Tweed© Blad van nPEEL EN MAAS" pjSjpp PUROL De Paradijskamer luwe Schrale Huid De weidestreek op den linker Maasoever FEUILLETON De vrome Arabier en zijn haan. Vergadering Jonge Boeren. ZATERDAG 28 JANUARI 1928 Negen en veertigste jaargang No Herkeuring van alle trekhonden. Burgemoster «n Wethouders van Veoray, brengen ter kennis van belanghebbende houders tan trekhonden dat met ingang van Jan. j.l. het nummer- bewijs van een trekhond slechts door hen kan worden afgegeven, indien na keuring van een hond diens liohamelijke geschiktheid als trek- hoad is gebleken. dat zij op door hen te bepalen tijdstippen her- k'uring van een trekhond kunnen bevelen. dat de honden vanaf heden aan de volgende •iichen moeten voldoen 1 korte, breede, zware nek, krachtige hals 2 breede schoft, (deel van den rug tusschen de beide schouderbladen 3. rechte breede gespierde rug, korte breede lendenen 4 breed, gespierd kruis, emalle gevulde flanken 5 minimum breedte van de voorborst, gemeteD tusschen de beide middelpunten der boegen, 16 c.M 6 gewelfde diepe borst, gespierde voldoende vastliggende schouder 7 korte ronde klauwen, niet gespreide teenen met ronde niet te weeke zooikussens 8 goed gebroekt, lang flink gespierde dij en aehenkel, spronggewrichten laag bij den grond bij goeden stand van de achterbeenen 9 krachtige gewrichten. Na de keuring van den hond als zoodanig wordt de hond verder beoordeeld, gespannen voor of onder de kar (naargelang van de bestem ming) waarvoor het dier als trekhond zal worden gebruikt Voor de kar gespannen moeteD de honden een schouderhoogte hebben van minstens 60 c.M. en onder de kar minstens 50 c M. Tot het tuig moeten behooren een borstriem van minstens 4 c.M breedte van zacht leder, reikende tot achter de voorpooten en met stren gen verbonden aan een spoorstok onder de hon denkar vastgemaakt, tusschen de twee uiteinden van de hoornen, een draagriem van minstens zes c.M eD een buikriem van minstens 4 cM. breedte De hondenkar moet voorzien zijn van steunsels, die voorkomen, dat zij den hond drukt, wanneer h(j in rust is en van een zindelijken drinkbak. Op de kar moeten de naam van den houder en van de gemeente, waar hij woont, goed leesbaar voorkomen (letters van 8 c.M. hoogte). De lading moet zich in evenwicht bevinden en haar gewicht mag niet zoo groot zijn, dat het trekken bovenmatige inspanning vereischt. Als geleider van de hondenkar mag geen persoon optreden, die den leeftijd van 14 jaren nog niet heeft bereikt. In verband met het bovenstaande wordt door' ona bevolen, dat een herkeuring van alle trek honden in deze gemeente zal plaats hebben op 30 en 31 Januari a s Ten gerieve der trekhondenhouders zal deze keuring op verschillende plaatsen in de gemeente, geschieden en wel .- 30 Jan. a.s. voormiddag half 9 te Oostrum, beginpunt weg Geijsteren. 30 Jan. voorm. 11 unr te Oirlo, pomp tegenover den Heer J. H. Nelissen 30 Jan. namiddag 1 uur te Castenray, kermis terrein 30 Jan namiddag 3 uur te Leunen, nabij transformatorhuisje. 31 Jan. voormiddag 9 uur Dorp, nabij de voormalige tramloods. 31 Jan. voormiddag 11 uur Nachtegaal, Deurn sche weg. 31 Jan. namiddag half 2 Merselo, kermisterrein Een ieder kan verschijnen, waar dit voor hem het gemakkelijkst is. De aandacht wordt er echter nadrukkelijk op gevestigd, dat hondkar en tuig aan bovenver melde eiscben moeten voldoen, daar zij anders worden afgekeurd, en daarmee na genoemden datum niet meer gereden mag worden. Vroeger uitgereikte nummerbewijzen moeten worden mee gebracht. Venray, 19 Januari 1928. Burgemeester en Wethouders voornoemd, O. VAN DE LOO. De Secretaris, VAN HAAREN. door A. F. VAN BEURDEN. III. Wanssum voorbij begint de Maas zich weer te herinneren, dat een fatsoenlijke rivier recht moet ioopen en doet dan haar best tot het kasteel of het „huysken van Geysteren" toe, zooals het in de oude papieren be schreven staat. Heel veel breedte heeft de vrucht bare strook niet, de weiden zijn aan den anderen kant der Maas bij Els- teren ie vinden, waar de diepe beek Historisck-romantisch verhaal van het Kasteel Blyenbeek by Afferden. Vrij naar net Duitsch door B.B. »Coelum peto. Westwaarts van het stadje Goch voert ons een weg door vruchtbare velden naar de Hollandsche grens. Binnen een klein uurtje kan men gemakkelijk de oude Augustijner-stich ting Gaesdonk bereiken, welke later door Bisschop Johan George van Müns ter, in een studie inrichting is omgez«t Haar trotsche hoofdvleugel met toren welke voor sterrekundige waarnemin gen bestemd waa, beheerscht wijd en zijd het vlakke landschap. Een beek vlak achter Gaesdonk vormt de grens tusschen Pruisen en Holland. Nauwelijks gaan we een honderd meter verder, of de vruchtbare bodem houdt op en verandert ane! in kale, droge heide. Hier en daar hebben arme bezembinders tusschen kwijnende den- nenbosschen en doorweekte, moerassige weiden, waarop armoedig vee het laatate zure grassprietje staat af te grazen, de een of andere hoeve in een aardappelveld hervormd of met een beetje rogge bezaaid. uit het Broek ook medegeholpen heeft om weidegrond te leveren. Geijsteren is oud; de een verslijt het voor Castrum uit den Romein- schen tijd, de ander voor Geesteren of weideland, aan beide benamingen voldoet het, want er zijn verschil lende oudheden uit den Romeinschen en Angelsaksischen tijd gevonden, die wijlen Baron Weichs met zijn rentmeester van 5oest in een soort museum bewaarden. Alhoewel de vruchtbare strook niet breed was, heeft men er door den aanleg van hoeven, de ontginning der hoogere gronden, toch een ge schikt verblijf voor vlijtige boeren gemaakt, terwijl in den nieuweren tijd zich nog meer op 't onginnen der boschgronden heeft toegelegd en daarin goed gevolg bereikte. Verwonderlijk is het, dat de zand grond tusschen Geijsteren en Maas hees zoo sterk op de Maas aan dringt, zoodat hij er al rijzende vlak bij komt te liggen. Ook bij Maashees is nog slechts eer. smalle strook weiland te vinden. Maashees ligt op den hoogen oever en heeft een overzetveer. Er steeds veel beweging en handel aldaar aan de Maas geweest, terwijl er goed gezeten familiën woonden. Kerkelijk was Maashees onder- hoorig aan het naburige Geijsteren, Echter had het al vroegtijdig eene kapel, die in 1520 al genoemd wordt met een altaar van den H. Georgius. De oude kapel werd na 1648 door de Gereformeerden ingenomen, in 1800 kregen de katholieken ze terug en werd in 1817 herbouwd en aari Sint Antonius Abt gewijd. Ze is in onzen tijd mooi herbouwd en van een klokkentoren voorzien. Maashees vormde vroeger met Holthees en het huis de Hattert onder Vierlingsbeek één schepenbank of gerecht. Udo de Base, met de de Boye zooals wel voorkomt, be krachtigde in 1493 al de voorrech ten. De weidestrook wordt langzamer hand breeder als men op Vierlings beek aan gaat. De dorpen liggen natuurlijk niet in die streek, want daar zouden ze, vanwege de vroeger geregeld terug- keerende hooge waterstanden niet kunnen bestaan. Zoo ook Vierlingsbeek of Beek. Vóór Beek ligt aan een frissche beek de Vierlingsbeek, een watermolen; de beek loopt na verschillende draaien en kronkelingen bij de Staai in de Maas. De Staai draagt om dezelfde reden den naam als de Wanssumsche. Zij was het veerhuis voor Bergen aan den overkant en voor Goch. De Staai behoorde eerst aan eene familie van der Staay, daarna aan het Kasteel Makken, eindelijk aan de familie van den Boogaart. In de muur van de omwalling is nog het groote hardsteenen wapen met de bijbehoorende leeuwen van het afgebroken Kasteel Macken ge metseld. Het Kasteel Macken was door den rentmeester afgebroken op eigen gezag en de Heer stond verslagen, toen hij te Beek kwam en zijn kas teel tegen den grond vond liggen. Omdat er meer goede weidegron den ook meer noordelijk te Groe ningen en te Sambeek gevonden worden, heeft men zich daar meer op de veehouderij toegelegd. Bij Vierlingsbeek, aan de Maas, ligt nog eene ruïne, hoewel met gras bedekt, op het Ortje, wellicht een der oude Maaskasteelen uit den Romeinschen tijd. Wordt vervolgd. Maar al spoedig worden ook deze kleine woningen hoe langer hoe schaarscher en dan bijna twee uren ver tot aan den beneden oever van de Maas niets dan heide, hier en daar onderbroken door zandduinen en moe rassen. Ongeveer in het midden van deze eenzame, verlaten landstreek ligt het Slot Blyenbeek. Het ia een echt Nederlandach kas teel, door groote grachten omgeven, welke in vroeger tijden zijn sterkte uitmaakten. In zijn onmiddellijke na bijheid heeft menscheiijke vlijt en arbeid de karige bodem in velden herschapen. Schoons breede eiken lanen vormen schaduwrijke gangen naar de bosschen van pijnboomen en loofhout, welke de kale heide aan het oog onttrekken De slottuin zelf, die zijn donkere taxus-boomen en frischgroene loof gangen, zijn schaduwrijke linden en rossige kastanjeboomen in de breede watervlakte van de gracht weerspiegelt, is veel mooier dan de eenzame wan delear na een vermoeiende tocht door de heide wel zou vermoeden. De oude burcht met zijn verweerde ticheisteenen muren, zijn reusachtig leiendak, met zijn vierkante toren in het midden, welke in steeds smaller wordende afdeelingen degouden wapen leeuw van de weerhaan hoog boven alles uit in heide oase omhoog steekt, heeft nog altijd zijn indrukwekkend aanzien behouden. Het gebouw munt overigens niet uit door grootte of cuderdom en ia, ook Gebruik bij springende lippen en het allerbeste middel, en dat is tegen r eemd "vervaïsching Btj Apoth en Drogisten Prijs 75,40en Z5ct. 731—12 Een derwiah gbg naar Mekka. Zoo als het een heilig man betaamt, had hij geen piaster op zak, maar leefde op kosten van hen, die hij onderweg aan trof. De weg was moeilijk begaanbaar en onze pelgrim begon langzamerhand vermoeid te worden. Toen hij eenige mijlen had afgelegd waren zijne krachten verbruikt. Hel was nog zeer ver tot Mekka, de zon brandde onbarmhartig, de leege maag verlangde naar voedsel. Dan bereikte hij tenslotte gelukkig een kleine oase, waar slanke palmen groeiden, waaronder een zuivere bron met kristalhelder water borrelde. Hij nam de boomen in oogenschouw, keek naar den weg, richtte den bliK naar de zon en herinnerde zich dan, dat hij sedert gisteren nog njets had gegeten. Dan keerde hij zich van den weg af en liep op een kleine hut toe, die door een armen Arabier bewoond werd, die den derwish tegemoet ging. Een gast is een Godsgezant in het bijzonder, wanneer hij een dienaar van Allah is. De Arabier noodigde den derwish bij hem uit, gaf hem te eten en te drinken en liet hem in zijn bed slapen. Drie dagen gingen voorbij. De arme man spande zich naar vermogen in om het zijn vrome gast zoo aangenaam mogelijk te maken. Deze dacht er echter niet aan het huis te verlaten. Een week ging voorbij. Vier maal per dag kwam de derwish precies op lijd aan tafel en 's avonds legde hij zich te slapen in het bed van zijn gastheer. «O, heer," sprak de vrouw van den Arabier tot haar. man, »is het voor onzen gast geen tijd zijn weg naar de heilige plaatsen te vervolgen Hij eet alles bij ons op, wij zijn arme man- schen, onze kinderen huilen van den honger." «Het is een groote zonde een vrome pelgrim uit huis weg te jagen." Er verliep nog een week. Opnieuw, maar nog dringender sprak de vrouw van den Arabier»0, heef, het mag zijn, zoo ge wilt, doch nu moeten we den vromen man kwijt raken. Spoedig zullen we zelf niets meer te eten heb ben en zijn eetlust neemt nog eiken dag toe »Er moet iets gebeuren," viel haar man haar bij. Hij liet zijn werk in den steek en ging naar den derwish. Deze zat onder de palmen met zijne voeten in de murmelende betk, knagende aan eep schapenbout en peizende over den loop der sterren. De Arabier naderde deemoedig en begon met schuchtere stem «Hoogeerwaarde vader, ik zegen Uwe komst duizend maal en dank U, dat U mijne armoedige hut met Uw komst gelukkig hebt gemaakt. Maar tot mijn schande Allah weet, dat ik waar heid spreek moet ik U mededeelen dat ik heden mijn laatste ram geslacht en mijn laatste voorraad dadels ver bruikt heb" De derwish schudde gewichtig met zijn hoofd. «•Moge het zoo zijn. Wek me morgen, zoodra de zon opkomt, opdat ik bij hei ochtendgloren mijn eerste gebed uil- spreek en dan mijn pelgrimstocht voortzet." Nauwelijks waren den volgenden ochtend de sterren verbleekt, of de Arabier wekte zijn gast en riep «Wordt wakker, afgezant "an God, het is tijd om te vertrekken, de haan heeft reeds gekraaid 1" »Je hebt dus nog een haan," mom pelde de derwish, draaide zich om en liep verder. Om jong te blijven. Het feit, dat uw gezondheid te wen- schen overlaat, is waarschijnlijk de eenige reden, dat gij u door lichte zorgen reeds zenuwachtig, versleten en oud gevoelt. Misschien zijt gij een dier noodelooze slachtoffers van een nier aandoening Laat deze te voorkomen nierzwakte u niet oud maken voor uw tijd. Zoek en verbeter de oorzaak van uw kwaal. Tracht weer flink en gezond te worden. Die pijn in de lendenen, die ellendige blaasstoornissen, hoofdpijn en duizeligheid, dat afgematte, zenuwach tige gevoel behoeven u niet langer te kwellen. Alle tesamen maken uw ievan tot een last, die zoodra gij uw nieren verzorgd hebt, verdwijnt. Verzwakte nieren kunnen met Foster's Rugpijn Nieren Pillen versterkt worden, waardoor gij u in elk opzicht jonger voelt. Begin onmiddellijk met het ge bruikt. Zonder uitstel I Wacht niet, tol gij |last krijgt van rheumatiek, ischias spit, blaasontsteking of waterzucht. Ook tegen dergelijke ernstiger kwalen wor den Foster's Pillen aanbevolen, doch voorkomen is altijd beter dan gentzen- Verkrijgbaar (in glasverpakking met geel etiket let hier vooal op) bij apotheken en drogisten f 1 75 per flacon. uit architectonisch oogpunt beschouwd, niet bijzonder merkwaardig. Alleen aan de zuidzijde ligt een breede steenen brug over de bijna vij verachtige builen ste gracht. Boven in de boog van de poort, waardoor men het buitenste slotplein betreedt, steken nu nog kanonskogels, welke de Spanjaarden er onder de Markies van Barambon in den zomer van 1539 in geschoten hebben. De burcht ligt op den achtergrond en langs de overige drie zijden staan tegenwoordig een pachterswoning, het huis van den rentmeester en eenige economische gebouwen. Hier ligt weer rondom de burcht een groote, breede gracht, welke tegenwoordig echter droog ligt. en deels met sierplanten en bloe men beplant is.. Een tweede brug voert ons hier naar den ingang van het slot. De eerste helft van de brug bestaat uit hout als herinnering aan de vanouds bekende ophaalbrug. De burcht vormt een massief vierkant blok met een enge binnenplaats door bogen omgeven. Half in de noordelijke vleugel ingebouwd, verheft zich de machtige, tamelijk hooge toren boven de zware daken. Dit is dus het slot Bleyenbeek. Het wapen, een rechtop voortschrijdende gouden leeuw op zwart veld, met markiezen kroon op den kop en vast gehouden door een zilveren leeuw en zilveren draak, is in den gevel van het in Renaissance-stijl opgetrokken portaal ingemetseld en geeft ons te kennen, dat de burcht eena aan Schenk van Nydeggen heeft toebehoord. Doos 30 ct. lageiaadea MidsSsslingaa. VERTROKKEN J. J. Gommans, monteur naar Horst, Gasthuisstraat M. A. J. van Rooy, monteur naar Mierlo, Bekelaar 30 A. H. J. Moors, i hnsar Rotterdam Claes de Vrieselaan 52b. MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60 ct Laxeer-Tabletten 60 ct Zenuw-Tabletten 75 ct Staal-Tabletten 90 ct Maag-Tabletten 75 ct Bij Apoth. en Drogisten Ingekomen en vertrokken personen van 13 tot 20 Jan. INGEKOMEN W. A. Robben, z.b., Smakterweg 5 van Amsterdam A. M. Rongen, dienstbode. Brabander A 8 van 's Hage J. G M Weijters en echtg, arbeider Gasstraat 16 van Tilburg G. H. v. d. Kolk, timmerman, Smak terweg 5 van Amsterdam W. G. M. Glaassen, timmerman Schoolstraat 11 van Raflo M. Ch. A v. d Ven, dienstbode, Patersstraat 30 van Schaijk H. A. Verhoof, schoenmaker, Gas straat 16 van Tilburg J. P. A M. de Bruijn, z b., Eindstraat 10 van Vught M. H. de Jong, z.bEindstraat 10 van Arnhem H. G. Thiele, verpleegster, St. Anna laan 5 van Apeldoorn J. R. H. Schreurs, smid, Langstraat 16 van Haelen. De Voorzitter opent de vergadering met den gewonen groet, heet de aanwe zigen welkom en in 't bijzonder den geestelijken adviseur, aan wien hij dan 't woord geeft. Na deze les worden de notulen voorgelezen en goedgekeurd. Nadat de presentielijst voorgelezen is, waaruit blijkt, dat nog al enkele afwezig zijn, houdt de heer A. Poels een im provisatie over fok- en controlevereeni- ging. Spr. zegt, dat op dit gebied heel wat te hereiken ia door goede slieren, en haalt als voorbeeld aan de verbete ring door Sjoerd in 't Land aan Guyk. Verder vindt Spr. het jammer, dat hier nog zooveel koeien' en vooral vaarzen gedekt worden bij minderwaardige stieren. Hij betreurt dat men hier over 't algemeen zoo weinig voor fokvereeni- gingen voelt, en er bij aankoop van vee op de markt maar zelden naar raelklijsten of afstamming gevraagd wordt. Naar aanleiding hiervan werden eenige vragen gesteld, die Spr. goed beantwoordde. Daarna houdt de heer Jeuken een improvisatie over de afwatering. Spr. zet dit onderwerp goed utteen en zegt dat naast oordeelkundige bemesting en grondbewerking een goede afwatering noodig is, om onze gronden zoo pro ductief mogelijk te maken. Hierna brengt de Voorzitter een kort verslag uit van de vergadering over afwatering, gehouden door de besturen van de B. B. en J. B. op 27 Dec. en verzocht de J. B. uit werk te propa- gandeeren in hunne respectievelijke afdeelingen, w&arna hij 't woord geeft aan den heer L. Maessen, die spreekt in 't kort over de boerderij en hare onderdeelen, n.l. over het verbouwen van aardappelen en meent, dat onder de tegenwoordige omstandigheden, deze teelt wel het meest rendabel is. Verder speekt hij over de varkens- mesterij en zegt, dat bij de hooge prijzen der voederartikelen en de lage prijzen der varkens, hier niet veel meer aan te verdienen is. De Voorzitter dankt de inleiders voor hunne onderwerpen en deelt mede, dat de Hoogedelgestrenge Heer Rutten van Wanssum zich bereid heeft verklaard om de gevraagde lezing te houden op Woensdag 11 Januari. Dan vraagt de Voorzitter of er nog zijn, die proeven willen nemen met de nieuwe luchtstikstofmeststoffen. Hierop vraagt de heer Arts of er meerdere proefvelden kunnen worden aangelegd op een gehucht, waarop de heer Wijn hoven zegt, hierover te zullen schrijven. Daar verder niemand meer 't woord verlangde sloot de Voorzitter de verga dering met gebed. Wat elke maand te doen geeft. (2e helft Januari.) Indien sneeuw en ijs verdwenen zijn en verder wegblijven, dan geeft deze maand reeds eenig werk buiten zoowel voor den tuinder als voor den boer. Sneeuw kan nuttig zijn, maar ook schaden. Was dezen winter bij de strenge vorst, die we hadden, het jónge winter- Inderdaad behoorde deze heerlijkheid eeuwen lang aan dit oude vasallen geslacht van den Hertog van Jülich, totdat het een tweehonderd jaar geleden, door omstandigheden en gebeurtenissen, welke wij aanstonds uitvoerig zullen verhalen, in het bezit kwam van den Markies van en tot Hoensbroek, wiens eigendom het tot voor weinige jaren nog was, Reeds meer dan een dozijn jaren bewonen de uit hun vaderland ver bannen Jezuïlen deze oude burcht. (Nu wonen zij er niet meer. Aant. v-d vert.) Toen de Rijksdag in 1872 de Sociëteit van Jezus uit Duitschland verdreef, bood de Markies zg. op dit slot op Hollandsche grond den bannelingen een toevluchtsoord aan' Dit werk van christelijke barmhar tigheid, door den vader begonnen, heeft zijn edele zoon en opvolger met dezelf de edelmoedigheid voortgezet Zoo is het gekomen, dat ik nu reeds zes jaar op dit eenzaam kasteel op de heide woon en ik heb dit slot met zijn vreedzame omgeving lief gekregen Wat men bemint wil men echter ook Ieeren kennen en zoo {trachtte ik in mijn vrije uren het een en ander te weten te komen over het verleden van het slot en zijn voormalige bewoners. Hoe dikwijls heb ik dit oude muur werk niet bekeken, dat van zoovele veranderingen en verbouwingen spreekt; ik vroeg mij af, wie toch wel die oude boogvensters, die nu nog kenbaar zijn en die smalle onregelmatig verdeelde luiken liet toemetselen om een gelijke, regelmatige breking te krijgen tus schen de groote Fransche vensters. Dan zagen mij weer vanaf de muren eenige oude familieportretten aan, kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders uit de vorige eeuw, pruikenkoppen uit den tijd van Lodewijk XIV, een schoone vrouw, gekleed in goud brocade, voor gesteld als de godin Diana met pijl en boog, een levensgroote knaap in den bloei van zijn jeugd met een oud vuur steen geweer. De geweldigste, maar daarom niet de bevalligste, zijn de groote portretten van den krijgsoverste Martin Schenk van Nydeggen en zijn gemalin Maria van Gelre. Daar staat hij in zijn lederen harnas, omgord met breede zijden sjerp, waaraan een rijk versierde zwaarden hanger. Somber en donker blikt hij voor zich uit. Met zijn rechterhand, in zware ridderhandschoenen gestoken, steunt hij op een tafel, waarop een helm ligt, versierd met wuivende vederboa. Uit dagend houdt hij zijn linkerhand in de zijde gedrukt. Het beeld van de in het zwart gekleede vrouw, met de krachtige kop op die stijve booidkraag, past niet slecht bij die vermetele ridder. Niettegenstaande bijbel en gebeden boek, welke voor haar op tafel liggen, maakt zij nu juist niet den indruk, dat zij uitmunt door christelijke liefde. Ongetwijfeld heeft Blyenbeek onder dit paar de meest bewogen en his torisch gedenkwaardigste dagen be leefd. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1928 | | pagina 5