Tweed® Blad wa.n „PEEL EN MAAS"
Oome vertelt.
tróSrrKr,'"'"
Kr
riss.."':;™' s:UM'
Eeu merkwaardig doopsel
Sport en spel.
ZATERDAG 18 MEI 1929
Vijftigste Jaargang
No. 20
't Is welletjes l
Een Latijnsch, dus al een oud,
spreekwoord is het: »Wat gemeen
schappelijk gedaan wordt, wordt ge
meenschappelijk verwaarloosd't Is
zoo men8chelijk 1 Waar velen aange
zocht worden om iets tot stand te
brengen, zijn er velen ook, die op den
uitkijk blijven staan of en wie zal
aanpakken en anderen, die er zelfs
niet eens naar omkijken.
En wat 't ergste is, de kijkers kijken
de doenders op de vingers en de niets
nutters behouden zich 't recht voor de
werkers voor den aap te houden. En
zoo heeft iedereen wat te doen en zoo
krijgt men voorloopers, meeloopers en
naloopers en ook nog klaploopers.
Ik had aan mijn dorpsgenooten voor
gesteld een gemeenschappelijk werk
tot stand te brengen, een echt Ven
raysch eeremonumant. Op algemeene,
ja geestdriftige medewerking, meende
ik vast te mogen rekenen, niet ter
wille van mijn nietig persoontje, maar
ter wille van de zaak zelve.
't Was toch zoo weinig, wat van
iedereen gevraagd werd; ik wed, dat
ik het record van bescheidenheid ge
stegen heb; een briefje, een stukj*
papier met opgave der familieledenv
Geestelijken, Broeders, Zusters. Kun
je nog iets minder vrsgen Nu moge
men denken en spreken over den Oome
zooals men wil, maar met eenig recht
zal niemand hem verwijten veel
eischend te zijn geweest.
Verbeeld U. dat ik het plan had
opgevat, schrik nisf, vriend van den
Munckhof, U te vragen, bij welslagen
der onderneming, een beroep te doen
op uwe edelmoedigheid, U te verzoeken
de volledige eerelijst als cadeau voor
uwe lezers op een apart bijvoegsel
over te drukken 1 Maar nu die lijst op
geen volledigheid kan bogen, ou ze
nog zoo vol staat met grimmige vraag
teekens, nu ze nog zooveel gapingen
vertoont, kunnen we er geen eer mee
inleggen. Ons edel pogen ging boven
ons vermogen.
We zouden nog wel kunnen wach
ten op achterblijvers, maar aan alles
komt een eind, behalve aan een worst
en mij dunkt: 't Is welletjes 1 Hoe
denkt er over?
Overbodig en nutteloos is ons werk
toch niet geweest en 't heeft meer
instemming en belangstelling ontmoet,
dan men misschien zou denken. Het
hoofddoel is bereikt en naar ik meen,
ruim bereikt.
Wij leven in een tijd van klaag
liederen en naargeestigheid: 't is mode
geworden, 't staat gekleed den staf te
breken over alles en nog wat. Niemand
en niets deugt er nog; we zien en
kennen schier niets meer dan bederf
en ondeugd; nooit is de wereld zoo
slecht geweest. Ziedaar de stramien,
waar zoo gaarne op geborduurd wordt.
De roomsche blijheid is bij dat akelig
gemier ver te zoeken. Wat verdienen
wij er mee En hoeveel verliezen wij
er bij
Die algemeene ontevredenheid is een
groote zedelijke ramp. Immers het
doen voorkomen alsof er schier geen
eerlijkheid in deugd meer beslaat, is
al zeer weinig geschikt om de moge
lijkheid van eerlijkheid en deugd te
bewijzen, en menig zwakke broeder
acht er zich door gerechtigd om niet
eens te pogen zich te verheffen boven
het lage peil, waarop men hem zegt
dat het menschdora staat. Voorgaan
doet volgen wie zich eene booze om
geving schept, al is 't slechts in zijne
verbeelding, zal er wis en zeker niet
beter op worden
De pers, de z.g. koningin der wereld,
speelt m.i. hier een allertreurigste en
allerbederfelijkste rol. Iedereen leest
kramen, en met uw verlof, Peel en
Maas, liegen als de krant is meer dan
ooit een waar volksgezegde. Wie ontgaat
op den duur den invloed van de krant
Noch groot, noch klein. »'t Staat ge
schreven, 't staat in de krant," en uit 1
Welnu, onze kranten, ook de beste,
verkondigen al wat er in heel de
wereld verkeerds gebeurt, vooriederen
misdadiger richten zij een standbeeld
°P
De kranten gooien in onze huisge
zinnen al het wereldvuil. De illustraties
brengen ons nieuwe heiligenprentjes
van de ergste ploerten Óm ons tot
Venray te bepalen, geón Venrayer kan
zich ergens aan vergrijpen, of hij komt
in de krant, krijgt vermaardheid, en
de arme lezer krijgt gedurig het edel
genot te wroeten in afval. Tegen één
ellendig type leven er toch te Venray
duizenden brave menschen, mannen en
vrouwen van gedegen eerlijkheid en
hooge deugd. Maar voor hen is er geen
plaats in de krant, die toch geregeld
de praatstof levert voor het publiek,
en met die krant voor den neus, wor
den die brave menschen niet eens meer
gezien en geteld. Wat wonder dat we
zwartkijkers en scheelkijkers worden
Dat de oogen, steeds gevestigd op
nachtelijk duister, zelfs geen blijde
zonnelicht meer verdragen, of meenen
dat er geen zonnelicht meer is?
En nu mijn compliment, Peel en
Maas. Daar hebt ge met uwe eerelijst
van Venraysche Priesters, Paters,
Broeders, Zusters hulde gebracht aan
deugd en heiligheid. Zie ons daar
gekomen tot een aantal van 150 kloos
terzusters, van 63 Priesters, 6 Fraters
en 21 Broeders, nog allen in leven, op
den WelEerw. Heer Frans Poels na*
dezer dagen overleden Dal maakt dus
tén Zuster op 80 inwoners, of op de
on rU1«D' 6én G<^'ijke of Broeder
nen "»wonars of op de 66 man-
nnHXel9Anfami,i?.s 7er,egenwoordigon
die l i Godgewijde personen,
voedsel kuiselijken kring kiem en
voedsel voor hare hooge roeping
gevonden hebben en hunne brave
zegenen6? gelukkige ""eders loven en
van9deVh„Tyer' f*,»0* durft «P^en
van de bedorvenheid van Venray, kieze
domicilie in Sint Servaas of Sint Anna.
,IB n°s verstand heeft en gebruikt
derden" M0m na" de vruchten beoor'
dealen, blij en dankbaar u-'troepen
zi n" onVr8y' ,Waar "'eusehenzij"
verkeerd 8elrken I "a« men doet
verkeerd en begaat eene onrechtvaar
digheid wanneer men zich blind tuurt
Hemden6" ^.^"r^eden miskent.
Houden wij liefst de oogen gevestigd
op de prachtvoorbeelden, die God fn
laar "pllaUl ilChlen °p den kande-
laar plaatst, en zeggen wii het don
ZS W»Wa6tl6ndd6n d®ke6r-'ng Augustinus
na »Wat die kunnen, kunnen ook
Tok in o„ de ""gelijkheid,
ook in onze zoo gesmade dagen van
de hoogste volmaaktheid beter bewijzen
7,;»" rolprent van 240m{ver'
koren Venrayera voor Venravera af te
dlT240 I"6 d7g'l beter eeren dan door
die 240 levende beelden voor iedereen
ten tooneele te voeren? Laat one dank-
zijn jegens God, christelijk fier
ehnuT,Sl"b<°a en u'orken aan zoovele
u?t on d°0r broedara en zusters
d»g golegdK6n "aaSle °mg°ving aan den
't Hoofddoel ia bereikt, zei ik en
ruim bereikt. Al mochten we er me"
s"eflen8e?ane" "0l~d'8 ad'aaboek op te
stel en van onze Geestelijken en onze
Zusters, we hebben dan toch Zn
keurige en kleurige revue mogen paa
aeerep, een zeldzame Tolkst","
mogen houden. De omstandigheid dal
aan 'T h"'™™'!^8 ia- 'cLdt'nTt
aan t hoofddoel, integendeel zou ik
zeggen, omdat we zoodolnde nog o„dor
tj8Cnun6„rrkd0'iikheidblevenV°-«n
wij nu nog de ruim, meen ik 1200
ii :d^
ITZS?
houding Z6ld2aam gUnatiga ver.
S,d ik reden om boven dit vertsl-
eelije te zetten: ,'t I, welletjes?"
Aan onze 150 Venraysche Zustere
aan onze 90 Priesters en Broeders ons'
eerbiedig eeresaluut, onze christe'liikn
bewondering, ons nederig ?erzóek
van6Cdl0n da?.k'e ö6°k va°n6hen, ten sp$"
't "s weHe'fe^'t arS' g6lU,'g ik graag^
Ziehier nu de laatste ingekomen
opgaven, waarmede wij de lijst ffaTuiZ
Priesters.
VTPskchC1 ?-ruisbeer' 0oa' Indië
fesIor tePUdehnAnt00n' K^er, pro-
BoTSut, B^lgif88' Va" H' Hart,
FraTciscaaT'°Bel|Tb0r8n '6 Launa»'
Broeders.
Alphoneue, Franca n,' Koningafua"
iQ?naDbBlaJSor^atiue G- s- geb 14 Mei
België 06 EPhlaiua. Strop" Gent,
ij,"'
b,J., 'Af:!"oZ
Zusters.
Vermeulen Aldegonda, ceb IRAK
Zuster Martha, S. Salvatm,Toezond'
Leunfu6mFrancr' g6b' Sept' 1880 le
Kleine Zusters van St. Jozef, Lanaekeu,
zgCrtemv"ium°Chler V<,n JaC'
Sanatorium, ^Heerlen^' 10 M««" "P.l
Zuste^'l!Jbfeodora' geb- Boschhuizen,
Zuster Ildefonsa, Dominicanes, Lami
Goemana Johanna, geb. Boschhuizen
Carmelites, Vilvoorde? België nnUIÏen'
Engels Johanna, geb. 31 Jan 1902
Merse'o, Zuster Heudriua, Borg,om!
geb8blTs!ird;ak,ao P,alronella Maria,
13 SePl' iMO, Zuster Hermini;
Franciscanes, Vechel
Loonen Anna M. Ggeb. 27 Oct.
1878 te Oostrum, Zuster Lina, Overste
Zusters Gar. Borr. te Rijckholt.
Voor mijne penitentie mogen al die
goede, heilige zielen van Venraysch
bloed een Weesgegroetje bidden voor
dien armen bloed van een
OOME.
Tingeling..tingeling.... eling.... Hard
rammelt de bel door de doodsche gang
van de pastorie. De twee katten in de
keuken, die in haar rust nog niet
zouden gestoord worden, al viel er ook
een stapel borden op den steenen vloer,
sprongen van schrik op en liepen
miauwend weg. Ds meid, die de uien
voor de avondsoep aan 't omkeeren
was liet haar houten lepel vallen....
Wie maakt er nu toch zoo'n
leven I bromde zij,-terwijl ze met een
norsch gezicht aan het touw van de
voordeur trok.
Niemand kwam binnen....
Ze trok nog eens... nog eens... nog
een derden keer... maar met evenveel
succes... Toen riep ze ongeduldig...
Duw toch tegen de deur I
Eindelijk, eindelijk draaide de deur
langzaam op haar hengsels en een
forschgebouwde man, op z'n Zondagsch
gekleed, kwam door een kier binnen
zoo voorzichtig en behoedzaam als een
ouwe tante Onder een kolossale neus
glinsterde een vuurroode snor, borstelig
als de rug van een angorateit, het even
kolossale hoofd werd gedragen door
breeds schouders, terwijl zijn twee
korte been en schenen te buigen onder
het gewicht van een respectabelen buik.
Hij keek naar rechts en naar links,
voor en achter zich als een bezoeker,
die niet op de hoogte is met de plaats
Watis er van uw dienst, mijnheer?
Ik vraag excuus, mevrouw.
Juffrouw, verbeterde de meid
droogjes.
Ik vraag u excuus, juffrouw, ik
kon het onmogelijk weten, want het is
voor de eerste maal, dat ik hier kom
Mijn uien zullen aanbranden,
haast u wat. Wat is er van uw dienst?
Den patroon spreken.
Ik zal een van de heeren roepen.
Neen, den patroon.
De pastoor
Ja.
Eerste trap rechts.
Dank u, ik zal het wel vinden.
En met zwaren, plompen stap beklom
hij de trap.
Twee minuten daarna zette de man
zijn zaak uiteen in de kamer van den
pastoor van Sint-Polycarpus
Mijnheer pastoor, ik ben Oscar
Coqueluchon.
Mijnheer Coqueluchon van de groote
centrale kruidenierszaak?
Juist, uit de Huismanstraat 1
Waaraan heb ik de eer van u
bezoek te danken, mijnheer?
Ik stond er op om zelf te komen,
want och dat vrouwvolk, weet u... dat
praat en kletst maar... om tenslotte de
hoofdzaak te vergeten, terwijl ik eerlijk
ben in 't zaken doen en recht op het
doel af ga, dal is zoo mijn methode.
'n Voortreffelijke methode, mijnheer
Coqueluchon 1
Welnu, ik kom voor een doopsel.
Ik heb een zoon...
Proficiat..
Een aardig kereltje. Mijnheer
pastoor, hij heeft al drie tandjes...
Drie tandjes 1
Ja, en dat op veertien maanden...
U hebt wel wat lang gewacht...
Och, weet u, als men in den
handel is, doet men niet, wat men wil.
Zeker, zeker, maar....
Eerst moest de vrouw klaar zijn
met het groot diner voor de gasten,
dan moest ds heele familie bij elkaar
komen, en u begrijpt wel, dat heeft
heel wat voeten in de aarde.
Er.fin, hebt u een peter en meter,
Alles, zooate ik u zeg, mijnheer
pastoor, alles... Alleen dit nog, ik wil
dat mijn zoon eerste klas gedoopt
wordt, deftiger dan de dochter van
Norgeline, mijn concurrent uit de
Bloemenstraat.
In orde, mijnheer.
Ik verzoek u beleefd, mijnheer
pastoor, zelf te willen doopen... Bij
Norgeline was het een van uw ver
tegenwoordigers.
Wat belieft u?
Excuseer me, mijnheer pastoor,
dat is misschien het woord niet.
Inderdaad....
O, juist, nu heb ik het, een van
uw kapelaans... Dèti wil ik nietl Bij
ons vragen de goede klanten ook naar
den patroon, zoodua...
Goed, zegt de priester in zijn
schik, ik zelf zal het doopsel toe
dienen.
Mooi zoo, mijnheer pastoor, met
u is nog eens te praten en zoowaar
als ik Coqueluchon heet, u zult er niets
bij verliezen...
O 1 beste mijnheer...
We houden het dus op Zondag
vóór het diner.
Om kwart over elf na de Hoogmis.
Juist... Ik hoef u wel geen raad
te geven, maar toch...
Zeg het maar gerust...
U zult toch wel uw beste spullen
aantrekken nietwaar, die dingen met
kant en goud en zijde, uw tenue num
mer een, zal ik maar zeggen.
Wees gerust, mijnheer Coque
luchon.
En u zegt toch wel aan uw
klokkenluiders, dat ze wat olie koopen
om het carillon te smeren. Ik sta er
op, dat de vier klokken luiden en de
groote klok, alles wat u aan klokken
hebt Norgeline had er maar drie 1 Ik
zal alles wel betalen I
Goed, alle klokken zullen luiden,
mijnheer Coqueluchon...
Want, nietwaar, mijnheer pastoor,
men is godsdienstig of men is het niet,
een van de twee en de familie Coque
luchon is godsdienstig, op mijn ere
woord i
Daar ben ik echt blij om, mijn
heer.
Tot ziens, mijnheer pastoor.
Tot ziens
Zondag, kwart voor twaalf.. Een
half uur geleden heeft het groote orgel
gespeeld bij het uitgaan der H. Mis,
de geloovigen, die nog wat bleven na
bidden, gaan «en voor een de kerk
uit. De pastoor, die over zijn kanunni
kenmantel een stool heeft aangedaan
met een rochet bidt zijn rozenhoedje
in afwachting van het doopsel van
Coqueluchon. De koster loopt heen en
weer van de sacristie naar de doopvont,
terwijl hij zijn grijzen kop met het
kalotje ongeduldig heen en weer schudt
en met veel lawaai over de steenen
schuifelt.
Al "ijf maal is hij naar buiten ge
gaan om poolshoogte te nemen, maar
evenals zuster Anna, heeft hij nog niets
zien komen.
De vier koorknapen hebben zich i n
een bank bij den ingang neergezet en
wiegen op en neer als klaprozen op de
korenvelden bij een hevigen wind, de
koster laat zijn oogen in de witte kassen
heen en weer rollen om za te doen
zwijgen, hij gesticuleert en schreeuwt
zoo hard, dat de oude bedelaar in het
portaal angstig de kerk binnenkeek,
den inval vreezend van een half dozijn
politie agenten. Maar gerustgesteld vat
hij zijn vette pet weer op, waarin
enkele groote stuivers tegen elkaar
rammelen als een paar stukken ijzer...
en dat nog te meer, omdat er op het
oogenblik een prachtige stoet de trap
pen opkomt, zonder, helaas 1 ook maar
eenige attentie te schenken aan de
smeekbede van den armen man
Een aalmoes, als 't u belieft,
dames en heeren...
Het doopsel van Coqueluchon is ge
arriveerd.
Het is vijf minuten voor twaalf.
De stam der Coqueluchons, geheel
voltallig, overschrijdt den gewijden
drempel even gewoon als de drempel
van een molen.
Uit een zeker onbewust gevoel van
eerbied verstomt de lage basstem der
mannen een beetje, terwijl het scherpe
geluid der vrouwen verzacht tot een
verward klankgeruisch, iets als het
gepiep van musschen...
De misdienaars zwegen opeens ver
baasd en de koster is in één sprong
bij den priester.
Mijnheer pastoor, de doop...
Dank je, goed zoo.
De pastoor van Sint Polycarpus,
staande bij den ingang der doopkapel
met het boek in de hand, beschouwt
de vreemde optocht, die daar naar hem
toekomt.
Excuseer me, mijnheer pastoor,
wij zijn misschien een beetje te laat,
stamelt Oscar Coqueluchon, terwijl hij
zijn bolhoed verlegen tusschen zijn
gehandschoende vingers draait.
01 zoo'n klein beetje, fluistert
mevrouw Coqueluchon behaagziek,
haar bleeke wangen bescheiden met
een zacht kwastje bepoederend.
Och ja, weet u, die vrouwen zijn
nooit klaar.
Jij bent te laat gekomen. Mijn
heer Pastoor, waarde vriend
Enfin, excuseer me, mijnheer
pastoor... U kunt beginnen, er ontbreekt
niemand.
De koster heeft zijn kaars aange
stoken en houdt het schaaltje met zout
in de hand.
De misdienaars, twee aan twee naast
den pastoor opgesteld, kijken begeerig
naar een jongetje in een matrozenpakje,
dat aan een kaneelstaaf staat te zuigen.
Komaan, zegt de priester, peter
en meter
Hier... hier... mijn schoonbroer en
mijn zuster, verklaart Oscar.
De peter nadert gewichtig. Het is
een groote, lange kerel, mager als een
hout, met een langen nek en het ge
zicht van een doodbidder. In zijn spoor
volgt de meter, rood en rond ais haar
broer, nog meer kleurend onder een
driebubbele laag blanketsel en geurig
van parfum als de salon eens kappers.
Nu heerscht een volkomen stilte.
Men hoort nauwelijks nicht Euphemia
uitvaren tegen haar jeugdigen erfge
naam, die maar steeds aan zijn kaneel
staaf staat te zuigen en ongeduldig
trappelt.
Gaston, wees toch stil 1
Maar de pastoor schijnt ongerust.
Hij overziet de omstanders en staart
strak en stijf naar de twee pilaren van
het groote middenschip, alsof hij nog
iemand verwachtte.
Oscar Coqueluchon merkt het en
vraagt vriendelijk: U zoekt iemand,
mijnheer pastoor?
Ja, ik zoek het kind
Welk kind
Het kind, dat gedoopt moet wor
den, uw kind...
Ernest 1... O ja, 't is waar, mijn
de
heer pastoor, ik heb u vergeten te
waarschuwen, het is er niet... Men
heeft het thuis gelaten 1
Thuis 1
Ja natuurlijk, mijnheer pastoor,
j jongen ia ziek...
En heel erg, die arme lieve engel
van Onzen Lieven Heer, voegt mevrouw
Coqueluchon er op den koop toe
snikkend bij.
Wij hebben overigens gedaan,
wat we moesten doen. Hier is het
certificaat van den dokter. Dat heeft ons
vijftien francs gekost.
En Coqueluchon haalt 'uit zijn porte
feuille een papier te voorschijn, waarop
een dokter onleesbare hieroglyphen
heeft gekrabbeld.
Nu is alles in orde, doop nu...
Maar ik kan toch geen kind
doopen, dat er niet is.
Maar als ik u zeg, dat de jongen
ziek is, volgens de getuigenis van den
dokter.
Onmogelijk, mijnheer Coqueluchon
ik zal hem op een anderen dag doopen.
Watdenkt u dan, dat ik heel
mijn familie voor niets heb hijeen-
geroepen. Komaan, u zoudt hem bij
voorbaat kunnen doopen, op voorwaarde,
dat ik, de vader, zijn plaats vervang.
En dan daarbij, ik op mijn leeftijd zal
me veel beter gedragen dan hij.
Maar u bent toch al gedoopt?
O zeker, al heel lang geleden.
Welnu, men kan geen twee keer
iemand doopen.
Zelfs niet voor een ander
Ik herhaal het u nogmaals, on
mogelijk.
Het is uw laatste woord?
Absoluut.
Welnu, mijnheer pastoor, neem
dan de verantwoording op u voor het
geen zbI gebeuren Omdat u zoo klein
geestig bent het kerkelijk doopsel te
weigeren aan mijn kind, zal ik het
civiel laten doopen. Vooruit naar het
raadhuis 1
En Oscar Coqueluchon, de held van
deze authentieke geschiedenis, voerde
zijn vijftien genoodigden onder de
vlammende Julizon naar het raadhuis.
O ellende 1 het raadhuis was gesloten.
En moedig stapte hij naar den burge
meester, die op zijn ongewone vraag
het volgende krachtige antwoord gaf
Stomme, ezel, laat je elders op
hangen 1
Sinds dien gedenkwaardigen dag
glimlachen de parochianen van Sint
Polycarpus, die door den koster, den
burgemeester en de misdienaars inge
licht zijn, wanneer ze de Huismanstraat
passeeren en vader Coqueluchon op
zijn drempel zien staan.
En Oscar
Och 1 de arme kerel, hij is woedend,
maar hij heeft het nog niet begrepen.
lugBiQüiisiï Mt&BisBli&gi&i
Zorg yoor een genotvollen ouden dag
Ouderdom is niet enkel een kwestie
van jaren. Velen voelen zich jonger op
70 jarigen leeftijd dan anderen van 60
of zelfs 50 jaar» Dit is een ontegen
zeggelijk feit, en men kan er verschil
lende oorzaken voor aangeven. Gewoon
lijk hebben ouden van dagen met een
jong gemoed behoorlijk zorg gedragen
voor hun nieren. Een oude spreekwijze
zegt»Als gij uw nieren gezond houdt,
houden deze u gezond".
En ouden van dagen kan zooveel
leed bespaard worden, want veel rug
pijn, urinestoornissen, ischias, spit,
rheumatische pijnen en graveel worden
dikwijls noodeloos geleden. Den nieren
ontbreekt het vaak aan hulp. Zij be
hoeven de bijzondere versterkende hulp
van Foster's Rugpijn Nieren Pillen.
Door de opwekkende kracht van dit
niermiddel wordt de werkzaamheid der
nieren hersteld het versterkt de nieren
en helpt deze om het bloed te filtreeren,
terwijl de afmattende ziekteverschijn
selen der nieraandoening verdwijnen.
Waarom zouden ouden van dagen nog
tenger lijden, als zij de benoodigde
hulp onder hun bereik hebben?
Verkrijgbaar (in glasverpakking met
geel etiket let hier vooral op) bij
apotheken en drogisten f 1,75 per
flacon. *5
Uitslag wedvlucht St. Denis
(Frankrijk) afstand 389 K M.f gehouden
door de Postduivenvereeniging »De
Zwaluw", met oude duiven. De prijzen
werden behaald als volgt
le en 5e G. v. Dijck2e J Boom
i P. v. Ooi; 4e, 7e en 10e J. Kusters
6e en 13e W. Manders; 8e en 14e H.
Strijbosch9e M. Houbenlie J
Vermeulen 12e G. Janssen. Overduif
G. Janssen.
Duiven los 6 uur. Aankomst eerste
duif 9—45—4 uur, laatste duif 10—14
■44 uur.
Uitslag wedvlucht Namèche
(België) afstand 137 K-M gehouden
door de Postduivenvereeniging »De
Zwaluw", met jarige duiven. De prijzen
werden behaald als volgt:
le, 19e en 20e W. Lormans2e, 9e,
11e, 12e, 15e en 26e St. Servatius3e
en 4e J. Vollebergh; 5e en 22e J.
Vermeulen; 6s, 7e en 21e W. Manders
8e en 14e G. v. Dijk; 10e en 18e J.
Janssen; 13e J. Gommans16e M.
Houben 17e H. Strijbosch 23e P. J.
van Dijk; 24e en 25e A. Janssen.
Overduif W. Manders
Duiven los 8,30 uur. Aankomst eersie