Tweed® Blad van „PEEL 11 MAAS"
Dwars door Canada
BRANDWONDEN
FEUILLETON
De Jodenknaap van
Praag.
Vergadering Maria-
vereeniging te Venray.
ZATERDAG 8 DECEMBER 1928
Negen en veertigste Jaargang No. 49
Het verhaal van een succes.
EDAM, 18 October 1928.
Een gedetailleerde studie der Ca-
nadeeschc provincieplaatsen heeft met
de intellectueele waarde van een
postzegelcollectie gemeen, dat het je
van alles en nog wat leert.
Geschiedenis, binnenlandsche zoo
wel als buitenlandsche, in de plaats
namen Borden (naar den oorlogs
premier Sir Robert Borden) of het
Russische settlement Kerenski, de
man die hef tsaristisch bewind van
Rusland verjaagde, om kort daarop
zelf door het bolsjewisme wegge
jaagd te worden.
Plaatsnamen hier leerenook andere
dan alleen Canadeesche aardrijks
kunde. Edam is er een voorbeeld
van, dat ik van zeer nabij bezien
heb.
De weg naar Edam, van uit North
Batleford zou een overtuigend bewijs
kunnen zijn, dat de prairie verre van
die monotone eindelooze graanvlak-
te is, zooals men zich dat gemeen
lijk wel voorstelt. Integendeel, ik her
inner me van den twee uur langen
motortocht naar onze oud-landge-
nooten een onverwachte verschei
denheid van landschap.
Het zijn de boschages welke de
farms all^ verschillend doen zijn, de
mooie wuivende priëelen van zilver-
stammen, die beschermend rond de
in hun flanken weggedoken behui
zingen staan, 's zomers beveiligend
tegen de roosterende zon, 's winters
beschuttende tegen de koude of de
stormen van den laten herfst en het
vroege voorjaar. En dan zijn er in
de prairie provincies, de rivieren,
dikwijls heel breed, met haar wijde
oeverlanden, broedplaatsen der water
vogels in hun bonte verscheiden
heid.
Op weg naar Edam passeerden
wij ook nog een groot meer, dat in
zijn zilveren wijdheid door de goud
gele omzetting der graanlanden van
heel bijzondere bekoring was. De
zomerhuisjes aan het strand waren
reeds verlaten en op de eenzame
wegen duwden Indianen hun karret
jes.
De Indianen koningen der prairie
ja, ze bestaan nog en ge kunt ze
heusch nog in levende lijve zien, de
helden van Cooper en Aimard's
boeken, doch hoe diep is hun ver
val. De regeering heeft hun eigen
landerijen aangewezen, om ze ten
minste voor algeheele uitsterving te
bewaren. Die kampen „Reserves
worden ze genoemd zijn van een
treurige desolaatheid. Vuile wonink
jes hebben de schilderachtige wig
wam's vervangen en inplaats van in
hun gevederde oorlogsgewaden met
de tomahawk op den voorsteven
van hun cano's, ziet ge ze, heden
aan den dag, practisch alleen nog
maar in oude westersche kleeding en
knoeiend met een verroeste, afge
dankte Ford. Een enkele maal weten
zakelijke tourist-agentschappen ze nog
wel eens in oude glorie bij elkaar te
rakelen, doch dit is dan de puurste
reclame. De jonge Indiaansche, de
Squaw, ontmoet ge alleen nog maar
in hooge rijglaarzen, met een man
teltje veel te kort voor haar slanke
Historisch-Romantisch verhaal.
Vrij naar het Duilsch door B. B.
9
Zie nu weer eens aan, Pater Sabaldus,
zeide ik tot mij zelf, wat hebt ge de
plank nu wederom mooi mis geslagen
met die lichtvaardige oordeelen. Wan
neer zult ge nu eens eindelijk de spreuk
van den Apostel der volkeren ter harte
nemenOordeelt niet Nolite judicare.
Hebt gij in de boosheid van uw hart
dezen vromen medebroeder in Christus,
die met zooveel zorg en liefde over u
gewaakt heeft, niet een deugniet en
een straatjongen genoemd? Ja, ge hebt
hem zelfs bijna voor een spion gehou
den en or-dertusschen waakte hij over
uw leven. Pater Sebaldus, stoot u zelf
nu geen tweede keer aan dien steen
Zoo bleef ikmijzelfsan hetverwijten
en om het vermeend onrecht, dat ik
hem had aangedaan weer zooveel
mogelijk goed te maken, begon ik zoo
minzaam en vertrouwelijk mogelijk
met den jongen te praten. Hij liep een
heel eind met mij mee en ik vertelde
hem alles van den kleinen Abel, van
zijn moeder en den verstokten vader.
Ik verzocht hem heel mijn avontuur
aan P. Gardiaan te vertellen in de hoop
dat deze met zijn aangeboren voor
leden en de zware haartrossen ver
borgen onder een idioot staand
Europeesch hoedje.
Maar één keer heb ik even de
oude glorie van dit leeuwenras ge
proefd. Het was in de bergen van
Noordelijk Britsch-Columbia, Canada's
mees', westelijke provincie. Onze auto
had stilgehouden bij den kromming
van een bergweg en daar beneden
ons op de helling zat een zoon van
het oude volk op zijn paard. Zelfs
hier had de Westersche beschaving
reeds doorgewerkt, doch zijn kleeding
zat als gegoten om een pal rechtge
houden reuzenfiguur. Een veer stak
in het pikzwarte haar, zijn rechter
hand hield hij boven de oogen,
turend in de wijde verte waar de
zon haar laatste stralen over de top
pen heen het mysterieuze bergmeer
in balanceerden en in dit spel van
licht en schaduw kwam markant het
harde profiel uit, de felle jukbeende
ren, de scherp gebogen neus, het
als gebeitelde gezicht van den Rood
huid, afstammeling van een geboren
heerschers-geslacht.
Het is wel een heele stap van den
romantischen Indiaan naar den nuch-
teren Hollander, doch daar de tocht
van het vroolijke Battleford naar het
werkzame Edam noodzakelijkerwijze
langs dit meer en met een omweg,
door deze Indianen reserve leidde,
moge de lezer mij mijn afdwaling
vergeven.
Edam is een vriendelijk stadje en
wat er in den nieuwkomer het meest
treft is de overvloed van echt Neder-
landsche namen, van Friesch tot
Zeeuwsch op het meerendeel der
winkelruiten en postbussen. Die post
bussen zijn een andere merkwaardig
heid van Canada, vooral in den
winter zou een tocht, elke hofstee op
en af, voor den postbode onmoge
lijk worden. Daarom staan er langs
den grooten weg palen met alumi
nium busssn, waar ieder zelf zijn
eigen post afhaalt.
Een langzamen rit langs den hoofd
weg, de namen op elke postbus
aflezend, bewees mij dan al, in vo
gelvlucht zou ik bijna mogen zeggen,
hoe veel Nederlanders zich hier
gedurende de laatste 25 jaar gevestigd
hebben.
Met den nestor dier Hollandsche
kolonie, den ouden Heer Wouters
heb ik dien mooien namiddag zitten
praten over het wel en wee dier
vaderlanders gedurende een kwart
eeuw. Wouters is al oud, de gouden
bruiloft ligt al achter hem, doch
Canada heeft hem niet alleen wel
varend gemaakt, het heeft hem boven
al fief gehouden. Zooals hij daar
de combinatie is onwaarschijnlijk
maar toch letterlijk waar in
gemakkelijke clubfauteuille in zijn
keuken, het eene been over het
andere wiegend, jongensachtig leven
dig zijn sigaar rookt en met vollen
gullen lach in smakelijke bijzonder
heden van Edam vertelt, komt hij
mij nog steeds voor als de incarnatie
van wat dit land biedt, hard werken
maar Jgouden mogelijkheden en een
ouden dag als de zijne.
„Ja, mijnheer, toen we hier in
Canada aankwamen, waren we zoo
arm als de mieren. We pochten er
bijna op wie het armste was. Dat
waren toen tien families, in 1906.
Friezen, Gelderlanders en ik als
Zeeuw. Er was hier nog niets van
eenige nederzetting te bekennen en
toen wij ons vestigden vroeg het
gouvernement ons hoe wij de plaats
wilden noemen, dan zouden rij annex
de winkel een postkantoortje oprich
ten. Een van ons ging de eerste maal
met een klomp en een schoen naar
de kerk. Zoolang we niet voldoende
Engelsch geleerd hadden, beredder
den wij den „Dienst" zoo'n beetje
voor ons zelf en om beurten lazen
wij 's Zondags dan in onze bijeen
komsten uit den Bijbel voor...
„Als ik U alles eens moest gaan
vertellen hoe ik in al die jaren gereild
en gezeild-heb, daar zou ik wel een
boek over kunnen schrijven en het
is heusch niet altijd voor den wind
gegaan, we hebben soms leelijke
tegenslag gehad en dat heeft ook
zijn goede zijde, want het zet je tot
nog grootere voortvarentheid aan,
Ik herinner mij nog hoe ik met meer
dan zes duizend gulden schuld ge
zeten heb, dat is hier niet zoo funest
als in het oude land.
Als je eerlijk blijft, dan behandelen
de landmaatschappijen je ook eerlijk.
Kort geleden vertelde mij nog
een jonge man, hoe hij het eerste
jaar een slechte oogst getroffen had
en dus in zijn allereerste afbetaling
al te kort moest schieten, doch in
plaats van op te stuiven stak de
maatschappij hem nog een riem
onder het hart en nu hoopt hij op
beter geluk het volgend jaar.
Zoo doet men hier zaken, ruim in
opvattingen en met een open oog
voor de moeilijkheden der kolonis
ten. Dit is ook mijn voortdurende
ervaring geweest, maar zoo is het
in de Vereenigde Staten bij lange na
niet, daar zouden de hypotheek
houders om je laatste cent geprest
hebben en voor de rest doen execu-
teeren I
„Al onze Hollandsche kolonisten
hebben het kranig gebolwerkt en de
meesten zijn nu in goeden doen
Doch de plaats en den omtrek is
hier nu vrijwel vol en de nieuw
komers zullen elders een beteren
kans maken in weer nieuwe en pas
opengelegde districten. Laat ze doen
zooals wij, er is nog gelegenheid te
over in Canada voor tal van Edam's"
Ruim twintig jaar geleden kwam
Wouters dus als een arme daglooner
platzak In Canada. En nu Hij ren
ieniert al een jaar of vijf en gaat
eiken winter met zijn vrouw naar de
kust van de Stille Oceaan in Britisch
Columbia, met het zachte, milde
klimaat. Een zijner zoons heeft daar
een groote eigen farm, zijn zes andere
kinderen hebben meerendeels eigen
boerderijen in de streek hier, sommi
gen van 800 acres groot. Eén is
eigenaar van den grootsten winkel
in het stadje en hun welvaart wordt
wel het best uitgedrukt door het feit
dal allen hun eigen auto bezitten.
Moeder Wouters was niet thuis,
zij renteniert nooit, want er zijn al
twee dozijn kleinkinderen en zelfs
één achterkleinkind, dat haar voort
durend van het eene huis naar het
andere doet gaan.
„Men moet hard werken in Canada,
doch dat moet je toch feitelijk ook
in Holland en dan was ik met al
mijn harde werken toch maar ten
eeuwigen dage daglooner gebleven.
„En als ik nu zoo rond kijk over
mijn eigen huis en van uit mijn tuin
naar de huizen van mijn kinderen,
allen gezond en welvarend, dan
zegen ik den dag dat ik de Oude
Wereld verliet voor de Nieuwe" I
Dat van Wouter's resumé, de
zichligheid de arme Sara op de een of
andere manier te hulp zou komen. De
jongen beloofde mij alles gaarne en
voegde er zelfs bij, dat hij metpleizier
van tijd tot tijd naar Rostok of Zalow
zou komen om mij hal een en ander
mede te deelen omtrent het lot van
den lieven knasp en zijn moeder.
Ik meende dus zeker in den jongen
een trouwen bondgenoot gevonden te
hebben aan wien ik met onbezorgd hart
den kleinen Abel kon toevertrouwen
Helaas, ik vermoedde toen niet in het
minste, dat ik volop bezig was den bok
tot tuinman en den wolf tot herders
hond te maken. Ja, als men alles van
te voren wist.... We schudden elkaar
recht hartelijk de hand en daar de
torens der stad Praag juist het Engel
des Heeren begonnen te luiden ik
kon het klokkenspel van de kerk van
Loreto vlak naast ons klooster duidelijk
hooren bad ik den Engel des Heeren
voor an Rose antwoordde; toen namen
wij van elkander afscheid.
2.
Hoo de kleine Abel in de maclit
van zijn vader komt.
Zonder verder ongeval kwam ik ten
slotte bij den ouden bedlegerigen Pastoor
van Roslok aan en werd daar zeer
vriendelijk ontvangen. ZEerw. liet aan
stonds een goed glas oude Hongaarsche
wijn op tafel zetten. Deze edele gave
Gods verkwikte mijn oud gebeente niet
weinig na al die min of meer gevaar-
lijke avonturen, die ik de laatste uren
beleefd had.
In de eerstvolgende dagen was er
meer dan werk genoeg aan den winkel,
want de hoeren van den omtrek waren
vanwege de langdurige ziekte van hun
herder tamelijk nalatig, ja bijna ver
wilderd geworden in hel vervullen van
hun godsdienstplichten Maar nu het
groote, genadenrijke jubileum wasafge
kondigd, kwamen allen af om aan de
moederlijke roep van de H. Kerk ge-
hoor te geven. liet meest had ik te
stellen mot het catechismus personeel,
want ik moest de lieve jeugd nog van
vele jaargangen terug voorbereiden
voor hun eerste biechten H. Communie.
Wie van de twee, de weerspannige
jongens met hun guitenstreeken of de
meisjes met hun bewegelijk gebabbel
mijn geduld het meest op de proef ge
steld hebben, zal ik hier maar niet
uilmaken Ten slotte wisten ze ten
minste toch de voornaamste waarheden,
noodzakelijk ter zaligheid zoowat op
te zeggen. Van de acht zaligheden en
de negen vreemde zonden zal ik hier
maar wijselijk zwijgen. Met de genade
Gods heb ik ze echter toch zoo ver
gekregen, dat ze zoo goed en kwaad als
het ging toch allemaal tot de H. Sacra
menten konden naderen.
Door al die drukte van de laatste
dagen, dat loopen en rennen van
eene boerderij naar de andere, preeken
en biechthooren, school en catechismus
onderwijs geven aan de kinderen enz.
had ik den kleinen Abel bijna heele-
maal vergeten.
Geheel vermoeid keerde ik op Palm
zondag, toen de plechtigheden in de
genezen door
geschiedenis van een succeseen
succes waarin ge in zijn kinderen
door heel die plaats de bewijzen
kunt zien. Zulke successen biedt
Canada nog te kust en te keur voor
wie zijn toekomst in beide handen
durft nemen en naast eigen durf en
kracht niet geheel en al de waarheid
vergeet van die spreuk, welke ik in
Wouter's pronkkamer op de eere
plaats zag hangen „Wentel Uwen
weg op den Heere en vertrouw op
Hem, Hij zal het maken".
In die levensbeschouwing ligt dan
wellicht nog wel de grootste factor
van dit geslaagde leven 1
lagsmiea HsMedtagea.
Om jong te bleven.
Het feit, dat uw gezondheid te wen-
schen overlaat, is waarschijnlijk de
eenige reden, dat gij u door lichte
zorgen reeds zenuwachtig, versleten en
oud gevoelt. Misschien zijt gij een dier
noodelooze slachtoffers van een nier
aandoening. Laat deze te voorkomen
nierzwakte u niet oud maken voor uw
tijd.
Zoek en verbeter de oorzaak van uw
kwaal. Tracht weer flink en gezond te
worden. Die pijrx in de lendenen, die
ellendige blaasstoornissen, hoofdpijn en
duizeligheid, dat afgematte, zenuwach
tige gevoel behoeven u niet langer te
kwellen. Alle tesamen maken uw leven
tot een last, die zoodra gij uw nieren
verzorgd hebt, verdwijnt.
Verzwakte nieren kunnen met Fos
ter's Rugpijn Nieren Pillen versterkt
worden, waardoor gij u in elk opzicht
jonger voelt. Begin onmiddellijk met
net gebruik. Zonder uitstel I Wacht
niet, tot gij last krijgt van rheumatiek,
ischias, spit, blaasontsteking of water
zucht. Ook tegen dergelijke ernstiger
kwalen worden Foster's Pillen aanbe
vallen, doch voorkomen is altijd beter
dan genezen.
Verkrijgbaar (in glasverpakking met
geel etiket let hier vooral op) bit
apotheken en drogisten k f 1.75 per
flacon. 34:
Ingekomen en vertrokken
personen
van 2330 November
INGEKOMEN
E. M. Heynen, dienstbode, Hofstraat
12 van Venio.
Th. Poets, zonder beroep, Stationsweg
11 van Horst;
M. W. Katers, dienstbode, Oostrum
D 56 van Venlo;
W. Relouw, sjouwer, Broekweg 11
van Eindhoven;
Th Voermans, dienstknecht, B 41
van Sambeek;
K. A. Janssen, slagersleerling, Hen-
seniusplein 16 van Bergen.
VERTROKKEN
H. M. A.' H Michiels, dienstbode,
naar 's Hage, Koningskade 4;
A. M. H. v. Opbergen, idem, naar
Venlo, Gasthuisstraat 3;
A. M. Jeumsen, echtg. van H. Baaten,
z.b., naar Horst;
M. A. Verberk, z.b., naar Bergen (L),
kerk waren afgeloopen, naar de Pastorie
van den Pastoor terug. In de preek
had ik nog eens flink mijn best gedaan
en zoo ontroerend mogelijk gesproken
over den jubel en de blijdschap van
de jodenkinderen, die geroepen hadden
Hosanna den Zoon van David en daar:
tegenover had ik de giftige haat en
en nijd van de Schriftgeleerden en
Phariseën zoo scherp mogelijk voorge
steld. Die Phariseën, die wilden dat
Jezus die kleinen het stilzwijgen zou
opleggen.
Aldus peinzend liep ik een paar
passen verder en toen schoot mij ineens
wederom de geheele geschiedenis van
den kleinen Abel te binnen. Terwijl ik
nu zoo liep na te denken, hoe het nu
wel met hem zou gaan.... daar zie ik
heel onverwachts weer dien zoogenaam-
den bekeerden jodenjongen, die mij neg
kort geleden zulk een grooten dienst
bewezen had, in den tuin van de
Pastorie staan.
Hij groette mij buitengewoon vriende
lijk met de katholieke godvruchtige
groet: geloofd zij Jezus Christus, kuste
wel twee, driemaal mijn hand, en
noemde mij herhaaldelijk hoogeerwaar
de en lieve Pater Sebaldus, zoodat ik
er bijna wee van werd.
Ik schreef dit echter allemaal toe
aan de overgroots eerbied, die men
dikwijls bij nieuwbekeerden aantreft
en daarom zette ik dit maal allebooze
en wantrouwende gedachten hardnekkig
ter zijde.
Zooals de jongen zei, kwam hij zelf
heelemaal van Praag alleen om mi
persoonlijk te zien en behalve vel
Th. Nent, dienstknecht, naar Arcen.
Lomm
C. F. C, v. Wylick, zonder beroep,
naar Venlo, Spoorstraat 6,
P. A. Smits, idem, naar Rozendaal
A. B. M. van den Biesen, idem, naar
Vught
M. P. W. Denissen, dienstbode, naar
Maashees—Overloon B 84.
Zondag 2 December waren in de
bovenzaal van het St. Antoniuspatronaat
vergaderd de leden der Mariavereeni-
ging-
Wegens ziekte der Presidente, Mej.
M Arts, opende Mej. Beukers de ver
gadering met den Christelijken groet
en riep allen een hartelijk welkom toe,
speciaal den Z. E. Heer Pastoor Thielen,
geestelijk Adviseur der Vereeniging, en
den WelEerw. Pater Wallaricus O F.M.
die op deze vergadering eene lezing
houden zou. Spreekster wees er den
spreker op, dat er op de feestvergade-
ring der Vereeniging meer leden aan
wezig zijn, doch dat de thans aanwezi
gen de meest getrouwe leden zijn, dis
kost wat kost, elke vergadering mee
maken.
Spreekster herdenkt Mgr. Dr.Ariëns,
den pionier der Drankbestrijding, en
verzocht de vergadering een Onze Vader
en Wees Gegroet voor zijn Zielerust te
bidden, waaraan dadelijk voldaan werd.
Voor ieder was een bidprentje van
Mgr. Dr jAriëns voorhanden, voor wien,
zooals spreekster gelezen had een
standbeeld zou worden opgericht te
Enschedé, waar hij zijn moeilijk werk
der drankbestrijding begon.
Mevr. Dr. JanssenEsser bracht het
jaarverslag en de rekening en verant
woording uit, welke onveranderd wer
den goedgekeurd.
Uit de rekening teekenden wij aan,
als volgt:
Ontvangsten
Batig saldo Jan. 1927 t 79.26
Contributie f 89 68
Nieuwe leden f 17 75
Donatrices f 15 20
Bloempjesverkoop f 12 50
Extra giften f 13.72
Collecte Oostrum f 12 70
Collecte St. Annavereeniging f 85.72
5 Sobriëtasbordjes f 2
f 328.53
f
20
f
45 35
f
1 15
f
10
f
7.—
f
20 50
f
75
f
99.50
f
418
f
11
f 293 67
Totaal ontvangsten
Uitgaven
H. H. Missen
Diverse nota's
Porto's
Sprekers
Vaandeldragers etc.
Sobriëtasbordjes
Feestvergadering
Kindertractatie
Kruisbanier
Kaars Oostrum
Totaal uitgaven
Batig saldo f 34.86.
De waarnemende Voorzitster merkt
op, dat al is het saldo wat achteruit
gegaan, de winst voor de goede zaak
grooter zal zijn.
Hierna verkreeg de WelEerw. Pater
Wallaricu3 O.FM. het woord en schil
derde in keurige taal de gevolgen van
het Alcoholisme en noemde het een
ramp voor ziel en lichaam en Maat
schappij. Met uitspraken van tal van
beroemde mannen staafde spreker zijne
rede, terwijl menig tafereel door drank
ellende veroorzaakt werd voorgehouden.
Spreker spoorde allen aan trouwe
leden der Vereeniging te blijven om
wille van eigen geluk en welzijn en
dat hunner medemenschen.
De Zeereerw. Heer Pastoor dankte
spreker voor zijn keurige, fijne en
bezielende rede en wees de leden op
het schoone hunner vereeniging, die
hun zelfbeheersching leert en totover-
groeten bracht hij ook nog een briefje
van den kleinen Abel mede. Ik maakte
het briefje aanstonds open, las het wel
twee, driemaal door en was er zoo door
in mijn binnenste ontroerd, dat ik den
jeugdigen brenger van dezen brief uit-
noodigde om binnen te komen in de
Pastorie. Do jongen nam die uitnoodi-
ging aanstonds aan en ofschoon hij
zeide dat hij niet veel honger had,
nam hij tot groote ergernis van dé
huishoudster, het leeuwendeel van het
ontbijt voor zijn rekening.
Of de brief nu werkelijk door den
kleinen Abel geschreven is, zooals ik
toen ter tijd vast meende of dat die
aartsschelm hem zelf geschreven heeft,
kan ik niet leggen; ik denk echter dat
dit wel het geval zal geweest zijn. Hij
luidde als volgt:
Hoogeerwaarde en geliefde Vader.
Ik ben nu reeds eenige weken in
het proselieten huis en heb het met
Gods genade in de kennis van mijn
catechismus zoover gebracht, dat ik
gisteren examen heb mogen maken
en goed geslaagd ben. De Hoogeer
waarde rector van Sint Clemens
woonde het examen bij en heeft nu
verlof gegeven om mij het heilig
doopsel toe te dienen. Aanstaande
Zaterdag, Paaschzaterdag, hoop ik
voor God en de H. Roomsche Kerk
opnieuw geboren te worden. Verheugt
en verblijdt u met mijl Opdat mijn
blijdschap aanstaande Zaterdag echter
volkomen zij, moet gij zelf ook over
komen en geluige zijn van mijn
geluk. Ik hoop niet dat u zegt, dat
dit niet gaat, want dit zou mij zeer