Tweed© Blad van „PEEL El MAAS"
Pil MO L
huid
De Paradijskamer
Oud Venray
Uitvoering Kieswet.
Keuring voorden dienstplicht
FBUILLBT02ST
Het groote gezin in
verdrukking.
Geld, altijd geld
ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1928
Negen en veertigste Jaargang No. 38
(Stemmen by volmacht.)
Burgemeester en Wethouders van
Veoray vestigen de aandacht op het bij
de Wet van 21 Juli 1928, S. 288, inge-
lasch* nieuw artikel 4a der Kieswet,
luidende als volgt:
»De kiezer is, met inachtneming van
het in deze wet bepaalde, bevoegd bij
volmacht te stemmen, indien zijn beroep
of werkzaamheden medebrengen, dat
hij herhaaldelijk of althans gedurende
het gedeelte van het jaar, waarin de
stemming gewoonlijk valt, werkzaam
pleegt te zijn buiten de gemeente op
welker kiezerslijst hij voorkomt, mits
zijne afwezigheid, indien hij gedurende
het tijdvak of de tijdvakken waarin hij
aldus werkzaam is, een of meermalen
in die gemeente terugkomt, als regel
telkens langer dan drie dagen duurt.
Mede is, met inachtneming van het
in deze wet bepaalde, bevoegd bij vol
macht te stemmen, de vrouw, welke,
gehuwd met een kiezer, die voldoet aan
de in het vorige lid gestelde voorwaar
den, met haar man, in verband met
diens beroep of werkzaamheden, afwezig
pleegt te zijn."
Bij het gewijzigd artikel 7 der Kies
wet is bepaald, dat men, teneinde op
de kiezerslijst te worden aangewezen
als bevoegd om bij volmacht te stem
men, een daartoe strekkend met redenen
omkleed verzoekschrift aan het ge
meentebestuur moet indienen in hel
laatste kwartaal van het voorafgaande
jaar. Voor de kiezerslijst 1929—1930
(d i. de lijst, welke op 22 Februari 1929
wordt vastgesteld en geldig is van
1 April 1929 tot en met 31 Maart 1930
zullen dergelijke verzoekschriften dus
worden ingediend tusschen 1 October
en 1 Januari a s.
Formulieren voor deze verzoekschrif
ten zijn vanaf 15 September tot en met
31 December a.s. kosteloos verkrijgbaar
ter gemeente-secretarie, alwaar desver
langd tevens nadere inlichtingen wor-
•den vera'rekt.
Venray 13 September 1928.
Burgemeester en Wethouders voornmd.
O. VAN DE LOO
De Secretaris
VAN HAAREN.
De Burgemeester van Venray brengt
ter kennis van belanghebbenden
1. In November en December a.s.
houdt de herkeuringsraad in verschil
lende gemeenten een zitting.
2. Da Voorzitter v&n den herkeurings
raad kan aan voor den dienstplicht
ingeschreven personen, die nog niet bij
de land- of zeemacht zijn ingelijfd en
aan gewone zoowel als buitengewone
dienstplichtigen, die nog niet in werke
lijken dienst zijn geweest de gelegen
heid geven om bij genoemden raad een
onderzoek naar hun gesehik'heid voor
den dienstplicht te ondergaan.
3. Behoudens bijzondere machtiging
van den Minister worden tol het onder
zoek niet toegelaten
A. die als vrijwilliger behooren tot
de landmacht, de vrijwillige landstorm
hieronder begrepen, de zeemacht en
overzeesche weermacht.
b. die in 1928 tijdelijk ongeschikt
voor den dienst werden verklaard.
Overigens wordt een persoon als in
het 2de lid bedoeld slechts toegelaten
indien door hem daartoe een aanvraag
wordt gedaan en hij aannemelijk maakt
a. dat hij vroeger door den keurings-
raad voor den dienst geschikt werd
verklaard, doch na de uitspraak ziekten
of gebreken heeft gekregen
b dat hij vroeger behept was met
ziekten of gebreken, welke nadien zijn
verergerd.
c. dat hij vroeger verhinderd is ge
weest om voor een keuringsraad te
verschijnen.
Historiscli-Romantiscli verhaal van
het Kasteel Blyenbeek by Affcrden.
Vrij naar het Duitsch door B,B.
36
Daar opeens werd onze vreedzame
kunststrijd op de meeste wreede wijze
onderbroken
Een schot knalde door de lucht,
vlak voor ons in het bosch. Een pijn
lijke, langgerekte weeklacht weerklonk.
Daar stormde de tuinman ons voor
bij naar het bosch toe, terwijl hij riep:
Ik ben bang, dat onze jonker, die
ik zoo juist met zijn buks hier het
bosch in zag gaan, een ongeluk is
overkomen.
Iedereen kan zich indenken, dat ik
d8n tuinman naliep, zoo snel mijn
voeten mij droegen. Ach, lieve hemel,
we behoefden niet ver te gaan. Daar
in het groene gras, onder de eik lag
de lieve knaap kermend, vol bloed.
Naast hem stond met een verwilderd
gezicht een vrouw, die ik op het eerste
oogenblik herkende, ofschoon haar
haren in den kerker heelemaal grijs
waren geworden.
Het was die onzalige Dausque....
Houdt haar, grijpt haar, die moor
denares, riep ik den ouden tuinman
toe. Maar het wijf sliet den ouden man
In de aanvraag moeten worden ver
meld de geslachts- en voornamen van
den ingeschrevens het jaar en datum
zijn geboorte de gemeente waar hij
werd ingeschreven het korps waartoe
hij behoort en zijn nauwkeurig adres.
De aanvraag moet zoo spoedig moge
lijk, op ongez^geld papier gezonden
orden aan de Voorzitter van den
Herkeuringsraad gebouw van het
Departement van Defensie Plein 5
's Gravenhage.
Venray 12 September 1928
Ü8 Burgemeester van Venray,
O. VAN DE LOO.
In dooien van 30-60 en 90 ct. Tube 80 ct.
Bij Apoth. en Drogisten
782-16
Alleen zuiver godsdienstige middelen
zullen de oplossing niet brengener
zyn ook stoffelyke tegemoetkomingen
noodig, er dient radicale stoffelyke hulp
geboden te worden.
Op de meest ontstellende manier
komt het «groote gezin" in onze dagen
•n de verdrukking.
—o
«Scheiding van Kerk en Staat" is 't,
wat de monsterklok van verliberaalde
politiek al jaren en jaren uitgalmde,
over alle z.g. cultuurlanden heen, 't
Gevolg bleef niet uitde Regeeiingen
vermaterialiseerden, en, op velerlei
terrein van wetgeving - en o verheids
bemoeiing, is maar al te vaak geen
Christus' spoor meer te onderkennen
Wat, in zake «huwelijkswetten", de
moderne Staat aandurft, is gewoonweg
verbijsterend 't ondergraaft de heele
christelijke idee, 't vernietigt alle respect
voor den trouw.
Dat een en ander zijn weeromstuit
heeft op wat betreft 't groots gezin, is
vanzelfsprekend.
o
Afgezien van bovengaande, wordt het,
door allerlei andere oorzaken, den ge
huwden, op heden, heusch niet gemak
kelijk gemaakt, hun huwelijksplichten
behoorlijk te beleven, aldus de Missie
Illustratie.
Ik neem maar enkele dingen, die
voor 't grijpen liggen.
Voor niet weinigen zijn de levens
omstandigheden van dien aard, dat ze
niet eens aan trouwen kunnen denken
voor hun dertigste, ja vaak vijf en
dertigste jaar 1
Velen huwen op een inkomen, dat,
tenminste naar hun meening, geen
normale gezinsuitbreiding toelaat. En
laat ons geen struisvogel politiek spelen
niet zelden zijn werkelijk de economi
sche toestanden van dien aard, -«dat
jongelui, eerstens vrijwel onmogelijk
op normalen en gewenschten leefiiju
kunnen trouwen, en tweedens, bezwaar
lijk of niet de verantwoordelijkheid
ervan op zich kunnen nemen. We zijn
niet blind voor de krankzinnige vrij
heid van beweging en den overdreven
welstand, die menigeen in 't huwelijk
voor zich opeischtmaar, wie daarmee
en daaruit eenvoudig alles verklaren
van zich af en riep
Zorg liever voor je Paradijsvogel,
Meester schilder en laster niet voor ge
alles onderzocht hebt. Zooals ge duide
lijk zien kunt, is zijn buks uit elkaar
gesprongen, hij heeft hem bepaald
overladen. Overigens gun ik het den
ouden van harte en jou niet minder 1
Zoo riep die furie en sprong hel
bosch in, voordat we in staat waren
haar te grijpen. Lieve hemel, we had
den wel wat anders te doen dan haar
na te loopen.
Daar lag onze goede Christoffel, hij
steunde en hij kermde, dat het een
steen had kunnen ontroeren. Ik meende
eerst, dat alleen zijn rechterhandje, dat
geheel verscheurd was, gewond was.
Toen ik echter neerknielde, bemerkte
ik, dat er ook tusschen zijn blonde
haren voordurend bloed stroomde, en
toen ik de bebloede lokken van zijn
voorhoofd wegstreek, zag ik boven zijn
slaap een gapende wonde, waarin nog
een splinter van den loop van zijn buks
stak. Ik begreep dus aanstonds, dat
mijn lieve Christoffel, die zijn bewust
zijn geheel en al verloren had, zeer
ernstig gewond was.
Terstond trachtte ik den splinter er
uit te halen om het stroomende bloed
te stillen en riep om water en verband
middelen. Verscheidene knechten en
meiden kwamen reeds luid weeklagend
en jammerend aangeloopen. We tilden
hem heel zachtjes op en droegen hem
naar het Slot terug. Direct liet ik een
rijknecht te paard springen om den
dokter in Roermond te gaan halen.
In dien tusachentijd ging ik voort de
wil, geeft van de lang r.iet eenvoudige
kwestie een meer gemakkelijke dan
zakelijke oplossing.
Eens gehuwd, begint-de kinderzegen.
De woning blijkt al ras te klein, of de
huurbaas fronst het voorhoofd de
gedienstige" vindt het «heusch" niet
«gezellig" meerin plaat3 van voorge
trokken te worden bij een vacature,
wordt men meer achtergesteld bij 't
stijgen van 't gezin maakt het loon
zoo goed als geen progressie in som
mige bedrijven «wijze" menschep
halen de schoudera op, een lieve schoon'?
ma weet zorgzaam te beduiden «wat
kalmpjes aan."
Da heele sfeer is bedorven. Een groot
gezin is 'n «arm nest", in elk geval is
't 'n stuk «idiotisme". Kinderen kunnen
't ouderen hart niet meer vullen baby
geschrei, in de deftigheid der moderne
salon foei aan huis gebonden zijn
door 'n schreeuwleelijkerd... is ellendig
gewoon aan schoonheid telkens in
boelen als vrouw... vindt men afgrijse
lijk, men houdt van «en société".
En in dat milieu moeten de goed
willenden ondervinden de laksheid der
Parlementen, en den meer dan onvol
doenden invloed voelen, dien ze op de
politiek hebben.
Zekeralléén stoffelijke tegemoet
komingen zullen de redding niet bren
gen. Tegen alles verzekerd, is men t8n
slotte nog van niets verzekerd, en,
zonder God, blijft men in 'n angst
aanjagende alleenigheid.
Maar even waar is 'talléén zuiver
godsdienstige middelen zullen ook de
oplossing niet aan de hand doen. Het
hellegedrocht zullen we, absoluut zeker,
met alleen-wij water, niet op de vlucht
slaan Jezus weer binnenhalen in de
gezinnen van allermodernst Europat
veronderstelt ookradicale stoffelijke
hulp bieden.
Of we onze katholieke partij hebben
overschat, aan moed of invloed, ik
weet het niet. Maar feit is: voor 't
groote gezin is sjofel weinig bereikt,
Laat men de S D.A P. een struik-
roover noemen onder ons Roomsche
volk, een veel grooteie, een onzeg-
gelijk veel, veel ergere, is «Maltus",
zooals hij in de laatste jaren ons,
katholieken, belaagt, en schaadt. We
mogen dit aÜ8s trachten te verdoezelen
te vreeselijker zal eenmaal de wonde
blijken we..mogen over een en ander
inslapen, -x 't ontwaken zal des te
ontzeltender zijn. Paaien we ons niet
met de gedachte: «och, 't is 'n kwaal
van de stad alléén Vijf en twintig jaar
priester-zijn bracht me de nief te ver
wrikken overtuigingook 't platste
platteland is reeds, of wordt hsel
spoedig, aangestoken.
o
Willen we redding brengen, dan
a u b. niet een flaconnetje rozewater
druppelen over een geweldigen brand,
ik bedoelgeen prulmiddelen aan
wenden.
En, als men in Den Haag wat doof
lijkt, laat ons, door de loud-speakers
van pers, van vergaderingen, van bon
den, onze diepe verontwaardiging uit
schreeuwen....
Dwingen we tol daden, tol diepingrij
pende daden 1
't Is in de Kerk altijd maar geld, en
nog eens geld het loopt tegenwoordig
de spuitgaten uit.
Zoo hoor ik zeggen.
Hola 1 Even een vergelijking.
Gij verkoopt in uw winkel en gij
betaalt belasting ervoor.
Gij rookt een sigaar zooveel be
lasting voor den Staat.
Gij hebt inkomsten zooveel er af
voor den Staat.
hoofdwonde met natte dosken af te
koelen. Dit scheen den lieven jongen
zoo goed te doen, dat hij eindelijk zijn
oogen opende en mij zelfs herkende.
Pijnlijk trekkend met zijn lippen, die
hij nog tot een glimlach wilde dwingen,
reikte hij mij zijn linkerhand en fluis
terde: vergiffenis.
Toen zag hij om zich heen en toen
hij den pastoor van Sw&lmen bemerkte,
dien hij dezen morgen nog de H. Mis
gediend had, wenkte hij hem om bij
hem te komen.
Wij trokken ons een oogenblik terug
en eenige oogenbliKken later kwam de
istelijke met tranen in de oogen naar
ons toe en zeide
Ik ben bang, dat de kleine engel
het niet lang meer maakt, ik zal hem
daarom aanstonds den goeden Heiland
als Teerspijze brengen.
Toen ik wederom bij zijn bedje
kwam, lag de knaap stil, met gesloten
oogen. Alleea zijn bleeke lipjes bewogen
zich half in gebed. Ik knielde naast
hem neder en bad met hem mede onder
een vloed van tranen. Nog een tijdje
bleef hij zoo liggen en toen zeide hij
Goede Meester Thyssen, breng
mij toch spoedig, spoedig naar Blyen
beek, O, moeder, moeder 1 En gij moet
tegen vader zeggen, dat ik geen korrel
tje kruit meer in mijn buks gedaan
heb als hij gezegd heeft.
De vrouw, die mij in het bosch
tegenkwam, moet iets in mijn buks
hebben gedaan en ik heb haar toch
nooit kwaad gedaan 1
Die brandstichtster en moordenares
we zullen ze laten pakken un radbraken,
Gij gaat naar 't theater of bioscoop
zooveel weeldebelasting voor den
Staat.
Al die belastingen, ze zijn verplich
tend, want vadertje Staat heeft geld
noodig om le besturen, geld en nog
eens geld
Maar ook de Kerk
moet kerken onderhouden,
moet den eeredienst bekostigen,
moet allerlei werken in stand houden,
moet veel behoeftigen ondersteunen 1
Die Kerk legt geen verplichtende
belastingen op, maar heeft toch ook
geld, en veel geld noodig, omdat zij
ook besturen moet.
Maar zij rekent op uw mildheid
en steekt daarom zoo dikwijls de hand
uit.
Verstopping
Foster's
Als gij last hebt van
gedruktheid. schele
hoofdpijn, het zuur.
prikkelbaarheid, enz.,
als gevolg van ver
stopping, gebruik dan
Foster's Maagpillen,
het Ideale laxeermid
del.
Maagpillen
Alom verkrijgbaar f 0.65 per flacon.
Hoe men in vroeger jaren ter
stembus ging enterugkeerde
li.
Wat zuk zegge? zit Drikkus, van
ozzen doeijden andere is ok van den
doeij
Mainde van 't geloof? vrügt
Hannes, dor zun ze wel allebeij aive
goed van zien.
Now, zit Drikkus mit e vertrokke
gezicht, regtevort heurt m' evvel van
alles. Nie da'k now just enne groote
in de polletiek bin, mer ze zegge toch
mer vlak aaf, dat den owwe zoowat de
streek van de polletekzies mot hebbe,
en zo iets hedde van den andere toch
nog nie gebeurd. Nee, Hannes, ik bin
van huz ut allied veür 't geloof gewist,
en dor za'k ook van blieve; was den
owwe now iemes, denn veurbelastinge
ut et Prusses was, dan zu'k der nog
ovver gedocht hebbe, um d'r op te
stemme, mer now van me laive nie.
Joammer, zit Hannes, of et now
mit den owwe allemoal «gekleurde
rooz" is, zit de Fransman, betwieffel ik
ok, want denn zal wel net zo goed zien
makkemente hebbe as de misne ok;
't is woar, hej hit altied wat veur, dal
ei ennen avecoat is, die kels hebbe
enne moei as enn heep, en enn streut
as e schrobgat, mer of-dat d'er oz minse
boave op kan hellepe en den boerestand
kan doen floriere, is ok wat veul ge
leufd. Avecoate, Drikkus,jong, dor
heb ik van kiensbeen aaf de mier an
gehad, Dor hadde in zienen tied tuuz
vaderzaliger, denn zeij mer allied:
Kiender, waard ow in ow laive altied
veur avecoate, want as ge die relleke
schepsels Gods ens ovver de mistegehad
hed, dan is de naagtrust noa de moan,
den bow bedurreve, 't geld noa de duvel
en de zielezaligheids «pördu". Nie, dat
ik um ow leege wil make, dat nie,
merr zo'n aide minse zenn toch duk de
waarheid; Mienentwege stemd' op
d8 keunning, as ie mer roras is, want
op de keeper beschowd zal 't wel zo
wat ellens zien, of we limmedegare cf
lampetkaloen in de lamp doen, ze zuuge
d'r toch allebej d8n olie ut; alleen op
enne avecoat stemde ik noot, véural nie
op enne, wor me nie ens van wet, of
ie veul prezesse gewonne of verloore
hit.
riep ik buiten mijzelf van smart,
Toen hief de knaap moeizaam zijn
hoofd een weinig op en zeide
Voor mij niet. Ik vergeef haar.
Laten we een Weesgegroetje vóórhaar
bidden.
En met een zwak stemmetje hief hij
aan en begon het Weesgegroet te bidden.
De woorden «in het uur van onzen
dood" bad hij tweemaal. De tweede
keer heel zacht, terwijl zijn oogen
weder toevielen.
In dien tusschenlijd kwam de dokter
en onderzocht zijn wonden. Hij moest
den ader van de rechterhand afbinden,
hetgeen de knaap zulk een pijn deed,
dat hij zijn bewustzijn wederom ver
loor.
Toen de arts de hoofdwonde onder
zocht had, schudde hij vol beteekenis
met zijn hoofd en zeide zachtjes tot
ons
Weinig hoop meer. Vannacht zal
hij wel een brandende koorts krijgen,
daar zijn hersenvlies gekwetst is en
als de ontsteking, wat bijna zeker is,
het dieper liggend weefsel aantast, zal
dit helaas den dood tengevolge hebben.
Ik vroeg hem of ik den knaap nog
levend per schip naar Afferden zou
kunnen laten brengen Hij zeide var.
ja en was zelfs van meening, dat het
varen op de rivier den zieke wellicht
goed zou doen en hem zelfs zou kal
meeren, daar hij waarschijnlijk in zijn
ijlkoortsen wel erg naar zijn moeder
zou verlangen. Ik gaf dus aanstonds
bevel een licht Maasschip met goede
roeiriemen gereed te maken en al het
noodige voor dien treurigen tocht in
Genn van beije, zit Drikkus, hej
is um zo te zegge nog vors ut de oave,
hit ennen hekel an ruzie en is erg veur
»'t schippere", dordeur ok just hebben
um de koppige minse van twee kante
noot goed vertrowd, want al mainde
hej et ok nog zo goed, ze dochten altied
dat ie gennen troef wooi bekenne, mer
dor zun ze now wel is aagter komme,
as ie in de Twedde Kamer zit.
As 't dan mer gennen driever is,
zit Hannes, dor zit tog alenneSchoap
man in de Kamer, denn ok zo'nnen
dokterstittel d'rop noahelt en de boeren-
minse net zo lang antipollotekziesche
pille zal ingaive, dat er niks mer as
en bitje vel en kneukzulleoverschiete.
De dood mot en oorzaak hebbe,
zit Drikkus, en of we now kunstmoatig
dood gemakt werre of van errömoeij
oplromme motte, we komme toch allied
in enn kiest teregl. Wette wat, Hannes,
me dunkt, we doen ieder ozzen eige
zin, en make d'er verders genn pröfjes
mer over, de hesl kels bejenn zien nie
wert, dat wej d'r oz zoer ovver an zun
motte kieke. Wille we hier indeveur-
stad mer is ennen likker vatte?
Goed, zegt Hannes, en beiden gaan
eene herberg binnen.
Nadat de gebruikelijke morgengroeten
gewisseld en de klanten bediend zijn,
komt men al pratend op het groote
nieuws van den dag.
Hoe is 't, zit Hannes, en kijkt de
kastelein vragend aan, hoe 1st hier?
Stut er ok iets geschreve van betaale
Bin de gek, zit Drikkus, zonder
den gevraagde den tijd te laten om te
antwoorden. Veur de goeij zaak zit er
wel en borreltje an; gej stemt toch ok
op den avecoat, Hannes?
As ge maint.dat denn d'r oz boven
op helpt, alia dan mer, zit Hannes.
Joa, joa, zegt de kastelein, denn
hit hier crediet, mer den boer nie, mit
boere kan me nie te verzigtig zien
kom jonges, drinkt er nog mer enne,
want ennen avecoat komde d'r alle
daag nie an,
As 't dan mot, dan schudt ze nog
mer is vol, zit Hannes, 'k Mot anders
wat verziehlig zien, 'i ding gut me zo
ligt noa de kop.
Mej ok, zit Drikkus, mer as ge
zo'n bitje lopt, dat schilt wel en bor
reltje.
De kastelein vervult intusschen, bij
ontstentenis van den werver zijner
partij, «veur de goeij zaak" zijn plich
ten. in dier voege, dat Hannes en
Drikkus zich zelfs gedrongen voelen
niet alleen op den «callidaat", mer ok
op de minse die d'r zoveul moeite veur
doen^ e gleske te vatte, en kan Hannes
bej 't viefde borreltje nie noaloate te
zegge, dat ie noot geleufd zeuj hebbe,
dat den avecoat zonne goeije mins was,
as d'um de kastelein, denn 't now toch
precies aiveveul was op wie dal hej
stemde, zelf nie gezeet haai.
En dat zeg ik nog, zit de kastelein,
dat ie ze te Rooi allemoal krijgt, en
te Vendele stemt alles op um, tot de
judde toew.
Dan doe 'k et ok, zit Hannes,
want ik wil nie minder as nejudzien.
Ondertussehen meent Drikkus dat het
verstandigste was, zo slillekes op 't
Roadhuus an te sukkele, um reeje ze
toch fatsoenshalve nog op meer platze
enn borreltje zulle motte neme.
Hiermede verklaart Hannes zijne in
stemming en wapperen ze samen 't
deurp in.
Op enn vieftig traij van 'tgenieente-
huus worden ze evenwel door de be
hartigers der boerenbelangen «ange-
klampt" en vriendelijk verzocht, alvorens
tot de groote zaak over te gaan, enn
hartversterking te nemen.
Ze lachen om de vriendelijke veur-
komendheid der Heere, en kunnen,
alwir fatsoenshalve de angeboje kleinig
heid nie weigere.
't Lokaal is stampvol, alles rokt as
enne kalkove, en er wordt mennig
mangelwortelblad veur echte Havanna
gesmokt, 't Is e spectakel van d'ander
wereld.
orde te brengen.
Langzaam aan kwam de knaap weer
bij uit zijn onmacht. De dokter had
hem eenige sterke druppels gegsven.
Toen liet ik spoedig den pastoor roepen
om hem de H. Teerspijze toe te dienen.
Toen de pastoor kwam was er niemand
die zijn tranen kon bedwingen. Zelfs
de dokter, die overigens een hard man
scheen te zijn, wischlte heimelijk een
traantje uit zijn oogen. Het was een
geween en gejammer zonder einde, we
konden zelfs de gebeden van den pries
ter niet volgen.
De zieke alleen was rustig en een
hemelsche glimlach speelde op zijn
lippen, toen hij voor de eerste en laatste
maal den zoeten Jezus in zijn hartje
ontving.
Nu is alles goed, zeide hij toen;
troost nu vader en moeder.
Toen ik hem zeide:
Morgen gaan we weer naar
Blyenbeek, drukte hij mijn hand en
fluisterde
Gauw, spoedig toch, naar moeder,
naar mijn lief moedertje!
Toen zonk hij weer terug in zijn
kussens en sloot zijn oogen. Des namid
dags droegen we den knaap op een
draagbaar met bed naar de Maas en
legden hem toen zoo voorzichtig moge
lijk tusschen zachte kussens in de boot.
Toen begon de reis, stroomafwaarts.
De stroom nam het lichte vaartuig op
en droeg het zacht schommelend zoo
snel naar Venlo, dat het wel leek alsof
de rivier medelijden had met den
sluimerenden zieke. Reeds spoedig