Jicht ff Archieven Grootvader en Kleinzoon. ontwikkeling. Tweede Blad van „PIEL MM MAAS 8 Hooge loonen. De pest voor het platteland. Rheumatiek Stramheid Kloosterbalsem Een tuintjezonder zon Politieke ZATERDAG 1 FEBRUARI 1930 Een en vijftigste Jaargang No. 6 door A. F. VAN BEURDEN. Overzicht van Venray's geschiedenis. Eene kleine staatkundige ge schiedenis (Tvan het Land van Kessel en van Venray kan van dienst zijn voor de beoordeeling der opvolgende omstandigheden waarin Venray verkeerd heeft. 7 September 1543 moest Hertog Willem van Gelre, Kleef en Berg in het kamp voor Venlo aan keizer Karei den V het hertogdom Gelder afstaan, hier door ging de zelfstandigheid van het Hertogdom Gelre ver loren. De keizer beloofde wel alle vrijheden onaangetast te laten, naar de bepalingen van het verdrag van Venlo, maar Karei streefde naar een groot Rijk en die wensch kwam spoedig in aanvaring met zijne beloften. Zijn opvolger Philips II onder vond dat al spoedig. Er kwam verzet. De 80-jarige oorlog begon en het Overkwartier van Gelre werd sinds de Unie van Utrecht in 1579 het tooneel des oorlogs en werd feitelijk van het Neder- kwartier van Gelre en Zutphen gescheiden. Ook de vrede van Munster brachl hier geen verlichting en rust, want Frankrijk zette de krijg door tot 1659 en toen be gonnen voor het land van Kessel en Venray de brutale verove- ringsbezettingen van Lodewijk XIV, waarbij die, van 1672— 1679 vooral schadelijk was. Hiervan vindt men in het archief menig bewijs. Begin 1701 kwamen de Franschen weer hier, maar in 1702 trokken de Pruisen het land van Kessel, Gelder binnen en verder in 1703 Venlo en 't bijliggende land van Venray. 2 April 1713 kwam het land alhier definitief aan Frederik Wilhelm IV koning van Pruisen Uit dien tijd 1716 1718 datee ren ook de grensbeschrijvende acten der Peel tusschen Pruisen en de Generale Staten van Hol land Het land was van 1704 tot 1713 door Pruisen voorloopig bestuurd dit werd nu definitief. Er kwamen Geldersche Lands- stenden. De geheele administra tie werd Pruisisch. Van 1713-1756 werd een lnteruns Commissie te Gelder ingesteld voor justitie, finantiën en bestuurszaken. Frederik II maakte voor haar een nieuw reglement. Vooral de soldaten wervingen drukten zeer. Het land kwam hoe langer hoe dieper in de schuld. Vooral gedurende den 7-jarigen oorlog van 17561763. In 1757 kwamen de gevreesde Franschen weer in het gebied en bezetten het in naam van keizerin Maria Theresia. FEUILLETON (Treffend historisch-romantisch verhaal uit de tijden van de Katholieken-vervolging in Enge- land onder koningin Elizabeth). Vrij naar het Duitsch door B.B, 25 SLOT. Geheel buiten adem kwam hij binnen geloopen en riep Er komen ruiters aan door het woud. Ik weet niet, of het vriend of vijand is!... Naar boven, naar boven, ver- schuilt u, drong de waardin aan. Neen, te paard en weg zoo snel we kunnen, riep Mr. Gerard. Hier ontdekken ze ons tenslotte tcch nog. Daar is het te laat voor, zei de jongen, daar komen ze reeds aan. De vreemdelingen wisten dus niets beters te doen, dan ijlings het ka- mertje in te vluchten, om daar ten minste voor enkele oogenblikken 'n onzekere schuilplaats te zoeken. Terstond daarop hoorden de angstig luisterenden, dat er aan de deur geklopt werd en in spannende afwachting vernamen ze de volgen de woorden Kolossaal waren de oorlogs belastingen, leveranties en exe cuties. In 1763 volgde vrede en van 1763 kwam er iets vermin dering van lasten, want het land van Kessel en Gelre was uitge put. De oprichting eener Gelder - Meursche domeinenkamer,(1770) en van een landadministratie— college (1770) hielpen voor de welvaart weinig. Frederik Wilhelm II trad 1786 op, toen het overal naar revolutie rook- Einde 1792 bezetten na den slag van Jemappes het Gelder sche land. De groote armee kwam in 1794. Gelderland, het land van Kessel en Venray bleven Fransch, in 1815 nog een jaar Pruisisch daarna werd het land van Kessel bij Nederland ingelijfd tot 1830, toen het tot 1839 Belgisch bleef. Daarna werd het weer Neder- Iandsch tot heden toe. De Pruisische koningen vor derden over 't algemeen onder danigheid van hunne ambtenaren en radendeze berichten zijn van allerlei verregaande bewijzen van nederige onderworpenheid doortrokken. De koningen gingen hardhan dig met diegenen om, die niet aan hunne wenschen voldeden. Zij kregen op en aanmerkingen, die soms alles behalve netjes waren, of werden zonder vorm van proces aan den dijk gezet. De taal waarin de besluiten gevat waren was doorweven met Latijnsche en Fransche uitdruk kingen. Bij de benoeming van de raden Coninx en van Aefferden in 1714 zond hun de koning de opmer king „dass sie dieses als ein marque von Unseren besondern vor dieselbe habenden gnade und vertraüen annehouen wer den und sech durch keine andere Ansichten von ihiem Attachement und Devotions von Uns abwendig ntachen lassen Den 27en 1726 zeide de koning bij zijn aanwezigheid in Gelder op de openbare straat, aan den geheimraad de St. Paul, dat deze de galg had verdiend en hem zijn post afnam. Herhaaldelijk beweerde en bewees de St. Paul onschuldig te zijn en altijd de landsbelangen voorgestaan te hebben. Hij kreeg geen antwoord. Zoo ging het er velen, waarbij op de verzoek schriften eenvoudig terzijde gezet werd „soll abweiszen und ist nit die helfte wahr gewehszen." Het werd er later niet beter op. In sommige kringen wordt wel eens beweerd, dat de arbeiders het zoo niet veel te goed dan toen lang niet kwaad hebben. Im mers.... Zij dragen mooie kleeren, zij schaffen zich radio aan, zij zijn weelderig gehuisvest, zij eten er nog Moeder, hier staat een man, die een katholiek priester zoekt. Ik ontmoette hem reeds op den kruis weg bij het bosch van Valentijn, waar hij in verdwaald was. Gij kunt hem vertrouwen, hij meent 't eerlijk de oude Heer van Blaïnsco Hall ligt op sterven. Groote God, jammerde het moedertje, de oude Heer Richard, die zijn.... Die zijn eigen zoon verraden heeft, vulde een onbekende stem aan, ja, die is het. En daarom wil men mij nergens vertrouwen; ik heb van nacht en van morgen al aan meer dan twintig huizen aangeklopt, maar overal word ik vol wantrou wen afgewezen en ondertusschen roept de grijsaard om een priester, of misschien is hij reeds in vertwij feling gestorven.... Verschrikkelijk, verschrikkelijk klaagde Lady Worthington. Vader, arme vader, riep de priester. Barm hartige God, laat hem tenminste nog twee uren, leven Toen greep hij zijn mantel en ijlde de trap af... Moeder, zei de knaap, laten wij gaan bidden. Ja, mijn John, bidden, bidden, Zie, daar hangt een beeldje van de Lieve Moeder Gods, zei de dame, wierp zich met haar kind op de knieën en stamelde Gij toevlucht der zondaren, neemt hem onder uwe bescherming. O, Moeder van barmhartigheid, ver werf voor hem genade bij uw Zoon Laat hem een genadigen rechter vin den.... lang niet slecht van. Ik heb wel 'ns een banketbakker hooren uitroepen, dat de arbeiders, ('t kunnen ook hun vrouwen of dochters geweest zijn), bij hem de taartjes kochten, waar aan zich vroeger de burgerman en diens huisgenooten vergastten. En voor al deze uitwassen heeft men dadelijk de oorzaak opgediept.... de loonen zijn te hoog. En de Cicero's van onzen tijd herhalen het refrein in alle kringen de loonen moeten omlaag. Nu zal ik de laatste zijn om te ontkennen, dat ook de arbeider er niet in geslaagd is de oude, degelijke eenvoud in zijn levenswijze te be waren en ik betreur van harte dit verschijnsel. Toch mogen wij hierbij wel eens bedenken, dat in deze het verkeerde voorbeeld door de hoo- gere standen gegeven \tfordt. In de grootere steden zijn de loonen over het algemeen van dien aard, dat de arbeider zich meerder genot kan verschaffen dan eenige jaren geleden, iets, wat we hem in 't geheel niet misgunnen. In de kleinere plaatsen en op 't platteland, vooral waar patroon en arbeider elkaar nog niet hebben weten te vinden in een collectieve arbeidsovereenkomst, is de toestand minder rooskleurig. En dat geldt zelfs voor vele ar beiders, ten plattelande in dienst van gemeentelijke overheden, zelfs katholieke overheden, die er ten deze vaak zuiver liberaal-economi sche princiepen op nahouden. Wie ook in deze streken eens nu en dan de geluiden opvangt die over deze aangelegenheid in vele raadszalen gehoord worden, zal dit moeten toegeven. We kunnen dit ook illustreeren met enkele zinnen uit het raadsver- slag van een Brabantsch dorp. De arbeiders in dienst der ge meente hadden bij den Raad een verzoek schiift ingediend, ter ver krijging van zoodanige loonregeling, dat een uurloon van 35 cent of een minimum weekloon van f 18 zou worden gegarandeerd. Uit het ingediende verzoek blijkt, dat de bestaande loonen daar beneden ble ven. Genoemd verzoek vond nog al tegenkanting van de zijde van meerdere Raadsleden en er werdeD over deze kwestie heele debatten gevoerd, waaruit bleek, dat de ar beiders tot nog toe 25 cent per uur ontvingen en dat ook wel eens loonen van f 8 waren genoten terwijl in een naburige, grootere gemeente, met dus hoogeren le vensstandaard dagloonen van f 2,50 werden betaald, die dus hoogstens tot een weekloon van f 15 kunnen uitdijen. Een loon van f 18 per week werd in bedoelde gemeente als hoog beschouwd. Laat het nu waar zijn, dat de plattelandarbeider daar nog een lapje grond bebouwt in zijn vrije uren en daar wat groenten en aard appels afhaalt, dat hij mogelijk een paar kippen houdt en een of meer geiten en zelfs nog kans ziet een varken te mesten, voorrechten die lang niet alle arbeiders genieten, dan blijft het nog een krachttoer voor de arbeidersvrouw, met een loon van f 18 per week rond te komen en daarvan te betalen huishuur, contributie voor ziekenfonds of ver zekering, mogelijk van eenige ver- eenigingen, daarvan aan te schaffen brandstoffen en verlichtingsartikelen, kleeding en voedsel voor het gezin. Buitengewoon moeilijk wordt het, als het gezin meerdere kleine kinde ren telt en nog erger als het gezin met ziekte te kampen heeft en er patiënten zijn voor wie de dokter versterkende middelen noodig acht. Hoe men dan nog de kunst ver staat om zich weelde-uitgaven te kunnen veroorloven,' zooals in den aanhef van deze regelen genoemd zijn, blijft voor mij een raadsel. Nog dient vermeld, dat een der Wethouders tegen de gevraagde loonregeling als een ernstig bezwaar naar voren bracht, dat de landbou wers daarvan de dupe van zouden worden, doordat zij dan geen werk krachten meer zouden kunnen krij gen. Nu is het een bekend feit, dat ook de pachtboeren in bijzonder slechte finantieele conditie verkeeren, doordat, na aftrek van de pacht, die veel te hoog is, zoo ongeveer niets voor den arbeid overschiet. Waar de pachtboer zelf al voor een hon gerloon of nog minder moet werken is het duidelijk, dat deze geen hooge loonen aan zijn arbeiders kan uitkeeren; doch dit behoeft heusch toch geen motief te zijn om aan de arbeiders in dienst der gemeente geen hooger loon uit te betalen. Door sommigen echter wordt zoo vaak herhaald, dat de arbeidersloo- nen te hoog zijn, dat zij het zelf gaan gelooven. N. L. Het'weekblad van den N. C. B. schreef d. d. 17 Januari: „Wat uitbreiding van werkgele genheid in de industrie voor het platteland beteekent, leert de ge schiedenis van Eindhoven. Ik aarzel niet om dit te noemen, „de pest voor het platteland." Er is maatschappelijk en moreel niets ergers denkbaar, ten spijt van de paar guldens, die in de landelij ke gezinnen uit die industrieën binnenkomen. Wat aan landelijken eenvoud, godsdienstzin en moraliteit (zedelijk heid verloren wordt is met geen paar gulden te betalen. Maar de nood dringt vaak. De kleine boertjes en vooral de pachtboertjes kunnen in dezen tijd niet behoorlijk bestaan. En menige vader en moeder op het platteland, zien zich met angst en zorg in het hart genoodzaakt, eenige hunner kinderen te wagen aan den helschen vuuroven, die „fabriek" heet. En dan over de Landarbeiderswet een Wét, die ér speciaal voor ge maakt is, plattelanders op het platteland te houden, het volgende Het verkrijgen van een stukje grond met woning in eigendom, door middel van de Landarbeiderswet moet als het ware voor de poorten van de hel weggehaald worden. Ja, dat is zoo. en nog erger vind ik het, dat er gemeentebesturen zijn, die de toepassing der Landarbeiders wet, die zoo zegenrijk werken kan, en ook zegenrijk werkte, zoo hard als ze kunnen tegenwerken. o— En „de Morgen" van 22 Januari schrijft over de nooden van het platteland De droeve werkelijkheid is, dat voor niet weinigen het platteland onbewoonbaar is geworden. Zelfs de van nature en door den aard van zijn werk op het dorp aangewezene, de boer, vindt er ternauwernood bestaansmogelijkheid om op kans op vooruitgang van zich en de zijnen maar niet te spre ken. De landarbeiders leven in een toestand, die, wat huisvesting, in komsten en nooddruft betreft, moet geacht worden te zijn beneden een menschwaardig peil. De ambachtslieden vinden op het leegloopende land geen karwei en zien zich den een na den ander genoodzaakt hun zelfstandigheid en eigen baasje zijn, in te ruilen voor dienstbaarheid in de steden bij een patroon, die aan woning- en fabrie- cenbouw handen te kort komt. De voorziening m van echt- plat- telandsche gemeentebesturen, gelegd in handen van min of meer bekrompen raadsleden, beperken zich meestal tot het zoo zuinig en onvol doend mogelijk in stand houden of herstellen van het volstrekt onver mijdbare. Van meewerken aan de uitvoering van de Landarbeiderswet is meestal geen sprake, en van een voorziening de erbarmelijke woningtoestanden Bid voor hem, bid voor hem, herhaalde de knaap vol kinderlijk vertrouwen, terwijl heete tranen langs zijn onschuldig gelaat liepen. Toen trad Mr. Gerard de kamer binnen. Nu is het geen tijd voorlange gebeden, riep hij. We moeten vluch ten, oogenblikkelijk vluchten. De priester is naar Blaïnsco Hall, dit moet ons verraden. Maar wat dan met den priester? Wij moeten hem aan zijn lot en beschermengel over latenHij moet zoo handelen, dit is zijn heilige plichtindien hij in de handen valt van de beulen dan behoeven we zijn lot niet te betreuren. Uwe plicht, Mylady, is te zorgen voor de veilig heid van uw kind en van u zelf. Wij hebben geen oogenblik te verliezen. Lady Worthington begreep de waarheid dezer woorden; hoezeer haar hart haar ook naar Blaïnsco Hall trok, toch schikte zij zich naar den wil van den redder van haar kind. Eenige minuten later sprong de kleine ruiterschaar te paard en langs verborgen paden ging het in de richting van de Mersey en nog voor het aanbreken van den dag waren zij de rivier overgestoken en hadden Cheshire bereikt. Terwijl moeder en kind nog in de kamer aan het bidden waren, had de priester, begeleid door den dienaar, het huis verlaten. Langs eenzame wegen, door bosch en weiland, welke door de maan beschenen wer den, ijlde de priester voorwaarts, zwijgend en biddend. Na een half uur bereikten zij den grooten weg, toen sprong de priester in het zadel reed heen zoo snel als zijn ver moeid ros het toeliet. Ondertusschen waren er voor den ouden Tom en nog meer voor den ouden Heer Richard ontzettend bange uren voorbijgegaan. Doodelijke on macht had den ganschen nacht ge streden met de opgewondenheid van een vertwijfelde. Honderdmaal had hij geroepen komt de priester nog niet En als de oude Tom hem dan wilde troosten, dan wendde hij zich luid jammerend en klagend op zijn sterfbed rond. De avond was aan gebroken en tegelijk met de duister nis vermeerderde ook de doodelijke angst van den grijsaard. Steeds duidelijker werden de teekenen van het aanstaand einde en telkens en telkens verviel hij in diepe machte loosheid. Dit zal wel de laatste zijn, mur melde de oprechte Tom, hij reutelt reeds. Hij stak de sterfkaars aan, knielde neder en bad luidHeilige Maria, moeder Gods, bid voor ons nu en in het uur van onzen dood. Daar sprong een ruiter van zijn paard. Tom liep naar het venster en zuchttehij is maar alleen. Hij heeft dus geen priester kunnen vinden Terstond daarop werd er ean de deur geklopt en toen de dienaar met het licht naar buiten trad, deed hij plotseling een stap achterwaarts van schrik. Om Gods wil. Gij. Zijt gij het zelf Maar dat is verschrikkelijk stamelde Tom. Leeft mijn vader nog was het en dergelijke aandoeningen vereischen een verwarmend wrijfmiddel dat tot diep in de huid zijn weldadig genezende werking doet gevoelen. Zuljc een krachtig genezend, pijnstillend en onschade lijk middel is de beroemde Akker's Ook onmisbaar bij wonden, huiduitslag, zweren en aambeien. Overal verkrijgbaar In porceleinen potten van 20 gr. voor 60 cf.. groote potten van 50 gram f 1.— Hierover komt in „Onze Tuinen een artikeltje voor, waaruit we gaarne het belangwekkendste over nemen. Gemis aan zon in een tuintje is zeker wel het bezwarendste, dat men zich kan indenken. En wanneer de huisheer verzekert, dat men „geen last van de zon" heeft en 's zomers „heerlijke schaduw" genieten kan, dan is 't te begrijpen, dat een lief hebber van bloemen en planten, een gevoel van vrees niet van zich af kan zetten, in 't vooruitzicht, dat ondanks de daaraan bestede zorgen en moeiten het tuintje toch niet de verwachte voldoening geeft. Al mag dan het tuintje er frisch en verzorgd uitzien, de heerlijke geur en de heldere kleur der bloemen ontbreekt. 't Is dan ook geen gemakkelijke taak een beplanting te vinden voor zoon tuintje geschikt, waarmee reke ning gehouden is met de oppervlakte grondsoort en last not least z n buurman. Want men wil over 't algemeen graag een paar boomen in zijn tuin, in elk geval eenige groote struiken en dan heeft men moeite van buurman's grond af te blijven. Het genot van bloemen moet men in hoofdzaak ontberen en men is dus verplicht zijn troost te zoeken in het groen. Vcoral coniferen groenblijvende heesters zijn hier op hun plaats, zij geven het geheel een frisch aanzien en zijn meerendeels niet veeleischend, wat den grond betreft. Zoo b.v. de gewone hulst, aucuba. coroneaster, skimmia, japorfica en Juniperres zijn struiken, die men met succes kan plaatsen. Met eenige vollegronds- varens, wat sneeuwklokjes, crocussen en andere lieve voorjaarsplanten tusschen en voor de struiken ver spreid en omlijst door een frissche grasrand kan men werkelijk een mooi tuintje krijgen. Het geeft het geheel een ernstig tintje, wat echter in 't geheel niet kwaad staat. Het is vooral af te raden met stamrozen, seringen, azalea mollis of andere speciale bloemplanten iets te begin nen daar het tot niets dan teleur stellingen kan leiden. Wil men toch iets kleurigs, dan neme men eenige Ribes-soorten of Symphoricarpus. Ook met Phlox Eclairent kan men werkelijk succes hebben. Als muur bedekking kan men tegen de noord heining of muur een morel plaatsen, die met zijn frisch roode vruchten een zeer aardige achtergrond geeft. Voor de andere zijden kan men dan Kamperfoelie of klimop nemen. Heeft men zijn keus naar genoegen gemaakt, wat, indien men werkelijk lust in zijn tuintje heeft, en niet alles aan vreemde handen wil overlaten dikwijls heel wat hoofdbrekens kost, dan kunnen de werkzaamheden een aanvang nemen. Men zorgt eerst voor voldoende afwatering door diep spitten, de grond met puin en steenen of ook door takken er onder in te brengen. De bemesting, het tweede punt op het programma, geschiedt natuurlijk hoofdzaak door hulpmest, daar stalmest meestal in de stad niet te krijgen is. Men strooie in 't najaar wat superfosfaat en patent kali en in 't voorjaar de bekende Chilisalpeter. eenige antwoord van den priester Hij leeft nog, maar hij mag uniet zien. Als hij u zag, zou hij ineen storten en heelemaal in vertwijfeling geraken, klaagde de oude man. Een minuut later stond de zoon aan het sterfbed van zijn vader en zag in het bleeke aar gezicht van den stervende, zijn oogen waren reeds gebroken en het koude zweet parelde in dikke druppels op zijn wasbleek voorhoofd. Sir Richard, riep Tom, zich óver den zwaar hijgenden grijsaard heen buigend God is barmhartig, hier staat een priester. Een priester? stamelde de stervende. Mijn kleinzoon heeft het wel gezegd, hij zou voor mij bidden Waar is hij, ik wil biechten. De dienaar verwijderde zich en de priester kweet zich van zijn goddelijke taak. Een goede, nauw keurige biecht was wel is waar niet meer mogelijk, maar moge God de goede wil voor de daad genomen hebben, de priester kon ten slotte toch met een gerust hart de woorden der absolutie uitspreken. Toen zalfde hij de zintuigen van den stervende met de H. Olie, knielde neder en bad de heerliik schoone gebeden, welke de H. Kerk in het stervens uur voorschrijft. De zieke scheen iets kalmer te worden en even na middernacht drukte de zoon de oogen van zijn vader toe en bad met de oogen vol tranen Heer geef hem de eeuwige rusten de eeuwige rust verlichte hem, antwoordde Tom. Het gebed van de onschuld had Voor honderd jaren. Sprekende feiten. We zijn in onze historische be schouwingen over het ontstaan der Katholieke Staatspartij aan het begin van de worsteling om de vrijheid en gelijkheid in rechten en in feiten der Nederlandsche katholieken een de wolken doordrongen. Hiermede sluiten we de vertelling van het familiedrama, dat wij tot nu to2 volgden en hetwelk ons een blik deed werpen op de treurige toestan den, welke de vervolging tegen de katholieken onder koningin Elizabeth te voorschijn riep, De verdere afloop is deze: John kon gelukkig met zijn moeder naar Frankrijk vluchten. In de documen ten, waaruit wij ons verhaal geput hebben, vinden wij hem in het jaar 1597 in gezelschap van den beroem den Pater Persouius te Rome. Daar ontving hij het volgend jaar het heilig Priesterschap en trad eenige maanden later in de Jezuiten-orde. In 1604 keerde hij weer naar Enge land terug en stierf in 1648 te Lancashire. Niet zoo gelukkig als John was zijn Oom, de priester. In de buurt van Londen haalden de gerechtsdie naars hem in en wierpen hem in d» gewelven van den Tower, waarin hij een half. jaar versmachtte. Hij werd echter niet ter dood veroor deeld. maar tegelijk met twintig andere priesters verbannen. In het jaar 1588 vinden wij hem aan de Universiteit van Trier, vandaar ging hij als professor van de Moraal Theologie naar Rheims. In het jaar 1613 riep PausPaulus V den verdienstelijken grijsaard naar Rome, schonk hem het ambt van notaris Apostolicus, maar het vader land trok Thomas zoo sterk aan, dat hij zelfs op hoogen leeftijd nog naar Engeland terugkeerde en daar in 1616 zacht in den Heer ontsliep. EINDE.

Peel en Maas | 1930 | | pagina 5