Tweed© Blad. van „PIBL El MAAS' ff Grootvader en Kleinzoon. Toestanden in Rusland. FEUILLETON Koppensnellen. Waar wordt het meest gelogen Zaken zijn Zaken. ZATERDAG 18 JANUARI 1930 Een en vijftigste Jaargang No. 4 Voorjaarskeuring van hengsten. Burgemeester en Wethouders van Venray brengen in herinnering, dat de gewone Rijksvoorjaarskeuringen van tot dekking bestemde hengsten, alléén voor type trekpaard, dit jaar zullen plaats hebben op 11 Februari te Maastricht en te Roermond. De eigenaar of houder, die een hengst ter keuring wenscht aan te bieden, is verplicht daarvan ten minste drie weken voor den dag der keuring vrachtvrij eene schriftelijke en door hem onderteekende aangifte te zenden aan den secretaris der betrokken regelingscommissie. Voor verdere inlichtingen omtrent aangifte vervoege men zich ter Secretarie. Venray, 7 Januari 1930. Aangifte hengsten. De Burgemeester van Venray brengt in herinnering van belanghebbenden artikel 23 der Paardenwet 1918, vol gens hetwelk ieder eigenaar of houder van een. tweejarigen of ouderen hengst verplicht is hiervan bij den Burgemeester der gemeente zijner inwoning aangifte te doen binnen een maand nadat de hengst twee jaren is geworden of in zijn bezit is gekomen, alsmede vóór den eersten Februari van elk jaar. Ieder eigenaar of houder van een hengst van twee jaren of ouder moet dus in den loop dezer maand aan gifte doen ter Secretarie, onver schillig of hij het vorig jaar den hengst al dan niet reeds heeft aan gegeven. Venray, 7 Januari 1930. De Burgemeester voornoemd, O. VAN DE LOO. Twee maanden als arbeider by de sovjets. Geen land ter wereld zal wel in den spiegel des tijds door partijen van diverse richting zoo verschillend worden beoordeeld als het Russische Rijk. Voor de communisten is het 't paradijs op aarde en voor de tegen standers èen ware hel. Het is daar om, aldus de Metallarbeiter, interes sant het oordeel te hooren van een man, die door zijn arbeid een paar maanden daar werkzaam is geweest en vrij van vooringenomenheid mid den onder het Russische volk leven kon. In St. Eloy vinden wij daar over een zeer interessant relaas. Mijn firma had de order ontvan gen, voor Rusland een aantal elec- trische machines te bouwen, die ter bestemder plaatse door de eigen monteurs van de firma gesteld moes ten worden. Daarbij werd de conditie gemaakt, dat slechts aan die mon teurs een pas zou worden verleend, die nog nimmer in Rusland geweest waren. Ook ik werd aangewezen. Mijn pas werd opgezonden, doch vier weken gingen er overheen al vorens het vereischte visum verstrekt werd. Bij de grenscontrole was het onderzoek tamelijk scherp in het bijzonder op couranten werd nauw lettend acht gegeven. Voor het overige was men op reis vriendelijk en voorkomend tegen ons. Wat me aangenaam aandeed was de zindelijk heid van den trein. Het wagenmate riaal, de rails en de bovenbouw van den spoorweg was echter afstandsch. en had reeds lang zijn besten tijd gehad. Later trof het mij overal, dat de verkeersmiddelen, spoorweg, electrische tram en auto's, op enkele uitzonderingen, versleten waren. De bolsjewisten zelf winden daar geen (Treffend' hislorisch-romantisch verhaal uit de tijden van de Katholieken-vervolging in Enge land onder koningin Elizabeth). Vrij naar het Duitsch door B.B. 23 Eindelijk bereikten onze reizigers dan, vroolijk pratend en lachend de kleine herberg de «Gulden Ster". De dikke waardin stond in de deur en nam zoo juist afscheid van den man, die tesamen met onzen ruiter Bob en John hadden ingehaald. ITij rende heen, voordat de aankomenden de schaduw be reikt hadden van de prachtige olmen, welke hun frisch-groene takken over het vriendelijk huisje uitspreiden. De waardin maakte een waar dinnen-buiging, heette de nieuw- aangekomen reizigers welkom en tilde eerst met bijna moederlijke teederheid den knaap van het paard; zij wist er namelijk alles van en wie de knaap was, die zij zoo moederlijk behandelde. Zij wachtte zich echter wel al teveel hare gevoelens te laten blijken. Bob had een plaatsje gezocht doekjes om en zeggen, dat zulks het gevolg is van kapitaalgebrek. In Moskou werden wij aanvanke lijk in de binnenstad ondergebracht. Waar echter de plaats van onzen arbeid ver buiten de poorten van de stad lag, betrokken wij spoedig een gemakkelijker bereikbaar hotel. Ook hier was het ons aangenaam een zindelijk onderdak te vinden. Maer daarmede was het ook gezegd. De verzorging inzake voedsel liet veel te wenschen over. Na twee maanden verblijf had ik een gewichtsverlies van 15 pond. Mijn collega's ging het niet beter. Voor alles was er gebrek aan brood. Er was bijna niets anders dan donker, slecht gebakken roggebrood, hetwelk na enkele dagen tegenstond. Ook vcor het overige waren de levensmiddelen zeer schaarsch Doordat wij ons overal vrij en on gehinderd bewegen mochten, benut ten wij onzen vrijen tijd geheel om Moskou en omgeving grondig te bekijken. Overal was men vriendelijk en voorkomend tegen ons. Door onze betere kleeding trok ken wij de aandacht. Textiel waren zijn in Rusland schaarsch, duur en slecht. Juist dit gebrek aan goede kleeding stemt het Russische volk bitter en men schroomde niet zich daar tegenover ons openlijk over uit te spreken. Waarschijnlijk zouden wij nog menige andere klacht ge hoord hebben, indien wij niet bij voortduring op onze wandeling door geheime agenten werden achtervolgd en bespied. In het eerst viel zulks ons niet zoozeer op. Toen wij echter op al onze wandelingen steeds dezelfde gezichten in onze nabijheid zagen, merkten wij spoedig, waar wij aan toe waren. Ondanks deze controle echter beleefden wij toch nog eenige voorvallen, die ons de ontevredenheid \an velen met de bestaande verhouding b>w2zen. Een stenotypiste uit de onderne ming waar wij werkzaam waren, die een beetje Duitsch sprak, informeer de wie van ons gehuwd was, en toen zij hoorde dat een onzer col lega's nog ongehuwd was, stelde zij alles in het werk hem te bewegen een schijnhuwelijk met haar aan te gaan, teneinde op die wijze Rushnd te kunnen verlaten. Wij spraken met ëen pope, een Russisch priester, die zeer goed Duitsch sprak, en ons vertelde, dat hij door regelmatige giften van de geloovigen een jaarinkomen van 200 roebel had. Van die 200 roebel moest hij echter 120 roebel belasting betalen; zoodat hij slechts 80 roebel dat is ongeveer 36 gulden per jaar, overhield voor zijn levensonderhoud. Hij verzocht ons met aandrang hem toch een stukje brood te verschaffen. Indien hij niet verhongeren w ide, was hij wel gedwongen tot bedelen. Eenige menschen die vertrouwen in ons begonnen te krijgen; verklapten ons, dat hun groote hoop gevestigd was op de witte gardisten. In het algemeen kregen wij den indruk, dat men ook in de kringen der bolsje wisten veel vrees voor deze witte gardisten had. Waarop deze vrees berustte, hebben wij echter niet kun nen achterhalen. Uit nieuwsgierig heid hebben wij ook op het Roode plein bij het Kremlin de plek in oogenschouw genomen, waar de kapel der Iberische Moeder Gods gestaan heeft, en die afgebroken is onder het motief, dat het moderne verkeer zulks noodzakelijk maakte. Voorzoover wij echter de verkeers- verhoudingen konden waarnemen, kwamen wij tot de overtuiging, dat deze afbraak niet noodig gewëest is, omdat men op andere punten van het Roode plein veel gemakkelijker ruimte voor het verkeer had kunnen winnen. Het motief voor de afbraak dat sprak overduidelijk was alleen de vijandschap tegenover Kerk en godsdienst. In het algemeen is het verkeer in Moskou nu juist niet overweldigend. Auto's en bussen ziet men naar verhouding weinig en men vertelde ons in Moskou, dat toen de Amerikaansche studiecom missie daar verbleef, de gezamenlijke bussen-chauffeurs de aanwijzing had den ontvangen, steeds daar met hun wagens te zijn, waar de Amerikanen verbleven, teneinde daardoor den indruk van een levendig verkeer te vormen. In de werkplaats zelfs poog de men steeds weer, politieke ge sprekken met ons aan te knoopen, natuurlijk door middel van een tolk. Wij weigerden echter steeds daarop in te gaan onder het motief, dat wij niet gekomen waren om over de politiek te spreken, doch om te werken. Over het geheel konden wij het wel vinden met de Russische arbeiders en ingenieurs. Slechts een maal kwam een wanklank de goede verhouding verstoren. Een wanklank, die ons bijna gevaarlijk geworden was en toont, hoe gespannen de stemming in Russische communisten kringen is. Na beëindiging der montage, kwamen er bij het in het werk stellen der machines eenige moeilijkheden aan het licht, waarvan wij de oorzaak ondanks intensief zoeken, niet direct konden ontdek ken. Alsdan werden de blikken van de communisten van uur tot uur vijandiger en het woord sabotage drong tot ons door. Wij werden daardoor door een niet geringen schrik bevangen, want wij wisten, dat een en ander slecht voor ons zou kunnen afloopen. Gelukkiger wijze kwam spoedig aan het licht, dat de Russische ingenieurs een kabel verkeerd hadden gelegd, waar door voortdurend kortsluiting ont stond. Met dubbele vriendelijkheid trachtte men nu de ongemotiveerde verdacht making wederom goed te maken en we scheidden in de beste harmonie. Ook op de thuisreis werd wederom scherp op meegenomen dagbladen acht gegeven. Het is namelijk streng verboden om Russische dagbladen uit te voeren. Ook de Duitsche bladen, die wij ons gedurende den tijd dat wij daar waren, hadden laten toezenden, vertoonden geregeld gaten veroorzaakt door uitgeknipte stukken. Somtijds waren door de censuur heele artikelen uitgesneden. Ook onze brieven werden steeds geopend nimmer echter werd er iets in uitge knipt of onleesbaar gemaakt. Alles nog eens overziende; kan ik zeggerv dat er in Rusland slechts een groep is, die met de oogenblikkelijke ver houdingen tevreden is en dat zijn de arbeiders, voorzoover zij ingeschre ven communisten zijn. Zij genieten in ieder opzicht voorrechten. Bij de toewijzing van kleeding en levens middelen worden zij bevoorrecht zij ontvangen meer loon dan de anderen en zijn in politiek opzicht de dragers van de macht. Ondanks dat echter, kunnen ook hun levensverhoudingen niet in de schaduw staan van de levenspositie der Duitsche arbeiders. Wie eenmaal de Duitsche en Russi sche arbeidsverhoudingen heeft leeren kennen, zal nooit of te nimmer een verlangen in zich voelen opkomen naar het Russische arbeidersparadijs. gebruiken, wel tot het verleden zal behooren. Niets is minder waar. Nog steeds vindt men koppensnellers op de Philippijnen, op Formosa, op Nieuw-Guinea, op verschillende eilanden van Oceanië en bij eenige Indiaansche stammen van Midden- Amerika. Ook uit Ned. Indië (Soenda- eilanden, Molukken, Borneo en Celebes) komen nu en dan nog be richten van dergelijke moorddaden, hoewel die door de Regeering krach tig worden tegengegaan. De bewoners van het eiland Luzon (Philippijnen) trachten de voor hen zoo kostelijke trbpheeën te verkrij gen in een openlijk gevecht, waarbii zij gebruik maken van een schild, dat is voorzien van vijf uitsteeksels, waarmee zij trachten hun slachtoffer te laten struikelen.^De meeste andere koppensnellers overvallen hun slacht offers verradelijk, 't zij in den nacht, 't zij Dij den veldarbeid. Altijd kun nen zij ervan verzekerd zijn, door hun stamgenooten feestelijk onthaald ie worden, waarbij de vrouwen voor de versiering der buitgemaakte hoofden zorgen. Over het algemeen wordt bij de wilde volksstammen den koppensnel lers eer bewezen. Wil een inboorling van Formosa de gunst van een vrouw verwerven, dan kan hij niet beter doen. dan haar een gesnelden kop voor de voeten te leggen. Van een Niagaasche jongeling wordt eveneens als eenig aanneme lijk liefdesbewijs een buitgemaakt hoofd geëischt. Dit volk, dat zich ophoudt in een bergland tusschen China, Indie, Tibet, Birma, staat van oudsher bekend als tot de ergste koppensnellers te behooren. In een tijdruimte van veertig jaar werden daar binnen een gebied van twintig vierkante kilometers bijna twaalf duizend menschen vermoord, welke moordpartij door de bestaande huwelijksgebruiken worden veroor zaakt en, daar de Europeesche in vloed nog niet zoover reikt, niet kunnen worden tegengegaan. De koppensnellerij houdt geen verband met het kannibalisme, hoe wel de hersenen der slachtoffers vaak worden opgegeten. Dat geschiedt in de meening, dat men zich daar door tegen den geest van den ver moorde beveiligt. Wellicht meent menigeen, dat de gruwelijke gewoonte, de hoofden van vermoorde mannen, vrouwen en kinderen als zege-tropheeën en be schermers tegen booze geesten te naast John aan de breede eiken houten lafel onder de olmen en dronk met volle teugen uit een geweldig groote bierkan, welke de waardin onder alle mogelijjte lieflijkheden hem had voorgezet, Toen begon het gewone gesprek over het waarvandaan en waarheen, waaraan alle reizigers op de «Gul den Ster" onderworpen werden. Toen hare nieuwsgierigheid be vredigd scheen, waggelde de dikke waardin naar den hof achter hel huis, waar de ruiter aftuigde en en fluisterde hem toe: Alles is in orde, Mr. Gerard. Van morgen is zij hier geweest en zij is nu daarboven bij de Swifts en wanneer op het laatste oogen- blik niet alles in de war looptdan drukt zij nog voor zonsondergang haar lieven jongen weer in haar armen. Zijn de paarden besteld vroeg de vreemdeling. Van hier tot Londen. Onze Dic-k rijdt voorop en alles komtin orde, daar kunt ge zeker van zijn. Zorgt gij, dat ge op den aange geven tijd aan de Mersey zijt. Mooi zoo, laat mijn bruin flink haver geven en doet uw best en zorgt, dat de wachter een beetje zware beenen krijgt dan zal het wel gelukken. De ruiter wilde zich nu ook naar de tafel onder de olmen be geven en Bob en John gezelschap gaan houden, toen de waardin hem nog even tegenhield en tegen hem zeide Luister nog eens even, de oude Worthington ligt op sterven en hij bidt en smeekt om een priester, maar zij kunnen er ner gens een vinden. Een rijknecht van Blaïnsco Hall kwam hier vandaag voorbij en vertelde mij dit. Is dat niet verschrikkelijk, Mr. Gerard... De man is anders vroeger niet zoo slecht geweest, de angst dat hij zijn naam en goederen zou verliezen heeft hem zoover gebracht. Ja, wat kunnen wij er aan dien, zeide de vreemdeling met de schouders schokkend. Moge God zijn ziel in barm hartigheid gedenken maar denk er om, zeg er niets van aan zijn kleinzoon. Als hij of zijn zoon,de priester het te weten komen dan zouden zij door overijling ons heele plan in duigen kunnen lalen vallen en alles zoowel voor hem als voor hen zelf bederven. De ruiter ging nu met zijn beide kameraden aan de breede eiken houten tafel zitten en deed voor den soldaat niet onder wat bier drinken betreft. Kleine John voelde zich doodmoede van de reis, hij leunde tegen den boomstam en was weldra vast ingeslapen. De knaap had erniet het minste vermoeden van of de geringste gedachte wus ook maar bij hem opgekomen, dat er iemand in zijn nabijheid was, die lijf en ziel wilde wagen voor zijne bevrijding. 7. Ingekomen en vertrokken personen van 20 Dec. tot 10 Jan. INGEKOMEN Wed. P. Jacobs, Leunen K 82 van Horst; E. A. G. Oudenhoven, cultuur Empl., Heuvelstr. 1 v. Amsterdam; M. G. Vermeulen, dienstbode, Casten ray G 37a van Grubben vorst; J. G. A. Cremers, verpleger; Stationsweg 14 van Boxmeer; Th. A. Kerkhof, verpleegster, St. Annalaan 5 van Mijdrecht; M. S. Raven, idem, van Sitlard; A M. G. Graus, zonder beroep, Bleekstraat 6a van Nijmegen; r. L. A. van Helvoirt, smid, Oirlo E 29a van Wanssum; J. M. Arts, schilder, Merselosche weg 3 van Amersfoort; G. J. Poels, z.b., Groote Straat23 van Tegèlen; F. J. v.d Hoeven, broeder, Leun- sche weg 1 van 's IJ age H. Janssen, dienstbode, St. Anna laan 2 van Boxmeer J. M.Th. Keltjens, onderwijzeres Merselo M 16a van Host C. v.d. Heuvel, winkeljuffrouw, Groote Straat 9 van Thorn W. J. D. Nuijens en gezin, ge neesheer, St. Annalaan 2 van Boxmeer J. J. Cup, verpleger, Stationsweg 14 van Sambeek. VERTROKKEN: C. F. van Loon, verpleegster, naar Bergen op Zoom; P. Ch. Loonen, onderwijzeres, naar Mierlo; J. IJ. Holthuisen, verpleegster, naar Heerlen, Gasthuisstraat 16; J. H. Jaspars en gezin, hoofd der school, naar Nijmegen, Burg- hardt v. d. Bergstraat 63; J. H. Peelers en gezin, koper slager, naar Meerlo-Blitterswijk P. Giesen, kloosterzuster, naar Noordwijk, Langeveld 29; P. C. G. v. d. Putten, dienstbode, naar Barcelona; M. J. H. Flinsenberg, dienstkn. naar Eindhoven, Strijpschewegl42. V. M. M. Comrnans, religieuse, naar Breust, Eysden Th. Verstraaten, huishoudster, naar Wehe de Hoorn M. Goorts, dienstknecht, naar Deurne C 98 A. M. B. Nuyens; zonder beroep, naar Nijmegen, Voorstadslaan 152; W. Verheyen, dienstknecht, naar Seven um G. II. C. Rongen, dienstbode, naar Vierlingsbeek A. M. Vervuurt, dienstbode, naar Horst, America M. M. J. Laurensse, z.b., naar Gent, Pater Abraham a Sancta Clara, die het zoo leuk en raak kon zeggen, stelde zijn toehoorders eens de vraag, waar wel het meest gelogen werd. „Men zal zeggen", aldus de rede naar, op de markt, in de winkel, in de herbergen, enz. Neen, zeker neen! IN DE KERKEN Ja. in de kerken wordt het meest gelogen, en wel in het gebed. Want wie is er onder ons, die niet een Onze Vader bidt in de kerk? En ondertusschen zijn er weinig, die in het Onze Vader uiet liegen. Vergeef ons onze schul den, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. Dat is bij de meeste menschen een leugen. Is dat vergeven, wanneer men een wrevel in 't hart houdt Is dat vergeven, wanneer men iemand, die ons maar in 't minst beleedigd heeft, niet eens wil aanzien Is dat vergeven, wanneer men steeds op wraak bedacht is Veel menschen gelijken op brand netels. Nauwelijks raakt men ze aan, of ze branden. Ze gelijken op orgels. Als men er op drukt beginnen ze te piepen. Ze gelijken op vuursteen, die, als hij maar even met het staal geraakt wordt, vonken laat zien. Is dat vergeven? Verre vandaar. Daarom moet ik een ieder ver manen met de woorden van David: „Hoe lang nog zult gij de leugen zoeken IN ZIJN LAATSTE UUR. Ondertusschen sloeg het hart van Lady Worthington vol bange af wachting of haar list zou geluk ken. O, indien zij haar kind wederom in haar armen mocht drukken, hoe zou zij God onder heele tranen er voor danken Zij had zich ongeveer twee uur van de «Gulden Ster" in een klein bosch-huisje aan den anderen kant van de heide verborgen. De moedige en vastbesloten vrouw was haar kind overal heen gevolgd. Naar Preston, naar Manchester en ten slotte naar Chorley. Ofschoon zij langen tijdverplicht was geweest zich zelf schuil te houden, waakte zij echter over haar kind en bereidde zoo voor zichtig en omzichtig mogelijk alles voor wat tot zijn bevrijding kon meehelpen. Het zou haar gemak kelijk genoeg geweest zijn haar kind aan de handen van den Bis schop voor een oogenblik te ont rukken, maar zij wist geen zeker en vertrouwbaar toevluchtsoord voor haar kind in Lancashire. Daarom nam zij het besluit om naar Frankrijk te vluchten, waar heen zich ook de oom van den knaap weer zou terugtrekken, tot dat de vervolgingswoede een beetje geluwd en bedaard was. De pries ter kon nu zoo goed als niets uitrichten dag en nacht waren de verspieders en beambten hem op de hielen, en dwongen hem Wat dunkt je van de concurrentie tusschen Maasbode en Tijd, hoort men dezer dagen wel eens zeggen, naar aanleiding van den grooten vooruitgang, de belangrijke uitbreiding en prijsverlaging, welke beide groote katholieke couranten zijn begonnen, Ja, wat ons daarvan dunkt We antwoorden met een weder vraag Mag dat niet Mogen de katholieke kranten elkaar geen eerlijke, royale, openlijke concurrentie aandoen Mogen de katholieke kranten zich niet vooruitwerken en moeten voortdurend om van de eene plaats naar de andere te vluchten om aan de armen van het gerecht te ontkomen en zijn leven te redden. Het viel de dame niet heel erg moeilijk eenige mannen te vinden, die moed en vastberadenheid ge noeg-hadden om de Lady bij haar plannen tot ontvluchting en bevrij ding van haar kind te helpen. Allen waren namelijk ten zeerste gesticht in de moed en de geloofs trouw van John en in alle katho lieke families van Lancashire werd zijn naam met bewondering ge noemd. Reeds vroeger had zich een keer het gerucht verspreid, dat John naar Chester Castle zou worden weggevoerd, daarom had de moeder overal inlichtingen ingewonnen, maakte kennis met de waardin uit de «Gulden Ster" en besprak jnet haarhet bevrijdings plan. Toen zij nu op zekeren dag het briefje van haar kind ontving kwam haar dit alles goed te pas ze behoefde nu de draden, welke zij reeds lang voorzichtig en ver standig gesponnen had slechts aan te trekken en dan mocht zij op een goede uitslag hopen. Maar wel is waar, alles moest precies in elkander passen, anders zou haar heele opzet mislukken. Wanneer haar list mislukte, dan was alle hoop op redding zoo goed als voorbij, dan zouden zich de deuren van Chester Castle voor goed achter haar kind sluiten en dan zou het heel moeilijk zijn, ja die maar altijd op hetzelfde stand punt blijven staan Mogen de katholieke kranten niet hun best doen, minstens even goed, ja in heel veel opzichten zells beter te zijn dan de niet-katholieke groot pers? En zijn de katholieke kranten ook niet gedeeltelijk „zaken", dat wil zeggen, dat ze ook op een flinke inkomst moeten kunnen rekenen i want een groote krant als de Maas bode kost jaarlijks milloencn), willen ze kunnen geven aan nieuws, aan artikelen, aan van alles, aan illustraties, wat ze nu geven. Maar... dan moet dat komen van de advertiën en van de abonnementsgelden. Daarom dus: meer advertentiën en meer abonné's. Mag dat niet En als ze dan weer een grooter getal abonnementen heeft, dan zijn er weer zooveel minder katholieke abonné's op niet-katholieke bladen dan zijn er al weer zooveel meer goede, katholieke idee's en gedach ten verspreid onder duizenden en duizenden »,ian is al weer zooveel meer de katholieke zaak bevorderd. Mag dat niet? Laten we dan' deze 4 dingen nooit vergeten ten eerste, dat door de goede Katholieke pers (en dat is onze Katholieke pers zeker principieel katholiek) de katholieke zaak, (de godsdienstde katholieke staatspartij de Katholieke Universiteit, de hand having der zuivere beginselen en practijken in het huwelijksleven, in den handel, op het gebied der zede lijkheid enz. enz.), dus dat door de goede katholieke pers de katholieke zaak machtig veel bevorderd wordt en die allerverderfelijkste wereldsche opvatting (om van ergere dingen nog te zwijgen) machtig veel uitgebannen wordt. ten tweede, dat de katholieke pers net zoo goed op flinken financieelen basis moet staan, als elke andere zaak, wil ze goed voor den dag kunnèn komen ten derde, dat op de allereerste plaats de katholieken aangewezen zijn, door den steun van hun abonne- ments- en advertentiegelden hun eigen pers groot maken hetgeen hierin Nederland over het algemeen vrij gced is gebeurd en in de toekomst nog beter zal gaan. ten vierde, dat er ook op het ge bied der katholieke journalistiek ge rust verschillende groote, grootere en kleinere bladen naast elkander mogen bestaan de een leest liever deze, de ander die krantdeze krant heeft meer die, de andere krant weer een andere richting. Er is toch ook onder katholieke kranten nog wel verschil in opvatting mogelijk over verschillende zaken De katho lieken behoeven toch (behalve in geloof en zeden) niet allemaal precies hetzelfde te denken? Dan is er nog iets, wat te ver melden valt, naar aanleiding van de „concurrentie" tusschen Maasbode en Tijd. Wat is dat We vragen slechtszou het voor 25,50 jaar terug mogelijk zijn geweest, dat er in Nederland twee, of zelfs maar één katholiek dagblad bestond met ochtend- en avonduitgave? Zelfs was toen het getal katholieke dagbladen beduidend minder dan nu, nu we er zelfs in de dertig tellen, meen ik. Waar wijst dat alles op Dat wijst hierop, dat het katholi cisme in Nederland onderhand sterk genoeg is geworden, om zooveel katholieke dagbladen te onderhouden, waarbij dan twee flinke katholieke kranten met morgen- en avonduitgave. Dat wijst hierop, dat de Neder- zoo goed als onmogelijk ditarme duifje uit de klauwen van zijn vervolgers te onttrekken. Hoe sterk was de begeleiding van den knaap? Zou haar list gelukken of zou de bevrijdingvan haar kind met geweld moeten gepaard gaan? Hoe licht kon een onvoorziene gebeurtenis alles in de war sturen en dan was zij voor goed haar kind verloren Zoo streden nu, op hetoogenblik der beslissing, vrees en hoop in het hart van- de moeder. Onrustig liep zij op en neer op het kleine zolderkamertje van die goede menschen, die de waardin haar had aangewezen. Die Swifts, had zij gezegd, zijn menschen eerlijk als gouden goede katholiekenvoor eiken priester gaan zij door het vuur en daar boven in dit woudhuisje zijl gij met den knaap de eerste uren goed geborgen. De andere ruiter was intusschen bij haar aangekomen en om haar te troosten en moed in te spreken, deelde hij haar mede, dat de knaap met zijn begeleider reeds op de «Gulden Ster" was aangekomen. Er is maar een enkele sol daat bij hem, zeide hij tot de Lady, en als alles goed gaat zullen we uw kind spoedig bij u brengen. Maar er waren nu reeds twee uren verloopen sinds de ruiter wederom te paard gestegen was en teruggegaan om zooals afge sproken was zijn heer te gaan helpen... maar de verwachten kwamen nog altijd niet....

Peel en Maas | 1930 | | pagina 5