Tweed© van „PEEL MAAS" Aan wie de schuld, De Paradijskamer Raakt niet aan mijn gezalfden. Voor vrouwen en voor mannen. Openbare vergadering Gemeenteraad te VEN RAY, ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1928 Negen en veertigste Jaargang No. 34 Of ge het graag ziet of niet het socialisme wint in de groote lagen van het volk. Nog erger is, dat het communis me een dreigend gevaar vormt. Aan wie de schuld? Ze zijn outevreden hoe het thans in de wereld gaat, over de mistoe standen in het bedrijf en in de maat schappij. Aan wie de schuld, dat ze onte vreden zijn Is het niet mede aan hen, die de slechte toestanden voor de werk lieden in hunne fabrieken behouden. De man, die onrechtvaardigheid om zich heen ziet, hard moet werken voor te weinig loon, nooit kans ziet om voor zijn ouden dag iets over te leggen, die man vraagt niet steeds of hij socialist mag wor den of niet die verlangt naar een anderen toestand. Zeker, hij mag niet zijn godsdienst verlaten en een verkeerde richting inslaan maar wie droeg mede de schuld Niet allen, die Christen zijn, mun ten uit door rechtvaardigheid en naastenliefde in hun bedrijven. Vele katholieke patroons kennen hierin niet hun plicht, hun katholiek zijn verergert het kwaad. De arbeider, dfe niet of slechts oppervlakkig oordeelt, vraagt een voudig wat baat het mij om gods dienstig te zijn, als mijn patroon er zich niets van aantrekt. Zij voelen diep de teleurstelling, wanneer de patroon goed bidt en vurig katholiek in de kerk en on rechtvaardig j egens zijn personeel in 't bedrijf is. Het 7de gebod is toch evenzeer verplichtend als het 1ste en de naas tenliefde even goed vereischt als de godsvrucht. Het is geen kunstje om op het socialisme te schelden, maar het is beter te voorkomen, dat de arbeider deze wegen niet zoekt. Het is jammer, dat nog werk gevers in dit punt kortzichtig zijn zij moeten niet klagen wanneer de revolutie morgen hun fortuin wegrooft. De groote bevorderaars van een maatschappij zonder God, zijn zij, die den arbeider zijn rechtvaardig loon onthouden. De ontevredenheid in de lagere kringen komt voor verreweg het grootste gedeelte van de verkeerde toestanden en de katholieken, die deze in hun bedrijven behouden, kweeken socialisten. Het is waar, brengen zij er ver betering in, b.v. wanneer het loon grooter moet worden dan zal het hun geld kosten. Doch wordt dit geld verkregen door onrechtvaardigheid, doordat zij aan hun plicht te kort schieten, dan komt het hun niet toe. Is dit niet het verkeerde beginsel, dat in zaken wordt gehuldigd veel geld verdienen, het komt er niet op aan hoe 1 Op een Donderdagmorgen, drie minuten voor tien, was een werkman der Kruppfabrieken te Essen aan 't schelden en tieren tegen God, Kerk en de Priesters. Op slot van rekening sprak hij een gruwelijke verwensching. Men moest al de priesters met een koper draad omwikkelen en deze dan zet ten onder een sterk-electrischen stroom. Dan waren ze in een-twee drie van de wereld verdwenen 1 't Is al meer dan eens gebeurd, dat God, die de waarschuwing heeft doen hooren Raakt niet aan mijn gezalfden, op verschrikkelijke wijze een vergrijp tegen den priester wreekte. Of God zich ook nu zou wreken? Luistert Acht dagen later, op een Donder dagmorgen, drie minuten voor tien, hoorden de arbeiders van dezelfde afdeeling, waar een week te voren die schandelijke taal gesproken was, opeens een vreeselijken gil. Zij ijlden naar de plaats van het ongeval en vonden hun makker, die de priesters verwenscht had, in ko perdraad verward en deze draad was geladen met een sterk electrischen stroom. Redding was niet meer mogelijk In een-twee-drie was de lasteraar uit het leven weggerukt. Heeft Christus niet gezegd Wie u veracht, veracht Mij o— Dat is een verschrikkelijke geschie denis 1 Maar mogen we hier een ander lesje aan vastknoopen 't Is lang, lang zoo erg niet, hoor, als bovenstaande, maar het is toch iets van dezelfde soort. We bedoelen dit, wanneer men de priesters in hun eigenlijk zielzorg- werk, dus in datgene, wat de pries ters in de zielzorg meenen te moeten doen om het godsdienstig leven hooger op te voeren, op welke manier of door welke actie ook (als het dus in een of anderen vorm zielzorgwerk is) wanneer men dan de priesters daarin bespot, be lachelijk tracht te maken, hun werk afbreekt, hun werk afbreekt, hen bedektelijk of openlijk tegenwerkt en andere menschen daarin ophitst dat ook, cjat valt onder de ver oordeeling des Heeren Raakt niet aan mijn gezalfden, ófWie u ver acht, veracht Mij 1 Maar versta ons goedpriesters zijn ook menschen, die hun gebreken hebben en als zoodanig ook ver keerd kunnen doen en dan vanzelf aan ciitiek der geloovigen blootstaan, Maar daar hebben we het hier niet over. We hebben het over de eigenlijke actie voor de godsdienstige verheffing van het volk: dus alles, wat daarvoor gedaan wordt en nut tig of noodig wordt geoo-deeld, vooral in onzen tijd. Raak ook daar niet aan 1 't Is pas gebeurd, lezers, wat ik u ga vertellen. FEUILLETON llistoriscli-Romantisch verhaal van liet Kasteel ltlycnbeek bij Aiferden. Vrij naar hat Duitsch door B.B. 32 Dat branden, zei Gratea, die juist met een boodschap de trappen opkwam, moet voornamelijk het werk zijn van een sergeant en een marketenster, die luid schreeuwen dat ze de heerlijkheden van den Heer van Blyenbeek tot den grond toe willen vernielen en vernieti gen. Zoo juist komt er hier een boer aangeloopen, hij zegt dat die twee met een groote moordbende onderweg zijn hier naar toe, zij willen het Slot ook in asch leggen, zeggen ze. Aanstonds liepen allen de trappen af. De bode was de vader van Trikes, een zeer vertrouwd man, maar niet van de dappersten. Nu echter had hij geloopen als een haas; met stof en zweet bedekt kwam hij op het Slotplein aan. Hij vertelde van de ontzettende woede der Franschen, die heel het dorp aan het plunderen waren, ja de menschen hun kleederen van het lijf rukten. En ia er een troep naar het Slot onderweg? vroeg Heer Arnold. Ja, een sergeant met een vrouw en een dozijn boeven, de ergsten van allemaal. Die moordenaars en brand behoorlijk groot stuk van den overigen tijd. Ze leven... zóó voor hun beroep, dat er weinig ot geen tijd meer overblijft. Da's glad verkeerd 1 Moeder de vrouw... voelt zich te recht,.. te kort gedaan. En als haar beklag niet helpt.... dan koelt de genegenheid sterk af.... Ze voelt zich immers als een ver waarloosde En de volle last van het huishou den en de vele zorgen voor de kin deren (die haast uitsluitend haar ten laste komen) draagt ze niet blijmoe dig. De tweede meedrager toch houdt zich afzijdig heeft daar geen tijd voor is kribbig van ongeduld als zij eens over d'r vele zorgen zich wil luchten. Voor één zaak heeft menheer tijd, voor z'n beroep. Da's glad verkeerd 1 Koste wat het koste, menheer ge moet dat veranderen 1 Ge moet weer begrijpen, dat mee leven en mee deelen in de zorgen van je vrouw 'n plicht is ook 'n beroepsplicht 1 Want je bent getrouwd! Begin eens met ook dien plicht na te komen. Toon in allerlei kleine attenties, dat ge hoogelijk waardeert die duizend kleine zorgen, die je vrouw heeft. En ge zult zien.... dat het aan schijn van je huishouden geheel verandert I De wederkeerige genegenheid en waardeering, die met den dag slonk zal dan weer met den dag groeien 1 Weer zal 't zomer zijn 1 Mogelijk zit er iets goeds in de volgende raadgevingen. Je hebt mannen, die zoo in hun beroep opgaan, dat ze er niet alleen den noodigen tijd aan besteden... iets wat plicht is.... maar ook 'n on van den op Try dag 17 Aug, nam. half zes Voorzitter: O. van de Loo, Burge meester; Secretaris: van Haaren. Tegenwoordig alle leden. De Voorzitter opent de vergadering met gebed en verzoekt den Secrataris het nieuwbenoemde lid van den Ge meenteraad, de heer Geurts binnen te leiden, die alss6«n de bij do Wet ga vorderde eeden aflegt. De Voorzitter feliciteert den heer Geurts met zijne benoeming, er aan herinnerend; dat deze geen onbekende in den Gemeenteraad is, waarvan hij tal van jaren reeds een lid was, dat zich met grooten ijver op de beharti ging der gemeentebelangen toelegde Zelfs gedurende de korte periode, dat hij geen lid was, kon de heer Geurts niet nalaten vanaf de publieke trubine met de gemeente mee televen. Spreker hoopt dan, dat de heer Geurts met denzelfden ijver zal voortgaan, -tot wel zijn der gemeente en tot zijn eigene voldoening. Hierna spreekt de heer Geurts volgende rede uit: Mijnheer de Voorzitter Terwijl ik U beleefd dank zeg voor de hartelijke en welgemeende woorden, zooeven tot mij gesproken, kan ik niet nalaten aan den aandrang mijns harten te voldoen, om thans hier van deze plaats met een enkel woord te wijzen op de groote beteekenis van een geheel eervol en roemrijk verleden Ja, Mijneheeren hoe hard en zwaar ook onze scheiding viel voor een jaar, van eene plaats, die mij 18 volle jaren steeds zoo dierbaar toescheen, zoo zoet en aangenaam is thans ons weerzien. Wiö Uwer zou stichters hebben mijn huis boven mijn hoofd in brand gestoken en Trikes ge dwongen hun den weg te wijzen naar Blyenbeek. Mijn jongen he»aft ze echter, ik gaf hem een teeken, rechtsaf in hot moeras gevoerd, terwijl ik tijd vond vooruit te loopen en U te waarschuwen. Een marketenster, zegt gij.... Hoe ziet zij er uit? Jong of oud, vroeg Heer Arnold. Niet jong meer, maar groot en sterk. Ik meen dat ze haar Tooke of i Dogge noemden. Bij die woorden verbleekte Heer Arnold zichtbaar, hij herstelde zich echter terstond, gaf den boer een Bra- bantschen daalder voor zijn trouwen diensten beval de Slotbrug op te trekken, de poort te barricadeeren en aan allen knechten en bedienden zich te wapenen. Zoo gemakkelijk zullen zij ons den rooden haan niet op ons dak sturen, zeide hij en de kleine Christoffel riep Hoeral Ik ga mijn buks halen. 1 Den heelen nacht bleven wij aldus wachten. Maar ofschoon in het Westen en Zuiden tallooze huizen den hemel verlichten en men ook van den kant van de Maas het verre schieten kon hooren, zoo brak de vroege zomer ochtend aan zonder dat zich een vijand voor het Slot had getoond. Toen zond Heer Arnold eenige verkenners naar Afferden en die brachten de boodschap, dat de Franschen van de duisternis gebruik gemaakt hadden om in de richting Venlo af te marcheeren en dat de verbonden troepen reeds aan den anderen kant van de Maas stonden. De goede God had dit gevnar dus. afgewend en ik koesterde de stille hoop, dat die Emerentiana Dausque nu voor eens en voor altijd met de Franschen uit het land gejaagd was, daar Maar schalk Malbourough de Boufflers de troepen van den Hertog van Bourgogne als hazen voor zich uitdreef. Venlo, Stcvensweert, Roermond werd het een na het ander genomen, terwijl desmrke vestingen Rheinsberg en Geldern alleen nog in het bezit der Franschen bleven, Afferden was overigens niet de eenige heerlijkheid van onzen Heer welke vernield was. Ook Asselt deelde in het zelfde lot en het dorp Swalmen dat bij de heerlijkheid Hillenrath behoort, werd den 283ten Juli geheel platgebrand Zooals ik later hoorde moeten ook daar een sergeant en een soldatenwijf het leeuwenaandeel gehad hebben in die moord en brandpartijen. Iedereen begrijpt dat onze goede Heer Arnold door al die rampen en misdaden zeer zwaar getroffen werd. Niet alleen was een groot deel van zijn vermogen vernietigd, maar zijn onder- hoorigen waren eveneens tot den bedel staf gebracht. Vele jaren zouden zij niet in staat zijn hun tienden en rente te betalen. Daarbij kwamen nog de bijzondere oorlogs contributies, welke onze Heer eerst aan de Franschen en toen aan de verbondenen en ten slotte aan de Pruisen moest betalen. Zijn openbare positie en politieke werkzaamheid had den nu door den oorlog geen reden van bestaan meer. Het was dus niet te verwonderen, dat onze edele Heer onder ernstige zorgen en kommer gebukt ging, hel, menschelijker wij-ze gesproken hebben kunnen vermoeden, dat er twéé van die stoere krachten uit Uw midden zouden worden weggevaagd door de onverbiddslijke dood; edoch, Mijne heeren, het is geschied, waardoor wij al weer eens te meer die onverander lijke en eeuwige waarheid moeten erkennen, dat Gods raadsbesluiten nog altijd ondoorgrondelijk zijn en is 't zoodoende bijgevolg den wil der Voor zienigheid, dat ik thans weer in Uw midden ben mogm terugkeeren, om in de naaste toekomst weer naar kracht en vermogen mede te werken aan den bloei en vooruitgang onzer schoone gemeente Venray. Wanneer wij ons dan heden nog eens even een oogenblik terugplaatsen naar eene afgelegde periode, nl. van 1939 tot en met 1927, dan kunnen wij niet anders dan met volle overtuiging spreken, als we zeggen: de wereld is veranderd, de tijden zijn gewijzigd en ook de menschen zijn niet hetzelfde gebleven. Toen wij, Mijnheer de Voor zitler, in de eerste tijden van mijn Raadslidmaatschap, telken jare onze begrooting konden sluitend maken, ten bedrage van eenige tienduizenden gul dens, waren dientengevolge ook zeksr onze belastingbiljetten aan den lagen kant, hetgeen in den teg gwoordigen tijd, vooral mstons kostbaar wegennet, wel voorgoed tot het verleden zal be- hooren. Ia denk hierbij nog altijd aan een der eerste dagen van de maand Maart 1916, toen U, Mijnheer de Voorzitter, alhier op ongeveer dezelfde plaats, Uwe eerste vergadering van onzen gemeen teraad inleidde als Burgemeester en daarbij, na Hare Majesteit, onze geëer biedigde Koningin bedank* te hebben voor Uwe benoeming, den wensch naar voren bracht, dat U hoopte, dat de belas'ing onzer gemeente steeds van dien aard zoude zijn, dat zij de draag kracht der ingezetenen nimmer zou te boven gaan en ziet, geachte verga dering, dat is een punt, dat wel eens ernstig onder de oogen mag gezien worden en dat mij op het oogenblik in den geest stof tot nadenken biedt bij het bepalen onzer keuze van een nieu wen Wethouder. Mijnheer de Voorzit ter, ik heb gezegd. Hierna worden door den secretaris de notulen voorgelezen der vergadering van 26 Juni, die onveranderd worden goedgekeurd, waarna de notulen der vergadering van 30 Juli worden voor gelezen en goedgekeurd, nadat de heer Vermeulen had opgemerkt, dat niet in de notulen voorkwam, dat hij gevraagd had of het tuintje in het Hotel de Zwaan ook in de belasting zou vallen als er eon strijkje kwam. Iiij vindt dit wel niet van groot belang, maar zag toch gaarne een en ander vermeld. De Voorzitter meent, dat dit na af loop der vergadering besproken is en het daarom wel niet in de notulen zal opgenomen zijn. Overigens behoort dit tuintje bij de berekening der belasting te worden geteld. Da heer Vermeulen zegt echter zijn vraag voor het sluiten der vergadering gesteld te hebben, waarna de Voorzitter toezegt, deze vraag van den heer Ver meulen alsnog in de notulen te doen opnemen, benevens zijn antwoord. Ook de heer Millen meent, dat de notulen niet juist zijn gesproken woord weergeven. Hij heeft gezegd, dat er in Brabant met de kermis alle dagen, ook des Zondags, zonder plaatselijke belas ling dansmuziek is. Da Voorzitter zegt, dat het goed mo gelijk is, dat de heer Millen dit bedoeld heelt, maar gezegd heeft U, dat er alle Zondagen dansmuziek is, dus zooals het in de notulen vermeld is. Thans gaai de Raad over tot punt 3 der agenda 3 Benoeming van een wethouder, ingevolge artikel 84, tweede lid der Gemeentewet. Als stemopnemers worden door den toen dit gruwelijke oorlogsjaar ten einde liep Maar zijn trouwe gemalin trachtte hem zooveel mogelijk te troosten en op te beuren. Al hadden we ook al onze aardsche goederen vsrloren zeide zij, dan zou ik er nog geen traan om laten. Ik gevoel meer medelijden met den nood en ellende van onze arme onderhoorigen, die hulp van ons verwachten. Dat ge van die eindelooze zorgen als staatsraad ontheven zijt, zie ik eigenlijk niet on gaarne, daar gij nu ten minste weer eenigen tijd zult vinden om bij ons te blijven. Gij zijt de laatste jaren bijna een vreemdeling hier in Blyenbeek geworden. En den grootsten schal, die hier op aarde ons Paradijs uitmaakt heeft de in goede God ons nog gelaten, n.l. onze wederzijdsche liefde en de vrucht van onze liefde, ons allerliefst kind. Toen greep Heer Arnold de hand van zijn vrouw en zeide, terwijl hem tranen in de oogen kwamen Ja, ik weet niet wat ik doen zou als de kleine Christoffel ons ontnomen werd I Gij hebt gelijk vrouw, we moeten den moed niet laten zinken en evenmin ondankbaar zijn jegens God, die ons in ons kind zulk een grooten schat heeft toevertrouwd. Tot overmaat van ramp brak er dit jaar ook nog een harde winter aan. Een buitengewoon strenge vorst, zware en hevige sneeuwval deden den nood en ellende onder die arme menschen ten top slijmen. Toen liet onze genadige vrouw ui het koren, dat men kon op Voorzitter aangewezen de heeren Strij- bosch en Geurts. Bij de eerste vrije stemming kregen de heeren Wijnhoven 1, Nelissen 2, Vermeulen 1, Houben 5, Odenhoven 2, terwijl er 2 stemmen blanco waren uit gebracht. Bij de tweede vrije stemming kregen de heeren: Wijnhoven 1, Nelissen 2, Odenhoven 3 en Houben 7 stemmer», zoodat de heer Houben tot Wethouder gekozen is. D<3 Voorzitter dankt de heeren stem opnemers voor hunne diensten en vraagt den Heer Houben of hij de benoeming aanneemt, waarop de Heer Houben, onder dank aan de leden voor de op hem uitgebrachte stemmen, verklaart zijne benoeming tot Wethouder aan te nemen. 4. Benoeming van een lid der plaat selijke schattingscommissie, als bedoeld in artikel 57 der wet op de Rijks inkomstenbelasting. Door den Voorzitter worden hiervoor voorgedragen de heeren Martin Wis- mans, Eindt en Victor Fonck Sr. De Heer Millen vraagt of de Raad uit deze Heeren eene keus moet doen, waarop de Voorzitter zegt, dat de Raad vrij is, daar buiten om te gaan. Bij het nazien der stemmen bleken uitgebracht op de heeren: Fonck 4, Stoot 1, H. Michels 1 en Wismans 7 stemmen, zoodat de heer Wismans gekozen is. 5. Benoeming van een lid van het Burgerlijk Armbestuur wegens perio dieke aftreding var. het lid J. F. Ariaens. De Voorzitter zet uiteeh, dat het in deze gemeente gebruikelijk is, de af tredenden te herbenoemen, doch waar hiertegen den iaatsten tijd stemmen zijn opgegaan, zal de Voorzitter zich strikt houden aan de voorschriften en er nu een dubbeltal opgemaakt, waaruit de Raad kiezen kan. Dit dub beltal bevat de namen der heeren Jos. Ariaens en Jean Fila, timmerman. Uit de gehouden stemmiug bleek, dat hel attredend lid, de heer Ariaens; met algemeene stemmen is herbenoemd. De agenda i3 hiermede afgewerkt, maar de Voorzitter deelt nog mede, dat na het verzenden der agenda nog is ingekomen een verzoek van den heer Eug. Esser, om zijn aandeel in de jacht over te schrijven op een der medepachters, waartoe de Raad be sluit Verder was er nog ingekomen een schrijven van de gezamelijke aannemers over de plaats gehad hebbende aanbe steding der rioleering. De Voorzitter deelt mede, dat B. en W. hebben besloten het werk in eigen beheer uit te voeren, wijl de inschrij ving beduidend boven de begrooting gaat en wijl dit werk anders toch door niel-Venrayenaars gemaakt zou worden. De laagste Venravsche aannemer staat nog f 2200 hooger dan de laagste inschrijver. Bovendien kan de gemeente nu werkeloozen helpen en zal alleen het metselwerk worden aanbesteed. De heer Stoot zegt, dat wij nooit zullen weten, wat de rioleering eigen lijk kost en zal er bij eventueelen tegenslag wel met een of ander gefi gureerd moeten worden. De Voorzitter komt met kracht er tegen op, als zou er in het een of ander ooit gefigureerd zijn en wijst er op, dat bij uitvoering in eigen beheer tal van werKeloozen, die de gemeente toch moet onderhouden en die niemand anders in dienst wil, gebaat zijn. Al is het dan ook waar, dat werkeloozen niet altijd geschikte krachten, dan toch wel bruikbare krachten zijn. De heer Stoot blijft bij zijn meening dat de gemeente het werk niet goed- koopar dan de aannemers kan uit- vooren, vooral omdat het waar is, zoo als de Voorzitter zegt, de werkeloozen mogelijk wel bruikbare maar lang niet drijven tot brood bakken en verpandde zelfs haar sieraden en edelgesteenten bij den jood Joël om zoodoende voedsel, warme dekens en geneesmiddelen voor de vele zwakken en zieken te kunnen koopen. Heer Arnold had haar vroeger eens op haar vernaamsdag een wonderschoon toiletkastje geschonken, dat ofwel door den beroemden Charles Boule in Parijs zelf was vervaardigd of op ziin minst volgens zijn stijl zeer fijn en kunstvol W88 nagemaakt. De voorkant is geheel met verguld bladzilver en schildpad bedekt. Het kunstrijk gegraveerd metaal wisselt zöè af met het schildpad, dat het eens de teekening, het andere den achtergrond van het buitengewoon sier lijke renaissance stuk vormt. Verder was hel met fijn gedreven koppen en knoppen bewerkt en zoowel de gedraaide dierpooten als de kroonlijst boven waren zulk schoon snijwerk en op zulk kost baar hout ingesneden, dat ik mijn werk daarbij niet zou durven vergelijken. In die bittere winter liet vrouw Cat- harina mij eens op haar kamer roepen, waar die prachtkast stond. Zij vroeg mij of dit goud en zilver van ditschoone Boule-werk niet van de kast kon worden losgeschroefd. Ik sloeg mijn handen boven mijn hoofd in elkaar en smeekte baar, dat zij mij toch niet zou dwi ngen dit heerlijk kunstwerk te vernielen. Later zullen wij het er vivel weer inzetten, zeide zij, de jood Joël zal mij daar wel een honderd B>rabantsche guldens voorschot op wiu\gn geven* Daar kunnen we wellicht oen paar

Peel en Maas | 1928 | | pagina 5