van «PEEL
Tw©©d©
HflT A A, S**
Fietsen
PUROL
De Paradijskamer
Vijf eeuwen van stillen
krijg in de Peel.
IngmiidMi SMiistli&gin.
Vergadering Stoamzuivel-
fabriek H. Maria Oostrum
In Memoriam
Pater Fr. Ariaens S.V.D.
FEUILLETON
ZATERDAG 7 APRIL 1928
Negen en veertigste Jaargang No. 14
De diepste en rijkste bron voor
zijn zoo gezegend priesterleven was,
behalve 't gebed, de studie der
Schrift. Reeds als theologant in St;
Gabriël kende hij geen grooter ge
noegen dan met klasgenooten of
jonge confraters te spreken over de
Schriftuur; met boekjes en blaadjes
vol aanteekeningen in de hand leerde
hij aan ieder, die er belang in stelde,
zijn „methode" van Schriftuur-lezen
een kunst, waarmee hij later zoo
menigeen van zijn studenten 'n kost
baren schat meegaf op zijn missio
naris-wegen.
Vol belangstelling en oprechte
waardeering voor alle Orden der H.
Kerk, hun geest en hun werkzaam
heid, was deze priester toch 'n bij
zonder trouwe zoon zijner Congre
gatie en hij verstond als geen ander
de kunst, den „geest van den Stich
ter" en de „Sfeijler traditie" over te
brengen in 't hart van z'n Holland-
sche jongens. Wist de Magister op
deze manier 't ideaal te verwezen
lijken van den bijbelschen „pater
familias" even typisch waren in
persoon „ausgepragt" de eigenschap
pen van een moeder, zooals die in
't Boek der Wijsheid geprezen wordt,
eigenschappen, die voor de leiding
van een groote jeugdige familie als
'n missiehuis onmisbaar zijn.
Bij al die zorgen voor de soliede
opvoeding, was de goede pater voor
zijn jongens en fraters een-en-al
liefde, hartelijkheid en oprechte,
zonnige blijdschap. De deur van zijn
kamer zoowel als van zijn hart stond
van den morgen tot den avond voor
iedereen open hij luisterde vol deel
neming naar hun leed en klachten
en hielp hen, waar hij kon, met raad
en daad. Menigeen vroeg zich af,
hoe die man vaak sukkelend of
ziek dien zwaren last van werk
en zorgen jaren-achtereen en haast
zonder onderbreking of vacantie
torsen kon. Daarbij wisten zij, dat
hij de brokjes vrijen tijd die er soms
nog voor. hem afvielen, nog wist te
besteden voor 't schrijven van de
kroniek zijner huizen, voor 't samen
stellen van levensbeschrijvingen (bv.
die van mgr. P. Noijen) en derg. De
missionarissen overzee en tal van
paters en broeders kregen geregeld
op hun tijd een briefje van hem, met
woorden van erkentelijkheid, van
opwekking, voorlichting of troost bij
hun leed.
Zaterdag voor 14 dagen vertrok
P. Ariaens naar Soesterberg om voor
de studenten aldaar een toespraak te
houden bij hun maandelijksche recol
lectie; hij kwam ziek van daar naar
Helvoirt terug. Men hield 't eerst
voor een geval van griep, doch
spoedig bleek zijn ziekte een gevolg
te zijn van een kwaal, waaraan hij
reeds jaren leed en die hij bij zijn
overdruk werk te zeer veronacht
zaamd had. Zij voerde hem, binnen
een paar dagen tijds, ten grave.
In den geest zien wij hem ver-
trouwvol zijn goddelijken Rechter
tegemoet treden en den vinger leggen
op 't Boek des Levens, dat en de
„werken der rechtvaardigen" en de
„beloften van Christus" bevat. En
we kunnen er nauwelijks aan twijfe
len, of hij heeft de overheerlijken
kroon reeds ontvangen de kroon
van den trouwen dienaar, 't loon der
acht zalighedenwant wat er voor
gevraagd werd, hij heeft 't allemaal
volbracht.
door A. F. VAN BEURDEN.
Aan de Westzijde van de Peel voch
ten Venray, Bakel en Deurne ook al
over een driehoek van 2500 Meier
basis, met eene lengte van meer dan
een uur, dus over een 750 Hectaren
goeden turfgrond.
Ook deze twist is niet zonder ge
welddadigheden, doodsleg en zonder
plaatsbezichtigingen, informaties en
samenkomsten verloopen, maar wij
zullen deze procesverbalen zonder eind
voorbijgaan, om te komen lot esn
nieuwe groote phase van 't Peelgeval,
waarbij alles tegelijk, naar 't Noorden
en 't Westen, ineens aangepakt en
geregeld werd.
Alleen willen wij nog gewagen van
een »belevd over de limieten der heer
leyckheit Venray met visitatie der
paelen, waerdoor dese h erlyckheit van
andere respectieve provinciën, landen
en dorpen wordt affgeschfyien, ge
schied door den scholtus, geswoorens,
schepenen, in bijwezen van hunner»
gebiedenden heere Johan Albert Baron
van der Boye van Weemhose, erfvoogd
der stad Roermond enz. op 12, 18 en
14 October 1700.
Men begon bij den Loobeekscben
paal aan den watermolen bij de Smakt
en ging door tot het Zwartwater, een
moerassig ven, waar een steenen paal
stond, echter in twee stukken gebroken,
tot op de meergemelde Springeibeek,
waar ook een paal gevonden werd,
dan (volgens de oude bewering) tot den
Gemertschen paal en dan zich keerende
naar 't Zuiden, over Welkensloo, de
Vossenholen tot den paal de Lange
Rijser en dien op den Grootenberg,
»daer voor desen gestaen heeft de Ga
pelle offi Kerchenhuys, door die van
Dome getimmerd".
Deze richting, zeer verschillend van
lie door de Brabanders aangegeven
werd, nl. van de Langerijser over
Wadevoort naar de" Springeibeek, moot
men in 't oog houden, daar men in
1716 daarover nog zal handelen.
In 1713 was het land van Kessel,
met Mook, Gennep en Oeffeit aan
Pruisen gekomen. Men kreeg van dien
af de orders en bevelen in hetDuilsch
Dit bracht verandering, want nu kregen
de Venrayschen meer sloun van boven
af. De Pruisische regeering liet er geen
gras over groeien Ze wilden de nieuwe
grenzen van het koninkrijk vastgesteld
hebben.
Weer werden schaidsrechtera be
noemd: voor Pruisen W F. Duucker
en F. O. de Ssint Paul, leden van het
Souverein Hof van Geldervoor de
Staten Generaal der Vereenigde Neder
landen, die in 1648 heer en meester
geworden waren in Brabant: D Sle
venon en A. Velters.
Deze gingen weer vier dagen naar
de Peel, op 27 Juni en 4Juli 1716 om
«oculaire inspectie" te houden der
limieten Zij bevonden, dat de weder
zijdsche kaarten nogal verschilden en
vroegen dus nadere bewijzen, stelden
beëedigde ingenieurs of landmeters aan,
die een exacte kaart der Peel zouden
maken met de torens, schaapskooien,
poelen, sompen, moerassen, heuvels,
boomkens, palen, staken en ds ver
schillende beweringen omtrent de
limieten er op
De/.e kaart beslaat nog in hel Rijks
archief in den Haag, terwijl een copie
te Deurne op bel gemeentehuis hangt.
Dit alles geschiedende om tot een
billijke en recht"eerdige oplossing te
komen. Niemand zou dit jaar de
plaatsen in kwestie gebruiken. Als de
kaart klaar is, zal men wederom
bijeenkomen.
Gesloten te Venray 15 Aug. 1716
Men W8s nu op den goeden weg.
Zoo zelfs, dat 20 November 1716 lus-
schen Pruisen en de Vereen. Nederlan
den een tractaat tot stand kwam,
waarbij men hoofdzakelijk het volgende
1. men hakte den knoop door; de
Brabanders wilden den Brabantschen
grond Oostwaarts door laten loopen
van de Langerijser tot de Springeibeek;
de Venrayschen echter 2500 meter
meer Westwaarts op den Gemertschen
paal. Wat deed men nu? Men deelde
het verschil en plaatste een nieuwen
paal op de halve lengte tusschen
Springeibeek en Gemertschen paal,
dus 1250 meter meer Westelijk en
noemden dien den Vredepaal.
Venray kreeg dus eene aanwinst
van grond in den vorm van een drie
hoek met een Noordbasis van 1250
meter en zijden vanaf den Vredepaal
to' de Langerijser, of meer dan een
uur lengte. Ook tegen den grond waar
over aliijd de strijd geloopen had,
tegen den driehoek Zwarlwaterpaal
Springeibeek en richting Wadevoort
werd een nieuw stuk geplakt, een stuk
waarvan de opperheerschappij alleen
aan Venray kwam en dat den vorm
van een trapezium kreeg.
De oude lijn Maashees, Zwartwater,
Springeibeek enz werd als Land van
Cuyksche grens van zelf gehandhaafd,
daar de Vredepaal in die lijn geplaatst
en W8rd als punt »alwaer het Land
van Guelder moet eijndighen met hel
Land van Brabant, in egaele distanctie
van de Loef en de Springelbeeck.
2 gaf men strenge voorschriften,
waarbij me" de Brabanders eigenlijk
alle rechten op de meergemelde gronden
op het Venraysch afnam, want men
ontzegde hun het recht de liniën te
passeeren, torf^te steecken, vlaggen te
bouwen, beesten te weijden, bijencorven
te zetten ofte eenig andere acte van
igendom of jurésdictie te exerceeren
Pruisen werd hier grooter gemaakt.
Men bepaalde dit »voor de inwoners
van den eenen kant zoowel als voor
den anderen kant"
Dat tractaat werd door de Brabanders
als voor hen z er ongunstig, niet erg
hoog gehouden, terwijl de Land van
Cuijkschen er ook versteld over stonden.
Zij werden wel niet met name in het
verdrag genoemd, maar als er in een
buurmans huis brand is, dekt men aan
't zijne. Aldus gingen deze ook aan 't
vergaderen, want er dreigde gevaar
door de officieele regeling Die verga
deringen had men eigenlijk eerder
moeten houden.
(Wordt vervolgd.)
wii
enei
Doorzitten bü wieirjjden
verzacht en geneest men met
Doos 30, Tube 80 ct
VERTROKKEN
W. Heidens, dienstknecht, naar Maas-
bree-Baarlo.
A. v. Swaemen, verpleger, naar
Bergen-Afferden.
G Hermkens en gezin, landbouwer,
naar Horst, Veldoostenrijk D. 79.
M. H. 3. Veggelers, dienstbode, naar
Heel.
C J. M Derks, bakker, naar Boxmeer,
Steenatraat 119.
Bevryd uw lichaam van urinezuur
Bij verzwakte nieren brengen urine
zuur en andere vergiftige onzuiverheden
uw heele gestel in de war. Daarom is
het zoo gevaarlijk om waarschuwende
verschijnselen te verwaarloozen zooals
rugpijn, urinestoornisser?, blaaskwalen,
rheumatische pijnen, stijve en gezwol
len gewrichten, gruis of neerslag in de
urine, ischias en spit, gerommel in de
ooren, hoofdpijn, duizeligheid en zenuw
achtigheid.
Gij dient de behoorlijke werking uwer
nieren te herstellen, waardoor zij de
vergiften uit uw bloed filtreeren. Het
is onverantwoordelijk om de kans te
loopen, dat zich blaasontsteking, chro
nische rheumatiek, waterzucht, steen
vorming in de nieren of blaas, en
gevaarlijke chronische nierziekten ont
wikkelen.
Duidelijk is, dat gij bijtijds uw nieren
moet opwekken en versterken. Wacht
niet langer 1 Gebruik Foster's Rugpijn
Nieren Pillen, het specifiek niermiddel,
in geheel Nederland om zijn succes
bekend. Duizende dankbare mannen en
vrouwen zeggen, dat Foster's Pillen hen
geholpen hebben, en zij kunnen ook u
gezond maken en houden.
Verkrijgbaar (in glasverpakking met
geel etiket let hier vooral op) bij
apotheken en drogisten f 1 75 per
flacon. 34
Ingekomen en vertrokken personen
van 23 tol 30 Maart
INGEKOMEN
G. H. Hoex, landbouwer, Ooslrum
C. 33 van Swaimen.
E. G Rongen, dienstbode, Brabander
A 8 van 's Hage.
H. A. Baudoin, sigarenmaker, Gasstr.
14 van Weert.
De Voorzitter, de heer Liijens uit
Wanssum, opent de vergadering met
den Chiistelijken groef en roept alle
aanwezigen, die door hun talrijke
opkomst van hun belangstelling in de
fabriek blijk gaven, een hartelijk wel
kom toe, speciaal aan den Welee'W.
Heer Asselbergha, rector van Oostrum,
die als geestelijk adviseur is benoemd.
De jeugdige leeftijd van Z.E doet voor
de fabriek nog veel verwachten van
zijn priesterlijke energie en werkkracht.
Spreker hoopt, dat Z.E. steeds de be
langen der vereeniging zal voorstaan
en trouw de vergaderingen zal bijwonen,
waar van de wenken van Z.E. goede
nota zal genomen worden.
Spreker acht zich gelukkig weer
eens te midden der leden der fabriek
te zijn, vooral wijl hij als mede-oprich
ter en nestor der bestuursleden, het
wel en wee van nabij heeft meege
maakt. Maar toch de gedachte, dat hij
als zoodanig reeds aan een bestuurslid
en een lid van den Raad van Toezicht
de laatste eer heeft bewezen, die beiden
op jeugdiger leeftijd dan spreker ie,
gestorven zijn, stemt spreker ernstig,
nu hij reeds 7 kruisjes op zijn rug
heeft.
Niet, dal hij meent, dat nu de beurt
aan hem is, maar hij heeft nu reeds
15 jaren de groote verantwoordelijkheid
gedrageD en de oude dag brengt nu
eenmaal weinig goedsmede. Ook denkt
spreker er niet aan ontslag te nemen
als voorzitter,, maar zou op een volgen
de vergadering iemand anders den
voorzitler8toel innemen, dat de leden
dan weten wat hiervan de rede is en
hij den last liever op jongere schou
ders zag. Niet de minste wanklank of
niet het minste wantrouwen bestaat er
onder het bestuur, maar steeds is het
In de Msb. schrijft F. Heines S.V.D.
uit Uden het volgende
Voor velen een naam, zonder-meer.
Een naam, bijgeschreven op de
rouwlijst der honderdduizend, die 't
arme menschdom dagelijks als 'n
ontzaglijk doodenoffer moet op
dragen aan Oods Majesteit.
Voorop 'n greep feiten en cijfers
uit 't leven van dezen priester-religieus.
Hij werd te Venray in 1875 geboren,
begon zijn studies aan 't gymnasium
der Paters Franciscanen aldaar, maar
deed op 19-jarigen leeftijd bezield
met het verlangen om missionaris te
worden, zijn intrede in 't Missiehuis
te Steyl. Er volgden zeven jaren
(philosophic, noviciaat, theologie) te
St. Gabriël bij Weenen, alwaar hij in
1906 de H. Priesterwijding ontving.
Pater Ariaens kreeg van den stichter
Arn. Janssen zijn benoeming voor
Steyl, eerst als leeraar, doch spoedig
daarna als spirituaal der talrijke
Broeders. In 1911 werd hij als met
gezel van P. Noijen belast met de
oprichting van 't eerste Nederland-
sche Missiehuis zijner Congregatie,
te Uden, waar hij bij 't vertrek
van P. Noijen naar de Missie van
Flores-Timor -- diens plaats als rector
innam. Als „novicenmeester" trok hij
in 1915 met de jongens der hoogste
klas naar Teteringen hier werd in
'n gehuurd huis 'n voorloopig novi
ciaat ingericht. Midden in de droeve
omstandigheden van den oorlogstijd,
maar gedwongen door de noodzake
lijkheid, bouwde en opende hij twee
jaar later 't nieuwe noviciaat en
scholasticaat „5t. Franciscus Xaverius"
Tengevolge van 't steeds aangroeiend
getal fraters, werd ook dit huis al
spoedig te klein, zoodat eer afzon
derlijk noviciaatshuis noodzakelijk
bleek. Het kwam lot stand op 'n
terrein, toebehoorend aan den grooten
weldoener der missiën, W. van lersel,
te Helvoirt. Daar was en bleef Pater
Ariaens sinds dien als novicenmeester
werkzaam, tot de dood hem verleden
week onverwacht aan de zijnen ont
rukte.
Wie 't vaiten kan, die vatte, wat 't
zeggen wil, binnen ruim tien jaren
onder zulke tijdsomstandigheden,
daarbij met 'n zwak lichaamsgestel
en verschillende zeer hinderlijke
kwalen vier huizen op-en-in-te-
richten en er de velerlei zorgen te
dragen voor den stofielijken en
geestelijken vooruitgang I Die reuzen
taak, in den eigenlijken zin van 't
woord, werd in alle stilte en ver
borgenheid voor de wereld, door
dien trouwen dienaar Gods, Pater
Ariaens. verricht.
Bestaat er één lofprijzing uit Chris
tus' mond, die van toepassing op
hem is, dan is 't voorzeker die van
„fidelis servus een trouw dienaar".
God was in zijn leven alles, en
andere belangen dan die van Zijn
Heer en Meester heeft deze priester
niet gekend. Nog ijlend in zijn laatste
ziekte, herhaalde hij meermalen met
'n overtuigend handgebaar„Zegt
aan deze, zegt aan die, dat ik 't altijd
goed heb gemeend. Zegt aan allen,
dat ik nooit iets anders bedoelde dan
te werken voor Onzen Lieven Heer!"
Historisch-Romantiscli verhaal van
het Kasteel Blyenbeek by Afferden.
Vrij naar het Duilsch door B.B.
12
Telkens wanneer ik hem zeide, dat
hij dit aan zijn geslacht verschuldigd
was, antwoordde hij steeds met dezelf
de tegenwerking en vroeg:
Welke edele Jonkvrouw zou nog
in staat zijn haar hand te schenken
aan iemand zooals ik, die door heel
het landvolk wijd en zijd besproken en
bepraat is.
Maar men weet toch hoe alles
gegaan is, zeide ik.
Meester Jan, je weet er alles van.
lie menschen gelooven nu eenmaal
liever het kwade, dan het goede van
nun evenmensch. Je weet hoeveel las
terpraatjes er gedurende het proces
zijn rondgestrooid en daarom zijn er
nog velen van meening, dat die vrouw
verstooten werd, omdat ze niet van
adel is en dat het huwelijk eigenlijk
toch wel geldig is.
Nu ik moet eerlijk bekennen, dat
ik inwendig eigenlijk ook van meening
was, dat het voor mijnen jongen mees
ter wel niet zoo heel gemakkelijk zou
zijn een passend hnwelijk aan te gaan.
Ik liep ook el lang met de gedachte
rond, dat het toch zoo jammer was,
dat de oude edele stam van Nydeggen
zoo roemloos moest verdorren Dcoude
Erfmaarschalk bood ook hier echter
wederom de reddende hand. Op een
goeden dag noodigde hij Heer Arnold
zoo vriendelijk uit om eenige dagen
op zijn Slot Haag" te komen door
brengen, dat onze jonkheer fatsoens
halve niet kon weigeren, zooals hij
anders gewoon was. Daar leerde hij
Catharine, de dochter van den Erf
maarschalk kennen. Deze was de on
schuld zelye sn de vroolijkheid en
opgewektheid in persoon. Meermalen
had de edele graaf zijn kind verteld
van de heldendaden van onzen Heer
in den oorlog tegen de Turken.
Vandaar was het ook Diet te ver
wonderen, dat het vroolijke meisje den
bleeken, ernstigen graaf, die door haar
vader zoo hoog geroemd werd, bewon
derde en vereerde. Van de bewondering
en vereering komt het echter al spoe
dig tot liefde. In het kort, de beide
harten ontbrandden van liefde tot el
kander. Tot hun geluk bemerkten zij,
dat hun vader dit niet ongaarne zag,
ja, dat hij zelfs onzen Heer Arnold
vriendelijk aanmoedigde om openlijk
hare hand te vragen.
Heer Arnold echter kon langen
tijd niet aan zijn eigen geluk gelooven
en toen hij ten slotte niet meer aan
de liefde van Gatharina mocht twijfelen
waren wij allebei bijna ons hoofd
kwijt van vreugde. Hij had spoedig
bemerkt, dat niet het minste gebabbel,
waarmede zijn naam bevlekt en be
zoedeld was, tot de ooren van dit on
schuldig kind was doorgedrongen.
Ik kan en ik mag deze engel
niet aan het levenslot van een man
verbinden, dat in de oogen der men
schen voor geschan ivlekt doorgaat,
zoo zeide hij mij meermalen.
Zegt haar dan alles, ried ik hem
aan en ge zult zien, dat zij dan nog
bereid is met u door het leven te gaan.
Daartoe zal ik nooit geen moed
hebben, antwoordde hij treurig. E6n
vogel rust als hij zijn nest gebouwd
heeft, maar ik zal tol het eind van
mijn leven de bittere vrucht van mijn
jeugdige dwaasheid moeten dragen.
Toen deed de liefde tot mijnen
heer mij een list verzinnen, die God
mij heden nog moge vergeven. Ik be
praatte onzen Hear Arnold en zeide
hem, dat hij die zaak maar aan mij,
als oud en ervaren man en als trouw
dienaar, moest overlaten.
Ik sprak dan met hem af, dat
indien Gatharina des middags bij het
middagmaal een van die late asters,
welke nog in den tuin bloeiden, op
haar borsl droeg, dat dit dan een
teeken moest zijn, dat zij u desniette
min beminde en liefhad. Ik paste ech
ter wel op met Jonkvrouw Catharina
over die treurige geschiedenis te spre
ken en van den anderen kant wist ik
het zoo in te richten, dat zij die bewus
te bloem droeg, toen zij zich aan tafel
zette.
De list lukte en zoo hielp ik Heer
Arnold over den sloot 1 Denzelfden dag
nog deed hij een aanzoek en vroeg
den ouden Erfmaarschalk de hand van
zijn dochter. Het verzoek werd aange
nomen en daar men natuurlijk, om
redenen, voor de hand liggend, een plech
tige en feestelijke bruiloft wilde ver
mijden, nam de Erfmaarschalk den
gesloten tijd van den Advent, waarin
we juist waren, om de beide
jongelieden in alle stilte in het huwe
lijk te doen treden.
Frater Ambrosius, Pastoor van
Geldern, kwam op den feestdag van
den heiligen Nicolaas van het jaar
1694 op het Slot »Haag" aan, verge
zeld van Frater Marcellus- van den H.
Peter. Wij tweeën, n l. deze frater
Marcellus en ik, Johan Mathias van
Afferden, genoten de bijzondere eer om
ats rechtschapen getuigen onzen naam
te mogen zetten onder het officieele
document van hun huwelijksverbinte
nis, die door Frater Ambrosius werd
ingezegend. Den volgenden dag reeds
deed het paar zijn stille intrede in
Bleyenbeek, zooals ge u nog wel zult
herinneren.
Heel die geschiedenis van den ouden
Mathias kwam mij erg verwonderlijk
voor en maakte mij zelfs achterdochtig.
Een heele tijd zeide ik niets, tenslotte
vroeg ik hem op bijna verwijtenden
toon
En hebt ge onze edele vrouw
Catharina geen woord gezegd van die
Emerentiana Dausque
Geen woord 1 Waarom zou ik dat
onschuldige hart met die duistere ge
schiedenis beangstigd en misschien de
verbinding voor #oed onmogelijk ge
maakt hebben. Het levensgeluk van
mijnen goeden Heer en de toekomst
van zijn edel geslacht zou voor altijd
in gevaar gebracht zijn 1 Daarenboven
haarvader wist toch immers ook allesl
Op hem rustte dus het eerst de plicht
zijne dochter datgene mede te deelen,
wat hij noodig oordeelde. Maar de ver
standige en wijze man was blijkbaar
ook van meening, dal het beter was
zijn geheel onschuldig kind niets mede
te deelen over de jeugdige misstappen
van zijn aanstaanden schoonzoon.
Het huwelijk met den hoogedelen
en, naar hij zich zonder twijfel over
tuigd had, over het algemeen braven
Heer Arnold lag hem zeer na aan het
hart. Niettegenstaande zijn jeugdige
lichtzinnigheid was jonkheer .Arnold
op het punt van eer altijd zeer ge
voelig gebleven. Eveneens had hij ge
gronde hoop, dat zijn dochter nooit
iets van die treurige geschiedenis met
die Dausque ter oore zou komen. Hier
en daar had men namelijk toentertijd
reeds gefluisterd, dat dit heillooze
vrouwmensch reeds gestorven was.
»Nu enfiin, heel kwalijk kan ik het
U niet nemen, ofschoon ik het er nu
juist niet heelemaal mee eens ben. 't
Is maar te hopen dat het geen ernstige
gevolgen zal hebben Wat zal er wel
gebeuren als onze genadige Vrouw
nog eens achter de waarheid komt of
wat nog erger is, als die lasterpraatjes
haar ter oore komen Of veronderstel
eens d8t die Emerentiana Dausque
haar op een goeden dag eens ouder
de oogen komt?"
Wordt vervolgd