Tweed© Blad van „PEEL 11 MAAS De Paradijskamer PUROL PDROL ft Noord-Limburgsche folklore. FEUILLETON Van keuring, boeren en suikerwater De Schele Daan. ZATERDAG l SEPTEMBER 1928 Negen en veertigste Jaargang No. 35 Door A. F. VAN BEURDEN. IV. In het Noordelijk gedeelte der ge meen te Horst, kort bij den grooten weg naar Venray aan den Oostkant ziet men op een hoogte, omgeven door dichtge groeide grachten eene groote ruïne liggen, Een deuromlijsting en een hoek stuk van een toren staan daar eenzaam op geschonden fondamenten, gebroken gewelven en donkere gevangenisruimten De dennen en de eiken ruischen het doodenlied van het in puin gevallen sterke slót en gras en wilde planten omgeven de onderste muurreslen met een groen kleed, als wilden ze het ver gankelijke nog wal bemantelen. Een eeuw geleden stond er de groote burcht van den heer van ter Horst nog, alhoewel de verwaarloozing toen al haar slooperswerk deed. Eeuwen lang had daar het roemruchtige geslacht der Wittenhor8ten gezeteld, dat mannen van beteekeni8 opgeleverd had in de landsregeering, drosien van 't land van Kessel, krijgslieden, die voor keizer en koning vochten, die recht spraken voor de misdadigers in het land van ter Horst op de plaats van hun eigen slot onder een machtigen eikenboom. Zij hadden hun blazoen in eere gehou den en hunne heerlijkheden bestuurd met verstand en met kracht. Opvolgend hadden de geslachten op dat kasteel geleefd en waren do heeren in de parochiekerk van ter Horst onder de groote versierde grsfsteenen terruste gelegd bij flambouwlicht in 't vallen van den avond. Wanneer de dood de groote lorenrijke woning aan de Molenbeek over de ophaalbrug binnensloop en met een harden klopperslag den kranken heer aankondigde, dat ook zijn tijd gekomen was, dan zag men het zilver en rood van het wapen boven de deur plotseling zwart en dof worden en was het daar binnen afgeloopen. Een andere volgde hem op tot er geene meer van den naam v. Wittenhorst waren en de laatste door zijn testament in 't begin der XVIIIe eeuw de Fürstenbergs naar ter Horst riep, die de heerlijkheid in bezit namen. Zij kregen het adellijk huis, den Hof ter Bruinen, de heerlijkheid Sevenum, de molens, den hof te Krukken, den hof le Hersel en de tienden. En nu moeten wij gaan vertellen van den zonderlinge laatsten heer van Horst of ter Horst, zooals deze in de volks memorie nog voortleeft. Een afbeelding van dezen dwaas vindt men nog in den Gouden Leeuw te Venray. Frans Clemens von Fürstenberg, die gehuwd was met eene gravin van Asscheberg, was in zijne jeugd al niet te goed wijs, waarom zijn vader zijn op hem volgende broeder tot stamheer benoemde. Die achterstelling heeft hem zijn geheele leven dwars gezeten. Na de inbezitname van zijn vaderlijk erf deel, gaf hij te kennen, dat hij nooit zou doen zaaien of maaien, nooit oogsten het geheele goed zou laten onderkomen, niets herstellen. Dat heeft hij volge houden tot eigen schade en schande. Hij had door het bezit van het huis en de heerlijkheid Horst recht op het zitting nemen in de vergadering der ridderschap en van de Staten van het Overkwartier. Daar heen trok hij ge kleed als eeji arbeider in een koets, die versleten, ongeverfd was, bespannen met twee magere paarden. Zijne Collega's te Roermond schaam den zich voor hem en zegden hem dit in zijn gezicht. Men ried hem aan een Historisch-Romantiscli verhaal van het Kasteel Blyenbeek bjj Affcrden. Vrij naar het Duilsch door B.B. 33 In dien tusschentijd maakte onze jonker dien winteren het daaropvolgen de voorjaar zulke groots vorderingen in het lezen, schrijven sn rekenen, dat het een lust was zijn schrijfboek te zien. Ook zijn hartje opende zich meer en meer en ontlook als een schoone bloem in lieflijke lente. Daar kunnen de zwakken en zieken en de arme hutjes waar hij met zijn moeder naar toe ging over mee praten. Wanneer hij van die bijna dagelijksche bezoeken thuis keerde en mij. van de vreugde en dankbaarheid van die arme men schen vertelde, dan straalden zijn oogen van heilige blijheid. Zoo ging dan het voorjaar en de zomer van het jaar 1703 voorbij. De Pruisen belegerden met een groote macht onder het bevel van den graaf van Lottum de vesting Geldern, welke door den Spanjaard Don Domingo de Betis zoo dapper mogelijk werd ver dedigd. Het overige Gelderland was geheel en al in handen van de ver bondenen. Blyenbeek kreeg nog voort durend bezoek van stroopende Hollan ander plunje aan te trekken, hij gaf ten antwoord: «Met of zonder kleeren ben ik toch een Fürstenberg en heer van Horst." Hij zette zijn span voorden wagen, maakte alles vast, reed weg zonder groeten en kwam nooit mesr terug. Het kasteel verviel hoe langer hoe meerhet torendak stortte in en een hevige storm sloeg groote gaten in het kasleeldak. De ruiten waren overal gebroken en zijn viouw kon het in het tochtige, holle kasteel niet meer uit houden en vluchtte weg naar hare familie. Zij nam hare 12-jarige dochter, wier opvoeding zeer verwaarloosd was later tot zich Zqo zat hij daar alleen met een paar bedienden. Vee en paar den liet hij het geheele jaar in de weide. Hij hakte de boomen, om brand te krijgen voor den winter. Belasting betaalde hij niet, evenmin als de rant soenen aan de gehate Fransclien. Daar door kwam hij steeds in conflict met allerlei overheden. Hoe ouder hij werd, hoe koppiger hij zijn wil doorzette. Toen het zoo erg geworden was, dat het kasteel geheel bouwvallig en onge schikt voor menschelijke bewoning geworden was, ging hij op Campshof bij een zijner pachters wonen, waar hij totaal onnoodig in een omgeving, waarin hij niet paste, de laatste levensjaren doorbracht. Van uit die boerenhoeve is hij in zijn 71e jaar op 24 Februari 1827, ruim een eeuw geleden begraven. Ook de groote bouwval getuigt nog van den weinigen eerbied van dezen v. Fürstenberg voor het voorvaderlijk slot der Wiltenhorsten, dat de laatste van Wittenhorst aan zijne familie na gelaten had als een familiepand. MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60 ct Laxeer-Tabletten 60 ct Zenuw-Tabletten75 ct Staal-Tabletten 90 ct Maag-Tabletten75 ct Bij Apoth. en Drogisten Boeren zijn beste menschen I Blijven ze op hun dorp dan zijn ze allerbest. Nu en dan komen ze naar de stad dan zijn ze .ook goed en door hun een voud leeren ze aan de stad. Ze komen naar de markt met hun aardappelen en boonen ze komen om inkoopsn te doen, en is de een of ander »op den penning uit" waar vindt ge dat niet 1 Is er optocht dan ziet ge ze in troepen. Ze loopen van de eene straat in de andere, zien een stuk van deD stoet, een groep bij het ontbinden en gaan 's avonds doodmoe naar huis, terwijl de eene vrouw de andere vertelt, waar deze eigenlijk »had moeten gaan staan". Is er een circus ook dan komen ze en niemand geniet meer dan zij. In de paarden vinden ze iels terug van hun bedrijf en bij de kunsttoeren zitten ze verslagen te kijken. Tegen Paschen komen ze voor e6n nieuwen hoed en later, bij de kinder communie voor een nieuwe pet, rozen krans, kerkboekje en nieuwe schoenen, En altijd blijven het beste menschen, goede boeren. Toch éénmaal komen de boeren naar de stad en dan zijn het lummels. Als ze worden gekeurd voor den militairen dienst, en als ze loten. Die kale aanstellerij 1 Of de militaire moed hun te sterk wordt, of ze reeds denken met Indiaansch ders en Pruisen, die levensmiddelen en paardenvoer voor de belegeraars kwa men halen. Zij dwongen de boeren om schansen te maken, zoodat zij bijna geen tijd hadden om aan zaaien te denken. Dit heeft er zeker veel toe bij gedragen den Markies te doen besluiten den goeden jonker Christoffel werkelijk naar Roermond bij de Paters Jezuiten te zenden. Daar zou hij rustiger, kalmer en zekerder de voor een edelman meer passende school en vorming Kunnen ontvangen. Zelf zou hij ook graag van woonplaats veranderd hebben, maar zijne gemalin wilde niets weten vaü een verhuizing naar Hillenrath. Zij kon het niet over zich verkrijgen die arme menschen daar rondom Blyenbeek aan hun lot over te laten. Daarom getroostte zij zich liever, ofschoon met bloedend hart, da scheiding van haar geliefd kind Christoffel. Opdat onze goede vrouw Catharina haar kind niet heelemaal uit het oog zou verliezen, schilderde ik een levens groot portret van Christoffel, zijn hoed met pluimen op, zijn vuursteenbuks iu de hand. Al zeg ik het zelf, nog nooit is mij een portret zoo goed gelukt als dit gelaat van Christoffel. Hoe zacht en vriendelijk zien die blauwe oogen u aan, golvend in lichte krullingen vallen zijn blonde lokken rondom zijn engelen kopje neer op zijn schouders, lieve onschuld en innige goedheid stralen u tegen uit dit engelen gelaat, zijn frissche mond schijnt u vriendelijk en vroolijk toe te spreken. Het bijwerk kon ik niet op lijd klaar krijgen, ik had nog slechts de onder krijgsgehuil op het oorlogspad te trek ken, ik weet niet maar dat is zeker, ze zitten vol «heimatsklage" en brullen als hun koeien op de wei. Ze zijn niet dronken kom nou, daarvoor is het te vroeg. Ze hebben wellicht wat suikerwater gehad maar dronken zijn ze niet. Ja, 's avonds gaan er velen «kachel" naar huis, en meenen dan een belden stuk een mannendaad te hebben uitge voerd. Ze denken, dat ze nu groote men schen zijn, en gedragen zicli als jonge honden, die pas uit het nest zijn ge kropen. »Mörjen!'' ze willen eens wat laten zien, en ze weten niet hoe be lachelijk zij zich met die kale aanstel lerij maken. Reeds 's morgens loopen ze als halfdronken menschen en doen gemaakt en flauw als ge van kinderen van zeven jaar niet kun' verwachten. Neen, op den dag der keuring laat het dorp aan de stad zien, wat jonge boeren voor lummels kunnen zijn. Doorzitten Stukloopen) Zonnebrand en Smetten Wat elke maand te doen geeft. (Ie helft September.) September: de r is weer in de maand en dit zegt ons dat de Zomer ten einde spoedt. Wat volstrekt niet zeggen wil, dat de arbeid in den hof is afgeloopen; integendeeler is nog zeer veel en van allerlei, te doen. Om te beginnen in den moestuin: Wilt ge in't voorjaar bloemkoolplanten hebben, zoowel voor den bak als voor den kouden grond dan moet ge thans zaaien. Zooveel mogelijk moet ge soorten zien te krijgen, welke laag bij den grond blijven, z g. korlbeenvooral voor den bak is dii aan te bevelen. Zaai vooral niet voor dezen lijd, ongeveer begin 2e week dezer maand het gebeurt n.l. wel eens, dat in de te vroeg gezaaide plantjes, te vroeg kleine kooltjes komen, ge hebt er dan niets aan het schadelijkst is dit voor hen, die op de bakken of onder glas telen. Men z&aie thans de bloemkool buiten, volstrekt niet onder glas heizij voor den bak of op een warm plekje in den hof. Niet te dik zaaien, bij een ruimen stand verkrijgt men stevige gedrongen plantjes. ;^Over het zaaien van sla schreven we al: hoe en waar gezaaid moet worden. Thans iets over het in den bak zetten. De oude aa-de welke zich in den bak bevindt, moet geheel verwijderd en door nieuwe zuivere bladaarde vervan gen worden, want het voedsel in de aarde is door de vruchten of groenten, die er gedurende den Zomer in gegroeid zijn geheel uitgehaald. Men plaatse één plaatje onder het midden van elke ruit en er mag niet over gegoten worden. Wij hebben hier op het oog kropsla of ook koude sla geheeten, omdat ze koud behandeld wordt, d.w.z. gedurende den winter vorstvrij gehouden tegen de vorst moet de sla goed gedekt worden. Spinazieofschoon men van de in Aug. gezaaide spinazie op den Kouden grond gedurende het najaar nog wel zal kunnen snijden, zal msn toch tot de ervaring komen, dat hel met de spinazie is gedaan, wanneer het kouder wordt en het gaat vriezen. Men kan ze ook onder glas telen Hiervoor wordt een bak gereed ge grond geschilderd, toen de dag van scheiding aanbrak. Zijn moeder echter was zeer blij met het portret en het is zeker een bijzondere beschikking van de Voorzienigheid geweest, want later zou ik het niet meer hebben kunnen doen. In het begin van September ging ik dan met den kleinen jonker en den Markies op weg naar Roermond. In het «Paradijs" was te voren een klein huiselijk afscheidsfeestje gevierd, zonder eenige luister. Moeder wees haar kind nog eens op hun wapenspreuk «Coelum peto, ik streef naar den hemel" kuste hem met tranen in de oogen en maakte het heilig kruisteeken opzijn voorhoofd. Maak het ook op mijn mond en borst, lieve moeder, juist zooals gij deed, toen ik nog klein was, of meent u misschien dat de goede God niet meer in mijn hart woont? Zeker geloof ik dat mijn kind, want gij lijt altijd goed en braaf en gehoor zaam geweest en ge hebt altijd veel van arme menschen gehouden. Zij nam toen een weinig wijwater en maakte tegelijk blij en bedroefd zoo plechtig het heilig kruisteeken over haar kind, dat ik moeite had mijn tranen in te houden. Toen reden we weg. De genadige vrouw begeleidde ons nog tot aan het Maasveer bij Afferden eD toen het schip langzaam achter de laatste bocht van den rivier verdween, zag Christoffel zijn moeder nog eenmaal wuivend met haar zakdoek aan den oever staan. Toen zwaaide hij voor het laatst met zijn muts met pluimen en riep zoo luid hij maakt op dezelfde wijze als is aange geven voor de kropsla, dus gevuld met nieuwe zuivere bladaarde De in Aug. gezaaide spinazie zal nu goed zijn om er jonge plantjes uit te zoeken hoe jonger, hoe beter. Deze worden nu op den bak geplant, 3 4 c M. van elkaar; vervolgens legge men de ramen er op en dan goed hoog luchten. Wordt de groente gedurende den Winter goed vorstvrij gehouden, dan kan men er den geheelen winter van profileeren. De grootste bladeren plukke men er telkens af. We loopen nu over naar den bloem hof. Pot nu uw Pelargonium zonal op, in kleine potjes. Ik bedoel de plantjes, verkregen uit de begin Augustus ge nomen stekjes. Zijn de wortels der plantjes al wat lang, dan korte men ze wat in. De potjes komen in een bak onder glas, nadat ze b,egoten zijnver volgens steeds matig begieten, en bij mooi warm weer de ramen hoog op lucht zetten. Men kan ook nu nog zonalen stekkenzet de stekjes dan onmiddellijk onder glas: ook kan men ze thans nog afzonderlijk in een potje plaatsen. Ook is het nog de tijd om andere bloemen te stekken, als Agralura, Abritelon, Lobelia, Verbena, enz. De genoemde kunnen ongeveer koud, d.w.z. vorstvrij, overgehouden worden. Evenwel verdient het de voorkeur om ze, zoo mogelijk, in een bak te plaatsen en, waarin gestookt wordt. Raadzaam is het, om in de le helft dezer maand uw palmen reeds naar binnen te brengen. Wel kan het in dezen tijd overdag nog wel warm zijn, doch de nachten zijn al tamelijk koud; 't kan zelfs gebeuren dat het 's nachts al een weinig vriest, wat nadeelig is. Ook hevige wind is voor de palmen niet goed, de bladeren hebben dan veel te lijden. Silenes en Vergeet mij niet. Als men goede en stevige planten van beide soorten wil hebben, dan moet men ze niet laten staan, zooals ze na het zaaien zijn opgekomen, want veelal slaan ze te dicht opeen, zoodat zich de planten niet goed kunnen ontwikkelen, zwak en tenger blijven en hoog optrekken. Daarom is het aan te raden de plantjes nu te verspenen of te verplanten. De grond wordt eerst een steek omgespit en gelijk geharkt, waarna men de plantjes in dezen verschen grond zet op afstanden van 3 4 c.M bij droog weer een weinig begieten 1 De Silene's en Vergeet-mij niet worden gelijk be handeld, maar kan men de eerste zoo plaatsen, dat men ze tegen den winter kan bedekken, dan is dit aan te bevelen, omdat ze legen strenge vorst niet bestand zijn Kent de Stevia Serrata folius variegata Deze plant verdient warme aanbeveling, want ze bezit vele goede hoedanigheden ze is zuiver witbont, blijft volkomen constant, kweekt uiterst gemakkelijk voort en stoort zich aan weer noch wind. Ze voldoet zeer goed als alleenstaande plant, maar beter nog wanneer 4 5 bij elkaar worden geplant en dan b.v. omgeven door een of ander donker gewas. De plant wordt 60 h 70 c.M, hoog voor rand om heestergroep zal ze ook voldoen. Tus- schen sierplanten, als Achyrantus, Perilla, enz, treedt ze sterk op den voorgrond. Geplant als rand om een perk Coleus, Hero en Verschaffelti voldoet ze uit stekend. Schele Daan was een patente baas, vertelde de eene kapelaan, aan zijn collega, die hem in de stad kwam be zoeken. Een reus van een kerelzijn kleeren leken hem altijd te klein twee besproete handen staken een el uit zijn mouwen hij ademde met open, mond of hij aan zijn neus niet genoeg had zijn lippen waren gebarsten, misschien dat dat kwam doordat hij nooit flluisterde maar altijd zelfs in de gewoonste gesprekken schreeuwde. Maar in zijn hart droeg die zeven- mijlslaarzen-kanjar het geloof van een kind. Op de fabriek heette hij ook wel De Paus. Den eersten dag den besten dat hij daar in betrekking trad maakte hij bij het schaften een opvallend flink kruis. En toen de werklui om hem heen daarmee spotten, keek hij uitdagend rond en zei: 't Schijnt dat jullie nog nooit zoo iets gezien hebben motten jallie maar 'ns goed uit je doppen kijken, ik zal 't nog 'ns langzaam over doen, kijkIn den naam des Vaders enz. En toen ze hem nog niet met rust lieten, had hij den volgenden dag een groot koper kruis op zijn borat hangen bij het bidden knoopte hij zijn vest los en wees bij het kruisteeken maken jullie schijnen weer niet goed begrepen te hebben, kijk dat beteekent het, dat is 't wat 'k doe als 'k zeg: In den naam enz. En toen een katholiek mede-arbeider uit een andere afdeeling bekende dat zou ik niet durven, toen hielp hij hem over zijn schuchterheid heen door te zeggen as 'n Mohammedaan as die in 't publiek bidt, dan zal geen mensch h'm wat doen waarom nietomdat die ze anders met z'n dolk op hun boddie komtnou, jij hoef natuurlijk geen dolk te trékken, maar, laat me je vuist 'ns zien, nou, die kan je toch die lui onder d'r neus houwen 1 Zijn raad hielp. Paar dagen later kwam dia kameraad hem opgetogen zeggen nou bennen er al veertien die ook 'n kruis maken 1 En Daan was eens bijna verdronken. Hij lag tusschen de boot en den kant, sloeg zijn handen uit, maar die gleden telkens af langs de ronding van den romp hij dacht dat hij er zijn hachje bij inschoot. Wat ie toen gedaan had? Wel, een schietgebed gebeden. Welk schietgebed? O, een heel per- soolijk schietgebed, namelijk' Moeder, hebbie me daarvoor nou congreganist laten worretoen raakte hij weg en werd wakker, veilig in een bed. Ja, Daan als congreganist. lederen avond, wanneer er oefening werd gedaan precies op tijd, en dat dadelijk na zijn werk. Hoelang loop je erover, Daan Op de kop af twee rozenhoedjes, Eer waarde. Dus een half uur gaans, waaronder hij nog bad. Mooi gezegd van zoo'n kerel, en mooi gedaan De kapelaan had nog eens zoo'n lijd- berekening van hem gehoord »Ik kwam 's avonds laat van 'n vergadering. Tusschen haakjes er zijn weken, dat 'k iederen avond in 'n vergadering zit ik ben geestelijk adviseur van vijf bonden. En wat 'k ga zoggen is geen klacht, maar Wie had dat op 't seminarie ooit gedroomd, dat je zoo nauw zou betrok ken worden in de belangen van bakkers en slagers, winkel-, kantoor- en handels bedienden. Zelfs den eersten tijd na je seminarie ben je nog 'n groentje in het Rijk Gods, en droom je van hoogmissen en feest predikaties wat weet je van die andere soesa af. Maar je gooit je er maar in, de ge hoorzaamheid leidt je en de genade van slaat helpt je. De tegenwoordige maatschappij draait nu eenmaal zoo. Ons «Gaat en verkondigt het Evan gelie" neemt nu ook den vorm aan: dat je je voor voetballen interesseert, kon Adeus, moeder, adeus, vaarwel 1 en met zijn doekje wischte hij heimelijk een traantje uit zijn oogen. De reis, welke wij vanwege de heen en weer trekkende troepen geheel op den Maas maakten, verliep verder zonder ongeval. Op Sint Mauritsdag kwamen wij te Roermond aan en begaven ons recht streeks naar de Jezuiten. Daar won onze jonker al aanstonds de harten niet alleen van den eerwaardén Pater Rector maar ook van alle andere Paters. Zij stonden verbaasd over zijn kennis in lezen, rekenen en schrijven en niet min der waren zij getroffen door zijn be koorlijk, bescheiden en toch zoo kinder lijk blij voorkomen. Hij werd dus met vreugde in de Grammatica opgenomen. Pater Rector ondervroeg hem nog eens in het bijzonder omtrent zijn kennis in de Christelijke godsdienst en daar Christoffel alles op een leien dakje bij zijn moeder geleerd had, kreeg hij van den Rector een mooi op perkament geschilderd plaatje van de Moeder Gods en van zijn naampatroon, den"; H Christophoru9. Christoffel niet weinig in zijn nopjesI Aangezien het schooljaar eerst over veertien dagen begon, konden we nog eenige dagen vacantie houden op het nabijgelegen Slot Hillenrath. Onze genadige Heer bleef nog verscheidene dagen bij ons om zijn goederen, bos- schen en boerderijen eens te gaan bezichtigen en te zien of er nog iets van te maken viel, daar zij verschrik kelijk geleden hadden van den oorlog, Eveneens ging hij met den knaap zijn zuster Angelina een bezoek brengen in haar kloostertje. Vol vreugde en blijdschap kwam Christoffel terug met zijn zakken vol zoete gebakjes. Mij gaf hij de groeten en een schoonen rozen krans van olijfpitten, welke een vrome pelgrim uit den hof van Gethsemani had meegebracht. Den 20sten September reed Heer Arnold weg. Hij wilde zijn schoonvader, die aan jicht leed, een bezoek gaan brengen op zijn Slot Hoensbroek, dicht bij het stadje Sittard. Toen Heer Arnold weg reed, drukte hij ons nog eens bijzonder op het hart, want hij wilde vandaar uit meteen naar Blyenbeek lerugkeeren, toch goed op zijn geliefd kind le passen. De laatste twee jaren heb ik bijna de helft van mijn goederen verloren, zeide hij, maar daar zal ik nog wel over heen komen, als dit kind maar geen ongeluk overkomt. Ik zou niet weten hoe ik zulk leed verdragen moest. We zeiden hem dat hij gerust kon zijn en dat we voor den lieven jonker zorgen zouden als voor onze eigen oogappel. Toen hij reeds met zijn paard over dé Slotbrug stapte, riep Christoffel hem nog na: Groet mijn lief moedertje, zeg haar dat ik altijd goed braaf en ijverig zal zijn en elke morgen en avond zal bid den, zooals zij mij geleerd heeft. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1928 | | pagina 5