Tweed© Blad. van „PIBL El MAAS'
ff
Grootvader
en Kleinzoon.
Toestanden in
Rusland.
FEUILLETON
Koppensnellen.
Waar wordt het
meest gelogen
Zaken zijn Zaken.
ZATERDAG 18 JANUARI 1930
Een en vijftigste Jaargang No. 4
Voorjaarskeuring van hengsten.
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen in herinnering, dat
de gewone Rijksvoorjaarskeuringen
van tot dekking bestemde hengsten,
alléén voor type trekpaard, dit jaar
zullen plaats hebben op 11 Februari
te Maastricht en te Roermond.
De eigenaar of houder, die een
hengst ter keuring wenscht aan te
bieden, is verplicht daarvan ten
minste drie weken voor den dag der
keuring vrachtvrij eene schriftelijke
en door hem onderteekende aangifte
te zenden aan den secretaris der
betrokken regelingscommissie.
Voor verdere inlichtingen omtrent
aangifte vervoege men zich ter
Secretarie.
Venray, 7 Januari 1930.
Aangifte hengsten.
De Burgemeester van Venray brengt
in herinnering van belanghebbenden
artikel 23 der Paardenwet 1918, vol
gens hetwelk ieder eigenaar of houder
van een. tweejarigen of ouderen
hengst verplicht is hiervan bij den
Burgemeester der gemeente zijner
inwoning aangifte te doen binnen
een maand nadat de hengst twee
jaren is geworden of in zijn bezit is
gekomen, alsmede vóór den eersten
Februari van elk jaar.
Ieder eigenaar of houder van een
hengst van twee jaren of ouder moet
dus in den loop dezer maand aan
gifte doen ter Secretarie, onver
schillig of hij het vorig jaar den
hengst al dan niet reeds heeft aan
gegeven.
Venray, 7 Januari 1930.
De Burgemeester voornoemd,
O. VAN DE LOO.
Twee maanden als arbeider
by de sovjets.
Geen land ter wereld zal wel in
den spiegel des tijds door partijen
van diverse richting zoo verschillend
worden beoordeeld als het Russische
Rijk. Voor de communisten is het 't
paradijs op aarde en voor de tegen
standers èen ware hel. Het is daar
om, aldus de Metallarbeiter, interes
sant het oordeel te hooren van een
man, die door zijn arbeid een paar
maanden daar werkzaam is geweest
en vrij van vooringenomenheid mid
den onder het Russische volk leven
kon. In St. Eloy vinden wij daar
over een zeer interessant relaas.
Mijn firma had de order ontvan
gen, voor Rusland een aantal elec-
trische machines te bouwen, die ter
bestemder plaatse door de eigen
monteurs van de firma gesteld moes
ten worden. Daarbij werd de conditie
gemaakt, dat slechts aan die mon
teurs een pas zou worden verleend,
die nog nimmer in Rusland geweest
waren. Ook ik werd aangewezen.
Mijn pas werd opgezonden, doch
vier weken gingen er overheen al
vorens het vereischte visum verstrekt
werd. Bij de grenscontrole was het
onderzoek tamelijk scherp in het
bijzonder op couranten werd nauw
lettend acht gegeven. Voor het
overige was men op reis vriendelijk
en voorkomend tegen ons. Wat me
aangenaam aandeed was de zindelijk
heid van den trein. Het wagenmate
riaal, de rails en de bovenbouw van
den spoorweg was echter afstandsch.
en had reeds lang zijn besten tijd
gehad. Later trof het mij overal, dat
de verkeersmiddelen, spoorweg,
electrische tram en auto's, op enkele
uitzonderingen, versleten waren. De
bolsjewisten zelf winden daar geen
(Treffend' hislorisch-romantisch
verhaal uit de tijden van de
Katholieken-vervolging in Enge
land onder koningin Elizabeth).
Vrij naar het Duitsch door B.B.
23
Eindelijk bereikten onze reizigers
dan, vroolijk pratend en lachend
de kleine herberg de «Gulden
Ster". De dikke waardin stond in
de deur en nam zoo juist afscheid
van den man, die tesamen met
onzen ruiter Bob en John hadden
ingehaald. ITij rende heen, voordat
de aankomenden de schaduw be
reikt hadden van de prachtige
olmen, welke hun frisch-groene
takken over het vriendelijk huisje
uitspreiden.
De waardin maakte een waar
dinnen-buiging, heette de nieuw-
aangekomen reizigers welkom en
tilde eerst met bijna moederlijke
teederheid den knaap van het
paard; zij wist er namelijk alles
van en wie de knaap was, die zij
zoo moederlijk behandelde. Zij
wachtte zich echter wel al teveel
hare gevoelens te laten blijken.
Bob had een plaatsje gezocht
doekjes om en zeggen, dat zulks het
gevolg is van kapitaalgebrek.
In Moskou werden wij aanvanke
lijk in de binnenstad ondergebracht.
Waar echter de plaats van onzen
arbeid ver buiten de poorten van de
stad lag, betrokken wij spoedig een
gemakkelijker bereikbaar hotel. Ook
hier was het ons aangenaam een
zindelijk onderdak te vinden. Maer
daarmede was het ook gezegd. De
verzorging inzake voedsel liet veel
te wenschen over. Na twee maanden
verblijf had ik een gewichtsverlies
van 15 pond. Mijn collega's ging
het niet beter. Voor alles was er
gebrek aan brood. Er was bijna niets
anders dan donker, slecht gebakken
roggebrood, hetwelk na enkele dagen
tegenstond. Ook vcor het overige
waren de levensmiddelen zeer schaarsch
Doordat wij ons overal vrij en on
gehinderd bewegen mochten, benut
ten wij onzen vrijen tijd geheel om
Moskou en omgeving grondig te
bekijken. Overal was men vriendelijk
en voorkomend tegen ons.
Door onze betere kleeding trok
ken wij de aandacht. Textiel waren
zijn in Rusland schaarsch, duur en
slecht. Juist dit gebrek aan goede
kleeding stemt het Russische volk
bitter en men schroomde niet zich
daar tegenover ons openlijk over uit
te spreken. Waarschijnlijk zouden
wij nog menige andere klacht ge
hoord hebben, indien wij niet bij
voortduring op onze wandeling door
geheime agenten werden achtervolgd
en bespied. In het eerst viel zulks
ons niet zoozeer op. Toen wij echter
op al onze wandelingen steeds
dezelfde gezichten in onze nabijheid
zagen, merkten wij spoedig, waar
wij aan toe waren. Ondanks deze
controle echter beleefden wij toch
nog eenige voorvallen, die ons de
ontevredenheid \an velen met de
bestaande verhouding b>w2zen.
Een stenotypiste uit de onderne
ming waar wij werkzaam waren, die
een beetje Duitsch sprak, informeer
de wie van ons gehuwd was, en
toen zij hoorde dat een onzer col
lega's nog ongehuwd was, stelde zij
alles in het werk hem te bewegen
een schijnhuwelijk met haar aan te
gaan, teneinde op die wijze Rushnd
te kunnen verlaten.
Wij spraken met ëen pope, een
Russisch priester, die zeer goed
Duitsch sprak, en ons vertelde, dat
hij door regelmatige giften van de
geloovigen een jaarinkomen van 200
roebel had. Van die 200 roebel
moest hij echter 120 roebel belasting
betalen; zoodat hij slechts 80 roebel
dat is ongeveer 36 gulden per jaar,
overhield voor zijn levensonderhoud.
Hij verzocht ons met aandrang hem
toch een stukje brood te verschaffen.
Indien hij niet verhongeren w ide,
was hij wel gedwongen tot bedelen.
Eenige menschen die vertrouwen in
ons begonnen te krijgen; verklapten
ons, dat hun groote hoop gevestigd
was op de witte gardisten. In het
algemeen kregen wij den indruk, dat
men ook in de kringen der bolsje
wisten veel vrees voor deze witte
gardisten had. Waarop deze vrees
berustte, hebben wij echter niet kun
nen achterhalen. Uit nieuwsgierig
heid hebben wij ook op het Roode
plein bij het Kremlin de plek in
oogenschouw genomen, waar de
kapel der Iberische Moeder Gods
gestaan heeft, en die afgebroken is
onder het motief, dat het moderne
verkeer zulks noodzakelijk maakte.
Voorzoover wij echter de verkeers-
verhoudingen konden waarnemen,
kwamen wij tot de overtuiging, dat
deze afbraak niet noodig gewëest is,
omdat men op andere punten van
het Roode plein veel gemakkelijker
ruimte voor het verkeer had kunnen
winnen. Het motief voor de afbraak
dat sprak overduidelijk was
alleen de vijandschap tegenover Kerk
en godsdienst. In het algemeen is
het verkeer in Moskou nu juist niet
overweldigend. Auto's en bussen ziet
men naar verhouding weinig en
men vertelde ons in Moskou, dat
toen de Amerikaansche studiecom
missie daar verbleef, de gezamenlijke
bussen-chauffeurs de aanwijzing had
den ontvangen, steeds daar met hun
wagens te zijn, waar de Amerikanen
verbleven, teneinde daardoor den
indruk van een levendig verkeer te
vormen. In de werkplaats zelfs poog
de men steeds weer, politieke ge
sprekken met ons aan te knoopen,
natuurlijk door middel van een tolk.
Wij weigerden echter steeds daarop
in te gaan onder het motief, dat wij
niet gekomen waren om over de
politiek te spreken, doch om te
werken. Over het geheel konden wij
het wel vinden met de Russische
arbeiders en ingenieurs. Slechts een
maal kwam een wanklank de goede
verhouding verstoren. Een wanklank,
die ons bijna gevaarlijk geworden
was en toont, hoe gespannen de
stemming in Russische communisten
kringen is. Na beëindiging der
montage, kwamen er bij het in het
werk stellen der machines eenige
moeilijkheden aan het licht, waarvan
wij de oorzaak ondanks intensief
zoeken, niet direct konden ontdek
ken. Alsdan werden de blikken van
de communisten van uur tot uur
vijandiger en het woord sabotage
drong tot ons door. Wij werden
daardoor door een niet geringen
schrik bevangen, want wij wisten,
dat een en ander slecht voor ons
zou kunnen afloopen. Gelukkiger
wijze kwam spoedig aan het licht,
dat de Russische ingenieurs een
kabel verkeerd hadden gelegd, waar
door voortdurend kortsluiting ont
stond.
Met dubbele vriendelijkheid trachtte
men nu de ongemotiveerde verdacht
making wederom goed te maken en
we scheidden in de beste harmonie.
Ook op de thuisreis werd wederom
scherp op meegenomen dagbladen
acht gegeven. Het is namelijk streng
verboden om Russische dagbladen
uit te voeren. Ook de Duitsche
bladen, die wij ons gedurende den
tijd dat wij daar waren, hadden laten
toezenden, vertoonden geregeld gaten
veroorzaakt door uitgeknipte stukken.
Somtijds waren door de censuur
heele artikelen uitgesneden. Ook onze
brieven werden steeds geopend
nimmer echter werd er iets in uitge
knipt of onleesbaar gemaakt. Alles
nog eens overziende; kan ik zeggerv
dat er in Rusland slechts een groep
is, die met de oogenblikkelijke ver
houdingen tevreden is en dat zijn de
arbeiders, voorzoover zij ingeschre
ven communisten zijn. Zij genieten
in ieder opzicht voorrechten. Bij de
toewijzing van kleeding en levens
middelen worden zij bevoorrecht zij
ontvangen meer loon dan de anderen
en zijn in politiek opzicht de dragers
van de macht. Ondanks dat echter,
kunnen ook hun levensverhoudingen
niet in de schaduw staan van de
levenspositie der Duitsche arbeiders.
Wie eenmaal de Duitsche en Russi
sche arbeidsverhoudingen heeft leeren
kennen, zal nooit of te nimmer een
verlangen in zich voelen opkomen
naar het Russische arbeidersparadijs.
gebruiken, wel tot het verleden zal
behooren. Niets is minder waar.
Nog steeds vindt men koppensnellers
op de Philippijnen, op Formosa, op
Nieuw-Guinea, op verschillende
eilanden van Oceanië en bij eenige
Indiaansche stammen van Midden-
Amerika. Ook uit Ned. Indië (Soenda-
eilanden, Molukken, Borneo en
Celebes) komen nu en dan nog be
richten van dergelijke moorddaden,
hoewel die door de Regeering krach
tig worden tegengegaan.
De bewoners van het eiland Luzon
(Philippijnen) trachten de voor hen
zoo kostelijke trbpheeën te verkrij
gen in een openlijk gevecht, waarbii
zij gebruik maken van een schild,
dat is voorzien van vijf uitsteeksels,
waarmee zij trachten hun slachtoffer
te laten struikelen.^De meeste andere
koppensnellers overvallen hun slacht
offers verradelijk, 't zij in den nacht,
't zij Dij den veldarbeid. Altijd kun
nen zij ervan verzekerd zijn, door
hun stamgenooten feestelijk onthaald
ie worden, waarbij de vrouwen voor
de versiering der buitgemaakte
hoofden zorgen.
Over het algemeen wordt bij de
wilde volksstammen den koppensnel
lers eer bewezen. Wil een inboorling
van Formosa de gunst van een
vrouw verwerven, dan kan hij niet
beter doen. dan haar een gesnelden
kop voor de voeten te leggen.
Van een Niagaasche jongeling
wordt eveneens als eenig aanneme
lijk liefdesbewijs een buitgemaakt
hoofd geëischt. Dit volk, dat zich
ophoudt in een bergland tusschen
China, Indie, Tibet, Birma, staat van
oudsher bekend als tot de ergste
koppensnellers te behooren. In een
tijdruimte van veertig jaar werden
daar binnen een gebied van twintig
vierkante kilometers bijna twaalf
duizend menschen vermoord, welke
moordpartij door de bestaande
huwelijksgebruiken worden veroor
zaakt en, daar de Europeesche in
vloed nog niet zoover reikt, niet
kunnen worden tegengegaan.
De koppensnellerij houdt geen
verband met het kannibalisme, hoe
wel de hersenen der slachtoffers
vaak worden opgegeten. Dat geschiedt
in de meening, dat men zich daar
door tegen den geest van den ver
moorde beveiligt.
Wellicht meent menigeen, dat de
gruwelijke gewoonte, de hoofden
van vermoorde mannen, vrouwen en
kinderen als zege-tropheeën en be
schermers tegen booze geesten te
naast John aan de breede eiken
houten lafel onder de olmen en
dronk met volle teugen uit een
geweldig groote bierkan, welke de
waardin onder alle mogelijjte
lieflijkheden hem had voorgezet,
Toen begon het gewone gesprek
over het waarvandaan en waarheen,
waaraan alle reizigers op de «Gul
den Ster" onderworpen werden.
Toen hare nieuwsgierigheid be
vredigd scheen, waggelde de dikke
waardin naar den hof achter hel
huis, waar de ruiter aftuigde en
en fluisterde hem toe:
Alles is in orde, Mr. Gerard.
Van morgen is zij hier geweest en
zij is nu daarboven bij de Swifts
en wanneer op het laatste oogen-
blik niet alles in de war looptdan
drukt zij nog voor zonsondergang
haar lieven jongen weer in haar
armen.
Zijn de paarden besteld vroeg
de vreemdeling.
Van hier tot Londen. Onze
Dic-k rijdt voorop en alles komtin
orde, daar kunt ge zeker van zijn.
Zorgt gij, dat ge op den aange
geven tijd aan de Mersey zijt.
Mooi zoo, laat mijn bruin
flink haver geven en doet uw best
en zorgt, dat de wachter een beetje
zware beenen krijgt dan zal het
wel gelukken.
De ruiter wilde zich nu ook
naar de tafel onder de olmen be
geven en Bob en John gezelschap
gaan houden, toen de waardin hem
nog even tegenhield en tegen hem
zeide
Luister nog eens even, de
oude Worthington ligt op sterven
en hij bidt en smeekt om een
priester, maar zij kunnen er ner
gens een vinden. Een rijknecht
van Blaïnsco Hall kwam hier
vandaag voorbij en vertelde mij
dit. Is dat niet verschrikkelijk,
Mr. Gerard... De man is anders
vroeger niet zoo slecht geweest,
de angst dat hij zijn naam en
goederen zou verliezen heeft hem
zoover gebracht.
Ja, wat kunnen wij er aan
dien, zeide de vreemdeling met de
schouders schokkend.
Moge God zijn ziel in barm
hartigheid gedenken maar denk
er om, zeg er niets van aan zijn
kleinzoon. Als hij of zijn zoon,de
priester het te weten komen dan
zouden zij door overijling ons
heele plan in duigen kunnen lalen
vallen en alles zoowel voor hem
als voor hen zelf bederven.
De ruiter ging nu met zijn beide
kameraden aan de breede eiken
houten tafel zitten en deed voor
den soldaat niet onder wat bier
drinken betreft. Kleine John voelde
zich doodmoede van de reis, hij
leunde tegen den boomstam en
was weldra vast ingeslapen.
De knaap had erniet het minste
vermoeden van of de geringste
gedachte wus ook maar bij hem
opgekomen, dat er iemand in zijn
nabijheid was, die lijf en ziel
wilde wagen voor zijne bevrijding.
7.
Ingekomen en vertrokken
personen
van 20 Dec. tot 10 Jan.
INGEKOMEN
Wed. P. Jacobs, Leunen K 82
van Horst;
E. A. G. Oudenhoven, cultuur
Empl., Heuvelstr. 1 v. Amsterdam;
M. G. Vermeulen, dienstbode,
Casten ray G 37a van Grubben vorst;
J. G. A. Cremers, verpleger;
Stationsweg 14 van Boxmeer;
Th. A. Kerkhof, verpleegster,
St. Annalaan 5 van Mijdrecht;
M. S. Raven, idem, van Sitlard;
A M. G. Graus, zonder beroep,
Bleekstraat 6a van Nijmegen;
r. L. A. van Helvoirt, smid,
Oirlo E 29a van Wanssum;
J. M. Arts, schilder, Merselosche
weg 3 van Amersfoort;
G. J. Poels, z.b., Groote Straat23
van Tegèlen;
F. J. v.d Hoeven, broeder, Leun-
sche weg 1 van 's IJ age
H. Janssen, dienstbode, St. Anna
laan 2 van Boxmeer
J. M.Th. Keltjens, onderwijzeres
Merselo M 16a van Host
C. v.d. Heuvel, winkeljuffrouw,
Groote Straat 9 van Thorn
W. J. D. Nuijens en gezin, ge
neesheer, St. Annalaan 2 van
Boxmeer
J. J. Cup, verpleger, Stationsweg
14 van Sambeek.
VERTROKKEN:
C. F. van Loon, verpleegster,
naar Bergen op Zoom;
P. Ch. Loonen, onderwijzeres,
naar Mierlo;
J. IJ. Holthuisen, verpleegster,
naar Heerlen, Gasthuisstraat 16;
J. H. Jaspars en gezin, hoofd
der school, naar Nijmegen, Burg-
hardt v. d. Bergstraat 63;
J. H. Peelers en gezin, koper
slager, naar Meerlo-Blitterswijk
P. Giesen, kloosterzuster, naar
Noordwijk, Langeveld 29;
P. C. G. v. d. Putten, dienstbode,
naar Barcelona;
M. J. H. Flinsenberg, dienstkn.
naar Eindhoven, Strijpschewegl42.
V. M. M. Comrnans, religieuse,
naar Breust, Eysden
Th. Verstraaten, huishoudster,
naar Wehe de Hoorn
M. Goorts, dienstknecht, naar
Deurne C 98
A. M. B. Nuyens; zonder beroep,
naar Nijmegen, Voorstadslaan 152;
W. Verheyen, dienstknecht, naar
Seven um
G. II. C. Rongen, dienstbode,
naar Vierlingsbeek
A. M. Vervuurt, dienstbode, naar
Horst, America
M. M. J. Laurensse, z.b., naar
Gent,
Pater Abraham a Sancta Clara,
die het zoo leuk en raak kon zeggen,
stelde zijn toehoorders eens de vraag,
waar wel het meest gelogen werd.
„Men zal zeggen", aldus de rede
naar, op de markt, in de winkel, in
de herbergen, enz. Neen, zeker neen!
IN DE KERKEN Ja. in de kerken
wordt het meest gelogen, en wel in
het gebed. Want wie is er onder
ons, die niet een Onze Vader bidt
in de kerk? En ondertusschen zijn
er weinig, die in het Onze Vader
uiet liegen. Vergeef ons onze schul
den, gelijk ook wij vergeven onze
schuldenaren.
Dat is bij de meeste menschen een
leugen. Is dat vergeven, wanneer
men een wrevel in 't hart houdt
Is dat vergeven, wanneer men iemand,
die ons maar in 't minst beleedigd
heeft, niet eens wil aanzien Is dat
vergeven, wanneer men steeds op
wraak bedacht is
Veel menschen gelijken op brand
netels. Nauwelijks raakt men ze aan,
of ze branden. Ze gelijken op orgels.
Als men er op drukt beginnen ze te
piepen. Ze gelijken op vuursteen,
die, als hij maar even met het staal
geraakt wordt, vonken laat zien.
Is dat vergeven? Verre vandaar.
Daarom moet ik een ieder ver
manen met de woorden van David:
„Hoe lang nog zult gij de leugen
zoeken
IN ZIJN LAATSTE UUR.
Ondertusschen sloeg het hart van
Lady Worthington vol bange af
wachting of haar list zou geluk
ken. O, indien zij haar kind
wederom in haar armen mocht
drukken, hoe zou zij God onder
heele tranen er voor danken Zij
had zich ongeveer twee uur van
de «Gulden Ster" in een klein
bosch-huisje aan den anderen
kant van de heide verborgen. De
moedige en vastbesloten vrouw
was haar kind overal heen gevolgd.
Naar Preston, naar Manchester en
ten slotte naar Chorley.
Ofschoon zij langen tijdverplicht
was geweest zich zelf schuil te
houden, waakte zij echter over
haar kind en bereidde zoo voor
zichtig en omzichtig mogelijk alles
voor wat tot zijn bevrijding kon
meehelpen. Het zou haar gemak
kelijk genoeg geweest zijn haar
kind aan de handen van den Bis
schop voor een oogenblik te ont
rukken, maar zij wist geen zeker
en vertrouwbaar toevluchtsoord
voor haar kind in Lancashire.
Daarom nam zij het besluit om
naar Frankrijk te vluchten, waar
heen zich ook de oom van den
knaap weer zou terugtrekken, tot
dat de vervolgingswoede een beetje
geluwd en bedaard was. De pries
ter kon nu zoo goed als niets
uitrichten dag en nacht waren
de verspieders en beambten hem
op de hielen, en dwongen hem
Wat dunkt je van de concurrentie
tusschen Maasbode en Tijd, hoort
men dezer dagen wel eens zeggen,
naar aanleiding van den grooten
vooruitgang, de belangrijke uitbreiding
en prijsverlaging, welke beide groote
katholieke couranten zijn begonnen,
Ja, wat ons daarvan dunkt
We antwoorden met een weder
vraag Mag dat niet
Mogen de katholieke kranten
elkaar geen eerlijke, royale, openlijke
concurrentie aandoen
Mogen de katholieke kranten
zich niet vooruitwerken en moeten
voortdurend om van de eene plaats
naar de andere te vluchten om
aan de armen van het gerecht te
ontkomen en zijn leven te redden.
Het viel de dame niet heel erg
moeilijk eenige mannen te vinden,
die moed en vastberadenheid ge
noeg-hadden om de Lady bij haar
plannen tot ontvluchting en bevrij
ding van haar kind te helpen.
Allen waren namelijk ten zeerste
gesticht in de moed en de geloofs
trouw van John en in alle katho
lieke families van Lancashire werd
zijn naam met bewondering ge
noemd. Reeds vroeger had zich
een keer het gerucht verspreid,
dat John naar Chester Castle zou
worden weggevoerd, daarom had
de moeder overal inlichtingen
ingewonnen, maakte kennis met
de waardin uit de «Gulden Ster"
en besprak jnet haarhet bevrijdings
plan.
Toen zij nu op zekeren dag het
briefje van haar kind ontving
kwam haar dit alles goed te pas
ze behoefde nu de draden, welke
zij reeds lang voorzichtig en ver
standig gesponnen had slechts aan
te trekken en dan mocht zij op
een goede uitslag hopen.
Maar wel is waar, alles moest
precies in elkander passen, anders
zou haar heele opzet mislukken.
Wanneer haar list mislukte,
dan was alle hoop op redding zoo
goed als voorbij, dan zouden zich
de deuren van Chester Castle voor
goed achter haar kind sluiten en
dan zou het heel moeilijk zijn, ja
die maar altijd op hetzelfde stand
punt blijven staan
Mogen de katholieke kranten niet
hun best doen, minstens even goed,
ja in heel veel opzichten zells beter
te zijn dan de niet-katholieke groot
pers?
En zijn de katholieke kranten ook
niet gedeeltelijk „zaken", dat wil
zeggen, dat ze ook op een flinke
inkomst moeten kunnen rekenen
i want een groote krant als de Maas
bode kost jaarlijks milloencn), willen
ze kunnen geven aan nieuws, aan
artikelen, aan van alles, aan illustraties,
wat ze nu geven. Maar... dan moet
dat komen van de advertiën en van
de abonnementsgelden. Daarom dus:
meer advertentiën en meer abonné's.
Mag dat niet
En als ze dan weer een grooter
getal abonnementen heeft, dan zijn
er weer zooveel minder katholieke
abonné's op niet-katholieke bladen
dan zijn er al weer zooveel meer
goede, katholieke idee's en gedach
ten verspreid onder duizenden en
duizenden »,ian is al weer zooveel
meer de katholieke zaak bevorderd.
Mag dat niet?
Laten we dan' deze 4 dingen nooit
vergeten
ten eerste, dat door de goede
Katholieke pers (en dat is onze
Katholieke pers zeker principieel
katholiek) de katholieke zaak, (de
godsdienstde katholieke staatspartij
de Katholieke Universiteit, de hand
having der zuivere beginselen en
practijken in het huwelijksleven, in
den handel, op het gebied der zede
lijkheid enz. enz.), dus dat door de
goede katholieke pers de katholieke
zaak machtig veel bevorderd wordt
en die allerverderfelijkste wereldsche
opvatting (om van ergere dingen nog
te zwijgen) machtig veel uitgebannen
wordt.
ten tweede, dat de katholieke pers
net zoo goed op flinken financieelen
basis moet staan, als elke andere
zaak, wil ze goed voor den dag
kunnèn komen
ten derde, dat op de allereerste
plaats de katholieken aangewezen
zijn, door den steun van hun abonne-
ments- en advertentiegelden hun eigen
pers groot maken hetgeen hierin
Nederland over het algemeen vrij
gced is gebeurd en in de toekomst
nog beter zal gaan.
ten vierde, dat er ook op het ge
bied der katholieke journalistiek ge
rust verschillende groote, grootere
en kleinere bladen naast elkander
mogen bestaan de een leest liever
deze, de ander die krantdeze krant
heeft meer die, de andere krant weer
een andere richting. Er is toch
ook onder katholieke kranten nog
wel verschil in opvatting mogelijk
over verschillende zaken De katho
lieken behoeven toch (behalve in
geloof en zeden) niet allemaal precies
hetzelfde te denken?
Dan is er nog iets, wat te ver
melden valt, naar aanleiding van de
„concurrentie" tusschen Maasbode en
Tijd.
Wat is dat
We vragen slechtszou het voor
25,50 jaar terug mogelijk zijn geweest,
dat er in Nederland twee, of zelfs
maar één katholiek dagblad bestond
met ochtend- en avonduitgave?
Zelfs was toen het getal katholieke
dagbladen beduidend minder dan nu,
nu we er zelfs in de dertig tellen,
meen ik.
Waar wijst dat alles op
Dat wijst hierop, dat het katholi
cisme in Nederland onderhand sterk
genoeg is geworden, om zooveel
katholieke dagbladen te onderhouden,
waarbij dan twee flinke katholieke
kranten met morgen- en avonduitgave.
Dat wijst hierop, dat de Neder-
zoo goed als onmogelijk ditarme
duifje uit de klauwen van zijn
vervolgers te onttrekken.
Hoe sterk was de begeleiding
van den knaap? Zou haar list
gelukken of zou de bevrijdingvan
haar kind met geweld moeten
gepaard gaan? Hoe licht kon een
onvoorziene gebeurtenis alles in de
war sturen en dan was zij voor
goed haar kind verloren
Zoo streden nu, op hetoogenblik
der beslissing, vrees en hoop in
het hart van- de moeder. Onrustig
liep zij op en neer op het kleine
zolderkamertje van die goede
menschen, die de waardin haar
had aangewezen.
Die Swifts, had zij gezegd,
zijn menschen eerlijk als gouden
goede katholiekenvoor eiken
priester gaan zij door het vuur en
daar boven in dit woudhuisje zijl
gij met den knaap de eerste uren
goed geborgen.
De andere ruiter was intusschen
bij haar aangekomen en om haar
te troosten en moed in te spreken,
deelde hij haar mede, dat de knaap
met zijn begeleider reeds op de
«Gulden Ster" was aangekomen.
Er is maar een enkele sol
daat bij hem, zeide hij tot de Lady,
en als alles goed gaat zullen we
uw kind spoedig bij u brengen.
Maar er waren nu reeds twee
uren verloopen sinds de ruiter
wederom te paard gestegen was
en teruggegaan om zooals afge
sproken was zijn heer te gaan
helpen... maar de verwachten
kwamen nog altijd niet....