Tweed© Blad van, „FEIL EN MAAS"
Grootvader
en kleinzoon.
Uit Venray's
Archieven
is „Ata" het meest gewilde.
FEUILLETON
Ata, het radicale Schuur- en Reinigingsmiddel.
Tijdsbeeld.
De
Middenstands
kwestie.
ZATERDAG 19 OCTOBER 1929
Vijftigste Jaargang No. 42
door A. F. VAN BEURDEN.
XIV.
Byenkairen in de Peel.
Venray bezat boven zijn heerlijk
heids of eigendomsrechten in de Peel
nog het onwedersproken recht van
den bijenstand, bestaande in het
heffen van rechten op het plaatsen
der bijenkorven of kairen in de
Peel. Uit verschillende stukken uit
het Archief blijkt daarvan zoo ver
klaart voor de gespannen bank der
Schepenen van Venray Dubel Bantz,
Johan Schoemans, Henrick van Berkt,
Gaert opgen Hiept, Adolph van
Varier, Derick Ghiesen Banders op
Zaterdag St. Mathis aposteldag 1548,
Heer Anthonis van den Berisberck,
priester van Broeckhuijsenforst,
openlijk bij zijn priesterschap, de
hand op zijn borst leggende, dat hij
twee jaren naeen kairen mit bieën
op de Zwarte Horst gezet heeft,
daar ook zijn byen het derde jaar
gestaen hebben. En dat van hem
door niemand anders om standgeld
gevraagd is, wat hij ook betaald
heeft, dan door die gemeente van
Venrpy. Ook Lenart Schoemaker,
van Broekhuizenvorst verklaart dit.
met opgestoken vingeren en heeft
tot God en den Heiligen dat be
zworen, dat hij op dezelfde Horst
27 of 28 jaren zijn bijen heeft gezét
en het standgeld nergens anders dan
te Raeij betaald heeft.
Die van Loon hebben het ook
tegen den wil der getuigen gevorderd.
Mede bezegeld door Johan van
Wittenhorst drost van 't land van
Kessel, wegens gebrek van een
schependomszegel.
In 1628 verklaarden die van Ven
ray dat hun 3/4 deel van den bijen
stand toekwam en beloofden daarvan
het bewijs in te leveren bij de
Regeering,
In 1646 besloten de schepenen
Aert Versleijen, Jan van Lent en
Peeter Driessen van iedere kair van
vreemden te heffen 3 stuiver en van
de kairen met bijen, die onder de
heggen of erven staan per stuk een
blaumuijser. Wie de bijen wegvoert
zonder betalen en achterhaald wordt,
betaald dubbel. De invordering werd
verpacht en bracht in 1646 op 33
gulden.
In 1680 waren schepenen van
Venray Johan van Lendt, Gerardt
Lemmens, Teuwken Jans, Jan
Guertiens, Niclaes Martens en Jan
Cremers. Zij verklaarden, dat de
pachters van den bijenstand, de ont
duikers mochten aanpakken, kar en
paard in beslag nemen en dat dit als
dieverij bestraft zou worden. In 1691
kwam men tot ervaring dat er Ven-
rayschen waren, die vreemde bijen
korven als eigen opgaven en zoo de
vreemden hielpen stelen. Zij werden
met eene boete van tien goudgulden
bedreigd en het verbeuren der bijen
zelf, bij besluit der Venraysche
schepenen van 28 Augustus 1691.
Regelmatig ging de uitoefening der
rechten van Venray door. In 1715
had men zelfs een groot reglement
gemaakt, waarbij de verpachting aan
den hoogst en meestbiedende geregeld
werd.
De pachtpenningen moesten met
St. Michiel voldaan worden de
verpachting geschiedde met het uit
branden der kaars.
Volgens oud gebruik werden kar
en paard der bijenhouders, die fraude
pleegden, verbeurd verklaard. De
inwoners, die meer bijenstokken
brachten op de Peel, dan aangegeven,
(Treffend historisch-romanlisch
verhaal uit de tijden van di
Katholieken-vervolging in Enge
land onder koningin Elizabeth).
Vrij naar het Duitsch door B.B.
10
Volgt mij, zeide zij kalm en
opende aan het einde van den gang
het verlangde vertrek.
Snel trad de Sheriff naar binnen,
trok het gordijn open van den alkoof,
lichtte bij met zijn fakkel, maar het
bed bleek onaangeroerd. Met een
vloek trad hij terug en riep:
- Is die paap werkelijk niet hier
En dit is toch de aangewezen kamer,
hier boven de deur hangen de ge
weien der herten.
Nauwkeurig onderzocht hij met
zijn licht alle hoeken en gaten van
het vertrek, zonder echter iets te
vinden, wat ook maar in het minste
verdacht scheen.
Reeds wilde de Sheriff zijn eerste
onderzoek opgeven en zich naar
andere kamers laten brengen, toen
hij bij het op zijrukken van een tafel
een klein perkamenten plaatje vond
met de afbeelding van de H, Moeder
Dit is vanzelfsprekend, Ata
reinigt vlugger, spaart tijd
en moeite, is voordeelig in
*t gebruik en kost in handi
ge strooiflesschen 13 cent.
Alles blijft als nieuw door
AfA
Benig Importeur E. Ostermann Co s Handel Mij-, Amsterdam Fabrikante: Henkei Cie. A. G.j Diisseldorf
zouden als vreemden behandeld
worden.
De pachter moet dadelijk na de
verpachting een ton bier geven. Men
pachtte in 1715 de bijenstand voor
280 gulden.
De bijenpacht was een der kleinere
inkomsten van Venray, die zelfs in
de gewichtige contracten of dadingen
over de Vredepeelj ten voordeele
van Venray aangehaald werd.
Toen ik binnenkwam in de spreek
kamer, zat Jan, frissche, gezonde,
knoestige jonge vent van 28 jaar,
met een bedrukt gezicht.
Zoo, Jan, wat kiik je bedrukt.
Wat is er
't Is af.
Wat af? met... te... Jo
Ja Pater.
Zoo I Hoe komt dat zoo
ineens Heb je 't zelf afgemaakt
Nee zij
- Zoo Hm. Heb jullie ruzie
gehad Of... fe...
Ruzie... ruzie ja eigenlijk wel.
Het ging over die piano.
Dat eeuwige gezanik over die
piano...
'n Piano
Ja, Jo wou niet trouwen, als
we niet een piano, een divan en
een radio in ons huishouden hadden.
'n Radio en een divan, nou,
dat zou nog wel gaan maar 'n
piano daar heb ik geen geld voor.
Dat hakt er zoo in en wij hadden
natuurlijk toch al veel onkosten met
't oog op 't trouwen.
Maar ja, als ze dat nou een
maal in d'r hoofd had gezet, was 't
er toch niet uit te praren.
Ja, maar Jan, zei ik, je kan
toch wel trouwen zonder een piano.
Ja, dat kan ook wel, maar dat
wilde ze niet.
Die piano schijnt noodig te zijn
om gelukkig te wezen. Die speelde
maar door d'r hoofd. Bertha d'r
zus heeft ook een piano en nou
moesten wij er ook een hebben. Als
we 't een cent minder zouden heb
ben dan Bertha of Anny Groenen
en Bep Keerhout, d'r vriendinnen,
zou ons heele huwelijksleven verpest
zijn.
Dat huishouden van Bertha heeft
me al wat kwaje uren bezorgd.
Die Bertha, zei ze, heeft toch al
zoo'n fijn huisje met een tuintje er
voor en een tuintje er achter. En 't
zag er zoo fijn uit met een salonnetje
om voor 't raam te zitten, of zooals
zij 't noemt een sierkamertje met
gekleurde bankjes in de wand, met
een schemerlamp, een divan, en
moquet-ameublementje, en dan vooral
Gods er op. Triomfeerend raapte de
Sheriff het plaatje op en riep uit
We zijn toch in het hol van den
vos aangeland, hier hebt ge het be
wijs
O, dat is zeker van mijn klei
nen John, zei de dame aanstonds
zeer gevat.
Dit zullen we nog wel er eens
zien, antwoordde de gerechtsdienaar.
We zullen ondertusschen onze plicht
doen. Mannen, riep hij, doorzoekt
heel het huis zoo nauwkeurig moge
lijk, vanaf den nok van het dak tot
in het uiterste hoekje van den kelder;
klopt tegen de muren, slaat ze in,
als ze hier of daar hol klinken, breekt
de plavuizen open, als ge iets ver
dachts meent te bemerken. We
zullen hem hebben, kostte wat het
wil. Waar is uw knaap, vrouw?
Mijn kind?... Maar wat heeft
mijn kleinen John met die huiszoeking
te maken vroeg de moeder van
schrik verbleekend. Hij ligt waar
schijnlijk nog te slapen in zijn bedje.
Breng mij terstond naar zijn
kamer, beval de Sheriff. Spoedig
echter bezon hij zich, neen, zeide hij,
laat eigenlijk maar; ik wil niet heb
ben, dat gij mijne vragen doorkruist
of in de war stuurt. Ik zal hem
alleen wel vinden, gij blijft hier tot
nader orders.
Onder het uitspreken van deze
woorden liep de gerechtsdienaar de
kamer uit, draaide het slot om, trok
de sleutel er uit en sloot alzoo de
dame op in die donkere kamer.
John sliep nog altijd, hoe luid en
met een piano. Dat zat haar nou
maar dwars, dat wij dat ook niet
allemaal hebben. Maar ja, ik heb
een heel goed salaris, meer dan
genoeg om een huishouden te
beginnen mettertijd krijg ik ver
hooging. 't Zag er dus prachtig uit;
maar ik kan niet ineens al die dingen
betalen.
Dan kon ik praten als Brugman,
maar zij zei maar wij moeten toch
al naar een bovenhuis, met zoo'n
vervelende schavottrap, met een
mandje aan een touwtje om de
boodschappen te hijschen, met zoo'n
vieze, vette leuning, waar je nooit
kan zien wie er aan de deur staat
en als 't dan boven niet mooi is,
steek je zoo af bij Bertha, die het
natuurlijk fijn vindt dat ze 't beter
heeft, en 't ook zal laten merken.
En als ik dan zei..nou een divan
zal je hebben, en een radio ook,
maar die piano nog niet, wat moet
je met die piano doen je kunt er
zelf niet «ens op spelen, kreeg ik
als antwoord Nou ja, als d'r 's
visite isvoor een feestje, en later
voor de kinderen en dat ik zelf niet
kan spelen geeft niets, want je kunt
prachtige trappiano's krijgen.
Gisteren begon ze weer over die
trappiano. Ik werd wat ongeduldig
en zei, dat een draaiorgel nog ge
makkelijker was en dat zoo'n ding
zoo'n lawaai maakt, dat de heele
buurt zou kunnen hooren, dat ze
een duur instrument in huis had
en dat ik d'r liever muziek zou zien
maken op een trapnaaimachine.
Toen is ze kwaad weggeloopen
en liet me alleen staan in de Korte
Poten. En gisterenavond kwam er
een brief, dat ze ,'t afmaakte. Ik vind
't beroerd, want 't was anders wel
een goeie meid, maar...
Nou Jan, zei ik, ik geloof dat
je bij elkaar...
Jan ging door.
We hebben al eens meer van
die ruzies er over gehad.
Eergisteren was ze kwaad dat ik
haar niet wilde meenemen naar het
Gebouw van Kunsten en Weten
schappen, naar Tauber, u weet
wel, die Duitsche Operette-zanger,
die in Frederike optreedt.
Ze wou zoo graag dat „Madchen,
mein Madchen" hooren.
Maar ja, ik wou liever wat sparen.
En 't had me nog niets kunnen
schelen, als ze maar op een goed-
koope plaats wou gaan zitten.
Maar dat wil ze niet, want dat
volk heeft zoo'n benauwde lucht bij
zich, zegt ze.
En als we eens uitgingen, bestelde
ze altijd van die dure dingen wafels
met ijs er tusschen en andere dingen.
En om de haverklap moesten we
een auto nemen. Enfin, zoo hadden
stormachtig het ook in het huis toe
ging, de rustige en vaste slaap der
onbezorgde jeugd. Hij droomde nog
steeds van de koorknapen in die
heerlijk, schoone kerk en van de
feestelijke gezangen, toen de Sheriff
door het luid kloppen en bonsen op
de deur van zijn kamer al die schoone
droomen op de vlucht joeg.
Vol schrik ontwaakte de knaap
uit zijn slaap en begreep niet water
aan de hand was.
In het eerste oogenblik meende hij
nog, dat het wellicht een van de
knechts was, die op zijn deur klopte
en daarom riep hij:
James, zijt gij het Waarom
bonst ge zoo geweldig hard op mijn
deur?
Hoe ontzettend schrok hij
echter, toen hij daar plotseling een
zwaar bebaard en tot de tanden toe
gewapende gerechtsdienaar voor zich
zag staan. Met een kreet van angst
bleef de kleine John den Sheriff star
aanstaren, die in zijn volle lengte
voor zijn bed kwam te staan.
Er zal u geen leed geschieden,
zoo begon de gerechtsdienaar, ten
minste als gij op mijn vragen ter
stond een onomwonden en duidelijk
antwoord geeft.
Wie onderricht u hier
Mama onderricht mij en ook...
bijna had de kleine zich verraden,
maar zijn goede Engel waarschuwde
hem nog bijtijds.
En ook.... herhaalde de Sheriff
vol ongeduld.
En ook onderricht mij de oude
we nog al eens woorden, want ik
werd wel een beetje bang, dat 't
later ook zoo zou gaan, als we
getrouwd waren...
o—
Jan keek bedrukt voor zich,
Nou Jan, zei ik, troost je. Ik
feliciteer je, je bent nog juist op 't
nippertje aan een groot ongeluk
ontsnapt.
o—
Beste zusjes van Jo jullie moet
heusch niet klagen dat je blijft zitten.
Luister eens Als jullie echte
bloemen waart, zou je een prachtig
figuur maken in een étalage.
Als je talenten er voor hadt, zou
je met je draaioogjes aan den film
kunnen gaan.
Als jullie een plaatje waart zou je
misschien gebruikt kunnen worden
voor een sigarettendoosje, of een
reclame van Blue Band.
Als je nog „knapper" waart, zou
je Mej. Koopmans concurrentie
kunnen aandoen als schoonheids
koningin maar voor 't huwelijk
deugen jullie niet. Poppen hooren
thuis in de kinderkamermaar 't
leven wordt gemaakt door groote
menschen.
Jullie zijt kindvrouwtjes, maar geen
huismoedertjes.
Ik feliciteer Jan van harte.
H. DE GREEVE S.J.
Ter gelegenheid van een Winkel
week te Veghel heeft de heer W.
Sassen uit Geertruidenberg een rede
gehouden, waaruit de Zw. een deel ci
teert, wijl daarin vraagstukken
worden aangeroerd, welke niet alleen
voor de Veghelsche middenstanders
nauwgezette overweging en bestu
deering verdienen
Wanneer we de hedendaagsche
maatschappij en den maatschappe-
lijken toestand in 't algemeen be
zien, de toestand waarin de raidden-
stander gekomen is, dan is er sprake
van een urgente kwestie. Er is ook
geen tak van bedrijf, die zoozeer
gevoelige slagen heeft gekregen, dan
deze. Er is ook geen tweede stand,
uitgezonderd de geestelijke, die zoo
uit de traditie leeft en er nog zoo
aan hecht, dan deze.
Goddank, dat heeft zijn goede
zijde, maar ook zijn kwade.
Maar komen we nu in hoofdzaak
eens op het gebied van den winkel-
drijvenden middenstand, wat een
verandering heeft zich in den loop
van een paar jaren afgespeeld, wat
James in het paard rijden, voleindigde
John zijn zin.
Woedend dat zijn strikvraag mis
lukt was, stampte de gerechtsdienaar
op den grond.
Draai me geen doek voor de
oogen of ge zult het boeten, riep
hij met zijn hand dreigend in de
lucht zwaaiend. Vooruit, er uit er
meel Waar is je Oom?
Welken Oom? Ik heb ver
schillende Ooms, antwoordde de
kleine.
Wel voor den duivel, riep de
gerechtsdienaar, wiens geduld ten
einde liep.
Je Oom, dien paap natuurlijk!
Foei, wat praat u woest en
oneerbiedig, hernam de knaap vol
verontwaardiging
Gij bedoelt dien priester? Wel,
die is in Rheims of ergens anders,
ik weet niet waar....
Wederom was de knaap dien
plompen vragensteller weer te slim
af geweest.
De Sheriff kon zijn woede bijna
niet meer inhouden, maar hij bewong
zich nog eenmaal en zei:
Jongen, ben jij zoo dom of
ben je zoo doortrapt slim, als al die
andere huichelaars en papen Ik
vraag je niet naar dien Aartsbisschop
daar in Rheims, die kan voor mijn
part naar de weerlicht loopen, dit
weet je heel goedmaar ik vraag je
waar die Oom van je gebleven is,
die gisteren nog daarboven op het
het jachtkamertje woonde, ik heb het
uit den mond van je eigen groot"
een groote breuk is er gekomen
tusschen zijn klanten en hem en dat
dit in hoofdzaak te wijten is aan
den trek naar de stadswarenhuizen,
die zoo in hooge mate is toegeno
men, dat we ons niet kunnen voor
stellen, hoe het over eenige jaren
zal kunnen zijn.
Voor deze feiten zijn oorzaken
te vinden, maar een is er niet het
minst. Hij mocht en hier zet ik een
vraagteeken achter, zich zelf niet
met vraagstukken bemoeien of niet
aan politiek doen en daarom heeft
zich de politiek met hem bemoeid.
Hij was er alleen maar om zoo
veel mogelijk belasting te betalen
en verder was het„Om de wille
van het smeer, likt de kat de kan-
deleer". Hij mocht ook wel Vin-
centiaan zijn, of armmeester, of bij
zijn collega's mee helpen bakeren,
moeders meehelpen om het meestal
groote kroost in eer en deugd groot
te brengen. En als het „ja" was,
dan moest hij wel eens „neen"
zeggen, hij moest steeds buitenge
woon beleefd en vriendelijk zijn en
mocht van *s morgens vroeg tot
's avonds laat in den winkel staan
en dan met de vrouw somtijds de
luiers wasschen.
Zoodoende kon hij zich ook niet
bezig houden met de brandende
vraagstukken die hem zelf betroffen
en zou hij dit gedaan hebben, dan
zou hij gelijk Pilatus, des Keizers
vriend niet meer geweest zijn.
Intusschen bemerkten zij groo ten-
deels niet het dreigende geyaar. Zij
bemerkten niet dat stil aan aan hun
welstand geknaagd werd en zoo
langzamerhand hunne klandizie
minder werd, en zij zich nog moei
lijk konden handhaven. Wij hebben
gegevens, dat voor vele midden
standers, zelfs in de steden, de in
komsten beneden de tweeduizend
gulden per jaar bedragen, met huis
huren van tien tot twintig gulden
per week.
Wij weten ook, dat velen niet
meer in staat zijn, om hun kinderen
aan hun roeping gehoor te laten
geven. Wij kennen ook de prac-
tijken van leveranciers, gesteund
door hen, die de wet maar alleen
verstaan, om zich zelf ten koste van
den middenstand te verrijken. Ik zou
u dienaangaande ontstellende cijfers
kunnen noemen, hoe de middenstand
wordt uitgebeend en dikwijls afge
slacht, maar daar zullen we het
verder niet over hebben,
Voor eenige jaren terug zijn we
op pad gegaan en hebben de nood
klok laten luiden en het heeft weer
klank gevonden bij hen, die den
toestand wilden beseffen, ofschoon
er nog velen zijn, welke te deftig
schijnen, om het maar eens precies
te zeggen waar het op staat. Maar
vader gehoord!
Sprakeloos keek de knaap den
gerechtsdienaar aan... de oude Martha
heeft dus werkelijk toch noch gelijk
gehad, toen zij zeide, dat zijn groot
vader tot alles in staat zou zijn. Zijn
onzalige en ongelukkige grootvader
was dus de verrader geworden van
zijn eigen zoon.
Bij deze gedachte kwamen het
kind de tranen in de oogen.
Ha, kleine, dat had ge niet
verwacht, hé ging de gerechtsdienaar
voort met zijn verhoor, nu met
vleiende stem en zoogenaamd ver
trouwelijk. Nu behoeft ge niet meer
bang te zijn en kunt ge mij gerust
alles vertellen. Als ge zegt, waar hij
zich bevindt zal ik u nog niet straf
fen en met je leugens voor dezen
keer maar juist doen alsof ik zeniet
gehoord heb.
Ik heb niet gelogen en opdat
ge later weer niet zegt, dat ik lieg,
daarom geef ik je nu op geen enkele
vraag meer antwoord en meteen
draaide John geheel verontwaardigd
en vol verachting den Sheriff zijn
rug toe.
De Sheriff stond paf over zooveel
moed en rondborstigheid, maar nu
was het ook gedaan met zijn geduld;
zijn gal liep over. Bleek van woede
riep hij het kind toe:
Jij, eigenwijze bengel, we
zullen je leeren hoe je de overheid
antwoord moet geven en te woord
moet staan en tegelijk gaf hij het arme
kind met zijne volle hand een ruwe
slag in het aangezicht.
ons dunkt, dat, wanneer een schip
in de branding is en de strijd om
het bestaan moet worden aangebon
den, alle hens aan dek dienen te zijn.
En dan zie ik net zoo lief matrozen
met petten op dan met hooge hoeden.
Immers, den strijd aanbinden tegen
het reeds overheerschende gevaar,
dat ons en onze zaken en onze
gezinnen bedreigt in den vorm van
warenhuizen en concerns, dat zij
onze taak.
En dan moeten we niet zoo dom
zijn, om onze vergissingen niet te
erkennen of op onze verkeerde
zienswijze niet terug te komen, We
moeten ook niet zoo onchristelijk
om bekentenissen en vergissingen
te gaan uitbuiten, we dienen el
kander te gaan steunen in onze
zwakheden. Immers dan maar ook
dan pas krijgen we een beter soci
aal economisch inzicht en kan er
gebroken worden met algemeen
gangbare meeningen, en gewoonten,
welke meestal ontstaan zijn onder
den invloed van de liberalistische
staatkundige en maatschappijleer.
Met het „eerst ik en dan een
ander" dient volkomen gebroken
te worden, want daarin zit de kiem
der begeerlijkheid, welke de liberale
economie tot grondslag gemaakt
heeft.
Daarom kwam ook het spreek
woord: „Ieder voor zich en God
voor ons allen". Daarom zag men
ook niet in, dat men baccillen
kweekte die zich gevormd hebben,
en ingevreten zijn in het zich aftob
bende lichaam van den handel-
drijvenden middenstand.
Middenstanders, ik zeg U bij deze
gij begaat een misdaad, jegens U
zelf en Uw gezin en nakomelingen,
indien gij niet evenals de boeren
stand en de arbeidersstand de handen
ineen slaat. Zorg er daarom voor,
dat men u straks niet het verwijt
toestuurt, dat ge u niet georganiseerd
hebt.
Wat heb ik aan traditie, wanneer
deze voorkomt uit de. kapitalistische
periode en besmet is met de grond
dwalingen van dat liberalistisch kapi
talisme Het wordt tijd, dat we
daarmede breken en ons terdege op
de hoogte stellen met politieke en
maatschappelijke vraagstukken en
gaan waardeeren, hetgeen katholieke
en andere Middenstandsorganisaties
voor ons doen en gedaan hebben.
Weg met dat zachte veeren kussen,
weg met dolce farniénte, de oogen
uitwrijven de defigheid een tijdje op
zij zetten en de werkelijkheid onder
de oogen willen zien, zie daar de
taak die den middenstand wacht.
Niet een strijd aan te binden om
het publiek in den verkeerden waan
te brengen, dat we bang zijn van de
groote warenhuizen en concerns.
Niet het idee nog vaster vorm te
geven, dat we niet kunnen concur-
reeren tegen hen, tegen de waren
huizen en concerns, die immers met
het uiteindelijk doel zijn en worden
opgericht om, wanneer ze eenmaal
meester zijn van het terrein, niet
prijsregelend, maar prijsbepalend op
te treden.
Laten wij, gesteund door een
Roomsche pers die het goed met ons
meent, de dietsmakerij, de onwaardige
en oneerlijke reclame bekampen.r
Laat het koopend publiek op de
hoogte gebracht worden welk gevaar
er schuilt in het vormen van trusts,
in het steunen van kartels, laat het
publiek op doeltreffende wijze en
met cijfers en motieven aan de hand.
op de hoogte gebracht worden hoe
in andere landen langs wettelijke
De kleine perste zijn lippen op
een, tranen welden op in zijn oogen
van pijn, maar er kwam geen woord
of teeken meer over zijn lippen.
De gerechtsdienaar begreep nu,
dat hij met zijn hardheid alles be
dorven had en dat hij van den knaap
niets meer te verwachten had. Schel
dend en vloekend op die verwenschte
papen, die al zoo vroeg volleerd
waren in veinzerij en huichelarij,
verliet hij eindelijk de kamer en riep
den knaap nog dreigend achterna
We zullen je trotskop wel
klein krijgen. Hebt maar geduld,
voordat je openlijk bekent krijg je
geen druppel drinken of ook maar
een kruimeltje eten meer.
Wordt vervolgd.