Tweed.© Blad van „F1EL EN MAAS" lij is de wraak. De Paus met een duimstok. FEUILLETON Slachtoffers van het Bolsjewisme. De naaimachine honderd jaar. De moeilijkheden in de Land- en Tuin bouwbedrijven. ZATERDAG 3 MEI 1930 Een en vijftigste Jaargang No. 19 Midden in de spreekkamer stond ze. In de houding. Op punt van springen. Tot aan d'r keel toe ge laden. Ik had haar nooit gezien, nergens ontmoet, maar aan haar vonkende oogen en strak gespannen mond zag ik direct, dat ze heel wat op haar hart had en dat ze speciaal gekomen was met de bedoeling dat eens heel ongegeneerd kwijt te raken. Ze was van een prachtige veront waardiging, die zoo ineens met één geweldigen sprong uit de teugel schoot. Zooals ze daar stond, ner veus trillend, moest ik denken aan 'n Arabischen mustang, 'n Arabische volbloed, sidderend van geprikkelde kracht met. gesperde neusvleugels. Ik heb hier niet de ruimte, en beschik ook niet over de noodige memorie om heel haar prachtige schuiraspattende speech, haar woor- den-Niagara weer te geven. Haar oogen onder haar donker klokhoedje flitsten als zonnevonken in de zee. Ze zal ongeveer 28 jaar geweest zijn. Zonder zich voor te stellen, ging ze direct over tot den aanval, een prachtig half uur lang, in wel ge kozen woorden, met venijnige zetten en kostelijke hatelijkheden aan 't adres van Paus, Bisschoppen, pries ters, pastoors, kapelaans, kwezels, fijne Roomschen en schijnheilige farizeeërs. Ze was heel zeker een geboren redenaar, want met den eersten zin, met 't eerste woord, dat ze me naar 't hoofd gooide, als een cow-boy z'n lasso naar het paard, dat hij vangen wil, zaten we midden in het onderwerp en wist ik waarover 't 9in9- Nogmaals t is niet na te vertel len. Haar eerste woord was „Neemt u me niet kwalijk maar wat is dat bij ons voor 'n onhebbelijke beweging. Wat denken die nonnen wel Ik zal toch zeker zelf weten hoe ik m'n kinderen kleeden moet. Laten zij zich maar eens bemoeien met hun eigen rokken. Belachelijk gewoon Moeten mijn kinderen soms ook loopen met zeven onder rokken. Maar ik haal ze weg uit dien Roomschen rommel, en stuur ze naar de neutrale school. Daar staat tenminste geen Paus met een duimstok" Die Paus-met-een-duimstok vond ik zoo verbazend geestig, dat ik in een daverend gelach uitbarstte, met 't gevolg, dat de verontwaardigde mustang nog met edeler vaart er van door galoppeerde. „Bij ons is 't altijd „je mag niet". Wat is dat voor een rare godsdienst van „je mag niet". Je hoort niets anders als „dat mag niet". Korte rokken dat mag niet. Open blousses dat mag niet. We heb ben toch zeker allemaal 'n hals en beenen, maar ze laten zien dat mag niet. Laatst hebben ze me de H. Communie geweigerd. Dan sta je daar voor schut. Mag dat dan wel Als je de eerwaarde heerooms hoort preeken, is 't altijd „je mag niet". Als je met je huishoudgeld niet rond kan komen, of je bent te zwak voor een groot gezin en je zoekt een uitwegdan is 't je mag niet. Maar ik bedank er voor. Je mag nietJe mag niet, je mag niet 't is om gek te worden. We zijn 'toch geen kinderen meer. De wereld is toch geen bewaarschool. Nu ik vind 't Roomsche geloof erg Treffend verbaal. yNaar het Spaanscli. 13.' Zij is er een maand gebleven, en ik zal u verhalen, wat er ge beurd is, en de reden waarom wij u raad komen vragen, wat wij in deze omstandigheid moeten doen. Toen verhaalden peetoom en petekind, ieder wat, het volgende: Pastora, de bergbewoonster, of de bloem der Sierra, zoo als zij le Utrera genoemd werd, was hare tante komen bezoeken. Op zekeren avond ging zij voor de deur van het huis zitten, met hare nichten en andere jonge meisjes. Vele jonge lieden gingen haar voorbij, in die lieve kleeding, met de be vallige houding, den levendigen, schranderen, lieren blik derAnda- lusiers. Zij beschouwden de schoone bergbewoonster, maar deze wendde haar gezichtje met meer verachting dan zedigheid af.j Inderdaad, zeide eene der nichten Pastora versmaadt hen allemaal. Zeg mij, Pastora, zijn de jonge lieden te Aracena engelen? Ik heb er nooit naar gezien, mooi, maar dat eeuwige „je mag niet" moeten ze onderhand maar eens thuis houden." „Je mag niet" 't Argument is niet onaardig ge vonden en men hoort 't dikwijls in 't midden gebracht door allerlei menschen die 't niet kwaad bedoelen, maar niet verder zien dan hun neus lang is. Mijn jeugdige bezoekster van pl.m. 28 jaar met haar helmhoedje en haar verontwaardiging was even dwaas als een gevaarlijke staatbur- ger zou zijn, die zijn gedragingen zou trachten te verdedigen met „Wat is dat hier in Nederland voor een onhebbelijke beweging, 't Is altijd „je mag niet". Rij je in een vaart van 125 K.M. door de Prinsestraat, dan krijg je de politie op je dak. Je mag niet. Haal je 's nachts tusschen twee en drie uur bij Pander stiekum een mooi ameu blement uit de etalage je mag niet. Knijp je aan je concurrent z'n strot toe je mag niet. Wat is dat voor een raar land en 'n onhebbe lijke beweging. De fout in de redeneering van de spreekkamer-furie en al haar geest verwanten zit hierin, dat ze 't voor stelt alsof de Kerk begint met allerlei dingen in 't wilde weg te verbieden alsof ze een soort van verbod-sport, er op na houdtlouter uit machts wellust aan 't verbieden gaat van allerlei dingen, die ze evengoed niet kan verbieden. De Kerk denkt eigenlijk niet eens, en zeker niet op de éérste plaats, aan verbieden. De Kerk het Christendom is een instelling, die een heele massa positieve dingen doet en laat doen, waarvan het natuurlijk gevolg is, dat er eenige dingen zijn, die hier mee in strijd zijn, precies 't zelfde als wanneer mijn spreekkamer-furie de ramen zou laten lappen, waarin van zelf zit opgesloten, dat de glazenwasscher ze niet vuil mag maken. Hij zou haar om deze reden geen onhebbe lijke mevrouw mogen noemen. Als alle christenen doodeenvoudig waren wat ze moesten zijnn.l. christenen, zooals een tafel een tafel is en een stoel een stoeldan zou de Kerk nooit een verbod uitvaar digen, behalve in gevallen, waarin het publiek om onwetendheid zou moeten gewaarschuwd worden. Een normaal Roomsch mensch behoeft zich eigenlijk nooit te be kommeren om een verbod om de eenvoudige reden, dat hij, levend volgens de positieve voorschriften, nooit iets strafwaardigs doen zal, evenmin als een normaal staatsbur ger ooit in aanraking komt met de politie. Maar de abnormalen ja die wel, die krijgen een afstraffing. Dan mogen ze zich niet beklagen met „dat eeuwig, je mag niet". Dat zou even dwaas zijn als wanneer iemand zijn handen in een voorbij blikse mend vliegwiel steekt en als zijn hand wordt afgerukt zich beklagen zou met „dat mag ook al niet". Een normaal mensch steekt zijn hand niet in een vliegwiel. Alles komt hier neer op het roepings-bewustzijn. Wie is wat hij wezen mDet, n.l. Christen, kleedt zich van zelf zoo, dat hij geen aanstoot kan geven denkt niet eens over kinderbeperking, en krijgt dus nooit een Paus of een Pastoor met een duimstok aan huis. Een verhaal van W. B. Wladimir Neklonin was gekleed als een "klein koopman. Hij droeg gaf Pastora ten antwoord. Wilt gij dan non worden? vroeg de eene. Hebt gij een oogje op een markips? zeide eene andere. Gij hebt er allen niets van geraden, hernam de oudste der drie zusters. Pastora heeft er een opgemerkt, en ik weet wie het is... Wat zegt gij daar riep deze uit, wier wangen zich met een levendig rood kleurden, hetzij uit ongeduld, schaamtegevoel of vein zerij. Wie is dat dan, naar wien mijne oogen zien, want ik zelf weet er niets van Wie is het, wie is het? Noem hem!... riepen alle jonge meisjes tegelijk uit. Het is een jong man, die zoolang hij leeft, slechts eens zijne oogen heeft opgeheven, en dat was om Pastora aan te zien. Goed, goed, het is Diego de Zwijger, die van dos Hermanos gekomen is. Welnu, hetzij zoo! Gij hebt groote macht gehad, Pastora, als gij een blik uit zijne oogen verkregen hebt, maar gij zult nog bekwamer zijn, als gij ook een glimlach aan zijne lippen onttrekken kunt! Zijn vader is vermoord geworden, en zijne moe der van verdriet gestorven. Hij was toen nog zeer jong, maar dat dubbele ongeluk heeft zulk een invloed op hem uitgeoefend, dat hij sedert dien tijd altijd bezorgd, zwaarmoedig en teruggetrokkener dan een schildpad is. een korte pels, een jas zooals men in het Wolga-gebied draagt en een geborduurd Russisch hemd Zijn baard had hij laten groeien en de haren waren volgens Russische mode geschoren. Hij geleek veel op een handelaar, die door de steppen naar de Kirgiezen gaat om daar vee te koopen. Alleen de stramme houding, de losse vrije beweging en de scherpe blik der grijze oogen zouden ver raden dat hij een verkleede officier was. Het was Januari van het jaar 1918. De toestand was ellendig. Het volk werd openlijk door de nieuwe machthebbers tot opstand en geweld daden opgehitstde massa volgde gewillig en keerde zich tegen alles wat tevoren als verheven grootsch en eerlijk werd aangeprezen. Met bijzondere hartstochtelijke hardnek kigheid vervolgde men de voor malige officieren. Zoo kwam het, dat in dezen tijd duizenden en duizenden officieren zoo verschillend mogelijk gekleed, onder vreemde namen en voorzien van valsche paspoorten, in het land rondzwierven. Op verschillende plaatsen ontplooiden zij de vanen om alle getrouwen van het oude Rusland weer bijeen te roepenaan den Don, in Orenburg, in Oeralsh en Astrakan en in het verre koude Siberië. Wladimir Neklonin bevond zich te O. om een samenzwering tusschen d;n hoofdman der Kozakken van Astrakan en Kornilow tot stand te brengen. Tegen den avond had hij in een klein stadje zijn ouderen wapen broeder Alexej lwanowitsch Bare- witsch aangetroffen. Nu zaten de vrienden in het kleine kamertje bijeen, waar Neklonin tenminste voor dezen nacht onderdak gevonden had. Het was een donkere langwerpige kamer met vuile muren en een smal venster, dat uitzicht gaf op het half-duistere binnenplein. Het meubi lair bestond uit een oud smal ledi kant van grenen hout, een dito kast, een tafel en drie stoelen. Een ijzeren waschtafel completeerde dit primitief meubilair. Aan den muur tusschen kast en tafel hing een kleine spiegel, waarboven drie stoffige rozen van geel papier prijkten. Boven het bed tegen den muur was een klein schil derijtje bevestigd, een donkere Christusfiguur blikte goedig en ern stig uit het smalle gouden lijstje. Een benauwd walmende petroleum lamp wierp haar flikkerend licht op de beide mannen. Ritmeester Barewitsch stond recht op in volle lengte voor Neklonin, de breede schouders een weinig naar voren gebogen, het donkere sombere gezicht half in de schaduw. Alleen de zwarte oogen lichtten droevig op uit deze donkerte en haar blik boorde iemand diep in het hart. Men zag het directdeze oogen hadden graag vele tranen geschreid, maar de ijzeren wil van dien man had ze teruggedrongen naar het hart... zij hebben dit hart verzengd en het veranderd in een steen, die loodzwaar op zijn borst drukte... Ook de harde mond van den reus had geleerd het bevel van den man te gehoorzamen zijn lippen hadden zich op elkander geperst en twee diepe voren groeven zich in z'n wangen en lieten geen enkele klacht door... Soms scheen er eei hulpeloos lachje om den mond te spelen... dan glansden de oogen a!s sterren in den nevel... zouden dan de terug gedrongen tranen willen losbreken, zouden de lang ingehouden klachten zijn borst ontvlieden Neklonin en Barewitsch waren beiden zonen van de Russische Weet gij niet, hernam eene andere nicht, dat het vuur in de kalkovens de steenen zacht maakt? De liefde zou denzelfden in vloed op Diego hebben. Stel hem niet te leur, Pastora, het is wel der moeite waardig, want hij is jong en schoon als een engel.... En gij, zeide Pastora, praat in de lucht, als een oude vrouw. Ik ken dien zwijgenden Diego niet meer, dan hij mij kent... Laat mij met rust, ten minste, als gij niet wilt, dat ik boos wordt. Eenige dagen na dit gesprek, maakte men zich gereed voor het feest der Vertroosting. Het beeld der Heilige Maagd bevond zich in eene kapel, gelegen te midden van een olijvenwoud, op eenigen af stand van Dtrera. De overlevering verhaalt, dat het beeld der Heilige Maagd, dat zich oorspronkelijk te Xeres be vond, door zeelieden aangebracht was, onder welken zich een van den naam van Adorno bevond, uit het aanzienlijk geslacht der Monte- Gil. Zij waren op het punt van in een woedenden storm te vergaan, toen zij zich op de knieën wierpen, en aan de bescherming der Heilige Maagd overgaven. Up hetzelfde oogenblik werden de woedende golven kalm, en zij zagen dat zij eerbiedig plaats maakten voor een beeld der Heilige Maagd, hetgeen andere golven droegen en zachtjes naar het punt der inscheping vlakte, van den grooten heiligen Stroom, van Moedertje Wolga. De opwinding van het wederzien had zoo iets als een schemer van vreugde op hun ernstig voorhoofd gespreid. Nu zaten beide mannen in dit kleine kamertje, aan de wankele tafel Wladimir Neklonin vertelde hoe men zijn huis vernielde, dat hij van dat oogenblik af niets, absoluut niets meer van zijn vrouw of kinde ren gehoord had. Toen in Isumrudnoje het ongeluk geschiedde, woonde Marja bij familie leden in Moskou, maar alle opspo ringen naar haar waren vruchteloos gebleven hij wist dus niet of Marja met de kinderen nog op tijd had kunnen vluchten of zich verbergen. Misschien dwaalden ook zij door de wereld terwijl ze geen dak boven hun hoofd hadden. Zoo vertelde Neklonin. Barewitsch, de reus, balde woedend zijn groote sterke vuisthij treurde met Neklonin en zocht naar woorden v'an„'te©ost. Hij betuigde zijne vreugde over het toeval, dat hun thans zoo onverwacht tezamen had gebracht. Hier onderbrak Neklonin hem „Zeg toch niet „toeval". God heeft het zoo beschikt. God alleen". De reus knikte gewichtig en knikte nog eens. Meent u werkelijk, dat God het zoo beschikt heeft mom pelde hij zachtjes... Tegelijkertijd greep hij met een zwaarmoedige beweging in den zak van zijn afgedragen jas e# trok een lang dun touw te voorschijn. Plechtig en langzaam legde hij het op de tafel op de handen van Neklonin die tegenover hem zat. Het touw was ongeveer 2 M. lang en aan het eene eind waren dicht en vast tegen elkander vele knoopen gelegd. De blikken van beide mannen ontmoetten elkander... „Barewitsch Dat klonk als een noodkreet. Langzaam trok Neklonin zijn hand terug van het geknoopte touw.... het scheen wel, dat hij het niet wilde aanraken. Er was ook een verschrikkelijke geschiedenis aan dit touw verbonden. Barewitsch had dat koord gevonden op de puinhoopen van zijn geluk... de handen van zijn jonge vrouw waren er mee vastgebonden geweest, aan het onteerde lichaam... Hij had dat touw van de doode losgemaakt, zonder tranen... zonder te vloeken... kalm... Dat stuk touw had hij aan zijn hart verborgen en toen hij de doode begraven had was hij stil van zijn vernield huis weggegaan... En nu had zijne wraak reeds even veel menschenlevens genomen, als er knoopen lagen in dat lange, dunne touw. Over ongeveer een derde ge deelte van de geheele lengte reide zich knoop naast knoop... vast en methodisch... in een onverbiddelijke rij- „Dat heb ik gedaan," zei Bare witsch langzaam en zijn stem klonk dof en droevig... „En U, Excellentie?" Nelklonin schudde huiverend het hóófd. „Ik wil geen wraak... ik wil slechts de vrijheid voor ons volk." „Zoo... U hebt dus uw vrouw en kinderen reeds vergeten „Mijn God... neen Beide mannen zwegen en staarden treurig voor zich uit. De oogen van Barewitsch keken even somber als te vorenzijn vin gers klemden zich om het vreeselijke symbool van zijn leven. Op het gelaat van den Goddelijken Verlosser aan den wand schenen tranen te blinken. Adverteeren is bekend worden voerden. De zeelieden ontvingen het met eerbied en dankbaarheid, en bij hunne aankomst, brachten zij het op eene kar naar Xeres. De ossen, die deze trokken, stierven zoodra het heilige beeld van de kar genomen was. Men bouwde haar eene kapel en een altaar in het klooster te Santo Domingo. Het voorstuk van het altaar was van zilver evenals de kar en de ossen, die tot voet stuk van het beeld dienden, het geen klein is. Te Xeres heeft men voor haar grooten eerbied, en deze vroomheid is zoo vurig, dat zij, wat men ook doen moge, nooit verdwijnen zal. Het beeld dat te Utrera vereerd wordt draagt, ter herinnering aan den oorsprong, een schip van zilver in de hand. Om dien pelgrimstocht te doen, had men aan Pastora een ouden ezel gegeven, die, om zijn zwarte kleur, Mohino genoemd werd. Mohino deed al wat hij kon, om zijne meesteres aan hel verstand te brengen, dat deze vroege ochtendwandeling niet bijzonder in zijn smaak viel, maar het hielp niet. Men plaatste den zadel op zijn rug, en trok die zoo strak aan, dat hij, tegen zijn zin, eenige bokkesprongen met zijne achter- poolen moest maken. Pastora sprong los en bevallig op haar rijbeest, en Mohino, meer dan ooit uit zijn humeur, boog het hoofd, liet zijneooren zooslap De bijna allesbeheerschende tech niek, die reeds zooveel wondere zaken wrochtte en uitvinders na jaren van vertwijfelend pogen deed zegevieren in hun werkend „wonder", jubileert dit jaar met een eeuwfeest Dit jubileum geldt een mechaniek, dat in de honderd jaren van zijn bestaan zich zóó heeft weten in te burgeren, dat 't in tallooze gezinnen zijn onmisbaarheid heeft weten te bewijzen en naast het moderne radio toestel of de mahoniehouten pathéfoon kast zich met zijn mooi gelakte kast eveneens een plaatsje heeft weten te verzekeren in de huiskamerwe bedoelende naaimachine 1 Welke nijvere huismoeder, die zich de vaardigheid van het werken op de naaimachine heeft weten eigen te maken, zou deze „hulp in de huis houding", dit meubelstuk nog willen missen 1Hoe gaarne benut ze niet de vrije uurtjes in den middag of de late avonduren als alles stil en ze haar machine onder 't licht van de lamp kan plaatsen, om het verstelwerk een goede beurt te geven of met haastigen ijver iets nieuws te maken voor degenen, die misschien reeds rustig te slapen liggen. Hoe nuttig en ingeburgerd de naaimachine thans na talrijke ver beteringen ook zijn mag. ook haar ontvangst is, evenals die van vele andere machinerieën, niet die van een plotselingen overwinnaar of beter gezegd „overwinnares" ge weest Integendeel Toen de van het mechanisme niets wetende Lyonschekleermaker Barthé- lémy Thimonnier na jaren van ingenieus zoeken in 1830 nu een eeuw geleden dus zijn eerste model had geconstrueerd, gewerd hem niet die hulde en vreugde, welke met recht zijn deel had mogen zijn. Eerst vele jaren na dien heeft hij zich de verdiende eer zien toegekend. Langen tijd leefde de uitvinder in de bitterste armoede, verwaarloosde hij zelfs om wille van zijn uit te vinden mechanisme zijn eigen vak en ondervond hij in zijn omgeving slechts verdriet! Thimonnier's eerste machine was uit hout gebouwd en werkte slechts met een enkele draad, die een ketting steek maakte, welke ook nu nog voor enkele doeleinden wordt ge bruikt. Door een inspecteur van de mijnen, die door toe va! 1.ge omstandigheden in de gelegenheid kwam de uitvin ding van Thimonnier in werking te zien, werd hij naar Parijs gebracht. Daar zou de machine worden ge bruikt in een fabriek van militaire kleeding, maar voor de oogen van de kleermakers-arbeiders doemde bij het zien van dit mechanisne het concurrentie-spook op. De toestellen van hun collega Thimonnier werden vernield en hijzelf werd gedwongen te vluchten Maar de naaimachine, die eenmaal haar intrede had gedaan zij het dan ook na tal van moeilijkheden en zonder enthousiaste ontvangst bleef en is gebleven tot op den huidigen dag, nu zij jubileert in de confectiefabrieken, op het kleermakers atelier en in de huiskamer van de nimmer rustende huismoeder! Nadat de Amerikaan Hunt in 1831: op 't idee was gekomen met twee draden te werken, waarmede hij echter geen afdoende resultaten bereikte, bracht een andere Amerikaan, Howe, eenige jaren later in 1846 zijn patent in den handel, dat eigen lijk de uitvinding van Thimonnier inhield, doch welke aan Howe onbe kend was. Zijn groote verdienste was echter, dat hij het gebruiken als twee ledige zakken neerhangen, wierp een laatsten kwijnend be- geerigen blik op zijn stal, zuchtte' en volgde de karavaan zoo lang zaam mogelijk. Toen men aangekomen was, maakte men de paarden aan de olijfboomen vast, en liet de ezels in vrijheid weiden. Mohino ging, even als de anderen, op eenigen afstandvervolgens, na een oogen blik nagedacht te hebben, hief hij het hoofd op, rekte zijne twee lange ooren uit, vestigde zijne groote onbeweeglijke oogen op de plaats, waar zijne meesters zich bevonden, onderzocht wat daar gebeurde, en vervolgens verzekerd, dat allen zich in de kapel bevonden, keerde hij op de onverschilligste wijze ter wereld om, en, zonder zijne makkers er iets van te vertellen, sloeg hij langzaam den wegnaar het dorp weder in. Gedurende dien tijd hadden Pastora en hare vrienden de Mis gehoord, hare gebeden gedaan, op het drooge gras ontbeten, onder aanhoudend gezang en gestoei. Nauwelijks letten zij er op, dat de stralen van de zon reeds in schuin- scher richting de dikke bladeren der olijfboomen doordrongen. Komaan, het is tijd om naar Utrera terug te keeren, zeiden de moeders. De nacht loopt sneller dan de ezels, hij zal ons op den weg overvallen. De mannen begonnen hunne beesten te zoeken. van twee draden met vrucht tot stand bracht. Zijn haaknaald, die het zelfde werk verrichte als de bij ons bekende haaknaald, werd in 1854 vervangen door de napld met het oog aan den onderkant, een uitvin ding van den Amerikaan Singer. Toch was ook toen de werking van de naaimachine nog niet, zoo als wij die kennen. In zijn machines ontbrak nog het bekende „schuitje" met de spoel garen. Een haaknaald maakte aan den onderkant een lus door het onderliggende garen, welke tusschen het bovengaren en de naald werd geschoven en later weer door de neerkomende naald werd gepakt. Eerst toen Singer ook 't „schuitje" in de machine bracht, gloorde de dageiaad van de naaimachine-triomf voor goed! De laatste vijftig jaar zijn vooral de handnaaimachines in zwang ge komen, oorspronkelijk opeen houten, later op een ijzeren voet. Een belangrijk voordeel.bracht ook de trapnaaimachine, die door de voeten in werking wordt gebracht, en daardoor de handen vrijlaat om het naaiwerk te regelen. Kleine electromotoren drijven sedert eenige tientallen jaren de machines voor huishoudelijk gebruik, terwijl in de groote fabrieken het drijfwerk op meerdere machines tegelijk verricht wordt. Zoo wordt het werk, behalve in de fabriek, ook de(n) thuiswerker (en werkster) alweer vergemakkelijkt, want 't motortje van een zesde of achtste paardenkracht vereischt geen inspanning, houdt de handen vrij en werkt met groote snelheid. Daaren boven heeft de machine, die door motorische kracht gedreven wordt, nog 't voordeel, dat ze niet veel plaats inneemt. In lateren tijd zijn, vooral voor de groote fabrieken, de naaimachines van de meest denkbare hulpmiddelen voorzien en is er voor bijna elk soort naaiwerk een speciaal mechaniek vervaardigd. De naaimachine, die thans jubileert en haar eerste eeuwfeest viert, heeft zich haar burgerrecht in gezin en fabriek vaardig getoond. De vrouw (om van de mannen nu maar niet te spreken!) die de naai machine kundig weet te gebruiken en er met vlijt op werkt, is tegen woordig vooral goud waard Vergadering yan den kring Roermond van den L.L.T.B. De buitengewone kringvergadering van den kring Roermond van den L.L.T.B., belegd ter bespreking van de moeilijkheden in de land- en tuinbouwbedrijven en bedoeld als voorvergadering voor de groote bijeenkomst op 14 Mei te Utrecht, had Zaterdagmorgen plaats in het landbouwhuis te Roermond. Bij ontstentenis van den voorzitter werd de vergadering geleid door den heer Scheepers, Heel. De heer J. C. Ament en de heer M. Tops, respec tievelijk directeur en secretaris van den L.L.T.B., woonden de bijeen komst bij. De opkomst der vertegen woordigers der afdeelingen was vrij goed. Na voorlezing der notulen hidde de heer Ament de besprekingen in met erop te wijzen, hoe deze bewe ging onder de boeren ontstaan is. Algemeen is ze te wijten aan de ongunstige toestanden voor deland- en tuinbouwbedrijven, die in ver schillende oorzaken hun reden vinden. Dan is er verder de houding van Duitschland het hoofdafzetgebied voor de boeren en tuinders, dat Kom, Mohino, Mohino! kom toch, ezel! Wat hebt gij toch aan uwe lange ooren, als zij er nog niet eens toe dienen om te hooren dat men u roept, Mohino Niets. Hemelzeiden de vrouwen, wat moeten wij doen Hoe zal Pastora naar het dorp terugkeeren Alle mannen, die te paard naar O.L. Vr. van Vertroostinggekomen waren, hadden achter zich hunne moeder, hunne vrouw of hunne zuster medegenomen. Heeren, zeide een der jong- sten, ik heb een middel gevonden. Diego Callado is hier; hij heeft niemand achter zich mede ge nomen; hij is altijd alleen. Diego, Diego! riepen de jon gens, naar de plaats waar hij zich bevond loopende, de ezel van vader Bias heeft het nog beter gevonden 's middags terug te keeren, dan een meisje als Pastora te dragen. De bloem der Sierra is van de kavalerie naar de infan terie overgegaan; het is volstrekt noodig, dat gij haar achter uop het paard neemt De jonge man, tot wien zij deze woorden richtten, was zoo onthutst en ^erward, dat een hooge blos zijn gelaat bedekte, toen hij op wijfelenden toon antwoordde: Mijn paard kan niemand achter zich dragen. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1930 | | pagina 5