Tweed© Blad van nPEEL EN MAAS"
pjSjpp
PUROL
De Paradijskamer
luwe Schrale Huid
De weidestreek op den
linker Maasoever
FEUILLETON
De vrome Arabier en
zijn haan.
Vergadering Jonge Boeren.
ZATERDAG 28 JANUARI 1928
Negen en veertigste jaargang No
Herkeuring van alle trekhonden.
Burgemoster «n Wethouders van Veoray,
brengen ter kennis van belanghebbende houders
tan trekhonden
dat met ingang van Jan. j.l. het nummer-
bewijs van een trekhond slechts door hen kan
worden afgegeven, indien na keuring van een
hond diens liohamelijke geschiktheid als trek-
hoad is gebleken.
dat zij op door hen te bepalen tijdstippen her-
k'uring van een trekhond kunnen bevelen.
dat de honden vanaf heden aan de volgende
•iichen moeten voldoen
1 korte, breede, zware nek, krachtige hals
2 breede schoft, (deel van den rug tusschen
de beide schouderbladen
3. rechte breede gespierde rug, korte breede
lendenen
4 breed, gespierd kruis, emalle gevulde
flanken
5 minimum breedte van de voorborst, gemeteD
tusschen de beide middelpunten der boegen, 16
c.M
6 gewelfde diepe borst, gespierde voldoende
vastliggende schouder
7 korte ronde klauwen, niet gespreide teenen
met ronde niet te weeke zooikussens
8 goed gebroekt, lang flink gespierde dij en
aehenkel, spronggewrichten laag bij den grond
bij goeden stand van de achterbeenen
9 krachtige gewrichten.
Na de keuring van den hond als zoodanig
wordt de hond verder beoordeeld, gespannen
voor of onder de kar (naargelang van de bestem
ming) waarvoor het dier als trekhond zal worden
gebruikt Voor de kar gespannen moeteD de
honden een schouderhoogte hebben van minstens
60 c.M. en onder de kar minstens 50 c M.
Tot het tuig moeten behooren een borstriem
van minstens 4 c.M breedte van zacht leder,
reikende tot achter de voorpooten en met stren
gen verbonden aan een spoorstok onder de hon
denkar vastgemaakt, tusschen de twee uiteinden
van de hoornen, een draagriem van minstens zes
c.M eD een buikriem van minstens 4 cM. breedte
De hondenkar moet voorzien zijn van steunsels,
die voorkomen, dat zij den hond drukt, wanneer
h(j in rust is en van een zindelijken drinkbak.
Op de kar moeten de naam van den houder en
van de gemeente, waar hij woont, goed leesbaar
voorkomen (letters van 8 c.M. hoogte).
De lading moet zich in evenwicht bevinden en
haar gewicht mag niet zoo groot zijn, dat het
trekken bovenmatige inspanning vereischt.
Als geleider van de hondenkar mag geen
persoon optreden, die den leeftijd van 14 jaren
nog niet heeft bereikt.
In verband met het bovenstaande wordt door'
ona bevolen, dat een herkeuring van alle trek
honden in deze gemeente zal plaats hebben op 30
en 31 Januari a s
Ten gerieve der trekhondenhouders zal deze
keuring op verschillende plaatsen in de gemeente,
geschieden en wel .-
30 Jan. a.s. voormiddag half 9 te Oostrum,
beginpunt weg Geijsteren.
30 Jan. voorm. 11 unr te Oirlo, pomp tegenover
den Heer J. H. Nelissen
30 Jan. namiddag 1 uur te Castenray, kermis
terrein
30 Jan namiddag 3 uur te Leunen, nabij
transformatorhuisje.
31 Jan. voormiddag 9 uur Dorp, nabij de
voormalige tramloods.
31 Jan. voormiddag 11 uur Nachtegaal, Deurn
sche weg.
31 Jan. namiddag half 2 Merselo, kermisterrein
Een ieder kan verschijnen, waar dit voor hem
het gemakkelijkst is.
De aandacht wordt er echter nadrukkelijk op
gevestigd, dat hondkar en tuig aan bovenver
melde eiscben moeten voldoen, daar zij anders
worden afgekeurd, en daarmee na genoemden
datum niet meer gereden mag worden. Vroeger
uitgereikte nummerbewijzen moeten worden mee
gebracht.
Venray, 19 Januari 1928.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
O. VAN DE LOO.
De Secretaris,
VAN HAAREN.
door A. F. VAN BEURDEN.
III.
Wanssum voorbij begint de Maas
zich weer te herinneren, dat een
fatsoenlijke rivier recht moet ioopen
en doet dan haar best tot het kasteel
of het „huysken van Geysteren" toe,
zooals het in de oude papieren be
schreven staat.
Heel veel breedte heeft de vrucht
bare strook niet, de weiden zijn aan
den anderen kant der Maas bij Els-
teren ie vinden, waar de diepe beek
Historisck-romantisch verhaal van
het Kasteel Blyenbeek by Afferden.
Vrij naar net Duitsch door B.B.
»Coelum peto.
Westwaarts van het stadje Goch
voert ons een weg door vruchtbare
velden naar de Hollandsche grens.
Binnen een klein uurtje kan men
gemakkelijk de oude Augustijner-stich
ting Gaesdonk bereiken, welke later
door Bisschop Johan George van Müns
ter, in een studie inrichting is omgez«t
Haar trotsche hoofdvleugel met toren
welke voor sterrekundige waarnemin
gen bestemd waa, beheerscht wijd en
zijd het vlakke landschap. Een beek
vlak achter Gaesdonk vormt de grens
tusschen Pruisen en Holland.
Nauwelijks gaan we een honderd
meter verder, of de vruchtbare bodem
houdt op en verandert ane! in kale,
droge heide. Hier en daar hebben arme
bezembinders tusschen kwijnende den-
nenbosschen en doorweekte, moerassige
weiden, waarop armoedig vee het
laatate zure grassprietje staat af te
grazen, de een of andere hoeve in een
aardappelveld hervormd of met een
beetje rogge bezaaid.
uit het Broek ook medegeholpen
heeft om weidegrond te leveren.
Geijsteren is oud; de een verslijt
het voor Castrum uit den Romein-
schen tijd, de ander voor Geesteren
of weideland, aan beide benamingen
voldoet het, want er zijn verschil
lende oudheden uit den Romeinschen
en Angelsaksischen tijd gevonden,
die wijlen Baron Weichs met zijn
rentmeester van 5oest in een soort
museum bewaarden.
Alhoewel de vruchtbare strook niet
breed was, heeft men er door den
aanleg van hoeven, de ontginning
der hoogere gronden, toch een ge
schikt verblijf voor vlijtige boeren
gemaakt, terwijl in den nieuweren
tijd zich nog meer op 't onginnen
der boschgronden heeft toegelegd
en daarin goed gevolg bereikte.
Verwonderlijk is het, dat de zand
grond tusschen Geijsteren en Maas
hees zoo sterk op de Maas aan
dringt, zoodat hij er al rijzende vlak
bij komt te liggen. Ook bij Maashees
is nog slechts eer. smalle strook
weiland te vinden.
Maashees ligt op den hoogen
oever en heeft een overzetveer. Er
steeds veel beweging en handel
aldaar aan de Maas geweest, terwijl
er goed gezeten familiën woonden.
Kerkelijk was Maashees onder-
hoorig aan het naburige Geijsteren,
Echter had het al vroegtijdig eene
kapel, die in 1520 al genoemd
wordt met een altaar van den H.
Georgius.
De oude kapel werd na 1648 door
de Gereformeerden ingenomen, in
1800 kregen de katholieken ze terug
en werd in 1817 herbouwd en aari
Sint Antonius Abt gewijd.
Ze is in onzen tijd mooi herbouwd
en van een klokkentoren voorzien.
Maashees vormde vroeger met
Holthees en het huis de Hattert
onder Vierlingsbeek één schepenbank
of gerecht. Udo de Base, met de
de Boye zooals wel voorkomt, be
krachtigde in 1493 al de voorrech
ten.
De weidestrook wordt langzamer
hand breeder als men op Vierlings
beek aan gaat.
De dorpen liggen natuurlijk niet in
die streek, want daar zouden ze,
vanwege de vroeger geregeld terug-
keerende hooge waterstanden niet
kunnen bestaan.
Zoo ook Vierlingsbeek of Beek.
Vóór Beek ligt aan een frissche beek
de Vierlingsbeek, een watermolen;
de beek loopt na verschillende
draaien en kronkelingen bij de Staai
in de Maas. De Staai draagt om
dezelfde reden den naam als de
Wanssumsche. Zij was het veerhuis
voor Bergen aan den overkant en
voor Goch.
De Staai behoorde eerst aan eene
familie van der Staay, daarna aan het
Kasteel Makken, eindelijk aan de
familie van den Boogaart.
In de muur van de omwalling is
nog het groote hardsteenen wapen
met de bijbehoorende leeuwen van
het afgebroken Kasteel Macken ge
metseld.
Het Kasteel Macken was door den
rentmeester afgebroken op eigen
gezag en de Heer stond verslagen,
toen hij te Beek kwam en zijn kas
teel tegen den grond vond liggen.
Omdat er meer goede weidegron
den ook meer noordelijk te Groe
ningen en te Sambeek gevonden
worden, heeft men zich daar meer
op de veehouderij toegelegd.
Bij Vierlingsbeek, aan de Maas,
ligt nog eene ruïne, hoewel met
gras bedekt, op het Ortje, wellicht
een der oude Maaskasteelen uit den
Romeinschen tijd.
Wordt vervolgd.
Maar al spoedig worden ook deze
kleine woningen hoe langer hoe
schaarscher en dan bijna twee uren
ver tot aan den beneden oever van de
Maas niets dan heide, hier en daar
onderbroken door zandduinen en moe
rassen.
Ongeveer in het midden van
deze eenzame, verlaten landstreek ligt
het Slot Blyenbeek.
Het ia een echt Nederlandach kas
teel, door groote grachten omgeven,
welke in vroeger tijden zijn sterkte
uitmaakten. In zijn onmiddellijke na
bijheid heeft menscheiijke vlijt en
arbeid de karige bodem in velden
herschapen.
Schoons breede eiken lanen vormen
schaduwrijke gangen naar de bosschen
van pijnboomen en loofhout, welke
de kale heide aan het oog onttrekken
De slottuin zelf, die zijn donkere
taxus-boomen en frischgroene loof
gangen, zijn schaduwrijke linden en
rossige kastanjeboomen in de breede
watervlakte van de gracht weerspiegelt,
is veel mooier dan de eenzame wan
delear na een vermoeiende tocht door
de heide wel zou vermoeden.
De oude burcht met zijn verweerde
ticheisteenen muren, zijn reusachtig
leiendak, met zijn vierkante toren in
het midden, welke in steeds smaller
wordende afdeelingen degouden wapen
leeuw van de weerhaan hoog boven
alles uit in heide oase omhoog steekt,
heeft nog altijd zijn indrukwekkend
aanzien behouden.
Het gebouw munt overigens niet uit
door grootte of cuderdom en ia, ook
Gebruik bij springende lippen en
het allerbeste middel, en dat is
tegen
r eemd
"vervaïsching
Btj Apoth en Drogisten Prijs 75,40en Z5ct.
731—12
Een derwiah gbg naar Mekka. Zoo
als het een heilig man betaamt, had
hij geen piaster op zak, maar leefde op
kosten van hen, die hij onderweg aan
trof.
De weg was moeilijk begaanbaar en
onze pelgrim begon langzamerhand
vermoeid te worden.
Toen hij eenige mijlen had afgelegd
waren zijne krachten verbruikt.
Hel was nog zeer ver tot Mekka, de
zon brandde onbarmhartig, de leege
maag verlangde naar voedsel.
Dan bereikte hij tenslotte gelukkig
een kleine oase, waar slanke palmen
groeiden, waaronder een zuivere bron
met kristalhelder water borrelde.
Hij nam de boomen in oogenschouw,
keek naar den weg, richtte den bliK
naar de zon en herinnerde zich dan,
dat hij sedert gisteren nog njets had
gegeten.
Dan keerde hij zich van den weg af
en liep op een kleine hut toe, die door
een armen Arabier bewoond werd, die
den derwish tegemoet ging. Een gast
is een Godsgezant in het bijzonder,
wanneer hij een dienaar van Allah is.
De Arabier noodigde den derwish bij
hem uit, gaf hem te eten en te drinken
en liet hem in zijn bed slapen.
Drie dagen gingen voorbij. De arme
man spande zich naar vermogen in om
het zijn vrome gast zoo aangenaam
mogelijk te maken. Deze dacht er echter
niet aan het huis te verlaten. Een
week ging voorbij. Vier maal per dag
kwam de derwish precies op lijd aan
tafel en 's avonds legde hij zich te
slapen in het bed van zijn gastheer.
«O, heer," sprak de vrouw van den
Arabier tot haar. man, »is het voor
onzen gast geen tijd zijn weg naar de
heilige plaatsen te vervolgen Hij eet
alles bij ons op, wij zijn arme man-
schen, onze kinderen huilen van den
honger."
«Het is een groote zonde een vrome
pelgrim uit huis weg te jagen."
Er verliep nog een week. Opnieuw,
maar nog dringender sprak de vrouw
van den Arabier»0, heef, het mag
zijn, zoo ge wilt, doch nu moeten we
den vromen man kwijt raken. Spoedig
zullen we zelf niets meer te eten heb
ben en zijn eetlust neemt nog eiken
dag toe
»Er moet iets gebeuren," viel haar
man haar bij. Hij liet zijn werk in den
steek en ging naar den derwish. Deze
zat onder de palmen met zijne voeten
in de murmelende betk, knagende aan
eep schapenbout en peizende over den
loop der sterren. De Arabier naderde
deemoedig en begon met schuchtere
stem
«Hoogeerwaarde vader, ik zegen Uwe
komst duizend maal en dank U, dat U
mijne armoedige hut met Uw komst
gelukkig hebt gemaakt. Maar tot mijn
schande Allah weet, dat ik waar
heid spreek moet ik U mededeelen
dat ik heden mijn laatste ram geslacht
en mijn laatste voorraad dadels ver
bruikt heb"
De derwish schudde gewichtig met
zijn hoofd.
«•Moge het zoo zijn. Wek me morgen,
zoodra de zon opkomt, opdat ik bij hei
ochtendgloren mijn eerste gebed uil-
spreek en dan mijn pelgrimstocht
voortzet."
Nauwelijks waren den volgenden
ochtend de sterren verbleekt, of de
Arabier wekte zijn gast en riep «Wordt
wakker, afgezant "an God, het is tijd
om te vertrekken, de haan heeft reeds
gekraaid 1"
»Je hebt dus nog een haan," mom
pelde de derwish, draaide zich om en
liep verder.
Om jong te blijven.
Het feit, dat uw gezondheid te wen-
schen overlaat, is waarschijnlijk de
eenige reden, dat gij u door lichte
zorgen reeds zenuwachtig, versleten en
oud gevoelt. Misschien zijt gij een dier
noodelooze slachtoffers van een nier
aandoening Laat deze te voorkomen
nierzwakte u niet oud maken voor uw
tijd.
Zoek en verbeter de oorzaak van uw
kwaal. Tracht weer flink en gezond te
worden. Die pijn in de lendenen, die
ellendige blaasstoornissen, hoofdpijn en
duizeligheid, dat afgematte, zenuwach
tige gevoel behoeven u niet langer te
kwellen. Alle tesamen maken uw ievan
tot een last, die zoodra gij uw nieren
verzorgd hebt, verdwijnt.
Verzwakte nieren kunnen met Foster's
Rugpijn Nieren Pillen versterkt worden,
waardoor gij u in elk opzicht jonger
voelt. Begin onmiddellijk met het ge
bruikt. Zonder uitstel I Wacht niet, tol
gij |last krijgt van rheumatiek, ischias
spit, blaasontsteking of waterzucht. Ook
tegen dergelijke ernstiger kwalen wor
den Foster's Pillen aanbevolen, doch
voorkomen is altijd beter dan gentzen-
Verkrijgbaar (in glasverpakking met
geel etiket let hier vooal op) bij
apotheken en drogisten f 1 75 per
flacon.
uit architectonisch oogpunt beschouwd,
niet bijzonder merkwaardig. Alleen aan
de zuidzijde ligt een breede steenen
brug over de bijna vij verachtige builen
ste gracht.
Boven in de boog van de poort,
waardoor men het buitenste slotplein
betreedt, steken nu nog kanonskogels,
welke de Spanjaarden er onder de
Markies van Barambon in den zomer
van 1539 in geschoten hebben.
De burcht ligt op den achtergrond
en langs de overige drie zijden staan
tegenwoordig een pachterswoning, het
huis van den rentmeester en eenige
economische gebouwen. Hier ligt weer
rondom de burcht een groote, breede
gracht, welke tegenwoordig echter droog
ligt. en deels met sierplanten en bloe
men beplant is..
Een tweede brug voert ons hier naar
den ingang van het slot. De eerste
helft van de brug bestaat uit hout als
herinnering aan de vanouds bekende
ophaalbrug. De burcht vormt een
massief vierkant blok met een enge
binnenplaats door bogen omgeven. Half
in de noordelijke vleugel ingebouwd,
verheft zich de machtige, tamelijk
hooge toren boven de zware daken.
Dit is dus het slot Bleyenbeek. Het
wapen, een rechtop voortschrijdende
gouden leeuw op zwart veld, met
markiezen kroon op den kop en vast
gehouden door een zilveren leeuw en
zilveren draak, is in den gevel van
het in Renaissance-stijl opgetrokken
portaal ingemetseld en geeft ons te
kennen, dat de burcht eena aan Schenk
van Nydeggen heeft toebehoord.
Doos
30 ct.
lageiaadea MidsSsslingaa.
VERTROKKEN
J. J. Gommans, monteur naar Horst,
Gasthuisstraat
M. A. J. van Rooy, monteur naar
Mierlo, Bekelaar 30
A. H. J. Moors, i hnsar Rotterdam
Claes de Vrieselaan 52b.
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct
Laxeer-Tabletten 60 ct
Zenuw-Tabletten 75 ct
Staal-Tabletten 90 ct
Maag-Tabletten 75 ct
Bij Apoth. en Drogisten
Ingekomen en vertrokken personen
van 13 tot 20 Jan.
INGEKOMEN
W. A. Robben, z.b., Smakterweg 5
van Amsterdam
A. M. Rongen, dienstbode. Brabander
A 8 van 's Hage
J. G M Weijters en echtg, arbeider
Gasstraat 16 van Tilburg
G. H. v. d. Kolk, timmerman, Smak
terweg 5 van Amsterdam
W. G. M. Glaassen, timmerman
Schoolstraat 11 van Raflo
M. Ch. A v. d Ven, dienstbode,
Patersstraat 30 van Schaijk
H. A. Verhoof, schoenmaker, Gas
straat 16 van Tilburg
J. P. A M. de Bruijn, z b., Eindstraat
10 van Vught
M. H. de Jong, z.bEindstraat 10
van Arnhem
H. G. Thiele, verpleegster, St. Anna
laan 5 van Apeldoorn
J. R. H. Schreurs, smid, Langstraat 16
van Haelen.
De Voorzitter opent de vergadering
met den gewonen groet, heet de aanwe
zigen welkom en in 't bijzonder den
geestelijken adviseur, aan wien hij dan
't woord geeft. Na deze les worden de
notulen voorgelezen en goedgekeurd.
Nadat de presentielijst voorgelezen is,
waaruit blijkt, dat nog al enkele afwezig
zijn, houdt de heer A. Poels een im
provisatie over fok- en controlevereeni-
ging. Spr. zegt, dat op dit gebied heel
wat te hereiken ia door goede slieren,
en haalt als voorbeeld aan de verbete
ring door Sjoerd in 't Land aan Guyk.
Verder vindt Spr. het jammer, dat hier
nog zooveel koeien' en vooral vaarzen
gedekt worden bij minderwaardige
stieren. Hij betreurt dat men hier over
't algemeen zoo weinig voor fokvereeni-
gingen voelt, en er bij aankoop van
vee op de markt maar zelden naar
raelklijsten of afstamming gevraagd
wordt.
Naar aanleiding hiervan werden
eenige vragen gesteld, die Spr. goed
beantwoordde.
Daarna houdt de heer Jeuken een
improvisatie over de afwatering. Spr.
zet dit onderwerp goed utteen en zegt
dat naast oordeelkundige bemesting en
grondbewerking een goede afwatering
noodig is, om onze gronden zoo pro
ductief mogelijk te maken.
Hierna brengt de Voorzitter een kort
verslag uit van de vergadering over
afwatering, gehouden door de besturen
van de B. B. en J. B. op 27 Dec. en
verzocht de J. B. uit werk te propa-
gandeeren in hunne respectievelijke
afdeelingen, w&arna hij 't woord geeft
aan den heer L. Maessen, die spreekt
in 't kort over de boerderij en hare
onderdeelen, n.l. over het verbouwen
van aardappelen en meent, dat onder
de tegenwoordige omstandigheden, deze
teelt wel het meest rendabel is.
Verder speekt hij over de varkens-
mesterij en zegt, dat bij de hooge prijzen
der voederartikelen en de lage prijzen
der varkens, hier niet veel meer aan
te verdienen is.
De Voorzitter dankt de inleiders voor
hunne onderwerpen en deelt mede, dat
de Hoogedelgestrenge Heer Rutten van
Wanssum zich bereid heeft verklaard
om de gevraagde lezing te houden op
Woensdag 11 Januari.
Dan vraagt de Voorzitter of er nog
zijn, die proeven willen nemen met de
nieuwe luchtstikstofmeststoffen. Hierop
vraagt de heer Arts of er meerdere
proefvelden kunnen worden aangelegd
op een gehucht, waarop de heer Wijn
hoven zegt, hierover te zullen schrijven.
Daar verder niemand meer 't woord
verlangde sloot de Voorzitter de verga
dering met gebed.
Wat elke maand te doen
geeft.
(2e helft Januari.)
Indien sneeuw en ijs verdwenen zijn
en verder wegblijven, dan geeft deze
maand reeds eenig werk buiten zoowel
voor den tuinder als voor den boer.
Sneeuw kan nuttig zijn, maar ook
schaden.
Was dezen winter bij de strenge
vorst, die we hadden, het jónge winter-
Inderdaad behoorde deze heerlijkheid
eeuwen lang aan dit oude vasallen
geslacht van den Hertog van Jülich,
totdat het een tweehonderd jaar geleden,
door omstandigheden en gebeurtenissen,
welke wij aanstonds uitvoerig zullen
verhalen, in het bezit kwam van den
Markies van en tot Hoensbroek, wiens
eigendom het tot voor weinige jaren
nog was,
Reeds meer dan een dozijn jaren
bewonen de uit hun vaderland ver
bannen Jezuïlen deze oude burcht. (Nu
wonen zij er niet meer. Aant. v-d vert.)
Toen de Rijksdag in 1872 de Sociëteit
van Jezus uit Duitschland verdreef,
bood de Markies zg. op dit slot op
Hollandsche grond den bannelingen
een toevluchtsoord aan'
Dit werk van christelijke barmhar
tigheid, door den vader begonnen, heeft
zijn edele zoon en opvolger met dezelf
de edelmoedigheid voortgezet
Zoo is het gekomen, dat ik nu reeds
zes jaar op dit eenzaam kasteel op de
heide woon en ik heb dit slot met
zijn vreedzame omgeving lief gekregen
Wat men bemint wil men echter ook
Ieeren kennen en zoo {trachtte ik in
mijn vrije uren het een en ander te
weten te komen over het verleden van
het slot en zijn voormalige bewoners.
Hoe dikwijls heb ik dit oude muur
werk niet bekeken, dat van zoovele
veranderingen en verbouwingen spreekt;
ik vroeg mij af, wie toch wel die oude
boogvensters, die nu nog kenbaar zijn
en die smalle onregelmatig verdeelde
luiken liet toemetselen om een gelijke,
regelmatige breking te krijgen tus
schen de groote Fransche vensters.
Dan zagen mij weer vanaf de muren
eenige oude familieportretten aan,
kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders
uit de vorige eeuw, pruikenkoppen uit
den tijd van Lodewijk XIV, een schoone
vrouw, gekleed in goud brocade, voor
gesteld als de godin Diana met pijl en
boog, een levensgroote knaap in den
bloei van zijn jeugd met een oud vuur
steen geweer. De geweldigste, maar
daarom niet de bevalligste, zijn de
groote portretten van den krijgsoverste
Martin Schenk van Nydeggen en zijn
gemalin Maria van Gelre. Daar staat
hij in zijn lederen harnas, omgord met
breede zijden sjerp, waaraan een rijk
versierde zwaarden hanger.
Somber en donker blikt hij voor zich
uit. Met zijn rechterhand, in zware
ridderhandschoenen gestoken, steunt
hij op een tafel, waarop een helm ligt,
versierd met wuivende vederboa. Uit
dagend houdt hij zijn linkerhand in
de zijde gedrukt. Het beeld van de in
het zwart gekleede vrouw, met de
krachtige kop op die stijve booidkraag,
past niet slecht bij die vermetele
ridder.
Niettegenstaande bijbel en gebeden
boek, welke voor haar op tafel liggen,
maakt zij nu juist niet den indruk,
dat zij uitmunt door christelijke liefde.
Ongetwijfeld heeft Blyenbeek onder
dit paar de meest bewogen en his
torisch gedenkwaardigste dagen be
leefd.
Wordt vervolgd.