Tweede Blad vai „P11L II MAAS'9
geneesten v&tfmaitdeJfwUL
"Ma elkcnM&L&lfnd
De Dorpskoster
Het Onze Vader.
FEUILLETON
m, rSÈPTEMBEFTrezr
48e Jaargang.
No. 38
door
Fr. IlIERONYMUS RONGEN, O.Cist
In het midden der vorige week woon
de Frans Heidens op den Notenberg,
een hoeve onder Oirlo. Het was een
kerel als 'n boom breed van kruin en
zwaar van voet.
Kort na den Franschen tijd had hij
de hoeve gekocht vooreen korf eieren,
Het waren toen magere jarGn. De kale
en zandige heidorpen tusschen Peel en
Maas hadden het zwaar te verantwoor
den. De belastingen waren hoog en de
oogsten uiterst schraal. De menschen
moesten hun honger stillen met brood
en aardappelen. De nood was zöö groot
en het geldgebrek zoo nijpend, dat men
er niet tegen opzag, het brood in
Deurne te gaan koopen als het daar
een halven cent goedkooper was En
tusschen Oirlo en Deurne lag de brea-
de. wijde Peel
Frans Heidens was ook koster. Op
een dorp als Oirlo wil dat zeggen:
voorzanger, organist, klokkenluider,
vaste peter bij doopplechtigheden, tui
nier van den pastoor en nog een paar
ambtelijke heerlijkbeden meer.
Een echte koster meent, dat hij naast
den pastoor, maar niet onder hom staat
en Frans Heidens was een echte kos
ter. Wat hij den pastoor voorhield
onder 't scheren van de haag of het
schoffelen van de tuinpaden, kreeg don
volgenden Zondag op den kansel kracht
van wet. En als de pastoor zijn paro
chianen weer eens flink de les had
gelezen, dan zeiden de menschen,
wanneer ze in groepjes uit de vroegmis
naar huis gingen: »Daar zit onze kos
ter weer achter 1"
De koster van Oirlo hield van zijn
kerk en was er trotsch op. Zijn kerk
stak uit boven al de kerken der om
geving Venray was van jongeren
datumCastenray leek op een afge-
dankten heidenschen tempelWanssum
stond des winters met de teenen in het
waterMeerlo was uit de goede rich
ting gezaktSwolgen was te stomp en
Tienray en Oostrum waren maar
kapeilen.
Deze absolute bewondering lag bij
Heidens in het rijk van het onderbe
wuste. Hij is zich nooit dui lelijk be
wust geworden, dat het schip der kerk
in vroeg gothischen stijl opgetrokken,
zoo zuiver van lijn en r.oo teer van
leven was als een schoone lenteroos
Dal de romaansche toren eerder op
een massief bolwerk, een z.g «Burg
fried" geleek dan op een kerktoren, is
evenmin ooit tot hem doorgedrongen.
Maar... het was zijn kerk en dat deed
de deur dicht.
Frans Heidens was geen domme
koster. De menschen van Oirlo beweer
den, dat hij bijna even goed Latijn
verstond als de pastoor Deze roep van
geleerdheid had hem verheven tot
schoolmeester. Hij nam zijn verant
woordelijke laak alleen maar in den
winter waar. Den overigen tijd van
jaar z.at het heele dorp, de jeugd
incluis, in de Peel. De Peel was toen
tertijd de korte samenvatting van
's menschen zondigheid en de bekende
Pater Bernard heeft zich heesch ge
schreeuwd over de «vervloekte Peel",
toen hij hier in de buurt zijn volks
missies gaf.
Het onderwijs bestond hoofdzakelijk
in lezen, schrijven, optellen en aftiek
ken. Een der meest geliefde vakken
was het leeren lezen op den zonnewij
zer, die op den muur van den kerk
toren was aangebracht: de mistige
winterdagen deden aan dit aanschou
welijk onderricht echter veel afbreuk,
Het schoolmeesters inkomen was een
hongerloon, maar Frans Heidens had
er slag van alles rendabel te maken
Om niet in de kou behoeven te zitten
moesten de jongens en meisjes iederen
morgen een turf meebrengen. Mees'e-"
stookte heel zuinig en hield zoo heel
wst turfjes over.
Aan de loflitanie van Frans Heidens
ontbreekt nog één titel hij was do
ongeslagen beugelkampioen van de
heele Peelstreek. Als hij des Zondags
na de Hoogmis de beugelbaan vsn
Kemiuölmgs opslaple, leek hij nog
minstens twee voet grooter dan anders
Zoodra de pasloor met zijn koffie klaar-
was, kwam zelfs hij kijken naar het
fijne en zekere spel van zijn koster.
Na het Lof kwamen de beroemdste
beugelaars uit de omliggende dorpen
naar Oirlo om zich met hem te meten,
maar hij verbeterde zijn eigen record
telkens opnieuw.
Toen de schoolopziener voor den
eersten keer het schoollokaal van Oirlo
bezocht en sprakeloos stond over de
verregaande onwetendheid van meester
en jeugd, gaf Heidens heel gevat ten
antwoord: «Meneer de schoolopziener,
nu bent u de baas, maar we zullen
dadelijk samen een potje gaan beuge
len en dan zullen we eens zien, wie
daar de baas is".
En de schoolopziener stond verbluft
over de gooi zekerheid van den dorps
meester, betaalde met een gul gelaat de
ele biertjes, die hij verloor en liet
hem verder ongemoeid.
De beugelkunst en de beugel woede
van koster Heidens zouden echter leid:
tot een ernstig kerkelijk conflict. Op
den duur begonnen de al te gemakke
lijke zegepralen hem tegen te staan
hij werd er beu van en speurde naa
edeler buit. Toevallig had hij gehoord,
dat er te Gelder, een Duitsch grens-
ladje, ongeveer zes uur van Oirlo ver-
ijderd, om den anderen Zondag
prijsbeugelen was. Dit weten werd
aanstonds in een onherroepelijk besluit
omgezet. Bij de doorvoering stootte hij
echter op onverwachte bezwaren.'t Lag
niet aan den verren afstand. Waa
anderen zes uur over deden, had hij
amper vier voor noodig. Maar hij
Z3U het lof moeten verzuimen Zijneer
als koster kwam in verzet. Als hij er
niet was, zweeg het orgel en zwegen
schrale stemmen der andere koor
zangers, die zich slechts durfden laten
hooren, als ze zich overstemd wisten
door het zware bas-geluid van den
koster.
Als hij ontbrak, kon er geen lof zijn,
dat was duidelijk. Bleef hij terug van
Gelder, dan gingen de worsten en ham
men aan zijn neus voorbij en leed zijn
beugel-eer een gevoelige nederlaag, wat
al even duidelijk was. De heele parochie
geraakte in opschudding, toen ze kennis
ireeg van dit pijnlijke dilemma. De
sloor moest den knoop doorhakken
maar hoe
Langzaam naderde de Zondagnoch
de pastoor, noch de koster hadden iets
uitgelaten. De nieuwsgierigheid werd
ondragelijk. Na het Evangelie der
vroegmis strompelde de pastoor den
preekstoel op om de diensten van de
week af te lezen. In volle grootte en
breedte troonde Frans in de kerk-
meestersbank Voor de pastoor met de
voorlezing der doodenlijst begon
schraapte hij zich een paar maal de
keel en sprak dan met onvaste stem
in een geluidlooze stilte het verlossende
woord: »Na de hoogmis, die een half
uur vroeger begint, zal aanstonds het
lof gezongen worden, omdat de koster
naar Gelder moet gaan beugelen en hij
anders niet vroeg genoeg daar kan
zijn".
Waarover de pastoor dien Zondag
morgen preekte, wist geen zijner
parochianen later te zeggen. Ze waren
verslagen, onthutst, wisten niet meer
hoe ze 't hadden, maar als ze ooit in
hun leven de grootheid van het genie
hebben aangevoeld, dan is het op dien
gedenkwaardiger morgen geweest
In de Hoogmis was de kerk stamp
vol. De koster beukte zoo geweldig en
zoo triomfantelijk op de orgeltoetsen
14.
Saville sloeg haar opmerkzaam gade,
Er was iets stompzinnigs, iets weifelends
in haar gang, als miste zij den moed
om te sterven en den lust om te leven
Of zij oud of jong was, dit kon hij in
de duisternis niet onderscheiden,
Hij was halfbevroren in zijn schuil
hoek door de heerschende nevelige
koude. Wilde die vrouw dan buiten
blijven slapen Zij had zich op een
steenen bank neergezet en staarde voor
zich uit.
Hij trad op haar loe Zij wilde weg
vluchten en wierp hem een mistrouwen
den, verachte blik toe. Doch hij had
haar arm gegrepen en dwong haar te
blijven staan.
Zij verweerde zich uit alle kracht.
Wat zoekt gij vroeg hij zacht.
Niets.
Waar gaat gij heen
Nergens.... Wat gaat het u aan
Ik wilde u graag helpen.
Een akelig spottend lachen weerklonk
Waarom gaat gij niet naar huis?
Waar woont ge?
Nergens meer.
Waar wildet gij dan heen
Ik weet het niet,.
Hebt gij gegeten
Ja, van morgen.
Zij antwoordde met eentonige, moede
stem, zonder de minste poging het
medelijden op te wekken. Alles scheen
haar onverschillig te wezen.... Wanneer
zij maar dood was..
Saville bleek als menschenkenner
ook nu geen onervarene.
Wilt gij mei mij mede gaan
vroeg hij vriendelijk.
Zij week terug als van een adder
gebeten.
Neen, zeide zij ruw, en wilde weer
wegvluchten.
Doch hij hield haar terug. Zijn be
langstelling in het arme wezen werd
steeds grooter.
Kom gerust met mij mee en vrees
niets, er zal u geen leed geschieden
Er is nog een God en er zijn nog
menschen, die gaarne Zijn wil en Zijn
geboden vervullen. Volg mij, alsof ik
uw broeder ware, die u wilde helpen.
Lag in zijn toon dat geheimzinnige,
dat bruggen slaat van de eene ziel naar
de andere, of was deze vrouw zoo
wanhopend, dat zij zelfs voor de moge
lijkheid eener hinderlaag niet mee:
terugschrikte
Neen, bij het schijnsel der lantaarn
had zij den blik van Saville ontmoet
en zij voelde, dat deze man het eerlijk
met haar meende, dit kon geen mis
dadiger wezen.
Zij volgde hem gewillig en liet hem
haar hand, die hij kameraadschappelijk
drukte. Zonder te spreken gingen zij
verder in den dichten nevel, die al
maar zwaarder werd en hen als in een
sluier omhulde.
Met moeite sleepte de arme vrouw
alsof hij al in Gelder op de beugelbaan
stond. Toen de pasloor nog aan het
laatste Evangelie was, zette Heidens'
basstem, schellend als een klaroen,
reeds het Ave verum in. Da gewone
muzikale toegift na het lof bleef ach
terwege. Van het oksaal spoedde hij
zich aanstonds naar buiten en vergat
z'n gehaastheid wijwater te nemen.
Aan de kerkdeur stond zijn vrouw hem
op te wachten met een dikke spekstruif
n een rooden handdoek geknoopt. Zijn
gevreesd wapen, de lange, dunne,
eigenhandig gemaakte slager onder
den arm, beende hij met lang uithalen-
stappen de hei in. Al liep hij ook
wat hij loopen Kor?, het gerucht zijner
komst had Gelder reeds bereikt, nog
voor hij zich in Arcen over de Maas
liet zetten.
Toen de kloIfKen van Gelder voor
het lof luidden, deed Frans Heidens,
dampend en snuivend als een renpaard,
zijn entree op de Geldersche beugel
baan. Een paar grappige klanten waag
den te schertsen: »Ko3ter, koster, moet
ge naar 't Lof?" Maar de Oirlosche
foster was onverstoorbaar. Kalm at hij
zijn spekstruif op, terwijl hij het spel
der beunhazen minachtend opnam en
baan en bollen aan een grondig onder
zoek onderwierp. Dan trok hij zijn jas
uit. schreef zijn naam op het speelbord
en wachtte dan geduldig zijn beurt af.
De avond was reeds gevallen, toen
Frans Heidens, die tot beugel koning
was uitgeroepen, de terugreis aanvaard
de, beladen met een dikke ham en een
paar flinke knuppelworslen. Diep in
den nacht bereikte hij de Maas. De
veerman woonde aan den overkant,
zijn stalen stem donderde zoo
geweldig over het stille water tegen de
vensters van het veerhuis, dat de baas
hals over kop in zijn broek schoot
Vroeg in den morgen stond hij voor de
deur der paslorie en schreeuwde zoo
hard, dat het halve dorp er wakker van
werd en alle hanen victorie begonnen
te kraaien «Pastoor, we zijn beugel
koning en we deelen samen. Ze zijn
zoo dik als dorschvlegels, scherp ge
rookt en keihard 1"
Zoo vertelde mij mijn goede vriend
de Oirlosche pastorie, toen we op
een winteravond bij elkaar zaten en
vol heimwee terugdachten aan den
goeden, maar wel wat al te gemoede
lijken ouden tijd.
Overwarkte Zenuwen
kalmeeren en worden gesterkt door
do Zenuwstillende en Zenuwsterkende
Mijnhardt's Zenuwtabletten
Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten
Wat elke maand te doen
geeft.
(2e helft September)
Het aardappelrooien gaat voort, liefst
bij droog weer. Men late ze, zoo mo
gelijk, eerst wat opdrogen op 't land
opdat ze niet nat worden opgeborgen
Voor de bewaring is het 't beste ze
dun uit te leggen op stroo of planken;
de bewaarplaats moet koel én donker
zijn.
Soorten, die zich het best leenen
>or bewaring, zijn b v Bravo's,
Zeeuwscho blauwen, Industrie en Roo
de Star. Wie ze heeft geteeld in'tgrooi
voor den handel, moet ze voor de
aflevering reinigen; ze kunnen worden
gesorteerd over een rooster of met een
sorleermachine.
Aanzienlijke partijen, welke worden
overwinterd in vorstvrije schuren of
kelders, dienen esnige keeren omge
schept te worden; dit gaat rolling en
het vormen van scheuten tegen.
Nog lang niet overal, waar aardap
pelen worden verbouwd voor den han
del, is de verkoop behoorlijk georga
niseerd. Hier ligt nog een veld' braak
voorlandbouwvereenigingen. P?oducent
en consument (wij denken hier voor
namelijk aan de stadsbewoners) moeten
tot elkaar komen; dit kan in het voor
deel zijn van beiden.
In 't midden dezer maand kan men
aanvangen met het oogsten der uien;
dit is, wanneer het loof gestreken ligt.
Zilveruien worden eerder gerooid,
deze worden iosgeschoffeld en afge
sneden; men legt ze te drogen op een
kleed in de zon (als deze schijnen wil)
waarna ze worden verkoch!. De gewone
uien rooit men met de hand, het loof
laat men er aan zitten en met den bol
naar den zonkant legt men in dunne
stroken te drogen; tegelijk heeft de
sorteering plaats in kleine (kriel) en
groote. Na een dag ot acht kunnen ze
droog zijn, men heeft ze in den tus-
schentijd al eens omgelegd. Na een
dag of acht kunnen za droog zijn, men
heeft ze in den lusschentijd al eens
omgelegd. Na droging zijn ze direct
verhandelbaar; het verkoopen heeft
plaats in zakken van ÏOU pond netto
Worden ze niet of niet dadelijk ver
kocht, dan gaan ze na droging naar
de bewaarplaatsen.
Ook het oogsten van stamboonen
heeft nog geregeld plaats. Van de
stamboonen, die men nog Iaat, in Juni
heeft gelegd, kan men nog lang in
den nazomer voor de keuken profi
teeren, ze zijn evenwel niet goed voor
pootboonen in 't volgend voorjaar. De
zich voort als was zij uitgeput van
honger en vermoeienis.
Toen zij voor de hooge arbeiders
woning stilhielden, opende Saville de
deur en wilde haar doen binnentreden,
doch door plotselirgen schrik bevangen,
bood zij heftigen weerstand en zocht
andermaal te ontvluchten.
Weer hield hij haar terug.
Waarom zoudt gij niet binnen
gaan Ik bezweer het u, gij zult hier
in goede hoede zijn.
Neen.... neen! Niet bier., slechts
hier niet I fluisterde zij weerspannig en
trachtte haren begeleider te herkennen.
Wie zijt gij vroeg zij angstig.
Ik heet Lazare Saville.
Lazare Saville.... o! En plotseling
scheen haar weerstand verbroken.
Wilt gij nu niet binnentreden?
vroeg hij zacht.
O ja... ik wil wel.. En haastig
liep hij vooruit en stond eerst op de
derde étage stil.
De kat met het tijgervel zat miauwend
voor de deur en ging met hen binnen.
Een weldoende warmte kwam hen
tegemoet. Haastig stak hij de lamp aan
en pookte het vuur in de kachel wat
op. Hij deed alles vlug en handig en
sprak haar intusschen bemoedigende
woorden toe.
Toen schoof hij een stoel dicht bij
de tafel onder het lamplicht, zoodat hij
haar gelaat dutdelijk zien kon, en ver
zocht haar te gaan zitten.
Het scheen alsof zij eensklaps van
haren angst bevrijd was. Wel leek zij
nog schuw in haar doen en laten.
Zij wreef zich de verstijfde handen
en genoot met zichtbaar welbehagen
de aangenaam doorstralende warmte,
Een enkele vorschende blik had hem
gezegd, wat hij weten wilde.
Zij had haar hoofddoekje weggenomen
en nu zag men, dat zij nauwelijks
dertig jaren tellen kon. Maar de bittere
trek om haar mond, de onrustigs oogen,
de uitgeteerde hals en de ingevallen
wangen droegen tot in het ui'ersteden
stempel der ellende.
Eens, meende Saville, moest zij beslist
mooi geweest zijn. Er lag nog, niet
tegenstaande het beeld van kommer,
dat zij belichaamde, iets bijzonder aan
trekkelijks over geheel haar wezen,
geen zweem van brutaliteit was bij
haar te ontdekken, alleen bleek zij
levensmoede te zijn.
Saville zag in, dat zijn vermoeden
hem niet misleid had.
Eet nu maar goed... en wanneer
gij u een weinig gesterkt gevoeld, kunt
ge mij vertellen wat ge wilt.
Zij keek hem aan, knikte bevestigend
en begon te eten.
Hij zette zich recht tegenover haar
en dronk zijn thee, zonder haar aan te
zien, om haar niet verlegen te maken,
Hij sprak met de kat, met den half
blinden hond en legde zijn hand nu
en dan voor de oogen, die weer brand
den en pijn deden.
Zij begon hel eerst te spreken.
Wie woont in dit huis?
Op de eerste étage dokter Meunier,
maar die is op het oogenblik afwezig
op de tweede, de familie Diraier...
01 Nog altijd I zeide zij levendig
En daar? Zij wees op de deur, die
boonen dienen voornamelijk voor men-
schelijk voedsel, maar gekookt zijn ze
ook een goed krachtvoer voor dieren,
b.v. voor paarden in den winter.
Het was en is nog voor vele paarden
een druk seizoen. Bij al de verzorging
verzuime men ook niet om de ijzers te
doen verleggen en vernieuwen, direct
Is het noodig is. Doet men dit niet
tijdig, wat men nog al te vaak ziet
dan worden hoeven, die oorspronkelijk
goed zijn, door dit verzuim bedorven,
Onze zorg moet zich zoowel over de
kleine als over de groote dieren uil-
strekken, dus geven wij acht op onze
boenders, die gaan ruien ze moeten
dan wat meer eiwithoudend voer heb
ben, om spoedig en onverzwakt door
de rui te komen.
Van onze hoenders gesproken, hebt
al eens een proef genomen met
voeren bij kunstlicht? Daar zijn er,
die over de genomen proef tevreden
zijn. Nu de avonden al weer vroeg
beginnen te vallen en onze hoenders
dus vroeger cp stok gaan, wordt aan
geraden om het pluimvee door kunst
licht te wekken en daardoor tot eten
nopen dit meer eten verhoogt dan
zegt men, het eierleggen in den herfst
winter, als de eieren het duurst
zijn. Het moet voldoende zijn om het
licht een half uur aan te laten. Daar
zij u er ook, die dan wekker laten
afloopen anderhalf uur na het donker
worden, dus om 4, 5 of 6 uur, naar
dat het buiten donker is geworden. Bij
het afloopen van den wekker gaat het
kunstlicht aan en blijft aan tot het
daglicht komt. Lastig is het, als de
hokken niet vlak bij huis zijn, maar
daarin kan worden voorzien de firma
Eug. Germanus te Nijmegen levert
8chakelblokken en alarmtoestellen.
tegenover die van Saville gelegen was.
Daar. Sabine Daniel.
Geheeel alleen
Neen, met haar dochter.
O, gij kent zeker wel alle be
woners van dit huis
Wel ja, wij zijn goede buren.
Een oogenblik bleef het stil. Men
hoorde het regelmatig tikken der hang
klok. De vrouw trok zenuwachtig aan
haar hoofddoek.een vraag scheen
haar op de lippen te zweven, die zij
blijkbaar niet durfde uit te spreken.
Welnu, moedigde Saville haar aan,
vraag gerust, arm kind.
Heeft men... heeft Mona.... of de
familie Dimier u nooit over mij ge
sproken?... Ik meen, verteilen zij niets
meer van mij
Lazare keek verwonderd op, toen hij
den naam van Mona uit den mond
dezer vreemde vrouw vernam.
Van u? Neen.... ik weet niet...
wie zijt gij eigenlijk?
Miotte... men noemt mij overal
Miotte.
Miotte... neen, waarachtig I Ik zou
niet weten, antwoordde Saville aarzelend
Het deed hem leed, dat hij de vrouw
moestteleurstellen, maar hij hoorde
den naam voor den eersten keer.
Kent u de familie Dimier? vroeg
hij in spanning.
Zij stamelde. De familie Dimier...
ja... o ja 1Natuurlijk ken ik die...
Vroeger... maar dat is al lang geleden...
ik was de dochter.,..
Marie Dimier! Gijl Is dat moge
lijk riep de jonge man uit en hij was
verheugd en innig ontroerd, dat hij van