jfcfONqft
J. VERMEÜLEN-RQELOFS Venray! Gr. Markt B
Gezinsverpleging
van geesteszieken.
Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
DOOTOEEUGST/
MANUFACTUREN
(VOORDELIGST/)
CHAMPAGNE Vve. Puisard Cie.
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
Politieke ontwikkeling.
Ingezonden,
Sociale Cursus te Venray
ZATERDAG 2 FEBRUARI 1929
Vijftigste Jaargang No. 5
i) MANUFACTURE
BLIJKEN
TOCH HET
PEEL EN MAAS
i BLIJKEN I
TOCH HET
PRIJS DER ADVERTENTIEN1—8 regels 60 cent, elke regel meer 7>/« ct.
bij abonnement lagere tarieven.
Uitgave van FIRMA VANDEN MUNCKHOF
Telefoon 51
VENRAY ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ctper post 75 cent
voor het buitenland f 1.05 bij vooruitbetaling, afzonderl. nummers 5 cent
De uitnoodiging van Kapelaan Geurts,
den leid6r der Venraysche sociale cursus,
om een der cursus-avonden te vullen
met een lezing over aan onderwerp uit
de krankzinnigenverzoigiüg, heeft mij
een welkome gelegenheid geboden
meerdere bekendheid te doen geworden
aan de instelling «Gezinsverpleging van
geesteszieken". De cp den cursusavond
getoonde belangstellende aandacht en
de achteraf tot mij doorgedrongen ge
ruchteo hebben mij doen gelooven, dat
de eerste kennismaking is meegevallen
en dat ook buiten den kring der aan
wezige cursisten belangstelling voir dit
onderwerp schijnt te bestaan Ik kan
daarom niet nalaten iiog eens voor
grooter publiek te komen pleiten in
het belang van de aan onze zorgen
toevertrouwde geesteszieke medemen-
schen, die in staat zouden zijn van de
voordellen der gezinsverpleging te
genieten indien er slechts gezinnen
waren, waarin zij liefderijk zouden
kunnen worden opgenomen
Over bet algemeen bestaat er onder
géestesgezonde menschen een schrik
voor geesteszieke medemenschen, een
schrik, die nog een overblijfsel is van
verkeerde begrippen, eeuwenlang om
trent kiankzinnigheid en krankzinnigen
gekoesterd. Hiertegen te velde te trekken
is de eerste taak van hem, die gezins
verpleging wil propageeren. Men is
over het algemeen hang vöor iemand,
die onder den helaas onsympathiek
gemaakten naam van krankzinnig,
korter of langer tijd in een gesticht
verpleegd is; men heeft er liever niet
mee te doen dan wel en men voelt zich
maar het meest veilig, wanneer zoo
iemand zich achter de muren eb om
heiningen van het geslicht bevindt
Och, het is toch zoo absoluut verkeerd
om zoo in het algemeen over krank
zinnigen te denken en hen op dusdanige
wijze allen over eene kam te scheren
Zeker, onder de in de gestichten
verpleegde patiënten zijn er, die in
groote geestesverwardheid en opgewon
denheid verkeeren er zijn er ook die
gevaarlijk zijn voor zich zelf en voor
hunne medemenschen. Wanneer men
het echter nauwkeurig nagaat is het
aantal van de zulken verdwijnend klein
vergeleken bij het aantal van rustige
en goedige patiënten, met wie evengoed
is om te gaan als met vele normale
menschen. Zij hebben weliswaar hunn
eigenaardigheden, hunne ziekelijke
gedachten, hunne zinsbegoochelingen
Probeert men echter hen te begrijpen,
dan blijkt, dat er van senige vrees geen
sprake behoeft te zijn Neen, veeleer is
medelijden hier op zijn plaats, mede
lijden met die door hun ziekte uit hun
gezin en uit hun familiekring uitgp
stootenen En onder die groote groep
van rustige geesteszieken zijn er zoo
verscheidene, die verlangen naar de
vrijheid, naar de maatschappij, naar
het gezellige verkeer ineen huiselijken
kring. Deze menschen zijn het, die wij
door middel van de gezinsverpleging
in de maatschappij en in het gezins
leven zouden willen terugbrengen, zij
het dan niet in hun eigen gezin, dan
toch in een familiekring, waar zij
gezelligheid en liefderijke verzorging
vinden.
Wat verstaan wij nu eigenlijk onder
gezinsverpleging Wij verstaan hier
onder het opnemen van geestes
patienlen in gezinnen, waar zij onder
voortdurende deskundige leiding en
toezicht worden verpleegd of liever
gezegd verzorgd en liefderijk behandeld
waar zij dus de geneugten van de
vrijheid en van het gezinsleven kunnen
smaken zonder verstoken te blijven van
de voor hen nog noodige leiding en
zielkundige behandeling
Waartoe dient gezinsverpleging? Op
deze vraag mGet ik een eenigszina
uitvoeriger antwoord geven. Behalve de
patiënten, die voortdurend in een
krankzinnigengesticht verpleegd moeten
worden en behalve die patiënten, welke
na verloop van zekeren tijd als genezen
kunnen worden ontslagen, bevat ieder
gesticht een aantal andere verpleegden
die wel in de maatschappij zouden
kunnen terugkeeren, indien zij maar
onder geregelde deskundige leiding en
toezicht kwamen; verder nog een
andere groep van de zulken, die wel
geschikt ziju om in de maatschappij te
verblijven, maar toch ook weer niet
voldoende geestelijke capaciteiten be*
zitten om geheel alleen op eigen beenen
te slaan en die nu door gemis aan
medewerking of het ontbreken van
familieleden gedoemd zouden zijn heel
hun verder leven in een geslicht door
le brengen en dan is er ten slotte
nog een groep van herstellende patien
ten, voor wie het als overgang nsar
het normale maatschappelijke leven
voordeelig of zelfs noodzakelijk is eerst
eenigen tijd als het ware half in de
maatschappij terug le keeren, d.w z.
vrij in een gezin, doch onder goede
leiding en toezicht De gezinsverpleging
dient dus om de onder deze drie groepen
vallende geesteszieken ten voordeel le
zijn.
Maar," zoo zal iemand vragen, «ik
meende toch, dat het in de gestichten
tegenwoordig voor de verpleegden zoo
goed was, dat al het mogelijke wordt
gedaan om het den inwoners zoo goed
en zoo aangenaam mogelijk te maken
waarom dan die patiënten niet in het
gesticht gehouden Inderdaad is dit
alles juist. Maar, hoe goed en hoe ge
zellig het ook in een gesticht voor de
patiënten wordt gemaakt, niets gaat er
boven de vrijheid buiten de gesiichls-
muren, boven de eigen slaapkamer,
boven het eten aan de gezins af*l in
familiekring, waar de spijzen
worden gebruikt onder het bespreken
van de wederwaardigheden van den
dag. Dat is het eerste groote voordeel
van de gezinsverpleging, dat men de
levensvreugde van die ongelukkige
medemenschen zoo zeer bevordert door
hen te doen genieten van de meerdere
vrijheid en het gezellige gezinsleven
en dat men hen onttrekt aan het toch
altijd ietwat eentonige gestichtsleven
Er zijn echter nog meerdere voor-
deelen voor de patiënten aan de gezins
verpleging verbonden Want zoo vaak
zien wij, dat er door deze verpleegwijze
een gunsligen invloed wordt uitgeoefend
op den geestelijken toestand der pa
liëoten, dat zij minder suf, meer actief,
meer maatschappelijk in hun gedrag
worden en dat wel, omdat zij in hel
gesticht opgaan onder de groote masss,
wijl zij in het gezin meetellen als
leden van het gezin en zich als van
zelf meer mo-ite gaan geven om zich
aan te passen, zich behoorlijk te gedra
gen. minder eenzelvig te leven, meer
belangstelling te toonen voor dingen
waarin ook de overige gezinsleden
belang stellen.
Een derde groot voordeel is, dat men
door de gezinsverpleging in gunstige
gevallen den terugkeer naar de maat
schappij bevordert. Men tieeft wel eens
gezegd: de gezinsverpleging is als het
ward de brug tusschen het geslicht en
het eigen huis.
De verhoudingen en gewoonten zijn
in een gesticht zoo heel anders dan
thuis Dnd<»» normale verhoudingen en
de stap van uit het gesticht in de eigen
familiekring met de huishoudelijke en
zakelijke beslommeringen is vaak zoo
groot, dat vele patiënten hem in ééns
niet kunnen afleggen. Heeft zich echter
een patient kunnen handhaven in de
tusschen hei gesticht en de normale
maatschappelijke verhoudingen in
slaande gezinsverpleging, dan zal de
tweede stap in het volle maatschappe
lijke leven gemakkelijker gelukken
Langs dezen brug heeft men dan ook
patiënten naar huis zien terugkeeren
die bij plotselinge terugkeer in de
maatschappij telkens weer hervielen
of zelfs patiënten, die nis ongeneeslijk
golden en gedoemd zouden geweest zijn
heel hun verder teven in een gesticht
door te brengen.
Dit als antwoord op de laatst gefor
muieerde vraag. Ieder weldenkend en
meevoelend mensch zal moeten toe
geven, dat deze voordeelen voldoende
de instelling «gezinsverpleging" moti
veeren. Natuurlijk zijn er tegen argu
menten ingebracht. Hierover wil ik
echter kort zijn. Voldoende zij het te
zeggen, dat de voornaamste opgeworpen
bezwaren, als zou de gezinsverpleging
van krankzinnigen ernstige gevaren
opleveren opleveren voor de publieke
veiligheid, voor de openbare zedelijk
heid en voor de geestelijke gesteldheid
van de gezonde bevolking reeds lang
weerlegd zijn door de ervaringen op
plaatsen, waar reeds jaren, ja reeds
eeuwen geesteszieken onder de gezonde
bevolking worden verpleegd. Wat wel
het voornaamste iavan eenige vrees
is daar geen sprake meer; met de
grootste gerustheid vertrouwen huis
moeders zelfs hunne kinderen aan de
verpleegde patiënten toe: onregelmatig
heden, door patiënten veroorzaakt, zijn
zeldzaam, ongevallen mogen zelfs
uiterst zeldzaam genoemd worden en
bij goede organisatie en juiste keuze
van patiënten zijn de laatste zelfs
geheel uit te sluiten.
Vrij mag dus worden gezegd, dat
de opgeworpen nadeelen geenszins
opwegen legen de voordeelen van de
gezinsverpleging en dst deze werkelijk
moet gelden als een niet te versmaden
hulpmiddel in de krankzinnigenver
zorging.
Het spreekt van zelf, dat de gezinnen
waar patient«n zullen worden onder
gebracht, aan zekere voorwaarden
moeten voldoen. Wij kunnen toch
immers slechts daar onze patiënten
doen verzorgen, waar wij weten dat
zij het zoowel in geestelijk als lichame
lijk opzicht evengoed hebben als in
het gesticht. Enkele van de voornaam
ste aischen noem ik hier in het kort
op:
1. Het peil van beschaving en ont
wikkeling der gezinshoofden moet
behoorlijk zijn, omdat slechts zij de
noodige leiding aan een geestelijk
onvolwaardigen medemensch kunnen
geven en de aanwijz;ngen van den
behandelenden geneesheer naar behoe-
ren op kunnen volgen, die zelf een
voldoend verstand en voldoende maat
schappelijke beschaving hebben.
2. Het gezin moet zich in een
zekeren maatschappelijken welstand
bevinden. Een gezin, dat armoede heeft,
ken onmogelijk een patiënt de verzor
ging doen genieten, die hij noodig
heeft.
B. Er moet in het gezin orde, net
heid en zindelijkheid heerschen.
4. De gezinsleden moaten van on
besproken gedrag zijn.
5 Iedere patiënt moet in het genot
gesteld worden van een eigen slaap
erlrek. Dit vertrek zoowel als de ge
heele woning moeten voldoen aan
redelijke hygiënische eischen.
Ter vergoeding voor de verleende
huisvesting en voeding, zoomede ter
belooning van de gegeven moeiten en
zorgen wordt aan de kostgevende ge
zinshoofden een behoorlijk verpleeg-
geld uitbetaald Dit verp eeggeld, zoc-
mede de voordeelen, die de patiënt door
zijn arbeid aan het gezin kan bezorgen,
mag als prikkel gelden voor velen,
otn tot het opnemen van patiënten
over te gaan. Het dus te behalen fioan
cieele voordeel mag echter geenszins
hoofdmotief zijn. Absoluut noodzakelijk
is ouk een groote dosis goedmoedigheid
en naastenliefde. Want krankzinnigen
verpleging en derhalve ook gezinsver
pleging, is een liefdewerk; het eischt
toewijding, goedheid en liefdé voorden
ongelukkigen evenmenach.
Ik meen met dit, zij het uiteraard
zoo kort mogelijk gehouden overzicht
te kunnen volstaan. Ik hoop echter,
dat de lezers hierdoor toch eenigszina
beter inzicht hebben gekregen in de
instelling «gezinsverpleging".
De kennismaking is nog slechts
vluchtig geweest; mochten er zijn, die
nadere kennismaking wenschen, zoo
ziju wij gaarne bereid hen in te
lichten. Van harte is ieder welkom,
die mee wil werken in het belang van
onze ongelukkige geesteszieken. «De
verzorging van onze zieken in toege
pasten godsdienst" heeft eens een niet
Katholiek schrijver gezegd. Wie echter
zullen de christelijke naastenliefde
beter kunnen toepassen dan wij Katho
lieken.
En toch, tot nu toe is de uitbreiding
var. de gezinsverpleging in de niet
Katholieke streken van ons land veel
grooter dan in het Katholieke Zuiden
Ik moet echter veronderstellen, dat de
verklaring hiervan te zoeken is in het
bekende gezegde: «Onbekend maakt
onbemind'Door mijn lezing en door
deze regelen hoop ik Venray's bevolking
eenigszins beter in kennis gebracht le
hebben met geesteszieken en met de
gezinsverpleging van deze.
Mochten velen er eens zooveel van
gaan houden, dat Venrsy met eere
genoemd kon worden in de geschiede
nis van de gezinsverpleging
Dr. J. A. J. BARNHOORN.
St. Anna, Januari '29.
Kleine dingen en groote dingen.
Ons paraat maken.
Een maand gsleden zijn we het ver
kiezingsjaar binnengegaan onder kleine
krakeeltjes binnen de omh; iming der
Katholieke Staatspartij
Och, we zijn dat harrewarren onder
elkaar zoo'n beetje gewend. In ons
kleine landje zijn de proporties klein
We kijken gewoonlijk niet ver.
Velen plegen hun aandacht grooten
deels te beperken tot ons eigen erf Er
valt natuurlijk altijd wat te wieden in
den tuin der menschelijkheid. Omdat
we met een groot gezelschap zijn, is er
gewoonlijk wel het een en ander om
over te redetwisten, van welke gelegen
heid we steeds op een frissche manier
gebruik weten te maken.
We hebben er een paar jaar over
gedaan om eens weer een nieuw kies
reglement te maken. Het wordt voor
het eerst in gebruik genomen en zal
derhalve zijn bruikbaarheid bewijzen
moeten. Ons nieuwe stelsel blijkt
eenige «Schönheitsfehler" te hebben.
Men gelieve het te vera?hoonen, dat
we er vandaag niet dieper op ingaan.
Maar we meenen niet mis te slaan,
als we voorspellen, dat we over vier
jaar weer een gewijzigd reglement te
hanteeren zullen krijgen. Om dan
opnieuw op min of meer hoogen toon
te demonatreeren, dat we het volmaakte
9telsel nog niet te pakken hebben. Dat
ligt zoo in onzen vaderlandschen aard
Over grooté dingen worden we hei
poedig eens. Dank maar eens aan ons
>artijprogram. Maar als het over zoo'n
Kamerzeteltje gaat... Dan blijkt zoo'n
ding, dat vier pooten heeft, lang geen
pooten genoeg te hebben om alle
gegadigden gelegenheid te geven, er
aan te gaan hangen.
Maar wat zou het? In de praktijk
zijn we gewoonlijk nog al gelukkig I
Zij, die op de zetels behooren te komen
en er op zullen komen, staan meestal
kalm ter zijde met goedig-medelijdend
oog het schouwspel gade te staan. En
we breDgen ze wel, waar ze wezen
moeten
De zaken komen gewoonlijk op hun
motjes terecht en dat weinigje «reges
_,eben" moeten we dan maar op den
koop toe nemen, als mei eenmaal
behoefte blijkt te hebben aan dat ver
tier.
Toch mogen we ook wel eens ovsr
onze omheining heenzieu, om niet t
vergetsn dat er meer aan de orde is
dan op ons eigen terrein
Wie den.politieken toestand vaneen
25 jaar geleden meeleefde en dus ver
gelijken kan, behoeft weinig toelichting
om le beseffen, dat we een hoogst
ernstigen tijd beleven en een politieke
crisis doormaken, waarvan we niet
weten, in welke richting ze hare oplos
sing zal vinden, in die van de orde of
van den chaos.
In dien tijd is er een oorlog over
ons heen gegaan, die zuivering eD
vrede en broederschap en meer van
die goede dingen had moeten brengen,
maar ons van dat alles veel verder
heeft afgebracht den we er tevoren
van verwijderd waren
Wat voor den oorlog 'n dispuut was,
werd daarna rauwe werkelijkheid. Het
Liberalisme bracht het socialisme voort,
het socialisme het bolsjewisme, dat
van Rusland uit de wereld bedreigt,
erger dan in zijn gruwelijkste tijd van
eenige jaren geleden, juist en vooral
omdat het gevaar niet wordt beseft en
gevoeld.
Zedeloosheid, ontkerstening der
maatschappij, katholiekenhaat, grof
eigenbelang, in het verkeer der naties
onderling, woekerende hebzucht
klassenstrijd, roofdieregoisme van
West Europa, zooals prof. van Ginneken
S J. het op de Sociale Week te Rolduc
karakteriseerde.
Ziedaar, wat we om ons heen zoo
al ontwaren. Het Christendom moet
het aanschijn der maatschappij veran
deren. Van eenige andere macht is dat
niet te verwachten, wel het tegendeel
Ook op politiek gebied moet de katho
liek daarin zijn aandeel leveren.
We willen maar zeggen, dat wij
katholieken, meer te doen hebben dan
onderling krakeelen. Laten we alvast
eens gaan denken aan onze tegenstan
ders, die over eenige maanden Limburg
weer zullen ovsrstroomen. In de S D A P
bieden zich nu reeds personen aan, die
in Limburg in den verkiezingstijd hun
vacaniie willen doorbrengen tegen
reis en verblijfkosten om onder de
Limburgsche katholieken stemmen te
ronselen.
We moeten langzamerhand meer
gaan doen dan disputeeren over Kamer
zetels; we moeten zo'gen dat in Juli
a s geheel katholiek Limburg eensge
zind ter stembus gaat en het front naar
den tegenstander richt.
Voor dien grooten strijd rondom de
stembus moeten we ons nu reeds paraat
maken in elke stad, elit dorp, elk ge
hucht van Limburg Als de tijd daar
is, meet het geheele apparaat onzer
actie gereed zijn om het groote werk
te kunnen aanvangen. Van elk katholiek
wordt verwacht, dat hij daarin zijn
aandeel volbrengt.
ROELAND
wereldgebeuren zal verbroeden.
Toen Kap Geurts op den vorigen
cursusavond, waarop Dr. Barnhoorn
sprak, den juisten datum definitief
mededeelde, toen hoorde men van alle
kanten«Het zal storm loopen, ons
zaaltje zal te klein zijn. De kapelaan
moet zien te verkrijgen dat het biljart,
dat een sta in den weg is, voor dezen
avond even builen getild wordt".
Ik dacht bij mijn naar huis gaan
gelijk hebben zei Vanavond hebben
de Doctoren van St. Anna het nog
practiseh weten aan te wenden om hun
|)rojectielant8arn er op te zetten Dr.
Barnhoorn sprak en Dr Engelman
bediende de lantaarn en liet ons de
krankzinnigenverpleging op het doek
zien, hoe ze heel vroeger was, hoe er
kentering in kwam en in het andere
uiterste oversloeg en ten slotte hoe het
tegenwoordig is en wat de Doctoren in
de toekomst, ook bier in Venray hopen
te verwezenlijken, wat reeds elders is
n.l. de gezinsverpleging Hiermee ba-
doelt men van uit St. Anna bij parti
culieren patiënten plaatsen, die dan
geregeld onder controle der genees-
heerön staan.
Uit heel de lezing van Dr. Barnhoorn
sprak liefde voor zijn zieken en het
daverend applaus bewees hoe hij zijn
toehoorders had weten te boeien
Wij wenschen den spreker toe, dat
het ook moge ziju «ingeslagen" n l. dot
hij, door de gezinsverpleging te kunnen
toepassen, voor zijn patiënten een ge
schikten overgang vindt nsar de maat
schappij.
Buitin verantxeoerdilij kheid der Redactie.
A 8. Donderdagavond 7 Februari half
8 precies zal Kap V. Kellenaers in
het Alcoholvrij lokaal op het Hense-
niu8plein, een causerie houden over
het «Raadsel van Konnersreuth".
Het zal niet noodig zijn om de be
langstelling gaande te maken voor
dezen ontwikkelingsavond.
Heel de geloovige en ongeloovige
wereldpers, tot zelfs de provinciale
couranten en weekbladen toe, de
«upper ten" alsook de gewone burger,
Jan en alleman interesseeren zich voor
dit raadsel, dal in Theresa Neumann
aan de wereld wordt opgegeven.
Wij zien met belangstelling naar
dezen avond uit, om uit den mond van
Kap. Kellenaers, die zelf Theresa ge
sproken heeft, veel te vernemen, dat
onzen kijk op dit «wonderbaar"
De moeilijkheden te Wanssum.
WANSSUM, Jan. 1929.
Hooggeachlte Redactie,
De 8Cheeve voorstelling van zaken
in het ingezonden stuk betreffende de
geschillen te Wanssum, dringt mij, U
nogmaals beleefd om eenige plaats
ruimte ts verzoeken.
De aanhef over «sommige personen"
zonder namen te noemen of eenig bewijs
te geven, is eene verdachtmaking, die
zeer bevreemdt, vooral bij een politie»
man.
Er is door mij alleen gezegd, dat de
vier aanwezige verdachten eenstemmig
en verontwaardigd het getuigenis van
den veldwachter onwaar hebben ge«
noemd, verder kon noch wilde ik er
op ingaan.
De toestand, wat de heggen betreft,
was eenigszins anders, dan er is voor»
gesteld. Er is vanouds ieder voorjaar
bekend gemaakt, dat er gezorgd moest
worden voor ongehinderd verkeer met
hooi en vee. Er bleef dan nog steeds
de mogelijkheid, dat door storm, door
zwaarte der bladeren, door overbuiging
eeu lak in den weg stond bij het hooi»
vervoer De vorige veldwachter onder»
zocht nog eens tegen den hooitijd en
had van velen de opdracht tegen ver»
goeding de hinderlijke takken te ver»
wijderen, hetgeen lot genoegen van
beide partijen geschiedde.
Na zijn dood is aanvanke'ijk deze
toestand gehandhaafd, maar spoedig
gaf men de voorkeur bij waarschuwing
de heg zelf in orde te breDgen. Dit
geschiedde ook nu door de zeven, die
allen zorgden, dat van hun heggtn
geen last ondervonden werd. Een der
aangeschreven was het kerkbestuur,
en ondergeteekende had dus, als lid
en secretaris mee te zorger. Op de
vraag aan verbalisant of iemand bij
het verkeer hinder van de heggen
heeft geüad, kwam geen bevestigend
antwoord: de veldwachter kan dit
w^ten, want hij was bij dit onderhoud
tegenwoordig.
Ook dat op de vraag, of de grens
van den weg bekend was, ten slotte
het antwoord kwam, dat het Kadaster
dit zou moeten uitmaken Dit is, meen
ik, totnogtoe niet geschied en eenig
ander bewijs omtrent de grens is niet
geleverd. Er is bij mijn weten nooit
b?keurd en ondanks a les vielen de
verbalen met tientallen uit de lucht
De vraag is of deze heggen vallen
onder artikel 47 van het Provinciaal
Wegenreglement. Het schrijft voor «dat
de niet jaarlijks geschoren wordende
hagen en struikgewassen, staande bin.
nen den afstand van één me'er van de
grens dier wegen, ter maximum hoogte
van 15 M. boven den grond waarop
ze geplant zijn, worden afgekapt" Dit
was te beginnen in 1896 en had te
geschieden telkens het vierde jaar
daaropvolgende. Het artikel zal zeker
van toepassing zijn zoodra de woorden;
«staande binnen den afstand van één
meter van de grens dier wegen" uit
het Reglement worden geschrapt. Mer.
had beter gedaan op deze wijziging of
op de beslifsing van het Kadaster te
wachten.
Dat velen betaalden is niet le mijner
beoordeeling of beslissing. Het is zeer
verklaarbaar, want bij verschijning
voor het gerecht en een dag verlies in
drukken tijd hadden zij meer schade
dan de betaling. Het spijt mij, dat ze