Tweed© Blad van, „FEIL EN MAAS" Grootvader en kleinzoon. Uit Venray's Archieven is „Ata" het meest gewilde. FEUILLETON Ata, het radicale Schuur- en Reinigingsmiddel. Tijdsbeeld. De Middenstands kwestie. ZATERDAG 19 OCTOBER 1929 Vijftigste Jaargang No. 42 door A. F. VAN BEURDEN. XIV. Byenkairen in de Peel. Venray bezat boven zijn heerlijk heids of eigendomsrechten in de Peel nog het onwedersproken recht van den bijenstand, bestaande in het heffen van rechten op het plaatsen der bijenkorven of kairen in de Peel. Uit verschillende stukken uit het Archief blijkt daarvan zoo ver klaart voor de gespannen bank der Schepenen van Venray Dubel Bantz, Johan Schoemans, Henrick van Berkt, Gaert opgen Hiept, Adolph van Varier, Derick Ghiesen Banders op Zaterdag St. Mathis aposteldag 1548, Heer Anthonis van den Berisberck, priester van Broeckhuijsenforst, openlijk bij zijn priesterschap, de hand op zijn borst leggende, dat hij twee jaren naeen kairen mit bieën op de Zwarte Horst gezet heeft, daar ook zijn byen het derde jaar gestaen hebben. En dat van hem door niemand anders om standgeld gevraagd is, wat hij ook betaald heeft, dan door die gemeente van Venrpy. Ook Lenart Schoemaker, van Broekhuizenvorst verklaart dit. met opgestoken vingeren en heeft tot God en den Heiligen dat be zworen, dat hij op dezelfde Horst 27 of 28 jaren zijn bijen heeft gezét en het standgeld nergens anders dan te Raeij betaald heeft. Die van Loon hebben het ook tegen den wil der getuigen gevorderd. Mede bezegeld door Johan van Wittenhorst drost van 't land van Kessel, wegens gebrek van een schependomszegel. In 1628 verklaarden die van Ven ray dat hun 3/4 deel van den bijen stand toekwam en beloofden daarvan het bewijs in te leveren bij de Regeering, In 1646 besloten de schepenen Aert Versleijen, Jan van Lent en Peeter Driessen van iedere kair van vreemden te heffen 3 stuiver en van de kairen met bijen, die onder de heggen of erven staan per stuk een blaumuijser. Wie de bijen wegvoert zonder betalen en achterhaald wordt, betaald dubbel. De invordering werd verpacht en bracht in 1646 op 33 gulden. In 1680 waren schepenen van Venray Johan van Lendt, Gerardt Lemmens, Teuwken Jans, Jan Guertiens, Niclaes Martens en Jan Cremers. Zij verklaarden, dat de pachters van den bijenstand, de ont duikers mochten aanpakken, kar en paard in beslag nemen en dat dit als dieverij bestraft zou worden. In 1691 kwam men tot ervaring dat er Ven- rayschen waren, die vreemde bijen korven als eigen opgaven en zoo de vreemden hielpen stelen. Zij werden met eene boete van tien goudgulden bedreigd en het verbeuren der bijen zelf, bij besluit der Venraysche schepenen van 28 Augustus 1691. Regelmatig ging de uitoefening der rechten van Venray door. In 1715 had men zelfs een groot reglement gemaakt, waarbij de verpachting aan den hoogst en meestbiedende geregeld werd. De pachtpenningen moesten met St. Michiel voldaan worden de verpachting geschiedde met het uit branden der kaars. Volgens oud gebruik werden kar en paard der bijenhouders, die fraude pleegden, verbeurd verklaard. De inwoners, die meer bijenstokken brachten op de Peel, dan aangegeven, (Treffend historisch-romanlisch verhaal uit de tijden van di Katholieken-vervolging in Enge land onder koningin Elizabeth). Vrij naar het Duitsch door B.B. 10 Volgt mij, zeide zij kalm en opende aan het einde van den gang het verlangde vertrek. Snel trad de Sheriff naar binnen, trok het gordijn open van den alkoof, lichtte bij met zijn fakkel, maar het bed bleek onaangeroerd. Met een vloek trad hij terug en riep: - Is die paap werkelijk niet hier En dit is toch de aangewezen kamer, hier boven de deur hangen de ge weien der herten. Nauwkeurig onderzocht hij met zijn licht alle hoeken en gaten van het vertrek, zonder echter iets te vinden, wat ook maar in het minste verdacht scheen. Reeds wilde de Sheriff zijn eerste onderzoek opgeven en zich naar andere kamers laten brengen, toen hij bij het op zijrukken van een tafel een klein perkamenten plaatje vond met de afbeelding van de H, Moeder Dit is vanzelfsprekend, Ata reinigt vlugger, spaart tijd en moeite, is voordeelig in *t gebruik en kost in handi ge strooiflesschen 13 cent. Alles blijft als nieuw door AfA Benig Importeur E. Ostermann Co s Handel Mij-, Amsterdam Fabrikante: Henkei Cie. A. G.j Diisseldorf zouden als vreemden behandeld worden. De pachter moet dadelijk na de verpachting een ton bier geven. Men pachtte in 1715 de bijenstand voor 280 gulden. De bijenpacht was een der kleinere inkomsten van Venray, die zelfs in de gewichtige contracten of dadingen over de Vredepeelj ten voordeele van Venray aangehaald werd. Toen ik binnenkwam in de spreek kamer, zat Jan, frissche, gezonde, knoestige jonge vent van 28 jaar, met een bedrukt gezicht. Zoo, Jan, wat kiik je bedrukt. Wat is er 't Is af. Wat af? met... te... Jo Ja Pater. Zoo I Hoe komt dat zoo ineens Heb je 't zelf afgemaakt Nee zij - Zoo Hm. Heb jullie ruzie gehad Of... fe... Ruzie... ruzie ja eigenlijk wel. Het ging over die piano. Dat eeuwige gezanik over die piano... 'n Piano Ja, Jo wou niet trouwen, als we niet een piano, een divan en een radio in ons huishouden hadden. 'n Radio en een divan, nou, dat zou nog wel gaan maar 'n piano daar heb ik geen geld voor. Dat hakt er zoo in en wij hadden natuurlijk toch al veel onkosten met 't oog op 't trouwen. Maar ja, als ze dat nou een maal in d'r hoofd had gezet, was 't er toch niet uit te praren. Ja, maar Jan, zei ik, je kan toch wel trouwen zonder een piano. Ja, dat kan ook wel, maar dat wilde ze niet. Die piano schijnt noodig te zijn om gelukkig te wezen. Die speelde maar door d'r hoofd. Bertha d'r zus heeft ook een piano en nou moesten wij er ook een hebben. Als we 't een cent minder zouden heb ben dan Bertha of Anny Groenen en Bep Keerhout, d'r vriendinnen, zou ons heele huwelijksleven verpest zijn. Dat huishouden van Bertha heeft me al wat kwaje uren bezorgd. Die Bertha, zei ze, heeft toch al zoo'n fijn huisje met een tuintje er voor en een tuintje er achter. En 't zag er zoo fijn uit met een salonnetje om voor 't raam te zitten, of zooals zij 't noemt een sierkamertje met gekleurde bankjes in de wand, met een schemerlamp, een divan, en moquet-ameublementje, en dan vooral Gods er op. Triomfeerend raapte de Sheriff het plaatje op en riep uit We zijn toch in het hol van den vos aangeland, hier hebt ge het be wijs O, dat is zeker van mijn klei nen John, zei de dame aanstonds zeer gevat. Dit zullen we nog wel er eens zien, antwoordde de gerechtsdienaar. We zullen ondertusschen onze plicht doen. Mannen, riep hij, doorzoekt heel het huis zoo nauwkeurig moge lijk, vanaf den nok van het dak tot in het uiterste hoekje van den kelder; klopt tegen de muren, slaat ze in, als ze hier of daar hol klinken, breekt de plavuizen open, als ge iets ver dachts meent te bemerken. We zullen hem hebben, kostte wat het wil. Waar is uw knaap, vrouw? Mijn kind?... Maar wat heeft mijn kleinen John met die huiszoeking te maken vroeg de moeder van schrik verbleekend. Hij ligt waar schijnlijk nog te slapen in zijn bedje. Breng mij terstond naar zijn kamer, beval de Sheriff. Spoedig echter bezon hij zich, neen, zeide hij, laat eigenlijk maar; ik wil niet heb ben, dat gij mijne vragen doorkruist of in de war stuurt. Ik zal hem alleen wel vinden, gij blijft hier tot nader orders. Onder het uitspreken van deze woorden liep de gerechtsdienaar de kamer uit, draaide het slot om, trok de sleutel er uit en sloot alzoo de dame op in die donkere kamer. John sliep nog altijd, hoe luid en met een piano. Dat zat haar nou maar dwars, dat wij dat ook niet allemaal hebben. Maar ja, ik heb een heel goed salaris, meer dan genoeg om een huishouden te beginnen mettertijd krijg ik ver hooging. 't Zag er dus prachtig uit; maar ik kan niet ineens al die dingen betalen. Dan kon ik praten als Brugman, maar zij zei maar wij moeten toch al naar een bovenhuis, met zoo'n vervelende schavottrap, met een mandje aan een touwtje om de boodschappen te hijschen, met zoo'n vieze, vette leuning, waar je nooit kan zien wie er aan de deur staat en als 't dan boven niet mooi is, steek je zoo af bij Bertha, die het natuurlijk fijn vindt dat ze 't beter heeft, en 't ook zal laten merken. En als ik dan zei..nou een divan zal je hebben, en een radio ook, maar die piano nog niet, wat moet je met die piano doen je kunt er zelf niet «ens op spelen, kreeg ik als antwoord Nou ja, als d'r 's visite isvoor een feestje, en later voor de kinderen en dat ik zelf niet kan spelen geeft niets, want je kunt prachtige trappiano's krijgen. Gisteren begon ze weer over die trappiano. Ik werd wat ongeduldig en zei, dat een draaiorgel nog ge makkelijker was en dat zoo'n ding zoo'n lawaai maakt, dat de heele buurt zou kunnen hooren, dat ze een duur instrument in huis had en dat ik d'r liever muziek zou zien maken op een trapnaaimachine. Toen is ze kwaad weggeloopen en liet me alleen staan in de Korte Poten. En gisterenavond kwam er een brief, dat ze ,'t afmaakte. Ik vind 't beroerd, want 't was anders wel een goeie meid, maar... Nou Jan, zei ik, ik geloof dat je bij elkaar... Jan ging door. We hebben al eens meer van die ruzies er over gehad. Eergisteren was ze kwaad dat ik haar niet wilde meenemen naar het Gebouw van Kunsten en Weten schappen, naar Tauber, u weet wel, die Duitsche Operette-zanger, die in Frederike optreedt. Ze wou zoo graag dat „Madchen, mein Madchen" hooren. Maar ja, ik wou liever wat sparen. En 't had me nog niets kunnen schelen, als ze maar op een goed- koope plaats wou gaan zitten. Maar dat wil ze niet, want dat volk heeft zoo'n benauwde lucht bij zich, zegt ze. En als we eens uitgingen, bestelde ze altijd van die dure dingen wafels met ijs er tusschen en andere dingen. En om de haverklap moesten we een auto nemen. Enfin, zoo hadden stormachtig het ook in het huis toe ging, de rustige en vaste slaap der onbezorgde jeugd. Hij droomde nog steeds van de koorknapen in die heerlijk, schoone kerk en van de feestelijke gezangen, toen de Sheriff door het luid kloppen en bonsen op de deur van zijn kamer al die schoone droomen op de vlucht joeg. Vol schrik ontwaakte de knaap uit zijn slaap en begreep niet water aan de hand was. In het eerste oogenblik meende hij nog, dat het wellicht een van de knechts was, die op zijn deur klopte en daarom riep hij: James, zijt gij het Waarom bonst ge zoo geweldig hard op mijn deur? Hoe ontzettend schrok hij echter, toen hij daar plotseling een zwaar bebaard en tot de tanden toe gewapende gerechtsdienaar voor zich zag staan. Met een kreet van angst bleef de kleine John den Sheriff star aanstaren, die in zijn volle lengte voor zijn bed kwam te staan. Er zal u geen leed geschieden, zoo begon de gerechtsdienaar, ten minste als gij op mijn vragen ter stond een onomwonden en duidelijk antwoord geeft. Wie onderricht u hier Mama onderricht mij en ook... bijna had de kleine zich verraden, maar zijn goede Engel waarschuwde hem nog bijtijds. En ook.... herhaalde de Sheriff vol ongeduld. En ook onderricht mij de oude we nog al eens woorden, want ik werd wel een beetje bang, dat 't later ook zoo zou gaan, als we getrouwd waren... o— Jan keek bedrukt voor zich, Nou Jan, zei ik, troost je. Ik feliciteer je, je bent nog juist op 't nippertje aan een groot ongeluk ontsnapt. o— Beste zusjes van Jo jullie moet heusch niet klagen dat je blijft zitten. Luister eens Als jullie echte bloemen waart, zou je een prachtig figuur maken in een étalage. Als je talenten er voor hadt, zou je met je draaioogjes aan den film kunnen gaan. Als jullie een plaatje waart zou je misschien gebruikt kunnen worden voor een sigarettendoosje, of een reclame van Blue Band. Als je nog „knapper" waart, zou je Mej. Koopmans concurrentie kunnen aandoen als schoonheids koningin maar voor 't huwelijk deugen jullie niet. Poppen hooren thuis in de kinderkamermaar 't leven wordt gemaakt door groote menschen. Jullie zijt kindvrouwtjes, maar geen huismoedertjes. Ik feliciteer Jan van harte. H. DE GREEVE S.J. Ter gelegenheid van een Winkel week te Veghel heeft de heer W. Sassen uit Geertruidenberg een rede gehouden, waaruit de Zw. een deel ci teert, wijl daarin vraagstukken worden aangeroerd, welke niet alleen voor de Veghelsche middenstanders nauwgezette overweging en bestu deering verdienen Wanneer we de hedendaagsche maatschappij en den maatschappe- lijken toestand in 't algemeen be zien, de toestand waarin de raidden- stander gekomen is, dan is er sprake van een urgente kwestie. Er is ook geen tak van bedrijf, die zoozeer gevoelige slagen heeft gekregen, dan deze. Er is ook geen tweede stand, uitgezonderd de geestelijke, die zoo uit de traditie leeft en er nog zoo aan hecht, dan deze. Goddank, dat heeft zijn goede zijde, maar ook zijn kwade. Maar komen we nu in hoofdzaak eens op het gebied van den winkel- drijvenden middenstand, wat een verandering heeft zich in den loop van een paar jaren afgespeeld, wat James in het paard rijden, voleindigde John zijn zin. Woedend dat zijn strikvraag mis lukt was, stampte de gerechtsdienaar op den grond. Draai me geen doek voor de oogen of ge zult het boeten, riep hij met zijn hand dreigend in de lucht zwaaiend. Vooruit, er uit er meel Waar is je Oom? Welken Oom? Ik heb ver schillende Ooms, antwoordde de kleine. Wel voor den duivel, riep de gerechtsdienaar, wiens geduld ten einde liep. Je Oom, dien paap natuurlijk! Foei, wat praat u woest en oneerbiedig, hernam de knaap vol verontwaardiging Gij bedoelt dien priester? Wel, die is in Rheims of ergens anders, ik weet niet waar.... Wederom was de knaap dien plompen vragensteller weer te slim af geweest. De Sheriff kon zijn woede bijna niet meer inhouden, maar hij bewong zich nog eenmaal en zei: Jongen, ben jij zoo dom of ben je zoo doortrapt slim, als al die andere huichelaars en papen Ik vraag je niet naar dien Aartsbisschop daar in Rheims, die kan voor mijn part naar de weerlicht loopen, dit weet je heel goedmaar ik vraag je waar die Oom van je gebleven is, die gisteren nog daarboven op het het jachtkamertje woonde, ik heb het uit den mond van je eigen groot" een groote breuk is er gekomen tusschen zijn klanten en hem en dat dit in hoofdzaak te wijten is aan den trek naar de stadswarenhuizen, die zoo in hooge mate is toegeno men, dat we ons niet kunnen voor stellen, hoe het over eenige jaren zal kunnen zijn. Voor deze feiten zijn oorzaken te vinden, maar een is er niet het minst. Hij mocht en hier zet ik een vraagteeken achter, zich zelf niet met vraagstukken bemoeien of niet aan politiek doen en daarom heeft zich de politiek met hem bemoeid. Hij was er alleen maar om zoo veel mogelijk belasting te betalen en verder was het„Om de wille van het smeer, likt de kat de kan- deleer". Hij mocht ook wel Vin- centiaan zijn, of armmeester, of bij zijn collega's mee helpen bakeren, moeders meehelpen om het meestal groote kroost in eer en deugd groot te brengen. En als het „ja" was, dan moest hij wel eens „neen" zeggen, hij moest steeds buitenge woon beleefd en vriendelijk zijn en mocht van *s morgens vroeg tot 's avonds laat in den winkel staan en dan met de vrouw somtijds de luiers wasschen. Zoodoende kon hij zich ook niet bezig houden met de brandende vraagstukken die hem zelf betroffen en zou hij dit gedaan hebben, dan zou hij gelijk Pilatus, des Keizers vriend niet meer geweest zijn. Intusschen bemerkten zij groo ten- deels niet het dreigende geyaar. Zij bemerkten niet dat stil aan aan hun welstand geknaagd werd en zoo langzamerhand hunne klandizie minder werd, en zij zich nog moei lijk konden handhaven. Wij hebben gegevens, dat voor vele midden standers, zelfs in de steden, de in komsten beneden de tweeduizend gulden per jaar bedragen, met huis huren van tien tot twintig gulden per week. Wij weten ook, dat velen niet meer in staat zijn, om hun kinderen aan hun roeping gehoor te laten geven. Wij kennen ook de prac- tijken van leveranciers, gesteund door hen, die de wet maar alleen verstaan, om zich zelf ten koste van den middenstand te verrijken. Ik zou u dienaangaande ontstellende cijfers kunnen noemen, hoe de middenstand wordt uitgebeend en dikwijls afge slacht, maar daar zullen we het verder niet over hebben, Voor eenige jaren terug zijn we op pad gegaan en hebben de nood klok laten luiden en het heeft weer klank gevonden bij hen, die den toestand wilden beseffen, ofschoon er nog velen zijn, welke te deftig schijnen, om het maar eens precies te zeggen waar het op staat. Maar vader gehoord! Sprakeloos keek de knaap den gerechtsdienaar aan... de oude Martha heeft dus werkelijk toch noch gelijk gehad, toen zij zeide, dat zijn groot vader tot alles in staat zou zijn. Zijn onzalige en ongelukkige grootvader was dus de verrader geworden van zijn eigen zoon. Bij deze gedachte kwamen het kind de tranen in de oogen. Ha, kleine, dat had ge niet verwacht, hé ging de gerechtsdienaar voort met zijn verhoor, nu met vleiende stem en zoogenaamd ver trouwelijk. Nu behoeft ge niet meer bang te zijn en kunt ge mij gerust alles vertellen. Als ge zegt, waar hij zich bevindt zal ik u nog niet straf fen en met je leugens voor dezen keer maar juist doen alsof ik zeniet gehoord heb. Ik heb niet gelogen en opdat ge later weer niet zegt, dat ik lieg, daarom geef ik je nu op geen enkele vraag meer antwoord en meteen draaide John geheel verontwaardigd en vol verachting den Sheriff zijn rug toe. De Sheriff stond paf over zooveel moed en rondborstigheid, maar nu was het ook gedaan met zijn geduld; zijn gal liep over. Bleek van woede riep hij het kind toe: Jij, eigenwijze bengel, we zullen je leeren hoe je de overheid antwoord moet geven en te woord moet staan en tegelijk gaf hij het arme kind met zijne volle hand een ruwe slag in het aangezicht. ons dunkt, dat, wanneer een schip in de branding is en de strijd om het bestaan moet worden aangebon den, alle hens aan dek dienen te zijn. En dan zie ik net zoo lief matrozen met petten op dan met hooge hoeden. Immers, den strijd aanbinden tegen het reeds overheerschende gevaar, dat ons en onze zaken en onze gezinnen bedreigt in den vorm van warenhuizen en concerns, dat zij onze taak. En dan moeten we niet zoo dom zijn, om onze vergissingen niet te erkennen of op onze verkeerde zienswijze niet terug te komen, We moeten ook niet zoo onchristelijk om bekentenissen en vergissingen te gaan uitbuiten, we dienen el kander te gaan steunen in onze zwakheden. Immers dan maar ook dan pas krijgen we een beter soci aal economisch inzicht en kan er gebroken worden met algemeen gangbare meeningen, en gewoonten, welke meestal ontstaan zijn onder den invloed van de liberalistische staatkundige en maatschappijleer. Met het „eerst ik en dan een ander" dient volkomen gebroken te worden, want daarin zit de kiem der begeerlijkheid, welke de liberale economie tot grondslag gemaakt heeft. Daarom kwam ook het spreek woord: „Ieder voor zich en God voor ons allen". Daarom zag men ook niet in, dat men baccillen kweekte die zich gevormd hebben, en ingevreten zijn in het zich aftob bende lichaam van den handel- drijvenden middenstand. Middenstanders, ik zeg U bij deze gij begaat een misdaad, jegens U zelf en Uw gezin en nakomelingen, indien gij niet evenals de boeren stand en de arbeidersstand de handen ineen slaat. Zorg er daarom voor, dat men u straks niet het verwijt toestuurt, dat ge u niet georganiseerd hebt. Wat heb ik aan traditie, wanneer deze voorkomt uit de. kapitalistische periode en besmet is met de grond dwalingen van dat liberalistisch kapi talisme Het wordt tijd, dat we daarmede breken en ons terdege op de hoogte stellen met politieke en maatschappelijke vraagstukken en gaan waardeeren, hetgeen katholieke en andere Middenstandsorganisaties voor ons doen en gedaan hebben. Weg met dat zachte veeren kussen, weg met dolce farniénte, de oogen uitwrijven de defigheid een tijdje op zij zetten en de werkelijkheid onder de oogen willen zien, zie daar de taak die den middenstand wacht. Niet een strijd aan te binden om het publiek in den verkeerden waan te brengen, dat we bang zijn van de groote warenhuizen en concerns. Niet het idee nog vaster vorm te geven, dat we niet kunnen concur- reeren tegen hen, tegen de waren huizen en concerns, die immers met het uiteindelijk doel zijn en worden opgericht om, wanneer ze eenmaal meester zijn van het terrein, niet prijsregelend, maar prijsbepalend op te treden. Laten wij, gesteund door een Roomsche pers die het goed met ons meent, de dietsmakerij, de onwaardige en oneerlijke reclame bekampen.r Laat het koopend publiek op de hoogte gebracht worden welk gevaar er schuilt in het vormen van trusts, in het steunen van kartels, laat het publiek op doeltreffende wijze en met cijfers en motieven aan de hand. op de hoogte gebracht worden hoe in andere landen langs wettelijke De kleine perste zijn lippen op een, tranen welden op in zijn oogen van pijn, maar er kwam geen woord of teeken meer over zijn lippen. De gerechtsdienaar begreep nu, dat hij met zijn hardheid alles be dorven had en dat hij van den knaap niets meer te verwachten had. Schel dend en vloekend op die verwenschte papen, die al zoo vroeg volleerd waren in veinzerij en huichelarij, verliet hij eindelijk de kamer en riep den knaap nog dreigend achterna We zullen je trotskop wel klein krijgen. Hebt maar geduld, voordat je openlijk bekent krijg je geen druppel drinken of ook maar een kruimeltje eten meer. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1929 | | pagina 7