Tweede Blad van „PEEL 11 MAAS' De Paradijskamer ff Het Gilde van Sint Eloy of van Sint Eligius te Venray FEUILLETON Leerrijke cijfers Alcoholmisbruik. De propaganda der sociaaldemocraten in Brabant en Limburg. ZATERDAG 2 JUNI 1928 Negen en veertigste Jaargang No. 22 door A. F. VAN BEULDEN. Venray heeft altijd veel vereeni- gingszin bezeten, op den bodem rustend van een diep godsdienstige overtuiging. Dat kan men uit de oude beschei den duidelijk opmaken. Ook uit het bestaan van het gilde- wezen, waarbij de ambachtslieden onder de bescherming van een door hen gekozen heilige, die ook het vak beoefend had, zich vereenigden. Aldus waren er te Venray onder scheidene vakvereenigingen. Dat waren de banden, die de be oefenaars van eenzelfde vak onder ling verbonden, er de tucht in hiel den en voorkwamen, dat aan de eerzame werklieden door van buiten inkomenden het brood uit den mond gestooten werd. De Magistraat of het Gemeente bestuur zorgde er voor, dat als er gebrek aan een vakman kwam, er dan ook een toegelaten werd, om zich te vestigen, die dan later na een jaar of korter lid van het gilde werd, na alvorens burger geworden te zijn. De gilden hadden hun voor en hun tegen, maar werkten bescher mend. De Fransche Revolutie is, zonder eenige voorbereiding de deur open gaan zetten voor eene ongebreidelde mededinging en heeft toestanden geschapen, die men op alle manieren heeft trachten te verbeteren, door betere vakopleiding, door vakver- eeniging, door bescherming van Staatswege, door beschermende rechten aan de grenzen, maar de moeilijkheden, door die algeheele vrijheid, duiken nog steeds overal op en de verstokte vrijhandelaars laten liever een vak ten ondergaan, men denke aan de porcelein- en de klompenindustrie, dan een grein van hunne ideeën prijs te geven. Dan moeten de slachtoffers maar „in lijden vrok zijn". -v In Venray bestonden van vroege tijden al vefë~- vakgilden, die ook wapens hadden, zich oefenden door den vogel te schieten en ook nauw aangesloten waren aan de Kerk, hunne patroonheiligen vierden en met de processies meetrokken even als op andere plaatsen in Limburg met de „Bronkprocessie" op hun sierlijkst voor den dag kwamen, om het H. Sacrament te eeren en niet, zooals men het nu den volke diets wil maken in filmen, het heidensche zomerfeest te gedenken. In Venray had men het gildewezen nog verder doorgevoerd; men had daar een algemeen gilde gesticht van den H. Eloy of St. Eligius. Dit sloot weer alle gilden in zich, welker leden met den hamer werkten en dat waren er vele. Daarvan wenschen wij het een en ander te vertellen. Wij treden dan wel in de plaats van onzen kundigen vriend, den Zeereerw. Heer Janssen, Pastoor van Meerlo, ridder enz., die als Ven- rayenaar van geboorte, het wellicht Historisch-Romantisch verhaal van het Kasteel Blyenbeek bij Afferden. Vrij naar hat Duilsch door B.B. vollediger had kunnen doen, maar we wagen het er op, om ook een steentje bij te dragen voor de Ven- raysche geschiedenis. In den jare 1718 was Johan Albert van der Boeijen, zich ook noemen de Bouwens van der Boeijen, Baron van Neerijsche, erfvoogd der stad Roermond, een man, die veel fortuin had, Heer van Venray, Helden en het Kasteel Macken onder Vierlings beek, waar hij woonde. De dekenen en gildemeesfers van het sinds langen tijd als algemeen gilde bestaande St. Eloygilde van Venray wendden zich tot hem, om zijne goedkeuring te verkrijgen op de door hen opnieuw vastgestelde bepalingen en reglementen van hun gilde. Bij perkamenten brief van 8 Sept. 1575 waren deze gerechtelijk al eens goedgekeurd, ook nog op 1 Dec. 1666. Omdat echter de laatste brie ven niet door van der Boeijen onder teekend waren, werd de zaak nog eens bekeken, geregeld en daarna aan hem voorgelegd. Inhoud volgt hier. Er wordt nu beschreven le. dat niemand het gilde zal kunnen winnen of verkrijgen als alleen inwoners der Heerlijkheid Venray en hunne kinderen in Rooy geboren en wonende, maar geen uitheemschen, ten ware ze van den Heer verlof hadden bekomen, om zich hier te vestigen en eenig hand werk uit te oefenen, wat hier niet uitgeoefend werd. Bij overtreding iederen keer een ton bier boete ten profijte der gildebroeders te geven; 2e. de inwoners, die het gilde zullen verkrijgen of winnen, zullen voortaan in plaats van twee gulden, drie gulden moeten betalen, die hier zijn komen wonen in plaats van vier gulden zooals vanouds, zes gulden; 3e. niemand van buiten komende zal hier eenig ambacht uitoefenen, op straffe van een ton bier aan de gilde te geven, wanneer hij niet de noodige toelating daarvoor ontvan gen heeft; 4e. alle leden moeten op St. Eloydag, den patroonsdag, in de kerk verschijnen en op Kermisdag in processie achter het vendel trek ken, op straffe bij niet verschijnen 1 vierde ton bier te geven aan het gilde; 5e. het hout verkoopen behoort aan het gilde als van ouds, het beurt de percenten op; 6e. alle broeders zullen gehouden zijn, de afgestorven broeders ten grave te geleiden, na aanzegging en I te blijven tot het einde der Misse; bij niet verschijnen boete van een half ton bier aan het gilde. De erven van de afgestorvenen zullen verplicht zijn den dood aan een der dekens bekend te maken en aan het Gilde te betalen 16 stuivers, oud Venraysch loopend geld, om daarvan te betalen den gildebode, die alle broeders zal gaan aanzeg gen De stichtingsbrief van 1575 luidde, dat ter eere Gods en van den H. Eloy een gilde opgericht werd tot onderhoud der broederschap van St Eloy in de Kerk van Venray, uit de ambten, voor allen, die met den hamer werken, alssmeden, ketel- boeters, tinnegieters, timmerlieden schrijnwerkers, kuipers, leidekkers, steenhouwers, goudsmeden, glasma kers enz., waaruit vier gildemeesfers gekozen zullen worden. Het was dus, zooals gezegd, een verzamelgilde. Ook in Venray gingen de gilden, als deel der volkskracht en leidende elementen van het maatschappelijk leven, te loor. 20 Hoe zou zij hem nu nog kunnen be minnen In de bitterheid van haar hart kwam de gedachte bij haar op naar Arnold te gaan en hem hare twijfels bloot te leggen. Maar kon zij hem nog vertrouwen, zou hij haar niet opnieuw bedriegen En waarom kwam hij zelf niet om zich te rechtvaardigen of op zijn minst om vergiffenis te vragen Waarom was hij nu juist met haar vader vertrokken zonder haar, zooals hij gewoon was, eon afscheidkus te geven? Was het zijn schuldbewustzijn, dat hem hier vandaan had gejaagd? Zoo moeten ongetwijfeld de gedach ten geweest zijn dia op die oogenbtikken haar hart vervulden. Wee degene, die niet waakt over zijne ziel en mistrouwen en achterdocht er binnen laat dringen. Wanneer ook maar een kleine schaduw daarvan zijn intrede doet in het menschelijk hart, dan grijpt de fantasie dit kleine donkere ding aanstonds aan, rekt en trekt het uit naar alle kanten, totdat het ten Verstopping Foster's Alom verkrijgbaar Als gij last hebt van gedruktheid, schele hoofdpijn, het zuur, prikkelbaarheid, enz., als gevolg van ver stopping. gebruik dan Foster's Maagplllen, het ideale laxeermid del. Maagplllen a F 0.65 per flacon. laatste een verschrikkelijk spookbeeld is geworden. Dien dag zagen wij onze genadige vrouw eerst heel laat in den avond toen Mathias en ik nog bezig waren de triomfboog weg te ruimen, Ik haalde juist de wapenschilden uit de guirlandes, toen zij met Angelina door de slotdeur naar buiten kwam om met haar een kleine wandeling te maken door den bloeienden tuin. De beide vrouwen bleven een oogen blik slaan en wierpen een blik op de ontbladerde kransen en bloemen die hier en daar verspreid lagen. Toen zeide Angelina: »Zie zuster, zoo gaat het met alle levensvreugde, de bloemen zijn verwelkt en alleen de wapenschil den, waarmede zij eens onze graven zullen versieren, worden zorgvuldig op zij gelegd. Vrouw Catharina zeide echter niets, droevig bleef zij voor zich uitstaren raapte een roos op, trok er de bladeren uit en wierp ze over de haag in het water van de gracht. »Arme ziel", dacht ik, »zijt gij zoo te moede". Meer dan ooit was ik er nu van overtuigd, dat slechts een openhartig woord haar de vrede kon teruggeven, Daarom drong ik er bij den ouden Mathias op aan, dat hij haar nu 'ten minste alles ronduit moest vertellen en haar zijr. wel is waar goed gemeende maar ongeoorloofde list openhartig moest opbiechten. Maar hij stribbelde geweldig tegen en toen ik hem ten slotte dreigde, dat ik zelf alles aan de Men heeft onlangs eens de moeite genomen, om het aantal kerkbezoekers op Zondag in den Dom van Munster te tellen en tevens te noteeren, wan neer die bezoekers het kerkgebouw binnentraden. Die cijfers lijken ons nogal leerzaam en interessant, vandaar, dat we ze hier even overnemen. De Dom werd in totaal bezocht door 7731 personen. De Hoogmis werd bij gewoond door 643 personen. De laatste H Mis van 11 uur door 4684 personen Van deze laatsten waren goed op tijd 1554 personen. Voor het begin van de preek kwa men er nog 739 personen. Ten slotte kwamen er nog onder de preek 2141 personen. Nog later kwamen er 214 personen. Dat zijn zoo van de cijfers, waaraan men heel wat beschouwingen kunnen vaslknoopen, maar wij meenen, dat men daardoor het geluid, dat er uit die cijfers opklinkt, alleen minder helder en minder duidelijk maakt. Cijfers, die 'n zoo onmisbare taal doen hooren, laat men het best voor zich zelf spreken Alleen vragen wij ons af: hoe zouden hier en daar die cijfers spreken, wan neer zij eens genoteerd werden Zou het ook overal wel al te mooi zijn K&tkolieken, dia-mannén on vrou wen van de daad wilt zijn, denkt er even aan 1 In de stad Helmond werd Zondag 5 Mei in de parochiekerk gepreekt over de Zondagsviering Daarbij vertelde de pastoor der grootste volksparochie, dal hij iedeien Zondag een zeker aantal jongens of mannen zag, die zich voor den aan vsng der H. Mis bij den ingang der kerk opstelden, alsof zij zoo dadelijk naar binnen zouden gaan, maar die, wanneer de andere geloovigen naar binnen waren gegaan, een poosje gin gen wandelen, om 'n klein uur later, bij het uitgaan der H. Mis, zich weer bij de kerkdeur op te stellen, alsof zij zoo juist uit het kerkgebouw waren gekomen Het is te ontkennen, dat moedwillig misverzuim gewoonlijk een onbedrieg lijk teeken is van het begin van vol slagen godsdienstige onverschillig heid 1 trekkelijk klein beetje dronkenschap nog maar en een handjevol drinkers I Dit zijn beweringen. Doch wat zijn de feiten In 1925 deden zich in ons land 1126 ordeverstoringen voor in dronkenschap en 15436 gevallen van openbare dron kenschap. En daar kwamen nog bij 4017 vooruitbetalingen, d.w.z. de ge vallen, waarin de openbare dronken schap door de Politie werd geconsta teerd en het bedrag eener boetebetaling door den Ambtenaar van het O.M. werd vastgesteld, doch geen procesverbaal werd opgemaakt en de zaak dus ook niet verder werd vervolgd en geen schuldigverklaring aan openbare dron kenschap werd uitgesproken door het gerecht. Genoemde cijfers voor ons land geven echter absoluut geen beeld van de dronkenschap, welke voorkomt in 't openbaar. Het is immers een feit, dat in tal van gevallen noch een aanhouding plaats heeft, noch een procesverbaal wordt opgemaakt. Daar va zijn ons de meest irappante staaltjes bekend. Soms is het bar, zoo weinig de politie van dronken menschen notitie neemt. Ik vernam onlangs, dat in een stad van beteekenis in ons land, met een gemengde bevolking, waarvan 34000 Katholiek zijn, op de lijst der daar bestaande Afdeeling der Dr. Arièns- vereeniging 287 alcoholisten stonden en die er nog niet opstaan, worden op een 100 geschat. Dat is dus bijna 400, of meer dan 1 pet. Als dit overal zoo is, dan zouden wij voor onze 2 6 millioen katholieken in Nederland op 30 000 te rekenen heb ben. Ik heb inderdaad de stelligste over tuiging, dat men op weinig plaatsen beneden het genoemde .percentage zal blijven. En zijn er hier of daar minder alcoholisten, in tal van andere plaatsen is dat percentage grooter. Men moet overal den toestand maar eens op den keper, d.i. gezin voor gezin, gaan be schouwen. Het heeft mij onlangs sterk gefrap peerd, dat in een Katholiek dorp dü dienstdoende geestelijkheid eenparig ons Reddingswerk voor hunne Parochie dringend noodig achtte. En dit dorp staat in dit opzicht werkelijk niet alléén 1 Overal waar ons Reddingswerk actief is, heeft men de handen vol. Al jaren gaat het in ons land over de gedwongen \erpleging van drank zuchtigen. Men laat dit punt niet los, omdat men, overtuigd van den hoogen nood in deze, wettelijke maatregelen ten aanz'en dezer materie in het alge meen belang onmisbaar acht. P. I, Zuidw. Voor vrouwen. Vrouwen vooral, hebben nu en dan behoefte aan de hulp van Foster's Rug pijn Nieren Pillen. Vanaf de vorming tot voorbij den middelbaren leeftijd treden in het vrouwelijk organisme voortdurend veranderingen op, die veel inspanning van de nieren vorderen. Eveneens in het kritieke tijdperk en in de maanden voor en na de geboorte van kinderen, krijgen de nieren veel extra werk te doen. Het is daarom geen wonder, dat vrouwen zoo vaak lijden aan rugpijn, afmattende pijnen, water zuchtige zwellingen, hoofdpijn, duize ligheid, zenuwachtigheid en urinesloor- nissen. Vrouwen behooren te weten, dat d® nieren de gewichtige levenstaak hebben om de onzuivere sloffen uit het bloed te filtreeren. Als de nieren verzwakt of overspannen zijn, wordt de bloemsom- loop geinfecteerd en het geheele gestel aangedaan, waardoor spit. blaasontste king, rheumatiek, lendezwakte enz. kunnen ontstaan. Foster's Rugpijn Nieren Pillen zullen voor vrouwen in tiji van nood een zegen blijken. Zij worden aanbevolen door vele dankbare, verstandige vrouwen die haar herstel en welzijn aan het tijdig gebruik van dit versterkend nier middel te danken hebben. Verkrijgbaar (in glasverpakking met iel etiket let hier vooral op) bij apotheken en drogisten f 1,75 per flacon. 37 Als men sommigen gelooven moest, zou er in ons land zoo goed als geen drankmisbruik meer bestaar. Een be- hij te bidden en ie smeeken, dat niet te doen, daar dit hem in groote onge nade zou kunnen brengen bij zijn Heer Hij vroeg mij drie dagen tijd. Als de genadige vrouw in dien tijd nog niet ten volle overtuigd was, dat die Emeren- tiana slechts een waanzinnige of be driegster was dan zou hij haar in 's hemelsnaam alles vertellenen welke list hij gebruikt had om Heer Arnold met haar in het huwelijk le doen treden, Daarmede was ik tevreden en omdat hij mij zoo dringend smeekte, beloofde ik hem de eerste drie dagen niets te vertellen. IV. Over het harteleed van Vrouwe Catharina en hoe het „Paradijs" wederom in eere hersteld werd. De eene leugen brengt de andere mee, zegt het spreekwoord. Evenals bij een slang kzich eerst het voorlichaam kronkelt en de voorste kronkelingen de achtersten naar zich toetrekken, zoo ook trekt de eene leugen de andere met zich' mede. Zoo zeide mij de oude Mathias, toen de drie dagen verloopen waren, dat alles weer in orde was en zijn vrouw Margaretha gaf mij ook de verzekering, dat Vrouwe Catharina die geschiedenis nu wel langzamerhand zou vergeten. Mathias had zijn welgemeende list aan Vrouw Catharina verteld en verder alles eerlijk opgebiecht. De genadige Jonkvrouw zou gaan vertellen, begon [vrouw leek nog wel een beetje treurig De Partijraad der S.D.A.P. (het woord heeft bij de sociaal democraten niet dezelfde beteekenis als bij ons) heeft onlangs een vergadering gehouden, waarin ook de propaganda in Brabant en Limburg werd besproken. Het gaat in beide provincies niet naar den wensch van het Partijbestuur. Niet alsof men er niet genoeg stemmen zou krijgen de cijfers bewijzen wel anders maar omdat de SD.A.P. allerlei geharrewar heeft met en om hare propagandisten. In Brabant schijnt de positie van den heer Drop nog steeds niet bevredigend te zijnin Limburg werkt de heftige tegenstelling tusschen voor- en tegenstanders van den heer van der Ploeg nog sterk na en boven dien schijnt de moeilijkheid te zitten in het vinden vsn een voor Limburg geschikten persoon voor propagandist. De S.D A.P. heeft het een en ander geleerd en begrijpt, dat, om in Limburg gestemd omdat haar gemaal niet zijn volle vertrouwen in haar gesteld had, maar overigens was zij kalm en rustig en zou zij wel spoedig dit onaangename voorval vergeten zijn. Ik schonk geloof aan hunne woor den de oude Mathias had echter wel iets verteld, maar zooals ik later be merkte, had hij weer de moed niet gehad om klare wijn te schenken. Langen tijd meende ik werkelijk, dat onze genadige vrouw niet meer aan Emerentiana dacht. Toen die sombere trek op haar gelaat, dat anders altijd zoo blij en vroolijk de wereld in keek, echter niet wilde verdwijnen, toen de rozen op hare wangen begonnen te verbleeken werd ik achterdochtig. Zij bleef den laatsten tijd veel op haar kamer. Zelden hoorde ik meer haar stem en die klonk overigens lang zoo vroolijk niet meer als voorheen. Nooit meer hoorde ik dien lach, die klonk als een klokje. Vroeger ging zij graag met valken op de reigerjacht, jagen was haar lust en haar leven, daarom had ik haar ook afgeschilderd als een Diana, met pijl en boog. Nu echter leek de kleine Christoffel haar eenige zorg en vreugd. Eens zag ik, toen zij meende, dat ze alleen was, hoe zij haar kindje wiegend op haar armen hield, een paar groote tranen uit haar oogen wischte en zeide: Arm kind 1 Zoo gingen dagen en weken voorbij zonder dat op dit eenzame slot op de heide iets bijzonders was voorgevallen. Deze zomer was Iieer Arnold juist In&misn MiMnUagia. een goed partijpropagandist te zijn, persoonseigenschappen noodig zijn, die in het Noorden gemist kunnen worden. De heer Paris, de voorzitter der Maastrichtsche soc. dem. Raadsfractie, gaf ronduit als zijn meening te kennen, dat in Limburg een propagandist hard noodig was, maar dat hij niemand kon aanwijzen, die daartoe geschikt was. De heer Oudegeest, de voorzitter van het Partijbestuur, vatte de bespreking tenslotte als volgt samen: De voorzitter vindt den toestand in Limburg en Brabant buitengewoon onbevredigend. Het is de meeat in dustrieels streek van ons land en spr. betreurt het, dat beide gewesten elke verbetering tegenhouden. Er moet systematisch werk geleverd worden, opgebouwd worden, de kernen moeten bijeen gehaald worden en spr. zal niet rusten voor het zoover is. Verder zullen wij thans niet moeten gaan. Do S.D.A.P. zal zich dus door de moeilijkheden niet laten afhouden van voortgezetten arbeid. Het sCentrum" het varslag uit hel »Volk" overnemend, maakt er een kort commentaar bij. Ook dit is onzerzijds der kennis neming waard 1 Oudegeest zegt, niet te zullen rus ten. Uitstekend, alleenlaten wij hel onderwijl ook niet doen Wij zeggen onderzijds: uitstekend l Niet rusten dus I Ons niet »de weelde van het wachten" permitteeren, kalm afwachtende wat er al zoo zou kunnen gebeuren. Maar, zooals in het politiek testament van Dr. Schaepman staat, rusteloos wer ken, met een oog voor de nooden des tijds, en hervormend waar het noodig mocht zijn. Ziedaar den weg, om de progaganda der S D.A.P. te voren al te doen mis lukken. Begrijpt men het overal in en buiten Brabant? weinig te Bleyenbeek, omdat zijn schoonvader hem steeds meer en meer in regeerings aangelegenheden trachtte te wikkelen. Het bestuur van zijne goederen te Hillenrath en Swalmen bij Roermond, welke m den oorlog veel geleden hadden, gaf hem ook veel werk en zorg. Zelfs wanneer hij eenige dagen te Blijenbeek vertoefde was zijn hoofd vol zorg en kommer. Zoo valt het licht te begrijpen dat hij ook tegenover onze goede vrouw Catharina niet meer zoo minzaam was als vroeger, toen zij en hare liefde zijn eenige zorg uitmaakte. Hoe gemakke lijk kon Vrouw Catharina zich gaan inbeelden, dat heel andere beweegrede nen haar man van haar verwijderd hielden en zijn hart veranderd hadden. Meer dan eens had ik mij voorge nomen met haar te spreken, maar ik kon nooit het juiste woord vinden. Toen ter tijd was ik het portret aan het schilderen van Angelina en als de Jonkvrouw poseeren moest hield Vrouw Catharina haar meestal gezelschap. Op zekeren dag echter was onze goede rouw Catharina bijzonder droefgeestig gestemd. Zelfs het vroolijk gebabbel van Angelina kon de donkere wolken niet van haar voorhoofd en uit haar ziel verdrijven. Toen de gravin toeval- lig door een dienstknecht werd wegge roepen, nam ik de gelegenheid waar en vroeg aan Angelina of haar schoon zuster ziok was omdat zij er den laatsten tijd zoo ernstig en terneerge slagen uitzag. !s u„ da? ook opgevallen, Meester Thyssen,' riep zij uit. »Ik weet niet wat haar scheelt. Sinds dien ochtend na het Doopfeest is zij niet meer de ?i l V00^ Catharina van vroeger. Ik heb haar wel honderd maal gevraagd wat haar scheelt, maar zij wil er maar

Peel en Maas | 1928 | | pagina 5