Tweed© Blad van „PEEL EN MAAS"
De Paradijskamer
Schinderhannes.
Adverteert in dit blad
Kostelooze Koepokinenting.
Het Communisme in de
practijk.
FEUILLETON
Terugloopende
(1778—1803.)
ZATERDAG 8 SEPTEMBERJI928
Negen en veertigste Jaargang No. 36
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen ter openbare kennis,
dat in een lokaal der scholen aan
eenieder, die zich daartoe aanmeldt,
gelegenheid zal worden gegeven tot
kostelooze inenting en herinenting:
DORP Woensdag 12 Sept. a.s. 2 uur
namiddag (Jongensschool);
OOSTRUM Donderdag 13 Sept. a.s.
4 uur namiddag;
OIRLO Donderdag 13 Sept. a s. half
vijf uur namiddag;
CASTENRAY Donderdag 13 Sept. a s
kwart na 5 namiddag;
LEUNEN (Jongensschool) Donderdag
13 Sept. a s. 6 uur namiddag;
YSSELSTEYN Vrijdag 14 Sept a.s.
4 uur namiddag;
HEIDE Vrijdag 14 Sept. as 5 uur
namiddag;
MERSELO Vrijdag 14 Sept. a.s. 6
uur namiddag.
Belanghebbenden moeten
a. medebrengen het trouwboekje
waarin de te enten personen staan
aangeteekend;
b. op denzelfden dag en hetzelfde
uur in de week na de inenting, dus
voor h8t Dorp op Woensdag 19 Sept.,
voor Oostrum, Oirlo, Gastenray en
Leunen op Donderdag 20 Sept. en voor
Ysselsteyn, Heide en Merselo op Vrijdag
21 Sept. a.s. terugkomen in dezelfde
school, om het verloop der inenting te
laten onderzoeken en daarna te ont
vangen het bewijs, dat die inenting
met goed gevolg heeft plaats gehad.
Venray 1 September 1928
De Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
O. VAN DE LOO.
De Secretaris,
VAN HAAREN.
wat hij aanpakt, weet, dat hij jaren en
jaren eiken werkdag van het opgaan
der zon tot haar nederdalen aan de
kim den te ontginnen grond met zijn
zweet zal drenken. Zet aan dat werk
eens wat steedsche excentrieken!
Zoo bleek al gauw dat het niet allen
koks zijn, die lange messen dragen.
Daarbij kwam uit den aard der zaak
elk gemis aan commercieelen opzet De
ploeg doorkliefde in den beginne wel
de ruige heide maar «De Ploeg" zelf
vaarde er allesbehalve wel bij. In den
loop der jaren verviel het zaakje al
meer en meer. De harde practijk kwam
een duchtig woordje meespreken en nu
kwam dal heele geval onder den hamei
en zal, naar te verwachten is, al heel
spoedig in het vergeetboek geraken.
En het volk der streek herademt.
Want met het rampzalig economisch
verloop scheen het ook onder ander
opzicht niet zeer heilstaat achtig te zijn.
Men zal zich de uitvoerige pers
berichten herinneren over dan syste-
matischen inval der politie in »De
Ploeg" eenige maanden geleden
Het slot was een liquidatie. Het bezit
kwam in andere handen. Naar verluidde
zou eerst als conditie zijn bedongen,
dat het in ieder geval en steeds ten
dienste der communistische beginselen
zou moeten blijven geëxploiteerd. Doch
deze voorwaarde moest worden losge
aten omdat zij het tot stand komen
der transactie in den weg stond.
En nu, als laatste bedrijf, de finale
ontbinding en definitieve verkoop.
Langs den wegkant vóór hetbedrijf"
slaat op een groot, thans verweerd,
bord het devies: »Weest menschl"
Het staat er al geruimen tijd en het
staat er nog. Straks zal het verdwijnen.
Het was de zinledige frace van een
experiment, dat moest afglijden en
afzakken tot het punt, waar het
komen is.
»De Ploeg" exitl
Do zooveolste proef op do llosch.
De proef van Frederik van Eeden in
zijn woelige jaren, het bekende Walden
te Bussum, is lang niet de eenige com
munistische practijk geweest. Er zijn
voordien reeds andere utopieën van
dien aard ook uitgebroed. Maakte zelfs
niet reeds St. Auguslinus van zulk een
proeve gewag
Nu laatstelijk was er een communis
tisch land gesticht bij het dorpje* Best
in Noord Braband, onder den rook van
Eiadhoven.
Ongeveer 1920 is dit kleine sovjet
Staatje daar op de heide gesticht. Een
communistische cel op een stuk woeslen,
onherbergzamen natuurgrond. Maar
om haar ligging binnen een half uur
van de zich ontwikkelende groot
industriestad Eindhoven van duidelijk
te constateeren propagandistische strek
king
Waaraan het den aanvankelijken
kopstukken ook moge ontbroken hebben,
aan een groote dosis naïeviteit zeker
niet. Het waren o.a zoo lezen we in
»de Tijd" academisch, gevormden van
niet Brabantsche, doch wel Nederland-
sche originie, die hier destijds groote
complexen heide kochten, deze zouden
ontginnen, er boerderijen zouden stich
ten, tuingronden exploiteeren, enz. enz.,
en dat alles onder den vorm eener
miniatuur communistische samenleving.
Alles zonder winst. Een zuiver gemeen-
schapsdoel. Coöperatie ten bate van
den consument, die allss tegen kost
prijs zou ontvangen, onder het humani
taire mom van: alles voor den even
mensch.
Inderdaad, er is ontgonnen en ge
bouwd en coöperatief geproduceerd.
Maar de stumperigheid lag er duimdik
opl Een jonge boer, die ontginnen gaat
en daartoe een stuk heide koopt, weet
Historiscli-Romuntisch verhaal van
het Kasteel Blyenbeek by Afferden.
Vrij naar het Duitsch door B,B.
34
8.
In het Heraelseh Parndys.
Wij zouden hem bewaken als onze
oogappel.
God is mij getuige, dat ik het eerlijk
heb gemeend en het kan niet anders
of de oude Mathias meende het ook
van ganscher harte. Had hij maar niet
die treurige zucht gehad om altijd zijn
plannen te verbergen en altijd alles
achterbaks te houden.
Als ik nl. ook maar in het minst had
kunnen vermoeden, wie die persoon
was, die met ons onder hetzelfde dak
verbleef, dan was ik geen uur meer
met Chri8toffel te Hillenrath gebleven
of had op zijn minst heel bijzondere
voorzichtigheidsmaatregelen genomen
Wel is waar moet ik tot zijne veront
schuldiging aanvoeren, dat ik sinds
dagen en jaren zijn vertrouwen niet
meer verdiende, daar ik door mijn
dwaasheid Emerentiana in het Paradijs
van Blyenbeek had binnengevoerd. Maar
hij had toch op zijn minst zijn waag
Konden we vorige week nog den
dans naar den afgrond der moderne
wereld in herinnering brengen naar
aanleiding van het bezoek der zwarte
dansprinses aan Den Haag, thans kun
nen we wijzen op cijfermateriaal, da
het Centraal Bureau voor d9 Statistiek
over de bevolking van Nederland in
1927 uitgaf.
Even kijken.
Bevolking 1 Jan. 1830 2 613.487 zielen
Bevolking 1 Jan. 1928 7.625 938 zielen
Bijna driemaal zooveel.
Het normale geboortecijfer van vroe
ger b v. vóór 1880, was ongeveer 36
per duizend.
In 1921 nog 27 per duizend; thans
reeds gedaald tot 23 per duizend.
In zeven jaren ging er dus 4 pCt.
van ons geboortecijfer af, nog 3 maal
4 pCt. er af, dan gaan we in bevolking
achteruit.
Wanneer zal dat zijn?
Zoo heel lang zal dat niet meer duren
al zijn nu de katholieke provincies van
het Zuiden nog de provincies, die rond
de 30 geboorten per duizend hebben.
In Engeland daalde het geboorte
cijfer in 1927 lot 16 per duizend.
In Londen is het reeds beneden de
10, evenals te Berlijn, en sterft de stad
even zeker als langzaam uit, als niet
het platteland maar sleeds nieuwe
stedelingen leverde.
Geheel West Europa door hetzelfde
beeld van den naderenden ondergang,
die door schoone wetten, noch mooie
redevoeringen, of hooge beschaving kan
worden tegengehouden, doch eischt de
volle beleving van het katholicisme.
stuk aan Heer Arnold moeten mede
deelen.
In het kort: onze oude Mathias had
die Emerentiana Dousque in eigen per
soon in hst geheim laten oplichten en
haar in den toren van het Slot Hillen
rath opgesloten. Toen reeds bij die
huldiging in Roermond had hij dit plan
opgevat en het ook bijna uitgevoerd
ook. Het zou ook niet erg moeilijk voor
hem geweest zijn dit dronken wijf met
behulp van een paar vertrouwde boeren
op een wagentje naar Hillenrath te
brengen, als zij niet bang geweest
waren voor de Franschen, die de stads
poort van Roermond bezet hielden. Toen
moest hij haar wel met haar sergeant
van door laten gaan.
Toen de Franschen zich echter moor
dend en brandend langs de Maas terug
trokken en het dorp Swalmen, dat bij
de heerlijkheid van Hillenrath behoort,
in brand staken, erkende een van d>
boeren die leelijke marketenster, dia de
oude Mathias reeds in Roermond zoo
graag op had willen laten pakken. Hel
gelukte hem haar in een hinderlaag te
lokken en haar ongemerkt, terwijl de
Franschen in allerijl voor de aanruk
kende Pruisen vluchten, naar Hillenrath
te transporteeren* Daar nam de oude
Mathias, die van de goede vangst be
richt had gekregen, haar heel stil eens
flink onderhanden en sloot haar verder
zonder veel omslag in een stevig ver
trek op.
Ziezoo, dacht mijn oude Mathias, nu
zijn wij voor eens en voor altijd van
de streken van die helsche furie bevrijd
want hij zou er wel voor zorgen, dat
Nu begint Hannes' zwerversleven. Hij
gaat dan eens bedelend, dan zich
als daglooner verhurend den breeden
Schinderhannes, de 18e eeuwsehe
rooverhoofdman, is een legendarische
figuur geworden, die voortleeft in de
volksverbeelding.
Van den werkelijken Schinderhannes
heeft men evenwel geen idee meer.
Daarom zal het velen welkom zijn,
wanneer zij ons hier veroorloven een
opstel van W. C Schönstedt, over te
nemen uit de Nieuwe Rott. Crt., dat
den werkelijken Schinderhannes ten
tooneele brengt
De oorlogen, die West-Duitschland
in de laatste decennia der 183 eeuw
teisterden en de op beide Rijnoevers
voortdurend heen er. weder trekkende
legerafdeelingen met hun nasleep van
zoetelaars en maraudeurs, leidden er
toe, da' in de aan den machtigen stroom
grenzende staten heel wat ongure
elementen vagebonden, landloopers,
bedelaars, roovers en desserteurs
rondzwierven, die de sociale orde ver
stoorden. Werden zij vervolgd, dan
boden de uitgestrekte en dichte bosschen
van Taunus, Hunsrück, Spessart en
Odenwald hun gemakkelijk een schuil
plaats, waar zij zich asn den arm der
gerechtigheid konden onttrekken.
Daarbij kwam, dat het gezag in de
Rijnstaten zich waar het beurtelings
in handen van Frar.schen en Duitschers
berustte niet krachtig deed gelden
en de door den oorlog zeer beproefde
en verarmde bevolking, onder gepropa
geerde denkbeelden van vrijheid en
gelijkheid, maar ai te zeer geneigd was
nen, die zich tegen feudaal engeldgezag
keerden, te bewonderen en te steunen.
Zoo is het verklaarbaar, dat het
rooverwezen tegen het einde van de
188 eeuw zich in West-Duitschland kon
ontwikkelen en in de heerschende
sociale toestanden een vruchtbaren
bodem vond. Kleine en groote beraden
verspreidde a'om schrik en ontsteltenis
en plunderden of brandschatten de
meer gegoeden, waarbij zij dikwijls
wreedaardig te werk gingen en bij
verzèt, tegen moord en doodslag niet
opzagen.
Onder bedoelde benden heeft die van
Schinderhannes zeker de grootste be
ruchlheid verkregen, want nog thans
een en een kwart eeuw nadat het
vierentwintigjarige bendehoofd zijn
leven onder de giillotine eindigde zijn
zijn daden onderwerp van gesprek op
de bergen en in de dalen van de Huns
riick en Spessart.
Wie was nu Schinderhannes, wiens
naam ook in ons vaderland schrik
inboezemde, al is hij vermoedelijk nim
mer in Nederland geweest.
D8 beruchte roover zag in 1778 als
zoon van een vilder Johan Bückler
genaamd het levenslicht in het
dorpje Mühlen, nabij Boppard, en werd
gedoopt als Johanr.es Bückler.
Aan de opvoeding van den kleinen
Johannes werd ten gevolge van de
armoede der ouders, de kommervolle
tijden en de voortdurende verplaatsing
van het huisgezin, weinig zorg basteec
en zoo groeide Johannes tot een boefj"
op.
De vader hield er naast zijn hand
werk zeker ook minder eervolle prak
tijken op na, want toen hij in 1802
geketend voor de rechters verscheen,
werden hem 22 jaren kettingstraf opge-
legd.
Hel weinig belovende zoontje van
den vilder (Duitsch Schinder) was
weldra als Schinder Hannes in de buurt
algemeen bekend en genoot een slechj
reputatie. Wanneer hem toevallig door
een burger voor het doen van een
boodschap vier thalers werden toever
trouwd, verleert hij met een vriendji
het geld en de jongens durven daarn
uit angst voor straf niet naar huis
terugkeeren en gaan er van door.
zij niet meer ontsnappaa zou.
Zoo had hij haar dus op eigen ge
legenheid tol levenslange gevangenis
straf veroordeeld en hij meende dat hij
Emerentiana daarmede eigenlijk nog
veel te zacht behandelde. Van rechts
wege had zij op zijn minst de galg of
brandstapel verdiend of zou zij waar
schijnlijk geradbraakt zijn geworden
Hij streek eens heel vergenoegd door
zijn baard en terwijl hij den sleutel in
het slot achter haar omdraaide, zei hij
spottend
Daar hebben we je eindelijk. Nu
zal er geen haan mesr r.aar ja kraaien 1
Je wraakplannen kun je nu opzouten
en je naam zal voor geen gerechtshof
meer, tot schande van mijn genadigen
Heer, genoemd worden.
Zoo lag dan onze Emerentiana al
meer dan een jaar te Hillenrath gevan
gen en zij werd zoo streng bewaakt,
dat zelfs de huisgenooten niet wisten'
dat er iemand in den toren was opge
sloten. De oude Mathias bracht haar
zelf in het geheim water en brood en
alles scheen naar wensch te gaan, daar
er werkelijk geen haan was, die naar
haar kraaide en zij levend begraven
scheen. Maar helaas, de goede man,
die slechts als een trouw dienaar
meende te handelen, had zoodoende
juist door zijn eigenmachtig optreden
de bloeddorstige wolvin met het on
schuldige lam te samen gebracht, waar
voor hem de genadige God vergiffenis
moge schenken.
Het is echter in het geheel mijn
bedoeling niet om alle schuld op hem
te werpen, ook ik had mijn oogen beter
weg op.
In 1795 is hij in dienst bij een vilder
Nagel genaamd maar daar steelt
hij eenige vellen van gevilde kalveren
en deze diefstal beslist over zijn verder
leven, want Hannes beweert, dat hij
recht op die vellen heeft, en als de
burgemeester van Kim waar de
diefstal gepleegd is hem op de markt
in het openbaar vijftig stokslagen laat
toedienen, meent ons boefje onrecht
vaardig behandeld te zijn. Zijn gemoed
komt in opstand en in zijn weinig ont
wikkeld brein groeit deze opstandigheid
tot haat tegen de maatschappij in het
algemeen en tegen de dragers van het
gezag in het bijzonder.
Hij verhuurt zich als wsgen-voeder
bij Fransche troepen, die nabij den
Rijn in actie zijn, maar steelt uit de
proviand wagens vleesch en brood. De
diefstallen worden ontdekt en Hannes
zal voor den krijgsraad gebracht wor
den. Op weg naar het hoofdkwartier
wordt het Fransche geleide door Duit-
sche ruiters aangevallen en in het
gewoel van den strijd weet Hannes in
de bosschen te vluchten en zich uit de
voeten te maken.
In kolenbranders-hutten en herbergen
maakt hij kennis met allerlei ongure
elementen en weldra is hij betrokken
in talrijke paardendiefstallen. Hannes
slaat thans op gespannen voet met
politie en justitie, maar dank zij zijn
zelfvertrouwen en handigheid en
terrein-kennis weet hij zich steeds aan
een arrestatie te onttrekken.
Intusschen groeit de door het leven
in de vrije natuur geharde en door de
zon gebruinde knaap op tot jongeling
en thans ontpoppen zich bij hem de
gaven, die indien zij een beteren
voedingsbodem gevonden hadden
hem tot een nuttig lid der maatschappij
hadden kunnen maken.
Hannes is krachtig en moedighij
heeft een snel doorzicht, een helder
verstand, groote wilskracht en door
tastendheid. Hij kan onderhoudend
vertellen, danst uitmuntend en heeft
een uiterst gunstig en mannelijk voor
komen, zoodat hij bij het vrouwvolk
dat in niet geringe mate tot zijn roem
heeft bijgedragen zeer in de gunst
staat.
In de herbergen van den Hunsrück
in Schinderhannes weldra een gaarne
geziene gast, maar de royale verterin
gen op kermissen en jaarmarkten
kosten veel geld en daarom moet hij
het veld zijner werkzaamheden uitbrei
den. Hij wordt straatroover en inbreker
en glijdt sieeds verder af op het hellend
vlak van de misdaad
Waar hij zijn slachtoffers slechts
zoekt onder de rijken en de Joden
die hij innig haat behoeft hij voor
verraad door de bewoners der bergen
niet te vreezen. Komt de gendarmerie
hem te na, dan wordt hij steeds tijdig
gewaarschuwd en verdwijnt hij spoor
loos om weldra weer op te duiken.
Langzamerhand wordt Hannes een
volksheld talrijke verhalen omtrent
zijn moed en kracht gaan van mond
tot mond en zijn herhaalde ontvluch
tingen gsven aanleiding tot de overtui
ging, dat hij een verbond met den
dnivel gesloten heeft.
De jonge man moet toch wel gaven
bezeten hebbenhoe zou het anders te
verklaren zijn, dat hij zich in een paar
jaren op zoo jeugdigen leeftijd hij
telt pl.m. 20 jaar weet op te werken
tot hoofd eener bende van woeste
mannen die God noch gebod erkennen
en die toch de bevelen van hun zelf
gekozen chef zonder aarzelen uitvoeren
en hem op de handen dragen.
Wij kunnen in dit bestek het leven
van Schinderhannes met zijn inbraken,
straatrooverijen en brandschattingen
natuurlijk niet op den voet volgen,
maar willen toch een paar staaltjes
vermelden van zijn weergaloos brutaal
moeten gebruiken. Nu zal ik in 's hemels
naam maar de treurige geschiedenis
vertellen, zooals zij zich volgens de
raadsbesluiten van de eeuwige Wijsheid
heeft toegedragen. Ach, dat ik zulk een
ellende nog moest beleven 1...
Het was den 28sten September van
het jaar onzes Heer 1703 nooit zal
ik dien dag vergeten, al wordt ik hon
derd jaar! Ds oude Mathias had mij
's avonds te voren gezegd, dat hij den
volgenden morgen in alle vroegte met
onzen jager Ruprecht een rondgang
moest maken door het bosch van
Vlodrop. Hij hoopte echter voor het
vallen van den avond wederom te
Hillenrath terug te zijn.
Wij moesten het er vandaag maar
eens flink van nemen, zeide hij, en de
lieve jonker kon met mij of met een
van de knechten, de streek rondom het
Swalmer bosch wel eens afgaan zoeken
Daar hadden de jagers veel lijsterstrik
ken gezet. Ze worden reeds flink groot,
zei hij, en hij hoopte dat we gemakke
lijk voor het avondeten een korf vol
mee naar huis zouden brengen. Even
eens vulde hij het elpenbeene kruit
hoorntje van Christoffel met versch
kruit, zoodat hij als het zoo uitkwam
ook nog een schot kon lossen op een
vlucht patrijzen, welke dit jaar buiten
gewoon talrijk waren.
In het kortWe moesten dien heer
lijken herfstdag op het veld en in de
bosschen maar eens flink profiteeren
van de frissche buitenlucht, daar de
tijd niet ver meer was, dat onze lieye
jonker in de dompige schoollokalen
zou worden opgesloten. We waren nog
optreden, staaltjes waaraan een zekere
humor niet ontbreekt.
1. Schinderhannes heeft vernomen,
dat een hooggeplaatst Fransch ambte
naar op weg is van Frankfort naar
Ems. Met een der leden zijner bende
rijdt hij gezeten in een ezelwagentje
den ambtenaar tegemoet en houdt
de fraaie met twee paarden bespannen
karos, waarin de markies de Ferrière
gezeten is, aan.
Na den markies van zijn goedgevulde
beurs ontlast te hebben, moet deze
beloven gedurende een maand niet over
de ontmoeting te reppen. Vervolgens
moet hij met Schinderhannes, en zijn
kameraad met den welgedanen koetsier,
van kleeren verwisselen.
Het bendehoofd neemt in de karos,
zijn makker op den bok plaats en in
ge8trekten draf gaat het naar Ems,
waar Schinderhannes in het Mainzer-
hotel de voor den markies bestelde
kamers betrekt. Hij maakt met het
gestolen geld goede sier en» verkoopt
paarden en karos aan een paar Fran
schen, die met hun eerlijk gekocht
bezit dra naar Frankfort reizen. Toe
vallig rijden ze daar den werkelijken
markies voorbij, die zijn karos en
paarden herkent en de politie in den
arm neemt.
De Franschen worden gearresteerd
en ontsteken in drift. Da Fransch
beambte wordt nog woedender en daar
hij van 't geval niets begrijpt, zendt
hij den markies, den koetsier en de
beide Fransschen als arrestanten naar
Mainz, waar men het geval verder
uitzoekt. Schinderhannes zit intusschen
weder in zijn burcht-ruine Kallenfels,
van waar hij het landschap tot in
wijden omtrek overzien Kan en hij
geen overval behoeft te vreezen.
2 Een ander maal is hem medege
deeld, dat de beroemde Fransche
danseres Vestris op weg is van Parijs
naar Mainz, waar zij zal optreden. Onze
held gevoelt esn onweerstaanbaren
lust, een dansje met haar te maken.
Met eenige Kameraden wordt haar
koets overvallen en Schinderhannes
neemt bij' de diva in haar karos plaats.
Als hij zijn naam genoemd heeft,
valt de schoone bijna flauw van schrik,
maar de ridderlijke bandiet stelt haar
gerust en zegt haar, dat hij haar slechts
overtuigen wilde, wie koning in den
Hunsrück is. Intusschen rijdt de karos
naar den Kallenfels en daar wordt de
danseres onthaald op een keurig souper,
waar zij met een groot aantal bandieten
aanzit. Het gaat er vroolijk toe en na
het einde van het feest wordt er op
het gras lustig gedanst en geeft de
schoone Vestris verschillende staaltjes
van haar kunst. Ten slotte ontvangt
zij van Schinderhannes een gouden
ketting ten geschenke, die zooals
hij beweert niet van diefstal afkom
stig is, en haar wordt daarna onder
muziek en saluutschoten uitgeleide
gedaan.
3. Eenige dagen later overvalt hij
met vier kameraden een troep van 23
Joden, die met geld en waren naar
een jaarmarkt trekkenzij denken er
niet aan zich te verzetten. Als zij al
hun geld hebben afgegeven; moeten ze
hun schoenen uittrekken, die daarna
op een hoop door elkaar geworpen
worden.
De bandieten verwijderen zich, doch
bij het zoeken naar het schoeisel
krijgen de bestolen marskramers ruzie
die in een verwoed gevecht overgaat
en waabij de roovers van een hoogte
het schouwspel gadeslaan en zich ver-
kneuteren.
4. Een predikant, gezeten op een
fraai paard, rijdt, na in een naburig
dorp gepreekt te hebben, naar zijn
woonplaats terug. Zijn weg leidt door
een bosch, waar hij aan den kant van
den weg een bedelaar vindt zitten, die
zijn voet verbindt, terwijl eenige ellen
boven zijn hoofd, een paar krukken
hangen.
De bedelaar roept den predikant aan
slechts eenige dagen verwijderd van
het feest van den H. Lucas met de
twaalf Noodhelpers, waarvan de volks
mond zegt: »Lucas, het uitverkoren vat,
maakt de jongensoogen nat", omdat
tegen dien tijd de scholen weer begin
nen.
Ach, lieve God, hoe veel eerder
zouden mijn oogen nat worden van
heete, brandende tranen.
De ongeluksdag brak zoo schoon en
lieflijk aan alsof hij niets dan goeds
en liefs zou brengen. Toen we in alle
vroegte naar Swalmen gingen om eerst
de H. Mis bij te wonen, schitterde de
zon zoo vroolijk aan den blauwen
hemel, dat een boschvink zich heele-
maal in de kalender vergiste en een
vroolijk lenteliedje door het luchtruim
schetterde. Mijn Christoffel echter scheen
maar niet in de algemeene vreugde te
willen deelen. Het was of een boos
voorgevoel hem neerdrukte. Onderweg
had hij het maar steeds over de gruwel
daden en zware misdaden, welke de
Krijgsoverste Schenk Martin zg. vroe
ger tegen kerken en kloosters bedreven
had en hoe zijn moeder hem eens ver
teld had, dat zulke misdaden later dik
wijls aan kinderen en kleinkinderen
gewroken worden.
Hoe komt ge toch op zulk een
schoone morgen aan zulke zwarte
gedachten? vroeg ik hem. Zie toch
eens wat een prach», welk een heerlijke
goud-gele, roode en bruine kleuren de
lieve zon op het bosch toovert l
Ja, zeide hij, hel is altijd het
mooiste vlak voordat de bladeren vallen.
Maar gij hebt gelijk, het is vandaag