Tweed© Blad van „PEEL EI MAAS9» Dwars door Canada zenuwen Uw Haar overwerkte FEUILLETON De Jodenknaap van Praag. Bij Boodschappen doen, gaan PU ROL vergeten. JtymaAs )7£/nuwh5'&ilm Uit de Landbouwwereld. ZATERDAG 10 NOVEMBER 1928 Negen en veertigste Jaargang No.45 6. Hollacdsch Gereformeerd leven. In een dier zijlanen waarin zich de hoofdverkeersweg van Edmonton, Jaspar Avenue, vertakt, zoo ongeveer bij het punt waar de Avenue het mooiste uitzicht geeft over 't rivier dal met de stad er aan beide oevers hoog omheen gegroepeerd, trof mij op een mijner wandelingen een schil derachtige welonderhouden kerk en nog meer het bord, dat er naast op gericht stond „Hollandsche Kerk" luidde het opschrift en ging dan in het Engelsch verder met een aan geving van de uren der diensten en Zondagsschool. Dit bord is in zekeren zin sym bolisch. Want terwijl gespecialiseerd deze kerk orthodox gereformeerd is, is het terzelfdertijd, als de eenigste Hollandsche kerk in de stad en om geving, een geestelijk verzamelpunt ook voor niet gereformeerde Hollan ders, naar het verre vreemde Westen uitgekomen. Dit vertelde mij de jonge sympa thieke Dominee, Rev. Albert Selles, wiens pastorie in den aangrenzenden tuin staat, in de schaduw van het kerkgebouw. Is de kerk reeds een algemeen Hollandsch Centrum, nog sterker is dit de pastorie, want tal van Hollanders, tot katholieken toe, komen bij den dominee die raad en voorlichling vragen, die de onbaat zuchtigheid van zijn geestelijk ambt hen waarborgt een goede en belang looze te zijn. De naar Amerika uitgetrokken va- derlandsch gereformeerden hebben oude geloof der vaderen met Hol landsch uithoudingsvermogen be waard. Dominee Selles' gemeente telt on geveer een dertigtal huisgezinnen, de meeste in Edmonton, sommige in de omstreken dezer groote stad, provin ciehoofdplaats van Alberta. De positie van den dominee is bij verre geen gemakkelijke, want niet alleen, dat hij zijn Edmontonsche gemeente moet besturen, zijn er nog tal van verspreide Hollandsche kolo nisten en kolonies tot een Q5 mijl toe uit de buurt. Hierbij komt dat ds. Selles een der drijfkrachten is der „Holland Reformed Emigrant Aid and Colonization Association for Western Canada" en als zoodanig een werkzaam aandeel heeft in de uitbrenging, plaatsing en verzorging van gereformeerde emigranten. Dit op zichzelf is reeds een groot en druk werk en ben ik wel in gelicht dan bestaat er een goede kans, dat ds. Selles zich in de nabije toekomst uitsluitend aan dit mooie apostolaat zal mogen gaan wijden een indiscretie, welke ik mij daarom haast te doen, wijl de nieuwkomer daarin een veilige garantie te meer zal vinden. De Gereformeerde plannen begin nen zich reeds rond Edmonton in ruimer vormen te ontwikkelen. Men zoekt momenteel naar een nieuwe streek, welke geschikt is voor den opbouw van een nieuwe Hollandsche gereformeerde kolonie; een streek, waar goed land in voldoende mate Historiscli-Uomantiscli verhaal. Vrij naar het Duilseh door B. B Waarin verteld wordt, waarom Pater Gardiaan mg naar Zalow stuurt en wat nijj in het huis van den ouden Abel overkwam. 2. Den volgenden morgen na de getijden zeide P. Gardiaan tegen mij, dat de Pastoor van Roatok, die zoo zachtjes aan oud en bedlegerig begon te worden een Pater had gevraagd om hem te helpen. Hij was dikwijls niet meer in staat zijn eigen dorp te bedienen, laat staan de bijbehoorende filialen of bij kapellen van Zalow. blij had daarom gaarne een Pater Capucijn voor de rest van den vastentijd en wel voornamelijk voor de goede Week om voor zijn geloovigen het jubileum te prediken Er zat dus niets anders op dan mi in naam der heilige gehoorzaamheii reisvaardig te maken, het noodige bij een te pakken en aan de brave lieden van Zalow het Evangelie te gaan ver kondigen, volgens de woorden van Christus: Euntes praedicate »Gaat en onderwijst alle volkeren", zooals het bij Matheus geschreven staat. Nu ben ik in mijn leven altijd graag aanwezig is om er ten minste een veertigtal nieuwe gezinnen te kunnen plaatsen. Nu Tofield, ook een goed settlement, als gereformeerde kolonie begonnen is, onderhandelt de kolo- nisatieafdeeling der Canadeesche Staatsspoorwegen over een nieuwe streek en verschillende geschikte gronden heeft men reeds op 't oog. Is het land gekocht, dan komt de geestelijke verzorging direct met de eerste nieuwe kolonisten, zij het ook van een andere plaats uit, doch zoo spoedig er een voldoend aantal families aanwezig is om zulks te onderhouden, volgt de kerk en.de pastorie met.... den eigen dominee. De Canadeesehe Staatsspoorwegen met haar uitgebreide relaties, beoogen steeds meer de kotoniseering van geloofsgezinden in goede districten. Ik vroeg ds. Selles welke gerefor meerde menschen hij gebruiken kon. Voor induslrieeien arbeid is hier voor alsnog geen gelegenheid, terwijl de fruitboeren zich hier en vooral ook in de drie zeeprovincies op hun ge mak zullen voelen. Wie geschikt is voor Westelijk Canada, voor deze drie groote prairie-provincies, is op zichzelf al een heel moeilijke vraag. Men moet vooral niet lui zijn, wilskracht hebben om zich door de moeilijkheden heen te bijten en verstand genoeg hebben om in een gansch nieuw land niet te verwachten, dat het eerste jaar de gebraden kalkoenen hem reeds in den mond zullen vliegen, het gewen nen aan de omgeving, het aanleeren der Engelsche taal (wat met eenigen goeden wil verwonderlijk goed gaat bij onze ge-emigreerde boeren en vooral bij hun kinderen, zooals ik overal heb kunnen constateeren) kortom het aanpassingsvermogen om in het Canadeesche land te trachten Canadees te worden, doet aan een uiteindelijk succes maar al te veel af. „Als zij zich kunnen geven voor het welzijn van dit land, voor Cana da, dan geven zij zich ook voor hun huisgezin" aldus definieerde Ds Selles het zeer juist. Vooral de jonge arbeiders, de „Farmhands" volgen nogal eens een roofpolitiek, wat betreft hun verdien sten zooveel mogelijk geld in zoo kort mogelijken tijd en zulk een politiek bouwt natuurlijk geen toe komst. Want die toekomst is er, voor boeren, zoowel als voor stedelingen, die zich den landbouw aanleeren willen en vele stedelingen slagen hierin dikwijls boven alle verwach ting. Kapifaal is volstrekt nog geen noodzakelijkheid. Dit ligt aan de familie-omstandigheden, welke overal weer verschillen en welke de Cana deesche Staatsspoorwegen beoor-' deelen naar de inlichtingen welke men haar verstrekt. Een familie, met U kunt het bekomen bij Apolhekpn eïï Drogisten in doozeu van 30 en 60 ct. en in tuben van 80 ct kalmeeren en worden gesterkt door 6u-s P 75ct Cij Apuf h ei Drog-sU'n kleine kinderen, heeft het te moeilijk als er in het geheel geen geld is. Een familie met groote kinderen daaren tegen, heeft in die groote kinderen een kapitaal op zichzelf. Ik ontmoette Edmonton dit voorjaar een, zonder geld uitgekomen familie, die van den opbrengst van den oogst dit jaar reeds vijftien honderd gulden schuld heeft kunnen afbetalen, terwijl men voor den winter plaats in de stad gevon den heeft, waar een vier of vijftal meisjes onmiddellijk als dienstboden goede plaatsen bij goede families heeft kunnen vinden. Met dit al is er verre van een tendenz om de nieuwe kolonisten naar de stad te trekken, doch de winter moet ook doorgekomen wor den, vooral voor de minder van aardsche goederen bedeelden voor wie Canada bijzondere eischen stelt, maar dan ook bijzondere mogelijk heden biedt. Van den armen tot den rijken heb ik de Hollandsche kolonisten gezien; want ook de in Holland reeds wel gestelde boer denkt dikwijls aan emigratie naar Canada, niet voor hem zelf, doch voor de toekomst zijner kinderen. In de onmiddellijke om geving van Edmonton bezocht ik twee pracht boerderijen, magnifieke behuizing enjmooi zwaar land. Onder een land ligt zelfs een volmaakte en nog niet geëxploiteerde steenkolen- laag. Deze boerderijen hebben natuur lijk een aardig kapitaal gekost, doch de boeren waren uiterst tevreden, hier opende 2ich voor hun kinderen (elk der beide families had er een achttal) mogelijkheden, welke in Holland uitgesloten zijn. Vooral ook voor hem, die over eenig geld be schikt, is er in Canada een schitte rende kans. Dit was wat Ds. Selles mij vertelde, of liever wat hij, nadat ik met eigen oogen gezien en onderzocht had aanvulde en verklaarde uit zijn rijke ervaring. Men tracht meer en meer door dit werk de verspreiding der Gerefor meerde geloofsgenooten te voor komen. En blijft het ook in de veel wijdere verhoudingen van het groote Canada niet waar, dat waar twee of drie tezamen zijn in Zijn naam, Hij in hun midden zal zijn naar Zalow gegaan, omdat dit onooge lijke kerkje, volgens.zeggen, het oudste Christelijke kerkje van geheel Bohemen moet zijn. Het werd namelijk in het jaaronzes Heeren 87-1 kort na den doop van Her tog Bovzinof door hemzelf daar op zijn eigen landgoed gebouwd. Men begrijpt echter dat deze opdracht mij nu alles behalve gelegen kwam en een leelijke streep door mijn rekening haalde. Ik had mij namelijk voorga nomen om den kleinen Abot zoo dik wijle mogelijk te gaan bezoeken en ik wilde hem zeif gaarne persoonlijk tot het ontvangen van het heilig doopsel voorbereiden. Ik legde P. Gardiaan nog mijn bezwaren bloot, maar hij ant woordde mij kort en bondig en vroeg mij of mij soms het zielenheil van dien onbekenden jodenknaap, die overigens in het proselietenhuis goed geborgen was, meer ter harte ging dan hei geeste lijk welzijn van zeshonderd Christe ijke boeren van Zalow en Rosstok. En daarmede was ik uitgepraat en kon ik gaan met de zegen van den Gardiaan. Er was dus niets meer aan te doen Ik pakte mijn reislasch en ging op weg in den naam des Heeren. Maar ik kon het toch niet van mij verkrijgen om zoo maar te vertrekken zonder eerst nog even een bezoek te brengen aan mijn kleinen Abel, ofschoon dit nu juist niet op mijn weg lag. Ik ging de Karlsbrug over naar de oude stad en al spoedig had ik het prose lietenhuis bereikt en zagik den kleinen Abel wederom voor mij staan. De knaap kwam vriendelijk lachend binnen, maar toch bemerkte ik al aan- De macht van het kleine in de natuur. Sedert de mensch de hem omringen de, en voor 't oog zoo schoone natuur, aandachtig ging gadeslaan, heeft hij bemerkt, dat er onder de planten even goed epidemieën kunnen heerschen, als onder de dieren Zoo is b.v. reeds sedert onheuglijke tijden bekend, welke schade roest en brand aan de graangewassen kunnen toebrengen. Door de laatste verandert de korrel langzamerhand in een zwart bruine stofde eerste, de roest, tast wel niet dö korrel aan, maar doet zich gelden op alle groene deelen, vooral op de laatste bladeren, doch ook soms tot op de kafjes, en zelfs tot op de oppervlakte der korrels. Langen tijd meende men, dat de oorzaak dezer verschijnselen moest gezocht worden in ongunstige weersgesteldheid of in den aard van den bodem, terwijl nog anderen dachtrn. dat de roest ontstond door een stilstand der sappen. Later evenwel kwam men te weten, dat deze ziekten te wijten zijn aan tallooze kleine zwam men, parasieten, welke op de plant voortwoekeren. Kan ook de brand, vooral op de tarwe, groote verwoestingen aanrichten, nog grooter schade kunnen soortgelijke epidemieën veroorzaken bij aardappelen druiven en beetwortels. Door deze ziek ten werd soms de welvaart eener streek ernstig in gevaar gebracht. Zelfs werd de gedachte uitgesproken, dat de aard appel door de cultuur zwakker was geworden en niet meer zoo bestand' was tegen slechte invloeden. Maar gelukkig was er van een ont aarding of verdwijning geen sprake, want de aan den stengel en aan de bladeren voorkomende ziekte is volstrekt geen nieuwigheid. Reeds bij de invoering was zij bekend, en in het vaderland van den aardappel, op de hoogvlakten van Bogota (Amerika) was de ziekte al eerder bekend dan bij ons, De wetenschap heeft ons ingelicht, dat ook deze ziekte te wijten is aan scbiuimelsoorten, welke bij alle planten kunnen voorkomen, maar vooral bij den aardappel een verbazend groote rol spelen. Deze schimmels zijn tafelschuimers van de ergste soort. Zij voeden zich uitsluitend met sappen, die voor het leven der plant noodzakelijk waren, en wel op zoodanige wijze, dat zij het leven der plant geheel verstoren en vernietigen. Eerst komt het kleine schimmelplantje verstrooid op enkele bladen voor, maar weldra zendt het zijn worteltjes door de openingen in het binnenste der plant, en eindelijk wordt zelfs de knol aangetast. Slechts zoolang kan de schimmel onbezorgd leven, als de plant nog frissche celweefsels heeftis alle kracht hieruit verwijderd, en zijn de bladeren dus als 't ware uitgezogen en gestorven, dan sterven ook de draden van den vernietiger. Dit is een enkel voorbeeld van de macht van het kleine in de natuur. De kleur der vruchten. Herhaaldelijk is in den loop der jaren door fruittelers de vraag gesteld, op welke wijze een levendiger en krachtiger kleur bij het fruit verkregen kan worden, en in welke mate een bepaalde meststof wellicht invloed kan uitoefenen op de kleur der vruchten, vooral van appelen. In pomologische kringen werden een aantal hierop betrekking hebbende, zeer leerrijke proeven genomen, waarvan de meeste zeer belangwekkende en verrassende resultaten hebben opge leverd Volgens deze proeven geeft een mengsel van kalk en roet, in drogen poeaervorm kort voor het uilloopen onder de boomen uitgestrooid, een veel intensiever donkerder kleur, en worden appelen, ook p8ren, die anders bleek rood zijn, schitterend rood, terwijl de soorten, die bij gewone bemesting bleekgroen zijn, door bemesting der boomen mei roet en goed gebluschte kalk fraai donkergroen worden. Een Voor Allen die Sukkelen met Verstopping of moeilijken, tragen en onregeimaligen Stoelgang zijn Mijnhardt's Laxeertabletten onmisbaar. Werken vlug zonder kramp of pijn. Bij Apoth. en Drog. Doos 60 ct. stonds, dat hij dien nacht meer geweend dan geslapen had. Toen ik hem vroeg of dit zoo was, zeide hij eerlijk: ja, en toen ik hem nog verder vroeg, waarom hij dan geweend had, kon hij er slechts met moeite een woord uitbrengen: Moedert Hij kon zich niet langer in houden en brak in hevig snikken uit... Ik liet hem eerst kalm uitweenen, want tranen troosten dikwijls beter dan menschelijke woorden. Toen hij wat rustiger was geworden, wees ik hem op de lieve Moeder in den hemel, dis hij gisteren zoo roerend tot zijn moeder had uitverkozen. Verder trachtte ik hem nog te troosten met goed voor zijn aardsche moeder te bidden, dut ook zij eens de genade der bekeering mocht verkrijgen. Tenslotte wees ik hem heel ernstig op de woor dun van Chrisius: »Aiwie vader of moeder meer lief heeft dan Mij is Mijner niet waardig Neen, vader, meen niet dat ik er aan denk naar huis terug te keeren, antwoordde hij, maar vergeef het mij dat ik mij zoo treurig gevoel en wees zoo goed mijn. moeder vandaag nog te gaan bezoeken. Zij moet wel doodelijke angsten uitstaan, want zij weet niet waar ik ben. Misschien dat het u nog wel gelukt haar ook te doen wegvluch ten uit het huis van mijn vader. Als zij niet zoo bang was voor hem, dan zou zij zich reeds lang bekeerd hebben en nu geen jodin meer zijn. Gij weet namelijk niet, zei hij treurig, hoe verschrikkelijk kwaad en toornig vader kan worden en hoe bang wij dan allen voor hem zijn. Daar die driftige en opvliegende man wordt gezond en sterk het krygt mooier glans het wordt vry van roos het blijft heter zitten het valt niet meer uit indien gij des morgens een weinig PUROL tusschen de handen wrijft en dit door de haren uitstrijkt, 't Voldoet iedereen. nu niet thuis was, besloot ik een tweede omweg te gaan maken door de joden stad. Ik wilde namelijk ook eens gaarne weten of de moeder van het kindwer kelijk onze godsdienst zoo genegen was als de knaap het voorgaf. Ik beloofde den knaap dus dat ik naar zijn moeder zou gaan, maar toen hij nog verder aanhield, dat ik hem eiken dag zou komen bezoeken, moest ik hem helaas teleurstellen en zeggen waarom dit voorloopig niet ging Toen hij hoorde, dat ik voor een tijdje op reis moest, kwamen wederom de traantjes in zijn oogen. Om hem te troosten, haalde ik een handvol heilige plaatjes uit mijn kap en liet hem er eenige uittrekken. Hij trok de heilige martelaren Mauritius, Ursus en Victor van het Thebaïschen legioen. In een paar woorden vertelde ik hem nog de laatste strijd en den roemvollen dood van deze heilige martelaren, be loofde hem nogmaals hem terstond te zullen komen bezoeken, indien ik ge zond en wel van Zalow terugkeerde; dat ik in dien tusschentijd nog eens goed voor hem zou bidden, dat hij dit vooral ook niet moest vergoten en ten slotte nam ik met weemoed in het hart afscheid van hem in den naam des Heeren. Toen ging ik op stap in de verste verte niet vermoedend, dat ik dien knaap hier op het ondernoaansche niet meer levend zou terug zien. Nog maals beval ik hem Gods Voorzienig heid aan en bad de glorievolle Moeder en alle heiligen des hemels, dit onschul dig kind onder hunne bescherming te nemen.... Een klein meisje, een braaf feit is het, dat bij de roodgekleurde, evenals bij de gele en groene vruchten, vele soorten zijn, waarvan de kleur door die bemesting intensiever wordt dan bij andere soorten. Dit is echter niet alleen bij de vruchten het geval. Ook het loof der met asch, kalk en roet bemeste vruchtboomen wordt veel krachtiger, levendiger en meer donker groen dan anders, zooals dit overigens bij andere cultuurgewassen, vooral bij grassen en halmvruchten, ook het geval is Deze intensievere kleur wordt nog sterker, naarmate de bodem meer of minder ijzer bevat. Daarentegen worden vele vruchten, vooral peren, bleeker van kleur, ais ze op kalkhoudende klei groeien. Hiertoe behooren b.v. Beurré Clair- geau, Bonne Louise, Clapp's Favorite, enz. Een vruchtkweeker gaf aan een Pepin Wellingten roet en ijzerwater als proef, en niet aan drie andere boomen van dezelfde soort appelen. Het resul taat was, dat alleen de eerste boom roode vruchten voortbracht Daar hel roet hoofdzakelijk ammo- niak-zouten bevat, welke de roode kleur veel sterker doen te voorschijn komen, mag men ook aannemen, dat roet alleen reeds een intensievere kleur doet ont staan. Ook ijzervitriool brengt niet weinig toe tot versterking van de kleur der vrucht. Menig opmerkzame vruchtenkweeker zal wellicht opgemerkt hebben, dat ook de weersgesteldheid ten opzichte van de krachtige kleur der vruchten, een bepaalde en niet geringe rol speelt. Dat b.v. in zeer regenachtige jaren de vruchten levendiger glans bezitten dan wanneer de zomer meest warm en droog is; dat voorts de zon vele appels en peren op de naar haar toegekeerde ijde rood kleurt. Terwijl er daaren tegen ook vruchten zijn, welke zich eerst dan prachtig rood kleuren, als ze onder de bladeren, maar toch zoo, dat de lucht er goed bij komen kan, kun nen rijpen. Ja, vele appelsoorten krijgen zelfs haar geel roode kleur in de donkere vruchtenboomen, en pas op de bewaar plaats een bewijs, dat ook de variëteit hierin een rol speelt. Wenken en mededeelingen. De pupillen der paardenoogen hebben de eigenschap zich uit te zetten in het donker. Haalt men nu een paard uit een donderen stal, dan zullen door het plotselinge licht de pupillen samen krimpen en veel pijn veroorzaken aan de zenuwen van het oog. Die zenuwen zullen daardoor op den duur ziek worden en aanleiding geven tot verlies van 't gezicht. Daarom moeten de stallen ook g08d verlicht zijn. Het is niet practisch om de veulens niet te leeren eten en waterdrinken, tot ze van d8 moeder moeten, want vooral wanneer men de veulens wil verkoopen, is het van belang, dai zij bij hun nieuwen eigenaar dadelijk goed gaan groeien. Indien de veulens b.v. esn weeklang niet eten en aldoor maar om de moeder roepen, ondergaan ze een teruggang, waar ze in geen weken overheen komen. Daartegenover slaat, dat wanneer het veulen langzaam aan gewend is ge worden om in handen te zijn en zien zelf te voeden, men als het ware onge merkt het spenen kan doen plaats vinden. Reeds als het veulen bij de moeder is, moet men het af en toe alleen laten. Heeft men meerdere veulens, dan is het goed om ze voor de gezelligheid te zamen te houden. Men drage zorg voor licht voedsel, zooals: wortelen, klaverhooi, enz. en weinig tegelijk, zoodat de voerbak tegen den volgenden voerlijd steeds leeg is. Weet gij dit? Voor grondonderzoek is 'egenwoordig hst adresBedrijfslaboralorium voor grondonderzoek, Prof. van Hallstraat eenvoudig ding vroeg mij ook om een plaatje, bedar.kte mij onder honderd buigingen, opende de deur en sloot haar weer acuter mij toe. Toen ik buiten kwam, zag ik tegen het tegenoverliggende huis een jongen slaan. Met zijn pet diep in zijn oogen leunde hij onverschillig tegen den muur. Tot heden toe begrijp ik nog niet, hoe het kwam, dat die jongen mij zoo op viel, want er loopen in onze goede stad Praag helaas meer van dal soort dag dieven dan wel nuttig en noodig is. Hij bood mij een dagblad aan,hetwelk ik, ofschoon niet heel vriendelijk van hem aannam, want ik kan die dag bladen niet uitstaan. Toen ik een eindje verder was door- geloopen, bemerkte ik dat die jongen voortdurend door steegjes en straatjes achter mij aan kwam slenteren. Of schoon ik al eens omKeek en hem duidelijk liet merken, dat ik allesbehalve van zijn gezelschap gediend was, deed hij alsof hij mij niet begreep en bleef mij maar volgen, totdat ik ergens een smerige, onzindelijke hoek omsloeg van het Joden-kwartier. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1928 | | pagina 5