deze tusschen vader
en moeder dank zij een nog al eens
overeengekomen droit de visite, heen
en weer geslingerde kinderen, zoo
danig, dat hij ze meer beklagens
waardig acht dan de weezen, die
hun ouders geheel missen.
Immers, de eersten hebben mee
gemaakt den strijd en het gekrakeel,
dat voorafgaat aan de echtscheiding,
zij zijn ondergebracht bij vader of
moeder, na de scheiding, zonder dat
ernstig is bzrekend waar zij het
beste zijn, maar veeleer met de over
weging, dat de kinderen maar zoo
wat verdeeld moeten worden.
Zij maken mede den strijd, die
gevoerd moet worden om de alimen-
tatiebijdragen, waartoe de niet met
de voogdij belaste ouder verplicht
is binnen te krijgen.
Zij worden bij familieleden onder
gebracht, waar zij over een hunner
ouders, niet- bloedverwant van die
famielileden vaak alles te hooren
krijgen.
Jhr. Ortt, die verschillende van
deze kinderen in zijne tehuizen van
de maatschappij Zandbergen heeft
opgenomen,heeft ontstellende staaltjes
verteld van kinderleed omtrent deze.
En hier was nu niet de een of
andere „religieuze idealist, die de
maatschappelijke werkelijkheid niet
wil zien'; aan het woord, maar een
nuchter man, die alleen wil helpen,
daar, waar kinderleed geleden wordt.
Zijn remedie is opname van
deze kinderen in kleine tehuizen,
liever dan hen te laten in milieus,
waar die kinderen vaak als een last
worden ondervonden.
Zoude het niet veeleer aanbeveling
Geduld, senor, ik ben nog
niet teneinde gekomen, antwoordde
Tio Bernardo met warmte hoor
mij eerst ten einde toe en oordeel
dan. Vooreerst, ging de oude man
voort, wist ik niet, wat ik er mede
uitvoeren zou. José dwaalde als
voortvluchtig deserteur rond en
had niet kunnen gevonden worden;
eveneens was het met den schul
dige. Ik dacht bij mij zeiven,.dat
deze booswicht, als hij vernomen
zou hebben, dat hij aangeklaagd
was, er best toe in staat kon zijn.
José te dooden, opdat hij niets
tegen hem zou kunnen getuigen.
Zoo overlegde ik, dat het voor
zichtiger zou zijn, dit bewijs van
schuld bij mij te houden, totdat
hij gevangen genomen, en op deze
wijze buiten staat zou zijn, eene
andere misdaad te begaan. Ik
droeg aan een schrijver, wien ik
eene goede belooning beloofde, op,
mij onmiddellijk bericht te geven
zoodra hij in de couranten de
gevangenneming van een van
beiden lezen zou,ofschoon ik altijd
de overtuiging koesterde, dat zij
wegens dat voorval hierheen ge
bracht zouden worden. Maar bei-
verdienen, wanneer uit deze ernstige
mededeeling eens de leering werd
getrokken, dat een huwelijk en het
bezit van kinderen verantwoordelijk
heid meebrengt, en dat het verant
woordelijkheidsgevoel moet worden
versterkt
En ook, dat het twee-kindersys
teem ook uit dezen hoofde een
geweldig gevaar vormt voor de
samenleving
Of zegt het niets, dat wij nu al
zoo ver zijn, dat in Maart van dit
jaar een vereeniging is opgericht ten
bate vanhet door echtscheiding
getroffen kind
Wij vragen Waar gaan wij
heen
(In de Binnenlanden.)
Het was feest in 't dorp. Brazilië
is Roomsch-Katholiek... daar gaan
ze groot op. Geen redevoering of
de redenaar roept op z'n minst een
of tweemaal uit, dat hij God dankt,
dat hij een zoon is van de ééne
ware, heilige, R.K. Kerk. 't Is dik
wijls wel een allesbehalve lief zoontje,
soms zelfs een verloren zoon, maar
de Brazilianen nemen het zoo nauw
niet. Je zoudt er een vrijmetselaar
mee kunnen beleedigen door te zeg
gen, dat hij niet katholiek is. Ze
hebben nu eenmaal zoo'n gevoel, dat
ze een streepje voor hebben bij den
Grooten Generaal hier boven. Soms
durven ze zelfs beweren, dat O. L.
Heer Braziliaan is, een soort spreek
woord. Of O.L. Heer daar erg mee
vereerd is, weet ik niet. In alle ge
val hebben de Brazilianen naast
minder mooie ook een massale hoop
goede eigenschappen. Ze zijn gozdig,
medelijdend, gevoelig, erg mededeel
zaam, zeer liefdadig, zeer gastvrij en
tot slot zeer slim, gevat en geestig
in de omgang.
Als 't waar is wat deFranschman
zegt, dat God eerder een zonde ver
geeft dan een domheid dan kan het
toch nog wel zijn, dat ze bij O.L.
Heer ineen goed blaadje staan.
Blikke dominé's, uitgeknepen citroe
nen-gezichten, domme, geestlooze
menschen moeten wel een gruwel
zijn voor den Heer. Heel de natuur
is geest en leven't Is te hopen,
dat ze in den hemel tenminste een
apart hoekje krijgen.
Maar, zooals gezegd, het was dan
feest in 't dorp. Feest van den H.
Sebastiaan, Pa roon van Kerk, plaats
en omstreken. Hier volgen de indruk
ken, zooals ze mij zijn bijgebleven,
toen ik voor het eerst zulk een feest
meemaakte.
Het dorp was mooi, frisch, tame
lijk nieuw, huizen in villa-kleur.
Twee breede straten kruislings door
elkaar, midden in het kruispunt op
een heuvel een aardig kerkje met
spits torentje. Als je in het torentje
klom, zag je het duidelijk liggen in
kruisvorm en rondom het dorp weer
een van die zeldzame panoramas, die
je alleen in Brazilië vindt. Vlakten,
bosschen, bergen en dalen kris-kras
door elkander tot in eindelooze
eindeloosheid, overdag brandend,
gloeiend, blakend, schitterend in felle
zonnengloed, des avonds rustend in
majestueuse kalmte onder fonkeling,
flikkering en schittering van millioe-
nen sterren tegen diep donkere
hemelkoepel ofwel bedekt met zacht
zilver-dons van het zuiverste zilver
licht van moeder maan.
•Zoo juist was ik dan aangekomen,
het begon al te donkeren en 't liep
tegen den avond. Mijn ezeltje had
ik afgezadeld, het stomme dier een
den schenen in een put gevallen
te zijn want jaren gingen voorbij,
zonder dat men iets van hen ver
nam.
Eens brachten mij zaken, die
men mij opgedragen had. naar
Ronda, en vandaar moest ik nog
naar eenige dorpen gaan. Op
zekeren dag, toen ik in het woud
het spoor van een haas vervolgde,
ontmoette ik een geitenherder, in
wien ik met verbazing José her
kende.
Jongen, riep ik hem toe, gij
hier
Ja, senor Tio Bernardo, ant
woordde hij mij, zonderde minste
beweging te toor.en. Maar zeg het
aan niemand, want anders zou
men mij naar mijn regement terug
brengen en mij den soldatenrok
en stropdas aantrekken.
En gij zijt alleen gedeserteerd?
vroeg ik hem.
Neen, senor, met nog iemand,
maar ik kan niet zeggen wie het
was, want hij eischte van mij
dat ik het hem bij de ziel mijner
moeder zou beloven en ik deed
het.
Al wel, antwoordde ik; dat
begeer ik ook met van umaar
zeg mij, mensch, wat deedt gij,
toen gij gedeserteerd waart
Wij gingen naar de Sierra
van Algar, antwoordde hij, toen
het avond werd, zond mij mijn
metgezel, om brood te vragen aan
een herder dien ik kende, daar
wij reeds geheel krachteloos waren.
Dat weet ik reeds, en wat
litertje maïs gegeven en mijn onmis
bare gezellin een minuut of tien ver
naar de wei gebracht.
Het dorp lag een uur of zes te
paard of te ezel van de parochie.
Na eerst voor m'n ezeltje gezorgd
te hebben, ging ik voor m'n eigen
zorgen en keerde terug om in mijn
kosthuis een weinig te gaan uitrusten
van de vermoeienis van de reis en
de vermoeienis, die komen zou.
Nauwelijks had ik een paar pas
sen gedaan of daar stonden opeens
een paar van die sjappen voor me,
die je hier's avonds liever niet alleen
tegenkomt. Twee opgeschoten kerels
met kleppet op breede, knokige kop,
sjoveltjes gekleed, hun gebruinde,
verweerde gelaatskleur en hun ietwat
felle, slim sluwe, glimmend-zwarte
oogen gaven duidelijk te kennen,
dat ze voor een klein beetje niet
bang waren. Enfin, twee van die
typen waar je altijd aan denkt als
je 's avonds laat in een doodstille
kamer leest van moord, doodslag,
aanranding enz.
Eerwaarde, met verlof, we willen
U iets vragen en tipten even aan
hun pet.
Zoo, en wat zal dat zijn, vroeg
ik niet heel erg op m'n gemak.
Je geld of je leven flitste het al
door mijn brein. Onwillekeurig knelde
ik mijn rijzweep, die ik toevallig nog
bij me had, wat vaster in mijn hand.
Ik meende al een paar messen te
zien flikkeren (het was op een een
zame weg en 't begon al donker te
worden) voelde de koude loop van
een revolver ze dragen daar alle
maal revolvers al op mijn neus
en dacht„nu al martelaar, da's wel
een beetje gauw, ik ben nog pas in
de Missie". Maar ik was de eer der
altaren zeker nog niet waardig, want
een van de twee zei heel droog
komiek tegen mijziet U, meneer
Pater, we zijn „stierenvechters". We
wilden U even vragen of U soms
de Pater is, die hier morgen feest
komt maken
Ik hier feest komme make Ja,
enfin dat wil zeggen, ik ben hier
gekomen om ter gelegenheid van
het feest van den H. Sebastiaan. Mis
en Lof te doen, te preeken, biecht-
hooren, doopen enz.
Jawel, meheer Padre, dat bedoelen
we ook U is zeker nog niet lang
in Brazilië?
Later heb ik begrepen, dat dit
woord „feestmaken" maar al te juist
is. De missionaris in de binnenlanden
van Brazilië is voor een groot deel
zelr onwillekeurig de groote pret en
feestmaker, de op touwzetter, in
één woord de aanlegger van het
feest. Zonder Padre geen Lof, Mis,
preek enz., zonder Mis, preek, pro
cessie, doopgelegenheid komt er geen
volk, zonder volk geen bommen,
muziek, vuurpijlen, bier, jenever,
snoeptentjes, vechtpartijtjes en andere
vermakelijkheden, welke ik hier liever
niet noem.
De diepe zin van de woorden,
welke een zekere pastoor eens op
de preekstoel moet gezegd hebben
.jullie gaan niet naar Kev... om
Maria maar om Marieke te ver-
eeien" is ook maar al te dikwijls
toepasselijk op de Braziliaansche
godsdienstige feesten. Enfin, het zal
wel zoo kwaad niet bedoeld zijn en
vooral de missionaris in Brazilië
moet zich dikwijls maar troosten
met de gedachte, dat men met een
druppel honing meer vliegen vangt
dan met een heele liter azijn.
Ik pas in Brazilië Ja, daar
hebben jullie gelijk in. Maar wat
wilt ge eigenlijk
Ja, ziet U, met. permissie, we
wilden U vragen of U er niets op
tegen had, dat we hier morgen voor
stelling geven met stieren
Met stieren Zijn jullie heele-
maal Mijn angst was reeds ver
dwenen.
Ja, Pater, stierengevecht.
StierengevechtDoen ze daar
bier ook al aan Ik dacht, dat ze
alleen in Spanje zoo dol deden.
O jé nee, wij kunnen het ook
We zijn hier zestig uur in den om
trek bekend. Op alle feesten hier in
deze streken geven we voorstelling,
als wij optreden dan is heel het
circus stampvol. Zoudt U ons ook
het genoegen willen doen om te
komen kijken U komt natuurlijk
gratis. We hebben gehoord, dat U
zoo'n goede Pater bent, dat de men
schen zoo veel van U houden en
dat U hier het kerkje aan het ver-
gcooten bent, tl begrijpt, als U ook
komt dan komen er veel meer men
schen en als de ontvangst goed is
dan geven we U nog een flinke
aalmoes voor de kerk. Zie je wel,
de Pater begint al te lachen, we
dachten wel, dat U er niets op tegen
zou hebben.
Ik dacht echter juistjullie zijn al
eveü slim als aartsvader Jacob, toen
hij met dat geitenvelletje om zijn
hand zijn ouden, blinden vader
Isaak er tusschen nam
Maar, beste kerels, 't is morgen
Zondag, ten tweede kan ik toch
zoo'n moord-steek-partij niet goed
keuren en ten derde kan ik, als
Padre, daar toch niet naar toe gaan.
Jawel Pater, dat gaat makkelijk,
hier in Brazilië gaan er wel meer
Padres naar toe.
Ja, maar waar halen jullie dan
de paarden, stieren en het circus
vandaan Ik zie nog niets.
Ze keken elkaar weer eens veel-
beteekenend aan, dat moest weer
zooveel beduiden als „je kunt wel
zien, dat hij onze toestanden niet
kent."
Dat gaat zonder paarden,
meneer Pater. De stieren moeten
we nog gaan zoeken. Er zijn hier
een hoop goede boeren, Chico, Tico
of Pedro zullen er ons wel zoolang
een paar leenen.
Een paar leenen Die boeren
zijn toch zeker niet gek om zoo
maar hun stieren te laten afmaken.
Doodmaken O nee, meneer,
dat nooit! Dat doen ze in Spanje,
maar een Braziliaan maakt nooit een
beest voor niets zoo maar dood
Het is maar om er kunstjes en wat
je noemt „tours de force" mee te
doen.
O, noemen jullie dat „stieren
gevecht" Ja, dat verandert. Dus
een sooit paardenspul met slieren
Nu enfin, als het niet erger is dan
dat, dan heb ik er niets op tegen,
maar denk er om, dat jelui met je
voorstelling mijn processie niet in
de war stuurtHet beste is maar,
dat jelui eerst de voorstelling geeft
dan houden we direct daarna de
processie.
Juist, meneer Pater, dan gaan
ze na de voorstelling meteen alle
maal naar de kerk, Ah, U zult er
geen spijt van hebben.
Maar waar hebben jullie nu je
circus Je bent toch zeker niet van
plan om in de kerk voorstelling te
geven Ze gaan hier zoo gemoede
lijk met O. L. Heer om, dat jelui
er waarachtig nog toe in staat zoudt
zijn.
In de kerk Hi, hi, meneer
Pater maakt maar gekheid. We zijn
„muite religiosos", erg religieus en
godsdienstig. Ah, mijn moeder was
een heilige, we bidden bijna eiken
dag, laatst hebben we nog gebiecht,
we zijn echt katholiek, niet katholiek
is niks zeg ik maar, ander jaar gaan
we trouwen, want zoo'n leven is
toch ook niets gedaan enz. ze trek
ken bij al die poespas zulk 'n heilig
deedt gij toen?
YVij wachten den nacht af,
antwoordde José, en toen begaf
zich mijn makker op weg naar
mijn vader, om te zien, of hij ons
niet wilde bijstaan.
En waarom gingt gij niet
vroeg ik.
Omdat mijn kameraad tot mij
zeide, dat mijn vader zich van
toorn te buiten zou gaan, wanneer
hij mij als deserteur zou zien.
Begeerde uw begeleider niets
van u?
Wat zou hij van mij begeeren.
Maar, toch wel, ik herinner het
mij, hij verlangde mijn mes en
een doek, di-n hij mij niet terug
bracht, ook vroeg ik er hem niet
naar, want toen hij terugkwam,
was hij geheel beangst, omdat hij
iemand van de patrouille had ge
zien, die ons vervolgde. De arme
man bracht mij de hemel ver-
gelde het hem, mijn herders-
gewaad, dat hij mijn vadei'gevraagd
had, en zeide mij, dut ik het zou
aantrekken en mij in de wilder
nissen van het g bergle verschuilen
terwijl hij zelf naar de grenzen
van Poflugal wilde vluchten. En
hier ben ik.
En zeide hij u niet, wat uw
vader hem gaf? vroeg ik.
Wat zou mijn vader geven?
geven! Ja dat ook nog! Niets gaf
hij hem! En ik wist het wel, voor
dat hij weg ging, om iets te vragen.
Zou uw vader geen geld ge
had hebben, mensch vroeg ik
hem.
gezicht, dat je het haast begint te
gelooven.
Morgen gaan we hier en daar
eenige boonenstaken. biezen en
planken ter leen vragen, in een wip
is alles klaar en U zult zien morgen
middag om drie uur staat er een
fijn „circusje" met 3 a 4 honderd
zitplaatsen, als ze tenminste' niet al
te dik zijn, die laatste guitigheid was
op een zeker iemand bedoeld.
Ze tikten weer even aan hun pet,
namen beleefd afscheid en zeiden
nog eens, dat ze er erg opstonden,
dat ik ook kwam kijken... animeerde
meer.
In een volgend artikel hopen we
een korte beschrijving te geven van
de „skoone konsten ende mierakelen"
van zulk een boonenstakerig stieren-
paardespul of paard-stierenspul-
voorstelling.
B. B. Slot volgt.
Of hij het had, o ja, senor,
en meer dan honderd oneen, ik
heb het eens afgeloerd.
En zeidel gij dit lot uwen
makker
Ja, senor, maar ik zeide hem
tegelijk, dat men mijn vader eer
ziin hart dan zijn geld ontnemen
k(rn, en zoo gebeurde het ook.
Luister José; en zeide uw
kameraad niet, dat. uw vader ge
storven was
Heilige Ilemel, senor, hoe,
is mijn vader gestorven
Ik was bezorgd geweest, dal die
ellendeling José verleid zou hebben,
want, zoo als het spreekwoord
zegtbloed erft en misdaad is
aanstekelijk. Maar de ongelukkige
deed deze vraag met zoo smarte
lijke verrassing, dat, wanneer mij
nog eenigen twijfel aan zijne
onschuld gebleven was, deze ge
heel had moeten verdwijnen.
Ja, zeide ik, hij is gestorven.
Toen barstte José in een snik
kend weehen uit. Ik trooste hem
zoo goed ik kon, en zeide eindelijk
dat ik zou beproeven, genade voor
hem te verwerven. Zou hij echter,
alvorens ik deze v rkregen had,
herkend en gevangen genomen
worden, droeg ik hem op, dat hij
mij onmiddellijk daarvan bericht
zou geven, hetgeen hij mij ook
beloofde. Toen scheiden wij.
Nauwelijks was ik eenige schre
den gegaan, of hij riep mij terug"
Tio Bernardo, zeide hij, in
den muur aan het hoofdeinde van
het bed is in den grond eene holte
Op herziening aangedrongen.
Sehryven van den Uykskieskriug
„Tilburg" aan het bestuur der
R.K. Staatsparty.
Door het bestuur van den Rijks
kieskring Tilburg is een schrijven
gericht aan het Bestuur der R. K.
Staatspartij. waarin aangedrongen
wordt op herziening van het bestaande
Kiesreglement.
Aan het schrijven is het volgende
ontleend
Voorop worde deze verklaring
gesteld, dat het bestuur 't stelsel als
zoodanig wenscht te behouden. Maar
op dit stelsel zijn 'n paar correcli:ven
aan te brengen.
Kwaliteitszetels.
Ons bestuur is van meening, dat
kwaliteitszetels niet in de eerste
plaats moeten worden geschapen om
onze „partijbozen" heel zeker te doen
verkiezen. Ons bestuur meent, dat de
groote populariteit, die onze voor
mannen bezitten, wel van zulk een
omvang is, dat hun zetel zonder meer
veilig is.
Maar de kwaliteitszetels moeten in
de allereerste piaats dienen om des
kundigen wier aanwezigheid in de
katholieke kamergroep een nood
zakelijke vereischteis, en die overigens
wegens gebrek aan populaxiteit geen
kans hebben om tot kamerlid te
worden gekozen, een verkiesbare
plaats te geven. We denken hier b.v.
aan een medicus (met het oog op
de volksgezondheid), een fiinantieel
expert, e.d.
In dit verband is ook duidelijk,
dat het aantal kwaliteitszetels betrek
kelijk gering kan zijn. Ons bestuur
heeft gemeend dat hiervoor een
maximum van 7 meer dan genoeg is.
Men zou de kwaliteitszetels kunnen
verdeelen over de door de R. K.
Kiezersorganisatie in te dienen Lijsten-
groepen (bij de vorige kamerverkie
zing was dit aantal 7), in dien zin,
dat elke lijstengroep een kwaliteit
heeft onder te brengen, met een
maximum van 7 over het geheele
land.
Door het Partijbestuur (en niet
door het Centraal-College) worde
itgemaakt welke deze kwaliteiten
zijn en hoe deze over de lijsten-
groepen zullen worden verdeeld. Met
beroep op den Partijraad.
Denkrichtingen.
Om aan de denkrichtingen een
redelijke kans op vertegenwoordiging
te geven, meent ons bestuur dat men
naast de bovengenoemde veilig te
stellen kwaliteiten en de geadviseerde
candidaten, niet-bevredigden gelegen
heid moet geven voor hun candidaat
aangebracht, waarin mijn vader
zijn geld bewaarde; neem het er
uit, en laat voor zijne arme ziel
Missen lezen.
Al goed, antwoordde ik be
wogen, toen ik zag, hoe verwijderd
de ongelukkige er van was, de
ontzettende werkelijkheid en de
vreeselijke beschuldiging te ver
moeden, die, dank zij de duivel-
sche slimheid van zijn makker,
op hem rustte.
Uw vader was de vermoorde,
ging Tio Bernardo voort, aan don
Gaspar hot stuk van debroek.dat
den brief bevatte, overreikende,
en hier hebt gij het veroordeelend
vonnis voor zijn moordenaar.
De kapelaan strekte snel de
hand naar het aangebodene uit,
maar trok ze weldra met ontzet
ting terug.
-T- Leg het neder, zeide hij tot
Tio Bernardo, in de papieren
waarin gij het bewaard hebt.
En terwijl Tio Bernardo lang
zaam aan zijn verlangen gehoor
gaf, wandelde de kapelaan, in een
toestand van hevige gemoeds
aandoening, de kamer op en neder.
Nu is alles in orde, sprak
eindelijk de oude man, den kape
laan het pakket overreikende.
Doch deze bleef voor den spreker
staan met bleek, veranderd gelaat,
met schitterenden blik en zeide:
De dooden behoeven slechts
onze gebeden, behoud uw veroor
deelend bewijsmiddel, ik wijs het
af.
Senor, riep de oude man uit,
of candidaten te ijveren. Wil men
het thans geldende stelsel, dat te veel
loterij" is, afdoende verbeteren, dan
is dit alleen mogelijk door stemmen-
verzameling op lijsten.
Nadat de besturen der Kieskringen,
volgens de thans bestaande methoden,
hunne adviezen hebben vastgesteld
(er zijn dus in eiken kring ook ge
adviseerde candidaten) krijgen de
kiezers gelegenheid een neven-lijst
in te dienen.
De vrees, dat er vele nevenlijsten
zullen worden ingediend, behoeft niet
te bestaan als de kringbesturen er
voor zorgen, dat overeenkomstig het
huidig kiesreglement, de geadviseerde
candidaten verschillende denkrichtin
gen vertegenwoordigen.
Nadat het kringbestuur de lijst van
geadviseerde candidaten heeft gereed
gemaakt en daaronder in alphabet:sche
volgorde de overige candidaten heeft
geplaatst, krijgen de denkrichtingen
gelegenheid, om haar candidaat van
deze lijst af te voeren en daarvoor
een nevenlijst in de dienen.
De geadviseerde candidaten van
alle kringen vormen (evenals dit met
de officieele stemming het geval is)
een verbonden lijst. De stemmen, op
deze geadviseerde candidaten uitge
bracht, worden samengeteld. De
stemmen op een candidaat van een
bepaalde denkrichting uitgebracht,
worden eveneens over het geheele
land samengesteld.
De „vrije candidaat" wordt dan
pas op de officieel in te dienen lijst
tusschen de geadviseerde candidaten
ingeschoven, indien hij een stemmen-
tal heeft bereikt, dat gelijk is aan
den partij-kiesdeeler (het totaal aantal
uitgebrachte stemmen, gedeeld door
het aantal te verwachten zetels.)
Deze geheele procedure komt dus
nagenoeg geheel overeen met de
officieele.
Stembiljet.
Tegen het huidige stembiljet werden
bezwaren aangevoerd van: onduide
lijkheid. de verdeeling V2n een langen
naam over twee regels, de aanduiding
„3 en 4 twee vrije plaatsen" boven
de vrije lijst, waardoor velen meenden,
dat ze de nummers 3 en 4 moesten
stemmen en de onduidelijke scheiding
der lijsten.
Kiescomité's.
In het stelsel, dat we boven hebbtn
ontvouwd, passen de kiescomité's,
zooals die thans in het kiesreglement
zijn opgenomen, volkomen. Ons be
stuur meent derhalve, dat ze in dit
stelsel niet mogen worden gemist,
evenmin als ze gemist kunnen worden
in het thans vigeerende reglement.
(Naar Pierre l'Ermite)
De luitenant ontwaakte en keek
om zich heen.... Waar was hij?.,..
In den schemer van den vallenden
avond zag hij vaag een groote zaal
met vele helderwitte gordijnen, en
daar op korten afstand een witte
gedaante, een Zuster...
Die witte gedaante kwam nader.
Ze lachte hem vriendelijk toe en
hij vernam een zachte stem
Hoe gaat het nu luitenant
Die vraag riep plots eenige herin
neringen wakker. Hij sloot de oogen
en zagHij zag zich daar staan,
geleund tegen een boom in een dicht
bosch. schouwend door zijn kijker
naar den vijandelijken troep. Hij
zag zijn mannen bij de mitrailleuses,
die snel, zeer snel werden ontladen,
een stekende pijn... en toen niets
meer....
Nu opent hij de oogen weer. Nu
ziet hij zich liggen hier in een
ziekenzaal...
Zuster, roept hij eensklaps uit,
wat is er met mij gebeurt
- Houd u vooral rustig goede
vriend, is 't zachte antwoord. Ver
gij wilt niet, dat een misdadiger
gestraft wordt!
Neen, omdat... dit van geen
nut meer is.
En schijnt het u onverschil
lig toe, of men de waarheid weet?
Wilt gij niet de nagedachtenis van
uw broeder in hare eer herstellen.
Waartoe dient dat vroeg de
kapelaan terneergeslagen.
Om den smaad weg te nemen,
die op uwe familie rust, welke,
ofschoon arm, toch eerlijk was.
Mijne familie sterft met mij
uit.
En gij wilt dien schandvlek
dulden
Ik blijf niet hier, Tio Ber
nardo, waar men mij kent. Ik
denk, mij bij de Missionarissen
naar China aan te sluiten, van
welke slechts weinigen terug-
keeren.
En de rechtvaardigheid? De
bestraffing des misdadigers, senor?
Daarvoor zal God zorgen, Tio
Bernardo.
En gij kunt dus vergeven?
Ik zal doen, wat ik kan, op
dat het mij gelukke, en zal daar
mede beginnen, dat ik den sehul-
dige niet vervolg.
Senor, zeide Tio Bernardo,
met een gemengd gevoel van eer
bied en ongeduld, dat is handelen
als een Heilige.
Wordt vervolgd.