Tweed© Blad van „PEEL El MAAS" Pil MO L huid De Paradijskamer Oud Venray Uitvoering Kieswet. Keuring voorden dienstplicht FBUILLBT02ST Het groote gezin in verdrukking. Geld, altijd geld ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1928 Negen en veertigste Jaargang No. 38 (Stemmen by volmacht.) Burgemeester en Wethouders van Veoray vestigen de aandacht op het bij de Wet van 21 Juli 1928, S. 288, inge- lasch* nieuw artikel 4a der Kieswet, luidende als volgt: »De kiezer is, met inachtneming van het in deze wet bepaalde, bevoegd bij volmacht te stemmen, indien zijn beroep of werkzaamheden medebrengen, dat hij herhaaldelijk of althans gedurende het gedeelte van het jaar, waarin de stemming gewoonlijk valt, werkzaam pleegt te zijn buiten de gemeente op welker kiezerslijst hij voorkomt, mits zijne afwezigheid, indien hij gedurende het tijdvak of de tijdvakken waarin hij aldus werkzaam is, een of meermalen in die gemeente terugkomt, als regel telkens langer dan drie dagen duurt. Mede is, met inachtneming van het in deze wet bepaalde, bevoegd bij vol macht te stemmen, de vrouw, welke, gehuwd met een kiezer, die voldoet aan de in het vorige lid gestelde voorwaar den, met haar man, in verband met diens beroep of werkzaamheden, afwezig pleegt te zijn." Bij het gewijzigd artikel 7 der Kies wet is bepaald, dat men, teneinde op de kiezerslijst te worden aangewezen als bevoegd om bij volmacht te stem men, een daartoe strekkend met redenen omkleed verzoekschrift aan het ge meentebestuur moet indienen in hel laatste kwartaal van het voorafgaande jaar. Voor de kiezerslijst 1929—1930 (d i. de lijst, welke op 22 Februari 1929 wordt vastgesteld en geldig is van 1 April 1929 tot en met 31 Maart 1930 zullen dergelijke verzoekschriften dus worden ingediend tusschen 1 October en 1 Januari a s. Formulieren voor deze verzoekschrif ten zijn vanaf 15 September tot en met 31 December a.s. kosteloos verkrijgbaar ter gemeente-secretarie, alwaar desver langd tevens nadere inlichtingen wor- •den vera'rekt. Venray 13 September 1928. Burgemeester en Wethouders voornmd. O. VAN DE LOO De Secretaris VAN HAAREN. De Burgemeester van Venray brengt ter kennis van belanghebbenden 1. In November en December a.s. houdt de herkeuringsraad in verschil lende gemeenten een zitting. 2. Da Voorzitter v&n den herkeurings raad kan aan voor den dienstplicht ingeschreven personen, die nog niet bij de land- of zeemacht zijn ingelijfd en aan gewone zoowel als buitengewone dienstplichtigen, die nog niet in werke lijken dienst zijn geweest de gelegen heid geven om bij genoemden raad een onderzoek naar hun gesehik'heid voor den dienstplicht te ondergaan. 3. Behoudens bijzondere machtiging van den Minister worden tol het onder zoek niet toegelaten A. die als vrijwilliger behooren tot de landmacht, de vrijwillige landstorm hieronder begrepen, de zeemacht en overzeesche weermacht. b. die in 1928 tijdelijk ongeschikt voor den dienst werden verklaard. Overigens wordt een persoon als in het 2de lid bedoeld slechts toegelaten indien door hem daartoe een aanvraag wordt gedaan en hij aannemelijk maakt a. dat hij vroeger door den keurings- raad voor den dienst geschikt werd verklaard, doch na de uitspraak ziekten of gebreken heeft gekregen b dat hij vroeger behept was met ziekten of gebreken, welke nadien zijn verergerd. c. dat hij vroeger verhinderd is ge weest om voor een keuringsraad te verschijnen. Historiscli-Romantiscli verhaal van het Kasteel Blyenbeek by Affcrden. Vrij naar het Duitsch door B,B. 36 Daar opeens werd onze vreedzame kunststrijd op de meeste wreede wijze onderbroken Een schot knalde door de lucht, vlak voor ons in het bosch. Een pijn lijke, langgerekte weeklacht weerklonk. Daar stormde de tuinman ons voor bij naar het bosch toe, terwijl hij riep: Ik ben bang, dat onze jonker, die ik zoo juist met zijn buks hier het bosch in zag gaan, een ongeluk is overkomen. Iedereen kan zich indenken, dat ik d8n tuinman naliep, zoo snel mijn voeten mij droegen. Ach, lieve hemel, we behoefden niet ver te gaan. Daar in het groene gras, onder de eik lag de lieve knaap kermend, vol bloed. Naast hem stond met een verwilderd gezicht een vrouw, die ik op het eerste oogenblik herkende, ofschoon haar haren in den kerker heelemaal grijs waren geworden. Het was die onzalige Dausque.... Houdt haar, grijpt haar, die moor denares, riep ik den ouden tuinman toe. Maar het wijf sliet den ouden man In de aanvraag moeten worden ver meld de geslachts- en voornamen van den ingeschrevens het jaar en datum zijn geboorte de gemeente waar hij werd ingeschreven het korps waartoe hij behoort en zijn nauwkeurig adres. De aanvraag moet zoo spoedig moge lijk, op ongez^geld papier gezonden orden aan de Voorzitter van den Herkeuringsraad gebouw van het Departement van Defensie Plein 5 's Gravenhage. Venray 12 September 1928 Ü8 Burgemeester van Venray, O. VAN DE LOO. In dooien van 30-60 en 90 ct. Tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten 782-16 Alleen zuiver godsdienstige middelen zullen de oplossing niet brengener zyn ook stoffelyke tegemoetkomingen noodig, er dient radicale stoffelyke hulp geboden te worden. Op de meest ontstellende manier komt het «groote gezin" in onze dagen •n de verdrukking. —o «Scheiding van Kerk en Staat" is 't, wat de monsterklok van verliberaalde politiek al jaren en jaren uitgalmde, over alle z.g. cultuurlanden heen, 't Gevolg bleef niet uitde Regeeiingen vermaterialiseerden, en, op velerlei terrein van wetgeving - en o verheids bemoeiing, is maar al te vaak geen Christus' spoor meer te onderkennen Wat, in zake «huwelijkswetten", de moderne Staat aandurft, is gewoonweg verbijsterend 't ondergraaft de heele christelijke idee, 't vernietigt alle respect voor den trouw. Dat een en ander zijn weeromstuit heeft op wat betreft 't groots gezin, is vanzelfsprekend. o Afgezien van bovengaande, wordt het, door allerlei andere oorzaken, den ge huwden, op heden, heusch niet gemak kelijk gemaakt, hun huwelijksplichten behoorlijk te beleven, aldus de Missie Illustratie. Ik neem maar enkele dingen, die voor 't grijpen liggen. Voor niet weinigen zijn de levens omstandigheden van dien aard, dat ze niet eens aan trouwen kunnen denken voor hun dertigste, ja vaak vijf en dertigste jaar 1 Velen huwen op een inkomen, dat, tenminste naar hun meening, geen normale gezinsuitbreiding toelaat. En laat ons geen struisvogel politiek spelen niet zelden zijn werkelijk de economi sche toestanden van dien aard, -«dat jongelui, eerstens vrijwel onmogelijk op normalen en gewenschten leefiiju kunnen trouwen, en tweedens, bezwaar lijk of niet de verantwoordelijkheid ervan op zich kunnen nemen. We zijn niet blind voor de krankzinnige vrij heid van beweging en den overdreven welstand, die menigeen in 't huwelijk voor zich opeischtmaar, wie daarmee en daaruit eenvoudig alles verklaren van zich af en riep Zorg liever voor je Paradijsvogel, Meester schilder en laster niet voor ge alles onderzocht hebt. Zooals ge duide lijk zien kunt, is zijn buks uit elkaar gesprongen, hij heeft hem bepaald overladen. Overigens gun ik het den ouden van harte en jou niet minder 1 Zoo riep die furie en sprong hel bosch in, voordat we in staat waren haar te grijpen. Lieve hemel, we had den wel wat anders te doen dan haar na te loopen. Daar lag onze goede Christoffel, hij steunde en hij kermde, dat het een steen had kunnen ontroeren. Ik meende eerst, dat alleen zijn rechterhandje, dat geheel verscheurd was, gewond was. Toen ik echter neerknielde, bemerkte ik, dat er ook tusschen zijn blonde haren voordurend bloed stroomde, en toen ik de bebloede lokken van zijn voorhoofd wegstreek, zag ik boven zijn slaap een gapende wonde, waarin nog een splinter van den loop van zijn buks stak. Ik begreep dus aanstonds, dat mijn lieve Christoffel, die zijn bewust zijn geheel en al verloren had, zeer ernstig gewond was. Terstond trachtte ik den splinter er uit te halen om het stroomende bloed te stillen en riep om water en verband middelen. Verscheidene knechten en meiden kwamen reeds luid weeklagend en jammerend aangeloopen. We tilden hem heel zachtjes op en droegen hem naar het Slot terug. Direct liet ik een rijknecht te paard springen om den dokter in Roermond te gaan halen. In dien tusachentijd ging ik voort de wil, geeft van de lang r.iet eenvoudige kwestie een meer gemakkelijke dan zakelijke oplossing. Eens gehuwd, begint-de kinderzegen. De woning blijkt al ras te klein, of de huurbaas fronst het voorhoofd de gedienstige" vindt het «heusch" niet «gezellig" meerin plaat3 van voorge trokken te worden bij een vacature, wordt men meer achtergesteld bij 't stijgen van 't gezin maakt het loon zoo goed als geen progressie in som mige bedrijven «wijze" menschep halen de schoudera op, een lieve schoon'? ma weet zorgzaam te beduiden «wat kalmpjes aan." Da heele sfeer is bedorven. Een groot gezin is 'n «arm nest", in elk geval is 't 'n stuk «idiotisme". Kinderen kunnen 't ouderen hart niet meer vullen baby geschrei, in de deftigheid der moderne salon foei aan huis gebonden zijn door 'n schreeuwleelijkerd... is ellendig gewoon aan schoonheid telkens in boelen als vrouw... vindt men afgrijse lijk, men houdt van «en société". En in dat milieu moeten de goed willenden ondervinden de laksheid der Parlementen, en den meer dan onvol doenden invloed voelen, dien ze op de politiek hebben. Zekeralléén stoffelijke tegemoet komingen zullen de redding niet bren gen. Tegen alles verzekerd, is men t8n slotte nog van niets verzekerd, en, zonder God, blijft men in 'n angst aanjagende alleenigheid. Maar even waar is 'talléén zuiver godsdienstige middelen zullen ook de oplossing niet aan de hand doen. Het hellegedrocht zullen we, absoluut zeker, met alleen-wij water, niet op de vlucht slaan Jezus weer binnenhalen in de gezinnen van allermodernst Europat veronderstelt ookradicale stoffelijke hulp bieden. Of we onze katholieke partij hebben overschat, aan moed of invloed, ik weet het niet. Maar feit is: voor 't groote gezin is sjofel weinig bereikt, Laat men de S D.A P. een struik- roover noemen onder ons Roomsche volk, een veel grooteie, een onzeg- gelijk veel, veel ergere, is «Maltus", zooals hij in de laatste jaren ons, katholieken, belaagt, en schaadt. We mogen dit aÜ8s trachten te verdoezelen te vreeselijker zal eenmaal de wonde blijken we..mogen over een en ander inslapen, -x 't ontwaken zal des te ontzeltender zijn. Paaien we ons niet met de gedachte: «och, 't is 'n kwaal van de stad alléén Vijf en twintig jaar priester-zijn bracht me de nief te ver wrikken overtuigingook 't platste platteland is reeds, of wordt hsel spoedig, aangestoken. o Willen we redding brengen, dan a u b. niet een flaconnetje rozewater druppelen over een geweldigen brand, ik bedoelgeen prulmiddelen aan wenden. En, als men in Den Haag wat doof lijkt, laat ons, door de loud-speakers van pers, van vergaderingen, van bon den, onze diepe verontwaardiging uit schreeuwen.... Dwingen we tol daden, tol diepingrij pende daden 1 't Is in de Kerk altijd maar geld, en nog eens geld het loopt tegenwoordig de spuitgaten uit. Zoo hoor ik zeggen. Hola 1 Even een vergelijking. Gij verkoopt in uw winkel en gij betaalt belasting ervoor. Gij rookt een sigaar zooveel be lasting voor den Staat. Gij hebt inkomsten zooveel er af voor den Staat. hoofdwonde met natte dosken af te koelen. Dit scheen den lieven jongen zoo goed te doen, dat hij eindelijk zijn oogen opende en mij zelfs herkende. Pijnlijk trekkend met zijn lippen, die hij nog tot een glimlach wilde dwingen, reikte hij mij zijn linkerhand en fluis terde: vergiffenis. Toen zag hij om zich heen en toen hij den pastoor van Sw&lmen bemerkte, dien hij dezen morgen nog de H. Mis gediend had, wenkte hij hem om bij hem te komen. Wij trokken ons een oogenblik terug en eenige oogenbliKken later kwam de istelijke met tranen in de oogen naar ons toe en zeide Ik ben bang, dat de kleine engel het niet lang meer maakt, ik zal hem daarom aanstonds den goeden Heiland als Teerspijze brengen. Toen ik wederom bij zijn bedje kwam, lag de knaap stil, met gesloten oogen. Alleea zijn bleeke lipjes bewogen zich half in gebed. Ik knielde naast hem neder en bad met hem mede onder een vloed van tranen. Nog een tijdje bleef hij zoo liggen en toen zeide hij Goede Meester Thyssen, breng mij toch spoedig, spoedig naar Blyen beek, O, moeder, moeder 1 En gij moet tegen vader zeggen, dat ik geen korrel tje kruit meer in mijn buks gedaan heb als hij gezegd heeft. De vrouw, die mij in het bosch tegenkwam, moet iets in mijn buks hebben gedaan en ik heb haar toch nooit kwaad gedaan 1 Die brandstichtster en moordenares we zullen ze laten pakken un radbraken, Gij gaat naar 't theater of bioscoop zooveel weeldebelasting voor den Staat. Al die belastingen, ze zijn verplich tend, want vadertje Staat heeft geld noodig om le besturen, geld en nog eens geld Maar ook de Kerk moet kerken onderhouden, moet den eeredienst bekostigen, moet allerlei werken in stand houden, moet veel behoeftigen ondersteunen 1 Die Kerk legt geen verplichtende belastingen op, maar heeft toch ook geld, en veel geld noodig, omdat zij ook besturen moet. Maar zij rekent op uw mildheid en steekt daarom zoo dikwijls de hand uit. Verstopping Foster's Als gij last hebt van gedruktheid. schele hoofdpijn, het zuur. prikkelbaarheid, enz., als gevolg van ver stopping, gebruik dan Foster's Maagpillen, het Ideale laxeermid del. Maagpillen Alom verkrijgbaar f 0.65 per flacon. Hoe men in vroeger jaren ter stembus ging enterugkeerde li. Wat zuk zegge? zit Drikkus, van ozzen doeijden andere is ok van den doeij Mainde van 't geloof? vrügt Hannes, dor zun ze wel allebeij aive goed van zien. Now, zit Drikkus mit e vertrokke gezicht, regtevort heurt m' evvel van alles. Nie da'k now just enne groote in de polletiek bin, mer ze zegge toch mer vlak aaf, dat den owwe zoowat de streek van de polletekzies mot hebbe, en zo iets hedde van den andere toch nog nie gebeurd. Nee, Hannes, ik bin van huz ut allied veür 't geloof gewist, en dor za'k ook van blieve; was den owwe now iemes, denn veurbelastinge ut et Prusses was, dan zu'k der nog ovver gedocht hebbe, um d'r op te stemme, mer now van me laive nie. Joammer, zit Hannes, of et now mit den owwe allemoal «gekleurde rooz" is, zit de Fransman, betwieffel ik ok, want denn zal wel net zo goed zien makkemente hebbe as de misne ok; 't is woar, hej hit altied wat veur, dal ei ennen avecoat is, die kels hebbe enne moei as enn heep, en enn streut as e schrobgat, mer of-dat d'er oz minse boave op kan hellepe en den boerestand kan doen floriere, is ok wat veul ge leufd. Avecoate, Drikkus,jong, dor heb ik van kiensbeen aaf de mier an gehad, Dor hadde in zienen tied tuuz vaderzaliger, denn zeij mer allied: Kiender, waard ow in ow laive altied veur avecoate, want as ge die relleke schepsels Gods ens ovver de mistegehad hed, dan is de naagtrust noa de moan, den bow bedurreve, 't geld noa de duvel en de zielezaligheids «pördu". Nie, dat ik um ow leege wil make, dat nie, merr zo'n aide minse zenn toch duk de waarheid; Mienentwege stemd' op d8 keunning, as ie mer roras is, want op de keeper beschowd zal 't wel zo wat ellens zien, of we limmedegare cf lampetkaloen in de lamp doen, ze zuuge d'r toch allebej d8n olie ut; alleen op enne avecoat stemde ik noot, véural nie op enne, wor me nie ens van wet, of ie veul prezesse gewonne of verloore hit. riep ik buiten mijzelf van smart, Toen hief de knaap moeizaam zijn hoofd een weinig op en zeide Voor mij niet. Ik vergeef haar. Laten we een Weesgegroetje vóórhaar bidden. En met een zwak stemmetje hief hij aan en begon het Weesgegroet te bidden. De woorden «in het uur van onzen dood" bad hij tweemaal. De tweede keer heel zacht, terwijl zijn oogen weder toevielen. In dien tusschenlijd kwam de dokter en onderzocht zijn wonden. Hij moest den ader van de rechterhand afbinden, hetgeen de knaap zulk een pijn deed, dat hij zijn bewustzijn wederom ver loor. Toen de arts de hoofdwonde onder zocht had, schudde hij vol beteekenis met zijn hoofd en zeide zachtjes tot ons Weinig hoop meer. Vannacht zal hij wel een brandende koorts krijgen, daar zijn hersenvlies gekwetst is en als de ontsteking, wat bijna zeker is, het dieper liggend weefsel aantast, zal dit helaas den dood tengevolge hebben. Ik vroeg hem of ik den knaap nog levend per schip naar Afferden zou kunnen laten brengen Hij zeide var. ja en was zelfs van meening, dat het varen op de rivier den zieke wellicht goed zou doen en hem zelfs zou kal meeren, daar hij waarschijnlijk in zijn ijlkoortsen wel erg naar zijn moeder zou verlangen. Ik gaf dus aanstonds bevel een licht Maasschip met goede roeiriemen gereed te maken en al het noodige voor dien treurigen tocht in Genn van beije, zit Drikkus, hej is um zo te zegge nog vors ut de oave, hit ennen hekel an ruzie en is erg veur »'t schippere", dordeur ok just hebben um de koppige minse van twee kante noot goed vertrowd, want al mainde hej et ok nog zo goed, ze dochten altied dat ie gennen troef wooi bekenne, mer dor zun ze now wel is aagter komme, as ie in de Twedde Kamer zit. As 't dan mer gennen driever is, zit Hannes, dor zit tog alenneSchoap man in de Kamer, denn ok zo'nnen dokterstittel d'rop noahelt en de boeren- minse net zo lang antipollotekziesche pille zal ingaive, dat er niks mer as en bitje vel en kneukzulleoverschiete. De dood mot en oorzaak hebbe, zit Drikkus, en of we now kunstmoatig dood gemakt werre of van errömoeij oplromme motte, we komme toch allied in enn kiest teregl. Wette wat, Hannes, me dunkt, we doen ieder ozzen eige zin, en make d'er verders genn pröfjes mer over, de hesl kels bejenn zien nie wert, dat wej d'r oz zoer ovver an zun motte kieke. Wille we hier indeveur- stad mer is ennen likker vatte? Goed, zegt Hannes, en beiden gaan eene herberg binnen. Nadat de gebruikelijke morgengroeten gewisseld en de klanten bediend zijn, komt men al pratend op het groote nieuws van den dag. Hoe is 't, zit Hannes, en kijkt de kastelein vragend aan, hoe 1st hier? Stut er ok iets geschreve van betaale Bin de gek, zit Drikkus, zonder den gevraagde den tijd te laten om te antwoorden. Veur de goeij zaak zit er wel en borreltje an; gej stemt toch ok op den avecoat, Hannes? As ge maint.dat denn d'r oz boven op helpt, alia dan mer, zit Hannes. Joa, joa, zegt de kastelein, denn hit hier crediet, mer den boer nie, mit boere kan me nie te verzigtig zien kom jonges, drinkt er nog mer enne, want ennen avecoat komde d'r alle daag nie an, As 't dan mot, dan schudt ze nog mer is vol, zit Hannes, 'k Mot anders wat verziehlig zien, 'i ding gut me zo ligt noa de kop. Mej ok, zit Drikkus, mer as ge zo'n bitje lopt, dat schilt wel en bor reltje. De kastelein vervult intusschen, bij ontstentenis van den werver zijner partij, «veur de goeij zaak" zijn plich ten. in dier voege, dat Hannes en Drikkus zich zelfs gedrongen voelen niet alleen op den «callidaat", mer ok op de minse die d'r zoveul moeite veur doen^ e gleske te vatte, en kan Hannes bej 't viefde borreltje nie noaloate te zegge, dat ie noot geleufd zeuj hebbe, dat den avecoat zonne goeije mins was, as d'um de kastelein, denn 't now toch precies aiveveul was op wie dal hej stemde, zelf nie gezeet haai. En dat zeg ik nog, zit de kastelein, dat ie ze te Rooi allemoal krijgt, en te Vendele stemt alles op um, tot de judde toew. Dan doe 'k et ok, zit Hannes, want ik wil nie minder as nejudzien. Ondertussehen meent Drikkus dat het verstandigste was, zo slillekes op 't Roadhuus an te sukkele, um reeje ze toch fatsoenshalve nog op meer platze enn borreltje zulle motte neme. Hiermede verklaart Hannes zijne in stemming en wapperen ze samen 't deurp in. Op enn vieftig traij van 'tgenieente- huus worden ze evenwel door de be hartigers der boerenbelangen «ange- klampt" en vriendelijk verzocht, alvorens tot de groote zaak over te gaan, enn hartversterking te nemen. Ze lachen om de vriendelijke veur- komendheid der Heere, en kunnen, alwir fatsoenshalve de angeboje kleinig heid nie weigere. 't Lokaal is stampvol, alles rokt as enne kalkove, en er wordt mennig mangelwortelblad veur echte Havanna gesmokt, 't Is e spectakel van d'ander wereld. orde te brengen. Langzaam aan kwam de knaap weer bij uit zijn onmacht. De dokter had hem eenige sterke druppels gegsven. Toen liet ik spoedig den pastoor roepen om hem de H. Teerspijze toe te dienen. Toen de pastoor kwam was er niemand die zijn tranen kon bedwingen. Zelfs de dokter, die overigens een hard man scheen te zijn, wischlte heimelijk een traantje uit zijn oogen. Het was een geween en gejammer zonder einde, we konden zelfs de gebeden van den pries ter niet volgen. De zieke alleen was rustig en een hemelsche glimlach speelde op zijn lippen, toen hij voor de eerste en laatste maal den zoeten Jezus in zijn hartje ontving. Nu is alles goed, zeide hij toen; troost nu vader en moeder. Toen ik hem zeide: Morgen gaan we weer naar Blyenbeek, drukte hij mijn hand en fluisterde Gauw, spoedig toch, naar moeder, naar mijn lief moedertje! Toen zonk hij weer terug in zijn kussens en sloot zijn oogen. Des namid dags droegen we den knaap op een draagbaar met bed naar de Maas en legden hem toen zoo voorzichtig moge lijk tusschen zachte kussens in de boot. Toen begon de reis, stroomafwaarts. De stroom nam het lichte vaartuig op en droeg het zacht schommelend zoo snel naar Venlo, dat het wel leek alsof de rivier medelijden had met den sluimerenden zieke. Reeds spoedig

Peel en Maas | 1928 | | pagina 5