Tweed© Blad van „PEEL EN MAAS" De Paradijskamer Schinderhannes. Adverteert in dit blad Kostelooze Koepokinenting. Het Communisme in de practijk. FEUILLETON Terugloopende (1778—1803.) ZATERDAG 8 SEPTEMBERJI928 Negen en veertigste Jaargang No. 36 Burgemeester en Wethouders van Venray brengen ter openbare kennis, dat in een lokaal der scholen aan eenieder, die zich daartoe aanmeldt, gelegenheid zal worden gegeven tot kostelooze inenting en herinenting: DORP Woensdag 12 Sept. a.s. 2 uur namiddag (Jongensschool); OOSTRUM Donderdag 13 Sept. a.s. 4 uur namiddag; OIRLO Donderdag 13 Sept. a s. half vijf uur namiddag; CASTENRAY Donderdag 13 Sept. a s kwart na 5 namiddag; LEUNEN (Jongensschool) Donderdag 13 Sept. a s. 6 uur namiddag; YSSELSTEYN Vrijdag 14 Sept a.s. 4 uur namiddag; HEIDE Vrijdag 14 Sept. as 5 uur namiddag; MERSELO Vrijdag 14 Sept. a.s. 6 uur namiddag. Belanghebbenden moeten a. medebrengen het trouwboekje waarin de te enten personen staan aangeteekend; b. op denzelfden dag en hetzelfde uur in de week na de inenting, dus voor h8t Dorp op Woensdag 19 Sept., voor Oostrum, Oirlo, Gastenray en Leunen op Donderdag 20 Sept. en voor Ysselsteyn, Heide en Merselo op Vrijdag 21 Sept. a.s. terugkomen in dezelfde school, om het verloop der inenting te laten onderzoeken en daarna te ont vangen het bewijs, dat die inenting met goed gevolg heeft plaats gehad. Venray 1 September 1928 De Burgemeester en Wethouders voornoemd, O. VAN DE LOO. De Secretaris, VAN HAAREN. wat hij aanpakt, weet, dat hij jaren en jaren eiken werkdag van het opgaan der zon tot haar nederdalen aan de kim den te ontginnen grond met zijn zweet zal drenken. Zet aan dat werk eens wat steedsche excentrieken! Zoo bleek al gauw dat het niet allen koks zijn, die lange messen dragen. Daarbij kwam uit den aard der zaak elk gemis aan commercieelen opzet De ploeg doorkliefde in den beginne wel de ruige heide maar «De Ploeg" zelf vaarde er allesbehalve wel bij. In den loop der jaren verviel het zaakje al meer en meer. De harde practijk kwam een duchtig woordje meespreken en nu kwam dal heele geval onder den hamei en zal, naar te verwachten is, al heel spoedig in het vergeetboek geraken. En het volk der streek herademt. Want met het rampzalig economisch verloop scheen het ook onder ander opzicht niet zeer heilstaat achtig te zijn. Men zal zich de uitvoerige pers berichten herinneren over dan syste- matischen inval der politie in »De Ploeg" eenige maanden geleden Het slot was een liquidatie. Het bezit kwam in andere handen. Naar verluidde zou eerst als conditie zijn bedongen, dat het in ieder geval en steeds ten dienste der communistische beginselen zou moeten blijven geëxploiteerd. Doch deze voorwaarde moest worden losge aten omdat zij het tot stand komen der transactie in den weg stond. En nu, als laatste bedrijf, de finale ontbinding en definitieve verkoop. Langs den wegkant vóór hetbedrijf" slaat op een groot, thans verweerd, bord het devies: »Weest menschl" Het staat er al geruimen tijd en het staat er nog. Straks zal het verdwijnen. Het was de zinledige frace van een experiment, dat moest afglijden en afzakken tot het punt, waar het komen is. »De Ploeg" exitl Do zooveolste proef op do llosch. De proef van Frederik van Eeden in zijn woelige jaren, het bekende Walden te Bussum, is lang niet de eenige com munistische practijk geweest. Er zijn voordien reeds andere utopieën van dien aard ook uitgebroed. Maakte zelfs niet reeds St. Auguslinus van zulk een proeve gewag Nu laatstelijk was er een communis tisch land gesticht bij het dorpje* Best in Noord Braband, onder den rook van Eiadhoven. Ongeveer 1920 is dit kleine sovjet Staatje daar op de heide gesticht. Een communistische cel op een stuk woeslen, onherbergzamen natuurgrond. Maar om haar ligging binnen een half uur van de zich ontwikkelende groot industriestad Eindhoven van duidelijk te constateeren propagandistische strek king Waaraan het den aanvankelijken kopstukken ook moge ontbroken hebben, aan een groote dosis naïeviteit zeker niet. Het waren o.a zoo lezen we in »de Tijd" academisch, gevormden van niet Brabantsche, doch wel Nederland- sche originie, die hier destijds groote complexen heide kochten, deze zouden ontginnen, er boerderijen zouden stich ten, tuingronden exploiteeren, enz. enz., en dat alles onder den vorm eener miniatuur communistische samenleving. Alles zonder winst. Een zuiver gemeen- schapsdoel. Coöperatie ten bate van den consument, die allss tegen kost prijs zou ontvangen, onder het humani taire mom van: alles voor den even mensch. Inderdaad, er is ontgonnen en ge bouwd en coöperatief geproduceerd. Maar de stumperigheid lag er duimdik opl Een jonge boer, die ontginnen gaat en daartoe een stuk heide koopt, weet Historiscli-Romuntisch verhaal van het Kasteel Blyenbeek by Afferden. Vrij naar het Duitsch door B,B. 34 8. In het Heraelseh Parndys. Wij zouden hem bewaken als onze oogappel. God is mij getuige, dat ik het eerlijk heb gemeend en het kan niet anders of de oude Mathias meende het ook van ganscher harte. Had hij maar niet die treurige zucht gehad om altijd zijn plannen te verbergen en altijd alles achterbaks te houden. Als ik nl. ook maar in het minst had kunnen vermoeden, wie die persoon was, die met ons onder hetzelfde dak verbleef, dan was ik geen uur meer met Chri8toffel te Hillenrath gebleven of had op zijn minst heel bijzondere voorzichtigheidsmaatregelen genomen Wel is waar moet ik tot zijne veront schuldiging aanvoeren, dat ik sinds dagen en jaren zijn vertrouwen niet meer verdiende, daar ik door mijn dwaasheid Emerentiana in het Paradijs van Blyenbeek had binnengevoerd. Maar hij had toch op zijn minst zijn waag Konden we vorige week nog den dans naar den afgrond der moderne wereld in herinnering brengen naar aanleiding van het bezoek der zwarte dansprinses aan Den Haag, thans kun nen we wijzen op cijfermateriaal, da het Centraal Bureau voor d9 Statistiek over de bevolking van Nederland in 1927 uitgaf. Even kijken. Bevolking 1 Jan. 1830 2 613.487 zielen Bevolking 1 Jan. 1928 7.625 938 zielen Bijna driemaal zooveel. Het normale geboortecijfer van vroe ger b v. vóór 1880, was ongeveer 36 per duizend. In 1921 nog 27 per duizend; thans reeds gedaald tot 23 per duizend. In zeven jaren ging er dus 4 pCt. van ons geboortecijfer af, nog 3 maal 4 pCt. er af, dan gaan we in bevolking achteruit. Wanneer zal dat zijn? Zoo heel lang zal dat niet meer duren al zijn nu de katholieke provincies van het Zuiden nog de provincies, die rond de 30 geboorten per duizend hebben. In Engeland daalde het geboorte cijfer in 1927 lot 16 per duizend. In Londen is het reeds beneden de 10, evenals te Berlijn, en sterft de stad even zeker als langzaam uit, als niet het platteland maar sleeds nieuwe stedelingen leverde. Geheel West Europa door hetzelfde beeld van den naderenden ondergang, die door schoone wetten, noch mooie redevoeringen, of hooge beschaving kan worden tegengehouden, doch eischt de volle beleving van het katholicisme. stuk aan Heer Arnold moeten mede deelen. In het kort: onze oude Mathias had die Emerentiana Dousque in eigen per soon in hst geheim laten oplichten en haar in den toren van het Slot Hillen rath opgesloten. Toen reeds bij die huldiging in Roermond had hij dit plan opgevat en het ook bijna uitgevoerd ook. Het zou ook niet erg moeilijk voor hem geweest zijn dit dronken wijf met behulp van een paar vertrouwde boeren op een wagentje naar Hillenrath te brengen, als zij niet bang geweest waren voor de Franschen, die de stads poort van Roermond bezet hielden. Toen moest hij haar wel met haar sergeant van door laten gaan. Toen de Franschen zich echter moor dend en brandend langs de Maas terug trokken en het dorp Swalmen, dat bij de heerlijkheid van Hillenrath behoort, in brand staken, erkende een van d> boeren die leelijke marketenster, dia de oude Mathias reeds in Roermond zoo graag op had willen laten pakken. Hel gelukte hem haar in een hinderlaag te lokken en haar ongemerkt, terwijl de Franschen in allerijl voor de aanruk kende Pruisen vluchten, naar Hillenrath te transporteeren* Daar nam de oude Mathias, die van de goede vangst be richt had gekregen, haar heel stil eens flink onderhanden en sloot haar verder zonder veel omslag in een stevig ver trek op. Ziezoo, dacht mijn oude Mathias, nu zijn wij voor eens en voor altijd van de streken van die helsche furie bevrijd want hij zou er wel voor zorgen, dat Nu begint Hannes' zwerversleven. Hij gaat dan eens bedelend, dan zich als daglooner verhurend den breeden Schinderhannes, de 18e eeuwsehe rooverhoofdman, is een legendarische figuur geworden, die voortleeft in de volksverbeelding. Van den werkelijken Schinderhannes heeft men evenwel geen idee meer. Daarom zal het velen welkom zijn, wanneer zij ons hier veroorloven een opstel van W. C Schönstedt, over te nemen uit de Nieuwe Rott. Crt., dat den werkelijken Schinderhannes ten tooneele brengt De oorlogen, die West-Duitschland in de laatste decennia der 183 eeuw teisterden en de op beide Rijnoevers voortdurend heen er. weder trekkende legerafdeelingen met hun nasleep van zoetelaars en maraudeurs, leidden er toe, da' in de aan den machtigen stroom grenzende staten heel wat ongure elementen vagebonden, landloopers, bedelaars, roovers en desserteurs rondzwierven, die de sociale orde ver stoorden. Werden zij vervolgd, dan boden de uitgestrekte en dichte bosschen van Taunus, Hunsrück, Spessart en Odenwald hun gemakkelijk een schuil plaats, waar zij zich asn den arm der gerechtigheid konden onttrekken. Daarbij kwam, dat het gezag in de Rijnstaten zich waar het beurtelings in handen van Frar.schen en Duitschers berustte niet krachtig deed gelden en de door den oorlog zeer beproefde en verarmde bevolking, onder gepropa geerde denkbeelden van vrijheid en gelijkheid, maar ai te zeer geneigd was nen, die zich tegen feudaal engeldgezag keerden, te bewonderen en te steunen. Zoo is het verklaarbaar, dat het rooverwezen tegen het einde van de 188 eeuw zich in West-Duitschland kon ontwikkelen en in de heerschende sociale toestanden een vruchtbaren bodem vond. Kleine en groote beraden verspreidde a'om schrik en ontsteltenis en plunderden of brandschatten de meer gegoeden, waarbij zij dikwijls wreedaardig te werk gingen en bij verzèt, tegen moord en doodslag niet opzagen. Onder bedoelde benden heeft die van Schinderhannes zeker de grootste be ruchlheid verkregen, want nog thans een en een kwart eeuw nadat het vierentwintigjarige bendehoofd zijn leven onder de giillotine eindigde zijn zijn daden onderwerp van gesprek op de bergen en in de dalen van de Huns riick en Spessart. Wie was nu Schinderhannes, wiens naam ook in ons vaderland schrik inboezemde, al is hij vermoedelijk nim mer in Nederland geweest. D8 beruchte roover zag in 1778 als zoon van een vilder Johan Bückler genaamd het levenslicht in het dorpje Mühlen, nabij Boppard, en werd gedoopt als Johanr.es Bückler. Aan de opvoeding van den kleinen Johannes werd ten gevolge van de armoede der ouders, de kommervolle tijden en de voortdurende verplaatsing van het huisgezin, weinig zorg basteec en zoo groeide Johannes tot een boefj" op. De vader hield er naast zijn hand werk zeker ook minder eervolle prak tijken op na, want toen hij in 1802 geketend voor de rechters verscheen, werden hem 22 jaren kettingstraf opge- legd. Hel weinig belovende zoontje van den vilder (Duitsch Schinder) was weldra als Schinder Hannes in de buurt algemeen bekend en genoot een slechj reputatie. Wanneer hem toevallig door een burger voor het doen van een boodschap vier thalers werden toever trouwd, verleert hij met een vriendji het geld en de jongens durven daarn uit angst voor straf niet naar huis terugkeeren en gaan er van door. zij niet meer ontsnappaa zou. Zoo had hij haar dus op eigen ge legenheid tol levenslange gevangenis straf veroordeeld en hij meende dat hij Emerentiana daarmede eigenlijk nog veel te zacht behandelde. Van rechts wege had zij op zijn minst de galg of brandstapel verdiend of zou zij waar schijnlijk geradbraakt zijn geworden Hij streek eens heel vergenoegd door zijn baard en terwijl hij den sleutel in het slot achter haar omdraaide, zei hij spottend Daar hebben we je eindelijk. Nu zal er geen haan mesr r.aar ja kraaien 1 Je wraakplannen kun je nu opzouten en je naam zal voor geen gerechtshof meer, tot schande van mijn genadigen Heer, genoemd worden. Zoo lag dan onze Emerentiana al meer dan een jaar te Hillenrath gevan gen en zij werd zoo streng bewaakt, dat zelfs de huisgenooten niet wisten' dat er iemand in den toren was opge sloten. De oude Mathias bracht haar zelf in het geheim water en brood en alles scheen naar wensch te gaan, daar er werkelijk geen haan was, die naar haar kraaide en zij levend begraven scheen. Maar helaas, de goede man, die slechts als een trouw dienaar meende te handelen, had zoodoende juist door zijn eigenmachtig optreden de bloeddorstige wolvin met het on schuldige lam te samen gebracht, waar voor hem de genadige God vergiffenis moge schenken. Het is echter in het geheel mijn bedoeling niet om alle schuld op hem te werpen, ook ik had mijn oogen beter weg op. In 1795 is hij in dienst bij een vilder Nagel genaamd maar daar steelt hij eenige vellen van gevilde kalveren en deze diefstal beslist over zijn verder leven, want Hannes beweert, dat hij recht op die vellen heeft, en als de burgemeester van Kim waar de diefstal gepleegd is hem op de markt in het openbaar vijftig stokslagen laat toedienen, meent ons boefje onrecht vaardig behandeld te zijn. Zijn gemoed komt in opstand en in zijn weinig ont wikkeld brein groeit deze opstandigheid tot haat tegen de maatschappij in het algemeen en tegen de dragers van het gezag in het bijzonder. Hij verhuurt zich als wsgen-voeder bij Fransche troepen, die nabij den Rijn in actie zijn, maar steelt uit de proviand wagens vleesch en brood. De diefstallen worden ontdekt en Hannes zal voor den krijgsraad gebracht wor den. Op weg naar het hoofdkwartier wordt het Fransche geleide door Duit- sche ruiters aangevallen en in het gewoel van den strijd weet Hannes in de bosschen te vluchten en zich uit de voeten te maken. In kolenbranders-hutten en herbergen maakt hij kennis met allerlei ongure elementen en weldra is hij betrokken in talrijke paardendiefstallen. Hannes slaat thans op gespannen voet met politie en justitie, maar dank zij zijn zelfvertrouwen en handigheid en terrein-kennis weet hij zich steeds aan een arrestatie te onttrekken. Intusschen groeit de door het leven in de vrije natuur geharde en door de zon gebruinde knaap op tot jongeling en thans ontpoppen zich bij hem de gaven, die indien zij een beteren voedingsbodem gevonden hadden hem tot een nuttig lid der maatschappij hadden kunnen maken. Hannes is krachtig en moedighij heeft een snel doorzicht, een helder verstand, groote wilskracht en door tastendheid. Hij kan onderhoudend vertellen, danst uitmuntend en heeft een uiterst gunstig en mannelijk voor komen, zoodat hij bij het vrouwvolk dat in niet geringe mate tot zijn roem heeft bijgedragen zeer in de gunst staat. In de herbergen van den Hunsrück in Schinderhannes weldra een gaarne geziene gast, maar de royale verterin gen op kermissen en jaarmarkten kosten veel geld en daarom moet hij het veld zijner werkzaamheden uitbrei den. Hij wordt straatroover en inbreker en glijdt sieeds verder af op het hellend vlak van de misdaad Waar hij zijn slachtoffers slechts zoekt onder de rijken en de Joden die hij innig haat behoeft hij voor verraad door de bewoners der bergen niet te vreezen. Komt de gendarmerie hem te na, dan wordt hij steeds tijdig gewaarschuwd en verdwijnt hij spoor loos om weldra weer op te duiken. Langzamerhand wordt Hannes een volksheld talrijke verhalen omtrent zijn moed en kracht gaan van mond tot mond en zijn herhaalde ontvluch tingen gsven aanleiding tot de overtui ging, dat hij een verbond met den dnivel gesloten heeft. De jonge man moet toch wel gaven bezeten hebbenhoe zou het anders te verklaren zijn, dat hij zich in een paar jaren op zoo jeugdigen leeftijd hij telt pl.m. 20 jaar weet op te werken tot hoofd eener bende van woeste mannen die God noch gebod erkennen en die toch de bevelen van hun zelf gekozen chef zonder aarzelen uitvoeren en hem op de handen dragen. Wij kunnen in dit bestek het leven van Schinderhannes met zijn inbraken, straatrooverijen en brandschattingen natuurlijk niet op den voet volgen, maar willen toch een paar staaltjes vermelden van zijn weergaloos brutaal moeten gebruiken. Nu zal ik in 's hemels naam maar de treurige geschiedenis vertellen, zooals zij zich volgens de raadsbesluiten van de eeuwige Wijsheid heeft toegedragen. Ach, dat ik zulk een ellende nog moest beleven 1... Het was den 28sten September van het jaar onzes Heer 1703 nooit zal ik dien dag vergeten, al wordt ik hon derd jaar! Ds oude Mathias had mij 's avonds te voren gezegd, dat hij den volgenden morgen in alle vroegte met onzen jager Ruprecht een rondgang moest maken door het bosch van Vlodrop. Hij hoopte echter voor het vallen van den avond wederom te Hillenrath terug te zijn. Wij moesten het er vandaag maar eens flink van nemen, zeide hij, en de lieve jonker kon met mij of met een van de knechten, de streek rondom het Swalmer bosch wel eens afgaan zoeken Daar hadden de jagers veel lijsterstrik ken gezet. Ze worden reeds flink groot, zei hij, en hij hoopte dat we gemakke lijk voor het avondeten een korf vol mee naar huis zouden brengen. Even eens vulde hij het elpenbeene kruit hoorntje van Christoffel met versch kruit, zoodat hij als het zoo uitkwam ook nog een schot kon lossen op een vlucht patrijzen, welke dit jaar buiten gewoon talrijk waren. In het kortWe moesten dien heer lijken herfstdag op het veld en in de bosschen maar eens flink profiteeren van de frissche buitenlucht, daar de tijd niet ver meer was, dat onze lieye jonker in de dompige schoollokalen zou worden opgesloten. We waren nog optreden, staaltjes waaraan een zekere humor niet ontbreekt. 1. Schinderhannes heeft vernomen, dat een hooggeplaatst Fransch ambte naar op weg is van Frankfort naar Ems. Met een der leden zijner bende rijdt hij gezeten in een ezelwagentje den ambtenaar tegemoet en houdt de fraaie met twee paarden bespannen karos, waarin de markies de Ferrière gezeten is, aan. Na den markies van zijn goedgevulde beurs ontlast te hebben, moet deze beloven gedurende een maand niet over de ontmoeting te reppen. Vervolgens moet hij met Schinderhannes, en zijn kameraad met den welgedanen koetsier, van kleeren verwisselen. Het bendehoofd neemt in de karos, zijn makker op den bok plaats en in ge8trekten draf gaat het naar Ems, waar Schinderhannes in het Mainzer- hotel de voor den markies bestelde kamers betrekt. Hij maakt met het gestolen geld goede sier en» verkoopt paarden en karos aan een paar Fran schen, die met hun eerlijk gekocht bezit dra naar Frankfort reizen. Toe vallig rijden ze daar den werkelijken markies voorbij, die zijn karos en paarden herkent en de politie in den arm neemt. De Franschen worden gearresteerd en ontsteken in drift. Da Fransch beambte wordt nog woedender en daar hij van 't geval niets begrijpt, zendt hij den markies, den koetsier en de beide Fransschen als arrestanten naar Mainz, waar men het geval verder uitzoekt. Schinderhannes zit intusschen weder in zijn burcht-ruine Kallenfels, van waar hij het landschap tot in wijden omtrek overzien Kan en hij geen overval behoeft te vreezen. 2 Een ander maal is hem medege deeld, dat de beroemde Fransche danseres Vestris op weg is van Parijs naar Mainz, waar zij zal optreden. Onze held gevoelt esn onweerstaanbaren lust, een dansje met haar te maken. Met eenige Kameraden wordt haar koets overvallen en Schinderhannes neemt bij' de diva in haar karos plaats. Als hij zijn naam genoemd heeft, valt de schoone bijna flauw van schrik, maar de ridderlijke bandiet stelt haar gerust en zegt haar, dat hij haar slechts overtuigen wilde, wie koning in den Hunsrück is. Intusschen rijdt de karos naar den Kallenfels en daar wordt de danseres onthaald op een keurig souper, waar zij met een groot aantal bandieten aanzit. Het gaat er vroolijk toe en na het einde van het feest wordt er op het gras lustig gedanst en geeft de schoone Vestris verschillende staaltjes van haar kunst. Ten slotte ontvangt zij van Schinderhannes een gouden ketting ten geschenke, die zooals hij beweert niet van diefstal afkom stig is, en haar wordt daarna onder muziek en saluutschoten uitgeleide gedaan. 3. Eenige dagen later overvalt hij met vier kameraden een troep van 23 Joden, die met geld en waren naar een jaarmarkt trekkenzij denken er niet aan zich te verzetten. Als zij al hun geld hebben afgegeven; moeten ze hun schoenen uittrekken, die daarna op een hoop door elkaar geworpen worden. De bandieten verwijderen zich, doch bij het zoeken naar het schoeisel krijgen de bestolen marskramers ruzie die in een verwoed gevecht overgaat en waabij de roovers van een hoogte het schouwspel gadeslaan en zich ver- kneuteren. 4. Een predikant, gezeten op een fraai paard, rijdt, na in een naburig dorp gepreekt te hebben, naar zijn woonplaats terug. Zijn weg leidt door een bosch, waar hij aan den kant van den weg een bedelaar vindt zitten, die zijn voet verbindt, terwijl eenige ellen boven zijn hoofd, een paar krukken hangen. De bedelaar roept den predikant aan slechts eenige dagen verwijderd van het feest van den H. Lucas met de twaalf Noodhelpers, waarvan de volks mond zegt: »Lucas, het uitverkoren vat, maakt de jongensoogen nat", omdat tegen dien tijd de scholen weer begin nen. Ach, lieve God, hoe veel eerder zouden mijn oogen nat worden van heete, brandende tranen. De ongeluksdag brak zoo schoon en lieflijk aan alsof hij niets dan goeds en liefs zou brengen. Toen we in alle vroegte naar Swalmen gingen om eerst de H. Mis bij te wonen, schitterde de zon zoo vroolijk aan den blauwen hemel, dat een boschvink zich heele- maal in de kalender vergiste en een vroolijk lenteliedje door het luchtruim schetterde. Mijn Christoffel echter scheen maar niet in de algemeene vreugde te willen deelen. Het was of een boos voorgevoel hem neerdrukte. Onderweg had hij het maar steeds over de gruwel daden en zware misdaden, welke de Krijgsoverste Schenk Martin zg. vroe ger tegen kerken en kloosters bedreven had en hoe zijn moeder hem eens ver teld had, dat zulke misdaden later dik wijls aan kinderen en kleinkinderen gewroken worden. Hoe komt ge toch op zulk een schoone morgen aan zulke zwarte gedachten? vroeg ik hem. Zie toch eens wat een prach», welk een heerlijke goud-gele, roode en bruine kleuren de lieve zon op het bosch toovert l Ja, zeide hij, hel is altijd het mooiste vlak voordat de bladeren vallen. Maar gij hebt gelijk, het is vandaag

Peel en Maas | 1928 | | pagina 5