Tweed© Blad van „PEEL EI MAAS9»
Dwars door Canada
zenuwen
Uw Haar
overwerkte
FEUILLETON
De Jodenknaap van
Praag.
Bij Boodschappen doen,
gaan PU ROL vergeten.
JtymaAs
)7£/nuwh5'&ilm
Uit de Landbouwwereld.
ZATERDAG 10 NOVEMBER 1928
Negen en veertigste Jaargang No.45
6.
Hollacdsch Gereformeerd leven.
In een dier zijlanen waarin zich de
hoofdverkeersweg van Edmonton,
Jaspar Avenue, vertakt, zoo ongeveer
bij het punt waar de Avenue het
mooiste uitzicht geeft over 't rivier
dal met de stad er aan beide oevers
hoog omheen gegroepeerd, trof mij
op een mijner wandelingen een schil
derachtige welonderhouden kerk en
nog meer het bord, dat er naast op
gericht stond „Hollandsche Kerk"
luidde het opschrift en ging dan in
het Engelsch verder met een aan
geving van de uren der diensten en
Zondagsschool.
Dit bord is in zekeren zin sym
bolisch. Want terwijl gespecialiseerd
deze kerk orthodox gereformeerd is,
is het terzelfdertijd, als de eenigste
Hollandsche kerk in de stad en om
geving, een geestelijk verzamelpunt
ook voor niet gereformeerde Hollan
ders, naar het verre vreemde Westen
uitgekomen.
Dit vertelde mij de jonge sympa
thieke Dominee, Rev. Albert Selles,
wiens pastorie in den aangrenzenden
tuin staat, in de schaduw van het
kerkgebouw. Is de kerk reeds een
algemeen Hollandsch Centrum, nog
sterker is dit de pastorie, want tal
van Hollanders, tot katholieken toe,
komen bij den dominee die raad en
voorlichling vragen, die de onbaat
zuchtigheid van zijn geestelijk ambt
hen waarborgt een goede en belang
looze te zijn.
De naar Amerika uitgetrokken va-
derlandsch gereformeerden hebben
oude geloof der vaderen met Hol
landsch uithoudingsvermogen be
waard.
Dominee Selles' gemeente telt on
geveer een dertigtal huisgezinnen, de
meeste in Edmonton, sommige in de
omstreken dezer groote stad, provin
ciehoofdplaats van Alberta.
De positie van den dominee is bij
verre geen gemakkelijke, want niet
alleen, dat hij zijn Edmontonsche
gemeente moet besturen, zijn er nog
tal van verspreide Hollandsche kolo
nisten en kolonies tot een Q5 mijl
toe uit de buurt. Hierbij komt dat
ds. Selles een der drijfkrachten is der
„Holland Reformed Emigrant Aid
and Colonization Association for
Western Canada" en als zoodanig
een werkzaam aandeel heeft in de
uitbrenging, plaatsing en verzorging
van gereformeerde emigranten.
Dit op zichzelf is reeds een groot
en druk werk en ben ik wel in
gelicht dan bestaat er een goede
kans, dat ds. Selles zich in de nabije
toekomst uitsluitend aan dit mooie
apostolaat zal mogen gaan wijden
een indiscretie, welke ik mij daarom
haast te doen, wijl de nieuwkomer
daarin een veilige garantie te meer
zal vinden.
De Gereformeerde plannen begin
nen zich reeds rond Edmonton in
ruimer vormen te ontwikkelen. Men
zoekt momenteel naar een nieuwe
streek, welke geschikt is voor den
opbouw van een nieuwe Hollandsche
gereformeerde kolonie; een streek,
waar goed land in voldoende mate
Historiscli-Uomantiscli verhaal.
Vrij naar het Duilseh door B. B
Waarin verteld wordt, waarom Pater
Gardiaan mg naar Zalow stuurt en wat
nijj in het huis van den ouden Abel
overkwam.
2.
Den volgenden morgen na de getijden
zeide P. Gardiaan tegen mij, dat de
Pastoor van Roatok, die zoo zachtjes
aan oud en bedlegerig begon te worden
een Pater had gevraagd om hem te
helpen. Hij was dikwijls niet meer in
staat zijn eigen dorp te bedienen, laat
staan de bijbehoorende filialen of bij
kapellen van Zalow. blij had daarom
gaarne een Pater Capucijn voor de rest
van den vastentijd en wel voornamelijk
voor de goede Week om voor zijn
geloovigen het jubileum te prediken
Er zat dus niets anders op dan mi
in naam der heilige gehoorzaamheii
reisvaardig te maken, het noodige bij
een te pakken en aan de brave lieden
van Zalow het Evangelie te gaan ver
kondigen, volgens de woorden van
Christus: Euntes praedicate »Gaat
en onderwijst alle volkeren", zooals
het bij Matheus geschreven staat.
Nu ben ik in mijn leven altijd graag
aanwezig is om er ten minste een
veertigtal nieuwe gezinnen te kunnen
plaatsen. Nu Tofield, ook een goed
settlement, als gereformeerde kolonie
begonnen is, onderhandelt de kolo-
nisatieafdeeling der Canadeesche
Staatsspoorwegen over een nieuwe
streek en verschillende geschikte
gronden heeft men reeds op 't oog.
Is het land gekocht, dan komt de
geestelijke verzorging direct met de
eerste nieuwe kolonisten, zij het ook
van een andere plaats uit, doch zoo
spoedig er een voldoend aantal
families aanwezig is om zulks te
onderhouden, volgt de kerk en.de
pastorie met.... den eigen dominee.
De Canadeesehe Staatsspoorwegen
met haar uitgebreide relaties, beoogen
steeds meer de kotoniseering van
geloofsgezinden in goede districten.
Ik vroeg ds. Selles welke gerefor
meerde menschen hij gebruiken kon.
Voor induslrieeien arbeid is hier voor
alsnog geen gelegenheid, terwijl de
fruitboeren zich hier en vooral ook
in de drie zeeprovincies op hun ge
mak zullen voelen.
Wie geschikt is voor Westelijk
Canada, voor deze drie groote
prairie-provincies, is op zichzelf al
een heel moeilijke vraag. Men moet
vooral niet lui zijn, wilskracht hebben
om zich door de moeilijkheden heen
te bijten en verstand genoeg hebben
om in een gansch nieuw land niet
te verwachten, dat het eerste jaar de
gebraden kalkoenen hem reeds in
den mond zullen vliegen, het gewen
nen aan de omgeving, het aanleeren
der Engelsche taal (wat met eenigen
goeden wil verwonderlijk goed gaat
bij onze ge-emigreerde boeren en
vooral bij hun kinderen, zooals ik
overal heb kunnen constateeren)
kortom het aanpassingsvermogen om
in het Canadeesche land te trachten
Canadees te worden, doet aan een
uiteindelijk succes maar al te veel
af. „Als zij zich kunnen geven voor
het welzijn van dit land, voor Cana
da, dan geven zij zich ook voor
hun huisgezin" aldus definieerde Ds
Selles het zeer juist.
Vooral de jonge arbeiders, de
„Farmhands" volgen nogal eens een
roofpolitiek, wat betreft hun verdien
sten zooveel mogelijk geld in zoo
kort mogelijken tijd en zulk een
politiek bouwt natuurlijk geen toe
komst. Want die toekomst is er, voor
boeren, zoowel als voor stedelingen,
die zich den landbouw aanleeren
willen en vele stedelingen slagen
hierin dikwijls boven alle verwach
ting. Kapifaal is volstrekt nog geen
noodzakelijkheid. Dit ligt aan de
familie-omstandigheden, welke overal
weer verschillen en welke de Cana
deesche Staatsspoorwegen beoor-'
deelen naar de inlichtingen welke
men haar verstrekt. Een familie, met
U kunt het bekomen bij Apolhekpn
eïï Drogisten in doozeu van 30 en 60
ct. en in tuben van 80 ct
kalmeeren en worden
gesterkt door
6u-s P 75ct Cij Apuf h ei Drog-sU'n
kleine kinderen, heeft het te moeilijk
als er in het geheel geen geld is. Een
familie met groote kinderen daaren
tegen, heeft in die groote kinderen
een kapitaal op zichzelf. Ik ontmoette
Edmonton dit voorjaar een, zonder
geld uitgekomen familie, die van den
opbrengst van den oogst dit jaar reeds
vijftien honderd gulden schuld heeft
kunnen afbetalen, terwijl men voor
den winter plaats in de stad gevon
den heeft, waar een vier of vijftal
meisjes onmiddellijk als dienstboden
goede plaatsen bij goede families
heeft kunnen vinden.
Met dit al is er verre van een
tendenz om de nieuwe kolonisten
naar de stad te trekken, doch de
winter moet ook doorgekomen wor
den, vooral voor de minder van
aardsche goederen bedeelden voor
wie Canada bijzondere eischen stelt,
maar dan ook bijzondere mogelijk
heden biedt.
Van den armen tot den rijken heb
ik de Hollandsche kolonisten gezien;
want ook de in Holland reeds wel
gestelde boer denkt dikwijls aan
emigratie naar Canada, niet voor hem
zelf, doch voor de toekomst zijner
kinderen. In de onmiddellijke om
geving van Edmonton bezocht ik
twee pracht boerderijen, magnifieke
behuizing enjmooi zwaar land. Onder
een land ligt zelfs een volmaakte en
nog niet geëxploiteerde steenkolen-
laag. Deze boerderijen hebben natuur
lijk een aardig kapitaal gekost, doch
de boeren waren uiterst tevreden,
hier opende 2ich voor hun kinderen
(elk der beide families had er een
achttal) mogelijkheden, welke in
Holland uitgesloten zijn. Vooral ook
voor hem, die over eenig geld be
schikt, is er in Canada een schitte
rende kans.
Dit was wat Ds. Selles mij vertelde,
of liever wat hij, nadat ik met eigen
oogen gezien en onderzocht had
aanvulde en verklaarde uit zijn rijke
ervaring.
Men tracht meer en meer door dit
werk de verspreiding der Gerefor
meerde geloofsgenooten te voor
komen. En blijft het ook in de veel
wijdere verhoudingen van het groote
Canada niet waar, dat waar twee of
drie tezamen zijn in Zijn naam, Hij
in hun midden zal zijn
naar Zalow gegaan, omdat dit onooge
lijke kerkje, volgens.zeggen, het oudste
Christelijke kerkje van geheel Bohemen
moet zijn.
Het werd namelijk in het jaaronzes
Heeren 87-1 kort na den doop van Her
tog Bovzinof door hemzelf daar op zijn
eigen landgoed gebouwd.
Men begrijpt echter dat deze opdracht
mij nu alles behalve gelegen kwam en
een leelijke streep door mijn rekening
haalde. Ik had mij namelijk voorga
nomen om den kleinen Abot zoo dik
wijle mogelijk te gaan bezoeken en ik
wilde hem zeif gaarne persoonlijk tot
het ontvangen van het heilig doopsel
voorbereiden. Ik legde P. Gardiaan nog
mijn bezwaren bloot, maar hij ant
woordde mij kort en bondig en vroeg
mij of mij soms het zielenheil van dien
onbekenden jodenknaap, die overigens
in het proselietenhuis goed geborgen
was, meer ter harte ging dan hei geeste
lijk welzijn van zeshonderd Christe ijke
boeren van Zalow en Rosstok. En
daarmede was ik uitgepraat en kon ik
gaan met de zegen van den Gardiaan.
Er was dus niets meer aan te doen Ik
pakte mijn reislasch en ging op weg
in den naam des Heeren.
Maar ik kon het toch niet van mij
verkrijgen om zoo maar te vertrekken
zonder eerst nog even een bezoek te
brengen aan mijn kleinen Abel, ofschoon
dit nu juist niet op mijn weg lag. Ik
ging de Karlsbrug over naar de oude
stad en al spoedig had ik het prose
lietenhuis bereikt en zagik den kleinen
Abel wederom voor mij staan.
De knaap kwam vriendelijk lachend
binnen, maar toch bemerkte ik al aan-
De macht van het kleine in de
natuur.
Sedert de mensch de hem omringen
de, en voor 't oog zoo schoone natuur,
aandachtig ging gadeslaan, heeft hij
bemerkt, dat er onder de planten even
goed epidemieën kunnen heerschen, als
onder de dieren
Zoo is b.v. reeds sedert onheuglijke
tijden bekend, welke schade roest en
brand aan de graangewassen kunnen
toebrengen. Door de laatste verandert
de korrel langzamerhand in een zwart
bruine stofde eerste, de roest, tast
wel niet dö korrel aan, maar doet zich
gelden op alle groene deelen, vooral op
de laatste bladeren, doch ook soms
tot op de kafjes, en zelfs tot op de
oppervlakte der korrels. Langen tijd
meende men, dat de oorzaak dezer
verschijnselen moest gezocht worden in
ongunstige weersgesteldheid of in den
aard van den bodem, terwijl nog anderen
dachtrn. dat de roest ontstond door een
stilstand der sappen. Later evenwel
kwam men te weten, dat deze ziekten
te wijten zijn aan tallooze kleine zwam
men, parasieten, welke op de plant
voortwoekeren.
Kan ook de brand, vooral op de
tarwe, groote verwoestingen aanrichten,
nog grooter schade kunnen soortgelijke
epidemieën veroorzaken bij aardappelen
druiven en beetwortels. Door deze ziek
ten werd soms de welvaart eener streek
ernstig in gevaar gebracht. Zelfs werd
de gedachte uitgesproken, dat de aard
appel door de cultuur zwakker was
geworden en niet meer zoo bestand'
was tegen slechte invloeden.
Maar gelukkig was er van een ont
aarding of verdwijning geen sprake,
want de aan den stengel en aan de
bladeren voorkomende ziekte is volstrekt
geen nieuwigheid. Reeds bij de invoering
was zij bekend, en in het vaderland
van den aardappel, op de hoogvlakten
van Bogota (Amerika) was de ziekte al
eerder bekend dan bij ons,
De wetenschap heeft ons ingelicht,
dat ook deze ziekte te wijten is aan
scbiuimelsoorten, welke bij alle planten
kunnen voorkomen, maar vooral bij den
aardappel een verbazend groote rol
spelen.
Deze schimmels zijn tafelschuimers
van de ergste soort. Zij voeden zich
uitsluitend met sappen, die voor het
leven der plant noodzakelijk waren, en
wel op zoodanige wijze, dat zij het
leven der plant geheel verstoren en
vernietigen. Eerst komt het kleine
schimmelplantje verstrooid op enkele
bladen voor, maar weldra zendt het
zijn worteltjes door de openingen in
het binnenste der plant, en eindelijk
wordt zelfs de knol aangetast.
Slechts zoolang kan de schimmel
onbezorgd leven, als de plant nog
frissche celweefsels heeftis alle kracht
hieruit verwijderd, en zijn de bladeren
dus als 't ware uitgezogen en gestorven,
dan sterven ook de draden van den
vernietiger. Dit is een enkel voorbeeld
van de macht van het kleine in de
natuur.
De kleur der vruchten.
Herhaaldelijk is in den loop der
jaren door fruittelers de vraag gesteld,
op welke wijze een levendiger en
krachtiger kleur bij het fruit verkregen
kan worden, en in welke mate een
bepaalde meststof wellicht invloed kan
uitoefenen op de kleur der vruchten,
vooral van appelen.
In pomologische kringen werden een
aantal hierop betrekking hebbende, zeer
leerrijke proeven genomen, waarvan
de meeste zeer belangwekkende en
verrassende resultaten hebben opge
leverd
Volgens deze proeven geeft een
mengsel van kalk en roet, in drogen
poeaervorm kort voor het uilloopen
onder de boomen uitgestrooid, een veel
intensiever donkerder kleur, en worden
appelen, ook p8ren, die anders bleek
rood zijn, schitterend rood, terwijl de
soorten, die bij gewone bemesting
bleekgroen zijn, door bemesting der
boomen mei roet en goed gebluschte
kalk fraai donkergroen worden. Een
Voor Allen die Sukkelen
met Verstopping of moeilijken, tragen
en onregeimaligen Stoelgang zijn
Mijnhardt's Laxeertabletten
onmisbaar. Werken vlug zonder kramp
of pijn. Bij Apoth. en Drog. Doos 60 ct.
stonds, dat hij dien nacht meer geweend
dan geslapen had. Toen ik hem vroeg
of dit zoo was, zeide hij eerlijk: ja, en
toen ik hem nog verder vroeg, waarom
hij dan geweend had, kon hij er slechts
met moeite een woord uitbrengen:
Moedert Hij kon zich niet langer in
houden en brak in hevig snikken uit...
Ik liet hem eerst kalm uitweenen, want
tranen troosten dikwijls beter dan
menschelijke woorden.
Toen hij wat rustiger was geworden,
wees ik hem op de lieve Moeder in
den hemel, dis hij gisteren zoo roerend
tot zijn moeder had uitverkozen. Verder
trachtte ik hem nog te troosten met
goed voor zijn aardsche moeder te
bidden, dut ook zij eens de genade der
bekeering mocht verkrijgen. Tenslotte
wees ik hem heel ernstig op de woor
dun van Chrisius: »Aiwie vader of
moeder meer lief heeft dan Mij is
Mijner niet waardig
Neen, vader, meen niet dat ik er
aan denk naar huis terug te keeren,
antwoordde hij, maar vergeef het mij
dat ik mij zoo treurig gevoel en wees
zoo goed mijn. moeder vandaag nog te
gaan bezoeken. Zij moet wel doodelijke
angsten uitstaan, want zij weet niet
waar ik ben. Misschien dat het u nog
wel gelukt haar ook te doen wegvluch
ten uit het huis van mijn vader. Als
zij niet zoo bang was voor hem, dan
zou zij zich reeds lang bekeerd hebben
en nu geen jodin meer zijn.
Gij weet namelijk niet, zei hij
treurig, hoe verschrikkelijk kwaad en
toornig vader kan worden en hoe bang
wij dan allen voor hem zijn.
Daar die driftige en opvliegende man
wordt gezond en sterk
het krygt mooier glans
het wordt vry van roos
het blijft heter zitten
het valt niet meer uit
indien gij des morgens een weinig
PUROL tusschen de handen wrijft en
dit door de haren uitstrijkt, 't Voldoet
iedereen.
nu niet thuis was, besloot ik een tweede
omweg te gaan maken door de joden
stad. Ik wilde namelijk ook eens gaarne
weten of de moeder van het kindwer
kelijk onze godsdienst zoo genegen was
als de knaap het voorgaf.
Ik beloofde den knaap dus dat ik
naar zijn moeder zou gaan, maar toen
hij nog verder aanhield, dat ik hem
eiken dag zou komen bezoeken, moest
ik hem helaas teleurstellen en zeggen
waarom dit voorloopig niet ging
Toen hij hoorde, dat ik voor een
tijdje op reis moest, kwamen wederom
de traantjes in zijn oogen. Om hem te
troosten, haalde ik een handvol heilige
plaatjes uit mijn kap en liet hem er
eenige uittrekken. Hij trok de heilige
martelaren Mauritius, Ursus en Victor
van het Thebaïschen legioen.
In een paar woorden vertelde ik hem
nog de laatste strijd en den roemvollen
dood van deze heilige martelaren, be
loofde hem nogmaals hem terstond te
zullen komen bezoeken, indien ik ge
zond en wel van Zalow terugkeerde;
dat ik in dien tusschentijd nog eens
goed voor hem zou bidden, dat hij dit
vooral ook niet moest vergoten en ten
slotte nam ik met weemoed in het hart
afscheid van hem in den naam des
Heeren.
Toen ging ik op stap in de verste
verte niet vermoedend, dat ik dien
knaap hier op het ondernoaansche
niet meer levend zou terug zien. Nog
maals beval ik hem Gods Voorzienig
heid aan en bad de glorievolle Moeder
en alle heiligen des hemels, dit onschul
dig kind onder hunne bescherming te
nemen.... Een klein meisje, een braaf
feit is het, dat bij de roodgekleurde,
evenals bij de gele en groene vruchten,
vele soorten zijn, waarvan de kleur
door die bemesting intensiever wordt
dan bij andere soorten. Dit is echter
niet alleen bij de vruchten het geval.
Ook het loof der met asch, kalk en
roet bemeste vruchtboomen wordt veel
krachtiger, levendiger en meer donker
groen dan anders, zooals dit overigens
bij andere cultuurgewassen, vooral bij
grassen en halmvruchten, ook het geval
is
Deze intensievere kleur wordt nog
sterker, naarmate de bodem meer of
minder ijzer bevat. Daarentegen worden
vele vruchten, vooral peren, bleeker
van kleur, ais ze op kalkhoudende klei
groeien.
Hiertoe behooren b.v. Beurré Clair-
geau, Bonne Louise, Clapp's Favorite,
enz. Een vruchtkweeker gaf aan een
Pepin Wellingten roet en ijzerwater als
proef, en niet aan drie andere boomen
van dezelfde soort appelen. Het resul
taat was, dat alleen de eerste boom
roode vruchten voortbracht
Daar hel roet hoofdzakelijk ammo-
niak-zouten bevat, welke de roode kleur
veel sterker doen te voorschijn komen,
mag men ook aannemen, dat roet alleen
reeds een intensievere kleur doet ont
staan.
Ook ijzervitriool brengt niet weinig
toe tot versterking van de kleur der
vrucht.
Menig opmerkzame vruchtenkweeker
zal wellicht opgemerkt hebben, dat ook
de weersgesteldheid ten opzichte van
de krachtige kleur der vruchten, een
bepaalde en niet geringe rol speelt.
Dat b.v. in zeer regenachtige jaren de
vruchten levendiger glans bezitten dan
wanneer de zomer meest warm en
droog is; dat voorts de zon vele appels
en peren op de naar haar toegekeerde
ijde rood kleurt. Terwijl er daaren
tegen ook vruchten zijn, welke zich
eerst dan prachtig rood kleuren, als ze
onder de bladeren, maar toch zoo, dat
de lucht er goed bij komen kan, kun
nen rijpen. Ja, vele appelsoorten krijgen
zelfs haar geel roode kleur in de donkere
vruchtenboomen, en pas op de bewaar
plaats een bewijs, dat ook de variëteit
hierin een rol speelt.
Wenken en mededeelingen.
De pupillen der paardenoogen hebben
de eigenschap zich uit te zetten in het
donker. Haalt men nu een paard uit
een donderen stal, dan zullen door het
plotselinge licht de pupillen samen
krimpen en veel pijn veroorzaken aan
de zenuwen van het oog. Die zenuwen
zullen daardoor op den duur ziek
worden en aanleiding geven tot verlies
van 't gezicht. Daarom moeten de
stallen ook g08d verlicht zijn.
Het is niet practisch om de veulens
niet te leeren eten en waterdrinken,
tot ze van d8 moeder moeten, want
vooral wanneer men de veulens wil
verkoopen, is het van belang, dai zij
bij hun nieuwen eigenaar dadelijk goed
gaan groeien.
Indien de veulens b.v. esn weeklang
niet eten en aldoor maar om de moeder
roepen, ondergaan ze een teruggang,
waar ze in geen weken overheen
komen.
Daartegenover slaat, dat wanneer het
veulen langzaam aan gewend is ge
worden om in handen te zijn en zien
zelf te voeden, men als het ware onge
merkt het spenen kan doen plaats
vinden. Reeds als het veulen bij de
moeder is, moet men het af en toe
alleen laten. Heeft men meerdere
veulens, dan is het goed om ze voor
de gezelligheid te zamen te houden.
Men drage zorg voor licht voedsel,
zooals: wortelen, klaverhooi, enz. en
weinig tegelijk, zoodat de voerbak
tegen den volgenden voerlijd steeds
leeg is.
Weet gij dit?
Voor grondonderzoek is 'egenwoordig
hst adresBedrijfslaboralorium voor
grondonderzoek, Prof. van Hallstraat
eenvoudig ding vroeg mij ook om een
plaatje, bedar.kte mij onder honderd
buigingen, opende de deur en sloot
haar weer acuter mij toe.
Toen ik buiten kwam, zag ik tegen
het tegenoverliggende huis een jongen
slaan. Met zijn pet diep in zijn oogen
leunde hij onverschillig tegen den muur.
Tot heden toe begrijp ik nog niet, hoe
het kwam, dat die jongen mij zoo op
viel, want er loopen in onze goede stad
Praag helaas meer van dal soort dag
dieven dan wel nuttig en noodig is.
Hij bood mij een dagblad aan,hetwelk
ik, ofschoon niet heel vriendelijk van
hem aannam, want ik kan die dag
bladen niet uitstaan.
Toen ik een eindje verder was door-
geloopen, bemerkte ik dat die jongen
voortdurend door steegjes en straatjes
achter mij aan kwam slenteren. Of
schoon ik al eens omKeek en hem
duidelijk liet merken, dat ik allesbehalve
van zijn gezelschap gediend was, deed
hij alsof hij mij niet begreep en bleef
mij maar volgen, totdat ik ergens een
smerige, onzindelijke hoek omsloeg
van het Joden-kwartier.
Wordt vervolgd.