Tweed.© Blad van „F1EL EN MAAS"
lij is de wraak.
De Paus met een
duimstok.
FEUILLETON
Slachtoffers van het
Bolsjewisme.
De naaimachine
honderd jaar.
De moeilijkheden
in de Land- en Tuin
bouwbedrijven.
ZATERDAG 3 MEI 1930
Een en vijftigste Jaargang No. 19
Midden in de spreekkamer stond
ze. In de houding. Op punt van
springen. Tot aan d'r keel toe ge
laden.
Ik had haar nooit gezien, nergens
ontmoet, maar aan haar vonkende
oogen en strak gespannen mond zag
ik direct, dat ze heel wat op haar
hart had en dat ze speciaal gekomen
was met de bedoeling dat eens heel
ongegeneerd kwijt te raken.
Ze was van een prachtige veront
waardiging, die zoo ineens met één
geweldigen sprong uit de teugel
schoot. Zooals ze daar stond, ner
veus trillend, moest ik denken aan
'n Arabischen mustang, 'n Arabische
volbloed, sidderend van geprikkelde
kracht met. gesperde neusvleugels.
Ik heb hier niet de ruimte, en
beschik ook niet over de noodige
memorie om heel haar prachtige
schuiraspattende speech, haar woor-
den-Niagara weer te geven.
Haar oogen onder haar donker
klokhoedje flitsten als zonnevonken
in de zee. Ze zal ongeveer 28 jaar
geweest zijn.
Zonder zich voor te stellen, ging
ze direct over tot den aanval, een
prachtig half uur lang, in wel ge
kozen woorden, met venijnige zetten
en kostelijke hatelijkheden aan 't
adres van Paus, Bisschoppen, pries
ters, pastoors, kapelaans, kwezels,
fijne Roomschen en schijnheilige
farizeeërs.
Ze was heel zeker een geboren
redenaar, want met den eersten zin,
met 't eerste woord, dat ze me naar
't hoofd gooide, als een cow-boy
z'n lasso naar het paard, dat hij
vangen wil, zaten we midden in het
onderwerp en wist ik waarover 't
9in9-
Nogmaals t is niet na te vertel
len.
Haar eerste woord was „Neemt
u me niet kwalijk maar wat is
dat bij ons voor 'n onhebbelijke
beweging. Wat denken die nonnen
wel Ik zal toch zeker zelf weten
hoe ik m'n kinderen kleeden moet.
Laten zij zich maar eens bemoeien
met hun eigen rokken. Belachelijk
gewoon Moeten mijn kinderen
soms ook loopen met zeven onder
rokken. Maar ik haal ze weg uit
dien Roomschen rommel, en stuur
ze naar de neutrale school. Daar
staat tenminste geen Paus met een
duimstok"
Die Paus-met-een-duimstok vond
ik zoo verbazend geestig, dat ik in
een daverend gelach uitbarstte, met
't gevolg, dat de verontwaardigde
mustang nog met edeler vaart er
van door galoppeerde.
„Bij ons is 't altijd „je mag niet".
Wat is dat voor een rare godsdienst
van „je mag niet". Je hoort niets
anders als „dat mag niet". Korte
rokken dat mag niet. Open
blousses dat mag niet. We heb
ben toch zeker allemaal 'n hals en
beenen, maar ze laten zien dat
mag niet. Laatst hebben ze me de
H. Communie geweigerd. Dan sta
je daar voor schut. Mag dat dan
wel
Als je de eerwaarde heerooms
hoort preeken, is 't altijd „je
mag niet".
Als je met je huishoudgeld niet
rond kan komen, of je bent te zwak
voor een groot gezin en je zoekt
een uitwegdan is 't je mag
niet. Maar ik bedank er voor. Je
mag nietJe mag niet, je mag niet
't is om gek te worden. We
zijn 'toch geen kinderen meer. De
wereld is toch geen bewaarschool.
Nu ik vind 't Roomsche geloof erg
Treffend verbaal.
yNaar het Spaanscli.
13.'
Zij is er een maand gebleven,
en ik zal u verhalen, wat er ge
beurd is, en de reden waarom wij
u raad komen vragen, wat wij in
deze omstandigheid moeten doen.
Toen verhaalden peetoom en
petekind, ieder wat, het volgende:
Pastora, de bergbewoonster, of
de bloem der Sierra, zoo als zij
le Utrera genoemd werd, was hare
tante komen bezoeken. Op zekeren
avond ging zij voor de deur van
het huis zitten, met hare nichten
en andere jonge meisjes. Vele
jonge lieden gingen haar voorbij,
in die lieve kleeding, met de be
vallige houding, den levendigen,
schranderen, lieren blik derAnda-
lusiers. Zij beschouwden de schoone
bergbewoonster, maar deze wendde
haar gezichtje met meer verachting
dan zedigheid af.j
Inderdaad, zeide eene der
nichten Pastora versmaadt hen
allemaal. Zeg mij, Pastora, zijn de
jonge lieden te Aracena engelen?
Ik heb er nooit naar gezien,
mooi, maar dat eeuwige „je mag
niet" moeten ze onderhand maar
eens thuis houden."
„Je mag niet"
't Argument is niet onaardig ge
vonden en men hoort 't dikwijls in
't midden gebracht door allerlei
menschen die 't niet kwaad bedoelen,
maar niet verder zien dan hun neus
lang is.
Mijn jeugdige bezoekster van
pl.m. 28 jaar met haar helmhoedje
en haar verontwaardiging was even
dwaas als een gevaarlijke staatbur-
ger zou zijn, die zijn gedragingen
zou trachten te verdedigen met
„Wat is dat hier in Nederland
voor een onhebbelijke beweging, 't
Is altijd „je mag niet". Rij je in
een vaart van 125 K.M. door de
Prinsestraat, dan krijg je de politie
op je dak. Je mag niet. Haal je
's nachts tusschen twee en drie uur
bij Pander stiekum een mooi ameu
blement uit de etalage je mag
niet. Knijp je aan je concurrent z'n
strot toe je mag niet. Wat is dat
voor een raar land en 'n onhebbe
lijke beweging.
De fout in de redeneering van de
spreekkamer-furie en al haar geest
verwanten zit hierin, dat ze 't voor
stelt alsof de Kerk begint met allerlei
dingen in 't wilde weg te verbieden
alsof ze een soort van verbod-sport,
er op na houdtlouter uit machts
wellust aan 't verbieden gaat van
allerlei dingen, die ze evengoed niet
kan verbieden.
De Kerk denkt eigenlijk niet eens,
en zeker niet op de éérste plaats,
aan verbieden. De Kerk het
Christendom is een instelling, die
een heele massa positieve dingen
doet en laat doen, waarvan het
natuurlijk gevolg is, dat er eenige
dingen zijn, die hier mee in strijd
zijn, precies 't zelfde als wanneer
mijn spreekkamer-furie de ramen zou
laten lappen, waarin van zelf zit
opgesloten, dat de glazenwasscher
ze niet vuil mag maken. Hij zou
haar om deze reden geen onhebbe
lijke mevrouw mogen noemen.
Als alle christenen doodeenvoudig
waren wat ze moesten zijnn.l.
christenen, zooals een tafel een tafel
is en een stoel een stoeldan zou
de Kerk nooit een verbod uitvaar
digen, behalve in gevallen, waarin
het publiek om onwetendheid zou
moeten gewaarschuwd worden.
Een normaal Roomsch mensch
behoeft zich eigenlijk nooit te be
kommeren om een verbod om de
eenvoudige reden, dat hij, levend
volgens de positieve voorschriften,
nooit iets strafwaardigs doen zal,
evenmin als een normaal staatsbur
ger ooit in aanraking komt met de
politie.
Maar de abnormalen ja die
wel, die krijgen een afstraffing. Dan
mogen ze zich niet beklagen met
„dat eeuwig, je mag niet". Dat zou
even dwaas zijn als wanneer iemand
zijn handen in een voorbij blikse
mend vliegwiel steekt en als zijn
hand wordt afgerukt zich beklagen
zou met „dat mag ook al niet".
Een normaal mensch steekt zijn hand
niet in een vliegwiel.
Alles komt hier neer op het
roepings-bewustzijn.
Wie is wat hij wezen mDet, n.l.
Christen, kleedt zich van zelf zoo,
dat hij geen aanstoot kan geven
denkt niet eens over kinderbeperking,
en krijgt dus nooit een Paus of een
Pastoor met een duimstok aan huis.
Een verhaal van W. B.
Wladimir Neklonin was gekleed
als een "klein koopman. Hij droeg
gaf Pastora ten antwoord.
Wilt gij dan non worden?
vroeg de eene.
Hebt gij een oogje op een
markips? zeide eene andere.
Gij hebt er allen niets van
geraden, hernam de oudste der
drie zusters. Pastora heeft er een
opgemerkt, en ik weet wie het is...
Wat zegt gij daar riep deze
uit, wier wangen zich met een
levendig rood kleurden, hetzij uit
ongeduld, schaamtegevoel of vein
zerij. Wie is dat dan, naar wien
mijne oogen zien, want ik zelf
weet er niets van
Wie is het, wie is het?
Noem hem!... riepen alle jonge
meisjes tegelijk uit.
Het is een jong man, die
zoolang hij leeft, slechts eens zijne
oogen heeft opgeheven, en dat
was om Pastora aan te zien.
Goed, goed, het is Diego de
Zwijger, die van dos Hermanos
gekomen is. Welnu, hetzij zoo!
Gij hebt groote macht gehad,
Pastora, als gij een blik uit zijne
oogen verkregen hebt, maar gij
zult nog bekwamer zijn, als gij
ook een glimlach aan zijne lippen
onttrekken kunt! Zijn vader is
vermoord geworden, en zijne moe
der van verdriet gestorven. Hij
was toen nog zeer jong, maar dat
dubbele ongeluk heeft zulk een
invloed op hem uitgeoefend, dat
hij sedert dien tijd altijd bezorgd,
zwaarmoedig en teruggetrokkener
dan een schildpad is.
een korte pels, een jas zooals men
in het Wolga-gebied draagt en een
geborduurd Russisch hemd Zijn
baard had hij laten groeien en de
haren waren volgens Russische mode
geschoren. Hij geleek veel op een
handelaar, die door de steppen naar
de Kirgiezen gaat om daar vee te
koopen. Alleen de stramme houding,
de losse vrije beweging en de scherpe
blik der grijze oogen zouden ver
raden dat hij een verkleede officier
was.
Het was Januari van het jaar
1918. De toestand was ellendig. Het
volk werd openlijk door de nieuwe
machthebbers tot opstand en geweld
daden opgehitstde massa volgde
gewillig en keerde zich tegen alles
wat tevoren als verheven grootsch
en eerlijk werd aangeprezen. Met
bijzondere hartstochtelijke hardnek
kigheid vervolgde men de voor
malige officieren.
Zoo kwam het, dat in dezen tijd
duizenden en duizenden officieren
zoo verschillend mogelijk gekleed,
onder vreemde namen en voorzien
van valsche paspoorten, in het land
rondzwierven. Op verschillende
plaatsen ontplooiden zij de vanen
om alle getrouwen van het oude
Rusland weer bijeen te roepenaan
den Don, in Orenburg, in Oeralsh
en Astrakan en in het verre koude
Siberië.
Wladimir Neklonin bevond zich
te O. om een samenzwering tusschen
d;n hoofdman der Kozakken van
Astrakan en Kornilow tot stand te
brengen.
Tegen den avond had hij in een
klein stadje zijn ouderen wapen
broeder Alexej lwanowitsch Bare-
witsch aangetroffen. Nu zaten de
vrienden in het kleine kamertje
bijeen, waar Neklonin tenminste voor
dezen nacht onderdak gevonden had.
Het was een donkere langwerpige
kamer met vuile muren en een smal
venster, dat uitzicht gaf op het
half-duistere binnenplein. Het meubi
lair bestond uit een oud smal ledi
kant van grenen hout, een dito kast,
een tafel en drie stoelen. Een ijzeren
waschtafel completeerde dit primitief
meubilair. Aan den muur tusschen
kast en tafel hing een kleine spiegel,
waarboven drie stoffige rozen van
geel papier prijkten. Boven het bed
tegen den muur was een klein schil
derijtje bevestigd, een donkere
Christusfiguur blikte goedig en ern
stig uit het smalle gouden lijstje.
Een benauwd walmende petroleum
lamp wierp haar flikkerend licht op
de beide mannen.
Ritmeester Barewitsch stond recht
op in volle lengte voor Neklonin,
de breede schouders een weinig naar
voren gebogen, het donkere sombere
gezicht half in de schaduw.
Alleen de zwarte oogen lichtten
droevig op uit deze donkerte en
haar blik boorde iemand diep in het
hart. Men zag het directdeze
oogen hadden graag vele tranen
geschreid, maar de ijzeren wil van
dien man had ze teruggedrongen
naar het hart... zij hebben dit hart
verzengd en het veranderd in een
steen, die loodzwaar op zijn borst
drukte...
Ook de harde mond van den reus
had geleerd het bevel van den man
te gehoorzamen zijn lippen hadden
zich op elkander geperst en twee
diepe voren groeven zich in z'n
wangen en lieten geen enkele klacht
door...
Soms scheen er eei hulpeloos
lachje om den mond te spelen... dan
glansden de oogen a!s sterren in
den nevel... zouden dan de terug
gedrongen tranen willen losbreken,
zouden de lang ingehouden klachten
zijn borst ontvlieden
Neklonin en Barewitsch waren
beiden zonen van de Russische
Weet gij niet, hernam eene
andere nicht, dat het vuur in de
kalkovens de steenen zacht maakt?
De liefde zou denzelfden in
vloed op Diego hebben.
Stel hem niet te leur, Pastora,
het is wel der moeite waardig,
want hij is jong en schoon als
een engel....
En gij, zeide Pastora, praat
in de lucht, als een oude vrouw.
Ik ken dien zwijgenden Diego niet
meer, dan hij mij kent... Laat mij
met rust, ten minste, als gij niet
wilt, dat ik boos wordt.
Eenige dagen na dit gesprek,
maakte men zich gereed voor het
feest der Vertroosting. Het beeld
der Heilige Maagd bevond zich in
eene kapel, gelegen te midden van
een olijvenwoud, op eenigen af
stand van Dtrera.
De overlevering verhaalt, dat
het beeld der Heilige Maagd, dat
zich oorspronkelijk te Xeres be
vond, door zeelieden aangebracht
was, onder welken zich een van
den naam van Adorno bevond, uit
het aanzienlijk geslacht der Monte-
Gil. Zij waren op het punt van in
een woedenden storm te vergaan,
toen zij zich op de knieën wierpen,
en aan de bescherming der Heilige
Maagd overgaven. Up hetzelfde
oogenblik werden de woedende
golven kalm, en zij zagen dat zij
eerbiedig plaats maakten voor een
beeld der Heilige Maagd, hetgeen
andere golven droegen en zachtjes
naar het punt der inscheping
vlakte, van den grooten heiligen
Stroom, van Moedertje Wolga.
De opwinding van het wederzien
had zoo iets als een schemer van
vreugde op hun ernstig voorhoofd
gespreid.
Nu zaten beide mannen in dit
kleine kamertje, aan de wankele
tafel Wladimir Neklonin vertelde
hoe men zijn huis vernielde, dat hij
van dat oogenblik af niets, absoluut
niets meer van zijn vrouw of kinde
ren gehoord had.
Toen in Isumrudnoje het ongeluk
geschiedde, woonde Marja bij familie
leden in Moskou, maar alle opspo
ringen naar haar waren vruchteloos
gebleven hij wist dus niet of Marja
met de kinderen nog op tijd had
kunnen vluchten of zich verbergen.
Misschien dwaalden ook zij door de
wereld terwijl ze geen dak boven
hun hoofd hadden.
Zoo vertelde Neklonin.
Barewitsch, de reus, balde woedend
zijn groote sterke vuisthij treurde
met Neklonin en zocht naar woorden
v'an„'te©ost. Hij betuigde zijne vreugde
over het toeval, dat hun thans zoo
onverwacht tezamen had gebracht.
Hier onderbrak Neklonin hem
„Zeg toch niet „toeval". God
heeft het zoo beschikt. God alleen".
De reus knikte gewichtig en knikte
nog eens. Meent u werkelijk, dat
God het zoo beschikt heeft mom
pelde hij zachtjes...
Tegelijkertijd greep hij met een
zwaarmoedige beweging in den zak
van zijn afgedragen jas e# trok een
lang dun touw te voorschijn.
Plechtig en langzaam legde hij het
op de tafel op de handen van
Neklonin die tegenover hem zat.
Het touw was ongeveer 2 M.
lang en aan het eene eind waren
dicht en vast tegen elkander vele
knoopen gelegd.
De blikken van beide mannen
ontmoetten elkander...
„Barewitsch
Dat klonk als een noodkreet.
Langzaam trok Neklonin zijn hand
terug van het geknoopte touw....
het scheen wel, dat hij het niet wilde
aanraken.
Er was ook een verschrikkelijke
geschiedenis aan dit touw verbonden.
Barewitsch had dat koord gevonden
op de puinhoopen van zijn geluk...
de handen van zijn jonge vrouw
waren er mee vastgebonden geweest,
aan het onteerde lichaam... Hij had
dat touw van de doode losgemaakt,
zonder tranen... zonder te vloeken...
kalm... Dat stuk touw had hij aan
zijn hart verborgen en toen hij de
doode begraven had was hij stil van
zijn vernield huis weggegaan...
En nu had zijne wraak reeds even
veel menschenlevens genomen, als er
knoopen lagen in dat lange, dunne
touw. Over ongeveer een derde ge
deelte van de geheele lengte reide
zich knoop naast knoop... vast en
methodisch... in een onverbiddelijke
rij-
„Dat heb ik gedaan," zei Bare
witsch langzaam en zijn stem klonk
dof en droevig... „En U, Excellentie?"
Nelklonin schudde huiverend het
hóófd.
„Ik wil geen wraak... ik wil slechts
de vrijheid voor ons volk."
„Zoo... U hebt dus uw vrouw en
kinderen reeds vergeten
„Mijn God... neen
Beide mannen zwegen en staarden
treurig voor zich uit.
De oogen van Barewitsch keken
even somber als te vorenzijn vin
gers klemden zich om het vreeselijke
symbool van zijn leven.
Op het gelaat van den Goddelijken
Verlosser aan den wand schenen
tranen te blinken.
Adverteeren is bekend
worden
voerden. De zeelieden ontvingen
het met eerbied en dankbaarheid,
en bij hunne aankomst, brachten
zij het op eene kar naar Xeres.
De ossen, die deze trokken, stierven
zoodra het heilige beeld van de
kar genomen was.
Men bouwde haar eene kapel
en een altaar in het klooster te
Santo Domingo. Het voorstuk van
het altaar was van zilver evenals
de kar en de ossen, die tot voet
stuk van het beeld dienden, het
geen klein is. Te Xeres heeft men
voor haar grooten eerbied, en deze
vroomheid is zoo vurig, dat zij,
wat men ook doen moge, nooit
verdwijnen zal.
Het beeld dat te Utrera vereerd
wordt draagt, ter herinnering aan
den oorsprong, een schip van
zilver in de hand.
Om dien pelgrimstocht te doen,
had men aan Pastora een ouden
ezel gegeven, die, om zijn zwarte
kleur, Mohino genoemd werd.
Mohino deed al wat hij kon, om
zijne meesteres aan hel verstand
te brengen, dat deze vroege
ochtendwandeling niet bijzonder
in zijn smaak viel, maar het hielp
niet. Men plaatste den zadel op
zijn rug, en trok die zoo strak aan,
dat hij, tegen zijn zin, eenige
bokkesprongen met zijne achter-
poolen moest maken.
Pastora sprong los en bevallig
op haar rijbeest, en Mohino, meer
dan ooit uit zijn humeur, boog
het hoofd, liet zijneooren zooslap
De bijna allesbeheerschende tech
niek, die reeds zooveel wondere
zaken wrochtte en uitvinders na
jaren van vertwijfelend pogen deed
zegevieren in hun werkend „wonder",
jubileert dit jaar met een eeuwfeest
Dit jubileum geldt een mechaniek,
dat in de honderd jaren van zijn
bestaan zich zóó heeft weten in te
burgeren, dat 't in tallooze gezinnen
zijn onmisbaarheid heeft weten te
bewijzen en naast het moderne radio
toestel of de mahoniehouten pathéfoon
kast zich met zijn mooi gelakte kast
eveneens een plaatsje heeft weten te
verzekeren in de huiskamerwe
bedoelende naaimachine 1
Welke nijvere huismoeder, die
zich de vaardigheid van het werken
op de naaimachine heeft weten eigen
te maken, zou deze „hulp in de huis
houding", dit meubelstuk nog willen
missen 1Hoe gaarne benut ze niet
de vrije uurtjes in den middag of
de late avonduren als alles stil
en ze haar machine onder 't
licht van de lamp kan plaatsen, om
het verstelwerk een goede beurt te
geven of met haastigen ijver iets
nieuws te maken voor degenen, die
misschien reeds rustig te slapen liggen.
Hoe nuttig en ingeburgerd de
naaimachine thans na talrijke ver
beteringen ook zijn mag. ook
haar ontvangst is, evenals die van
vele andere machinerieën, niet die
van een plotselingen overwinnaar of
beter gezegd „overwinnares" ge
weest Integendeel
Toen de van het mechanisme niets
wetende Lyonschekleermaker Barthé-
lémy Thimonnier na jaren van
ingenieus zoeken in 1830 nu een
eeuw geleden dus zijn eerste
model had geconstrueerd, gewerd
hem niet die hulde en vreugde, welke
met recht zijn deel had mogen zijn.
Eerst vele jaren na dien heeft hij
zich de verdiende eer zien toegekend.
Langen tijd leefde de uitvinder in
de bitterste armoede, verwaarloosde
hij zelfs om wille van zijn uit te
vinden mechanisme zijn eigen vak
en ondervond hij in zijn omgeving
slechts verdriet!
Thimonnier's eerste machine was
uit hout gebouwd en werkte slechts
met een enkele draad, die een ketting
steek maakte, welke ook nu nog
voor enkele doeleinden wordt ge
bruikt.
Door een inspecteur van de mijnen,
die door toe va! 1.ge omstandigheden
in de gelegenheid kwam de uitvin
ding van Thimonnier in werking te
zien, werd hij naar Parijs gebracht.
Daar zou de machine worden ge
bruikt in een fabriek van militaire
kleeding, maar voor de oogen van
de kleermakers-arbeiders doemde bij
het zien van dit mechanisne het
concurrentie-spook op. De toestellen
van hun collega Thimonnier werden
vernield en hijzelf werd gedwongen
te vluchten
Maar de naaimachine, die eenmaal
haar intrede had gedaan zij het
dan ook na tal van moeilijkheden
en zonder enthousiaste ontvangst
bleef en is gebleven tot op den
huidigen dag, nu zij jubileert in de
confectiefabrieken, op het kleermakers
atelier en in de huiskamer van de
nimmer rustende huismoeder!
Nadat de Amerikaan Hunt in
1831: op 't idee was gekomen met
twee draden te werken, waarmede
hij echter geen afdoende resultaten
bereikte, bracht een andere Amerikaan,
Howe, eenige jaren later in 1846
zijn patent in den handel, dat eigen
lijk de uitvinding van Thimonnier
inhield, doch welke aan Howe onbe
kend was. Zijn groote verdienste
was echter, dat hij het gebruiken
als twee ledige zakken neerhangen,
wierp een laatsten kwijnend be-
geerigen blik op zijn stal, zuchtte'
en volgde de karavaan zoo lang
zaam mogelijk.
Toen men aangekomen was,
maakte men de paarden aan de
olijfboomen vast, en liet de ezels
in vrijheid weiden. Mohino ging,
even als de anderen, op eenigen
afstandvervolgens, na een oogen
blik nagedacht te hebben, hief hij
het hoofd op, rekte zijne twee lange
ooren uit, vestigde zijne groote
onbeweeglijke oogen op de plaats,
waar zijne meesters zich bevonden,
onderzocht wat daar gebeurde,
en vervolgens verzekerd, dat allen
zich in de kapel bevonden, keerde
hij op de onverschilligste wijze
ter wereld om, en, zonder zijne
makkers er iets van te vertellen,
sloeg hij langzaam den wegnaar
het dorp weder in.
Gedurende dien tijd hadden
Pastora en hare vrienden de Mis
gehoord, hare gebeden gedaan, op
het drooge gras ontbeten, onder
aanhoudend gezang en gestoei.
Nauwelijks letten zij er op, dat de
stralen van de zon reeds in schuin-
scher richting de dikke bladeren
der olijfboomen doordrongen.
Komaan, het is tijd om naar
Utrera terug te keeren, zeiden de
moeders. De nacht loopt sneller
dan de ezels, hij zal ons op den
weg overvallen.
De mannen begonnen hunne
beesten te zoeken.
van twee draden met vrucht tot
stand bracht. Zijn haaknaald, die het
zelfde werk verrichte als de bij ons
bekende haaknaald, werd in 1854
vervangen door de napld met het
oog aan den onderkant, een uitvin
ding van den Amerikaan Singer.
Toch was ook toen de werking
van de naaimachine nog niet, zoo
als wij die kennen. In zijn machines
ontbrak nog het bekende „schuitje"
met de spoel garen. Een haaknaald
maakte aan den onderkant een lus
door het onderliggende garen, welke
tusschen het bovengaren en de naald
werd geschoven en later weer door
de neerkomende naald werd gepakt.
Eerst toen Singer ook 't „schuitje"
in de machine bracht, gloorde de
dageiaad van de naaimachine-triomf
voor goed!
De laatste vijftig jaar zijn vooral
de handnaaimachines in zwang ge
komen, oorspronkelijk opeen houten,
later op een ijzeren voet.
Een belangrijk voordeel.bracht ook
de trapnaaimachine, die door de
voeten in werking wordt gebracht,
en daardoor de handen vrijlaat om
het naaiwerk te regelen. Kleine
electromotoren drijven sedert eenige
tientallen jaren de machines voor
huishoudelijk gebruik, terwijl in de
groote fabrieken het drijfwerk op
meerdere machines tegelijk verricht
wordt. Zoo wordt het werk, behalve
in de fabriek, ook de(n) thuiswerker
(en werkster) alweer vergemakkelijkt,
want 't motortje van een zesde of
achtste paardenkracht vereischt geen
inspanning, houdt de handen vrij en
werkt met groote snelheid. Daaren
boven heeft de machine, die door
motorische kracht gedreven wordt,
nog 't voordeel, dat ze niet veel
plaats inneemt.
In lateren tijd zijn, vooral voor de
groote fabrieken, de naaimachines van
de meest denkbare hulpmiddelen
voorzien en is er voor bijna elk
soort naaiwerk een speciaal mechaniek
vervaardigd.
De naaimachine, die thans jubileert
en haar eerste eeuwfeest viert, heeft
zich haar burgerrecht in gezin en
fabriek vaardig getoond.
De vrouw (om van de mannen nu
maar niet te spreken!) die de naai
machine kundig weet te gebruiken
en er met vlijt op werkt, is tegen
woordig vooral goud waard
Vergadering yan den kring
Roermond van den L.L.T.B.
De buitengewone kringvergadering
van den kring Roermond van den
L.L.T.B., belegd ter bespreking van
de moeilijkheden in de land- en
tuinbouwbedrijven en bedoeld als
voorvergadering voor de groote
bijeenkomst op 14 Mei te Utrecht,
had Zaterdagmorgen plaats in het
landbouwhuis te Roermond.
Bij ontstentenis van den voorzitter
werd de vergadering geleid door den
heer Scheepers, Heel. De heer J. C.
Ament en de heer M. Tops, respec
tievelijk directeur en secretaris van
den L.L.T.B., woonden de bijeen
komst bij. De opkomst der vertegen
woordigers der afdeelingen was vrij
goed.
Na voorlezing der notulen hidde
de heer Ament de besprekingen in
met erop te wijzen, hoe deze bewe
ging onder de boeren ontstaan is.
Algemeen is ze te wijten aan de
ongunstige toestanden voor deland-
en tuinbouwbedrijven, die in ver
schillende oorzaken hun reden vinden.
Dan is er verder de houding van
Duitschland het hoofdafzetgebied
voor de boeren en tuinders, dat
Kom, Mohino, Mohino! kom
toch, ezel! Wat hebt gij toch aan
uwe lange ooren, als zij er nog
niet eens toe dienen om te hooren
dat men u roept, Mohino
Niets.
Hemelzeiden de vrouwen,
wat moeten wij doen Hoe zal
Pastora naar het dorp terugkeeren
Alle mannen, die te paard naar
O.L. Vr. van Vertroostinggekomen
waren, hadden achter zich hunne
moeder, hunne vrouw of hunne
zuster medegenomen.
Heeren, zeide een der jong-
sten, ik heb een middel gevonden.
Diego Callado is hier; hij heeft
niemand achter zich mede ge
nomen; hij is altijd alleen.
Diego, Diego! riepen de jon
gens, naar de plaats waar hij zich
bevond loopende, de ezel van
vader Bias heeft het nog beter
gevonden 's middags terug te
keeren, dan een meisje als Pastora
te dragen. De bloem der Sierra is
van de kavalerie naar de infan
terie overgegaan; het is volstrekt
noodig, dat gij haar achter uop
het paard neemt
De jonge man, tot wien zij deze
woorden richtten, was zoo onthutst
en ^erward, dat een hooge blos
zijn gelaat bedekte, toen hij op
wijfelenden toon antwoordde:
Mijn paard kan niemand
achter zich dragen.
Wordt vervolgd.