WMYS Leelijk Het Onze Vader. Uw Haar visioenen in dezen lijd van gedwongen rusi had zij dikwerf geluisterd naar de vertellingen, welke haar o.a. van ee» Fransch meisje verhaald werden, dat 24 jaar oud in 1897 in eer. Fransch klooster stierf. De aangrijpendelevens geschiedenis van dit meisje gaf de zieke teel stof lot nadenken. Tusachen de Oberpfalzische Theresia en haar ge storver. Fransche naamgenoote Therèse Martin ontstond een geestelijke relatie, welke te onderzoeken niet mijn taak is zegt de schrijver. Als chromst, niet als ooggetuige, deel ik mede, dat de êJt^'WathebW Meegebracht? ZXtERDAG" 8 SEPTEMBER 1927 48s Jaargang. No. 36 Iedere mensch bezit een zekere dosis hoogmoedswaanzin. Hij kan 't maar niet beletten op allerlei wijze die ondeugd aan den dag te laten komen. Hij wandelt door het leven met hooge borst, den neus in de lucht, zich groot makend op ditjes en datjes, die nfets te beteekenen heb ben. Niet waar? op allerlei dingen be roemt zich de mensch en meent zich beter dan zijn evenmensch. Op lichamelijKe schoonheid, het mooie overtreksel van zijn geraamte. Op zijn wetenschap en dat is de domste. Want naar waarheid heeft ik weet niet wie eens gezegd „dat verwaandheid de pruik is van verstandelijke kaalhoofdigheid." Op zijn vroomheid en meent dat O. L. Heer 't bijzonder hoog met hem op heeft. Op zijn weldadigheid. Zooals de kip een vervaarlijke drukte maakt als zij een ei legt, zoo heft hij een ge kakel over de eieren zijner liefde werken aan. Op zijn aanzienlijke afkomst. Hij kijkt op zijn naaste neer met een soort van verachting alsof deze tot een lager menschenras behoort en hij tot een achterneef of nichtje van Jupiter moet geteld worden. Op zijn voorname familie. Let maar eens opals iemand twee bloedver wanten heeft, waarvan die een winkelier en de ander burgemeester is, over den winkelier spreekt hij nooit, over den burgemeester heeft hij altijd den mond vol. En dan.... het geld. „In het geld moet veel lucht zitten, heeft een schrijver gezegd, want velen worden er door opgeblazen". Velen verheffen zich zoo trotschelijk op hun geld, dat het wel armoedig moet uitzien in dat hart, als alle grootheid ervan in een handvol geid zit. Op zijn kleed, op de mode. Hij en vooral zij zijn belangrijk voor zichzelf en voor anderen alleen door hun costuum van de laatste mode, dat zij dragen. Arme stumpersZij gaan eiken avond als onbeduidende wezens naar bed staan eiken morgen als onbeteekenende wezens weer <jp want dan hangt heel hun beteekenis over een stoel en hangt aan den kapstok. „Hoogmoed komt voor den val" zegt het spreekwoord. Dagelijks tuimelen lkarussen neer, die te hoog willen vliegen. Dagelijks bersten er van die kikkers van La Fontaine, die zich opblazen en met alle geweld zoo groot willen zijn als een os. Velen willen groote zeilen voeren, die ook maar een klein scheepje hebben en zij gelooven niet het oude en bekende versje van vader Cats Een groot zeil op een klein schip. Moet in den grond of op een klip. Zij gelooven het niet in hun hoog moed, 'Voordat zij naar den grond gaan of op een klip zijn gesmeten. Maar dan helaas! is het te laat. Opgepast voor ijdelheid en hoog moed, opdat gij niet ten verderve Ingekomsn on vertrokken persofiSR. van 20 tot 27 Aug INGEKOMEN H. C L. Janssen, zonder beroep, Patersstraat 35 van Heijlhuyzen H.Th Janssen en vrouw, timmerman, Maasheesche weg 5 van Amsterdam. M. J O Wintels, zb, Henseniusstr. I van Helmond. P. J van Soest, dienstknecht, G 22 van Bergen (L). K Slraaten, smid, Lull C 14 van Winnekendonk. J. Verhoeven, timmerman, Langstraat II van Winnekendonk M A Glaassen, dienstknecht, J 65 van Bakel. W. A Markus, schilder, Langstraat 18 van Utrecht. A J de Man, arbeider, Gasstraat 16 van Nijmegen. W. Cohen, verpleger, Stationsweg 14 van Zaltbommel J H. v. d. Wildenberg, verpleger, Stationsweg 14 van Eindhoven. A. F. da Vet, broeder, Stationsweg 14 van Seizaete. A. H. W. van Gerwen, b>oeder, Sla'ionsweg 14 van Gent W. J Buijtendijk, id id van Brugge G. Kuijpers, id id van Gent J. H Hoevenaars, verpleger, idem van Venlo Th. J. M. Martens, zonder beroep, Tuinstraat 2 van Maes^yck VERTROKKEN: P. A Michels, verpleger naar Ubber- gen M. H. van Kuijck, landbouwer naar Horst F 77 F. M, C Vogels, zonder beroep naar Eindhoven, Broekscheweg 150 L. Th A. Art3, meubelmaker, naar Amersfoort, Soesterweg 169 W. J. van de Mortel, verpleger, naar De urne, Zeil berg D 84 P. van Galen, z.b. naar Nijmegen, Groesb. dwarsweg 172 J C Kuijpers, dienstknecht n. Helmond A. G. v. IJzendoorn,dienstb. n Swolgen Th. Lichteveldt, verpleger, n. Rheinberg J. E. Buijnsters, winkeljuffr n, Helmond W. A Pot, bloemist, n. Eindhoven M Demeier, kloosterbroeder n Gent(B) P. van Kempen, idem n. St. Truijden (B) E Crop, verpleegster, naar Leiden Th vd Putten kloosterbroeder n. Brugge A. M. Crielaars, dienstbode naar Blerick Horsterweg 47; J A. M. Linskens, winkeljuffrouw naar Eindhoven, Recht straat 16; J H Kateman, dienstbode naar Blerick, Spoorstraat 26 F1 EUILi LE T O N 12 Tini geheel in het wit, op haar witte bedje, lachte hem tegen en wees geluk kig met een stralend gezichtje naar het schitterende boompje Aan den rand van het bedje zat de kleine Abel Diraier, die dagelijks naar zijn groote vriendin Tini kwam en niets van dood of sterven vermoedde Hij lachte en keek naar de roode kaarsjes die nog eenmaal opgloeiden en dan verbleekten. Wanneer iK dood ben, moogt gij mijn speelgoed hebben, lieve Abel, sprak Tini liefderijk. 01 riep hij verheugd dan bedacht hij zich, trok haar zacht aan het witte kleedje en vroeg met een ernstig ge zichte: Ben je bijna dood, zeg? De moeder, die deze vraag, hoe on schuldig ook, zéér deed, legde hem vlug een pop in den arm. Abel lachte luid, keek met groote oogen naar de mooie pop en zeide Nu behoeft ge niet meer dood te zijn, Tini, kijk, ik heb de pop al 1 Toen kwam Evelin« Dimier en nam haar broertje mee. De dokter zat dicht bij het bedje en hield het magere polsje vast, dat zwak ker en zwakker werd. Het is zoo mooi, moedertje.... zoo wordt gezond en sterk het krijgt mooier gians het wordt vrij van roos het blijft beter zitten indien gij het des morgens inwrijft meteen weinig Purol 't voldoet iedereen viit Theresia Neumann. In »Die Eir.kehr" bijblad der »Mün chner Neuesle Nacbrichten" van i Augustus j 1., wijdt dr. Erwin von Erelin, naar wij in het »Handelsblad" lezen, aan de bekende gebeurtenissen te Konnersreuth een belangwekkende espreking De schrijver vertelt hoe hij dooreen riend met Theresia Neumann in ken- nis werd gebracht. Deze vriend was mooi, fluisterde Tini in verrukking, en in haar zachlblauwe oogen, die alleen nog in het uiigeteerde gezichtje leefden zag men den weerschijn der lichtjes zacht uitsterven. Ja, mijn kindje. ja, antwoordde moeder Martin, nam het handje var» haar dochtertje en streelde het schuchter. Meunier zat met het hoofd in de hand en waakte stil. Hij scheen in diep nadenken verzonken Zijne gedachten gingen terug naar Mona. De gering schattende blik, dien zij hem had toe geroepen, vervolgde hem.Schuldbe wust zag hij zijn zwakheid in, maar wat moest hij doen? Wat?... In den geest baande hij zich nieuwe wegen, waar zij naast hem schrijden zou, doch telkens stuitte hij op ono,rer komelijke hinderpalen, naar hij meende. Ontmoedigd hief hij de oogen op, terwijl een gevoel van een naderenden nacht hem bekroop. De kamer was eenzaam en donker. Het Kerstfeest van moeder Martin was voorbij; het was weer half Decern ber. Slechts de plechtige geur der ge brande denDetwijgjes zweefde in het vertrek. Meunier keek naar het kind. Dit had opgehouden te leven. Niets aan het magere lichaampje had zich bewogen de oogen hadden zich gesloten, toen de nacht aanbrak. De moeder kuste het voorhoofd der kleine en huiverde over de koude, die nu van het kleine schep seltje, haar lieveling, uitging. De dokter stond op, medelijdend be wogen. Nu was het weer de ruwe December zfl|f geheel loevallig op zekeren d»g m Konnersreuth aangeland Meteemg kennissen had hij per auto een bezoeK san Waldsassen gebracht en daar was op de gedachte gekomen het was juist Vrijdag een uitstapje te maken naar hel naburige Konnersreuth om de wondere dingen te Raa" ."J"1- Z daar plaats vinden. Z66 waa h.Jd»n voor meer dan een jaar met Theresia Neumann in aanrak'"f ^"Tsg'ook las wat er geschiedde. Hij zag 00K; da? dit iets geheel anders was dan wat gewoonlijk nu en dan van ziekelijke vrouwen verteld wordt. Sedert dien is hij er bijna eiken Vrijdag 'eruSf doch eerst na hel echtste bezoek gejukte het hem een inzicht te krijgen 1.. he geen .Resi" aanschouwde Nu moet men weten, ze6td® chrijver, dal deze mijn vriend onder de thans levende kenners van hal oude Oosten een eerste plaats inneemtda hij de talen, die ten tijde van Jezus gesproken werden, in al hare dialecten volkomen meearnr is dat hij het oude Palestina en zijn zeden kentaUnauwe- liiks een tweede en dat hem het Jeiu zalem, dat Titus verwoestte, zoo ver "ouwd is als 't overgeleverd woord en uitgraving 't slechts vertrouwd kunnen m Eht moet men weten, zoo gaat dr Erwein voort, om te begrijpen, dat. waar zulk een critisch geschoolde oersoon. zich met de zaak bezig houdt, èr geen sprake kon zijn van lichlge loovigheid. Aan den anderen kant wordt het dan ook begrijpelijk, waar- om het meisje te Konneisreuth dattot nu toe niemand ontmoet had die haar geschiedenis beter verstond dan iedere getrouwe kenner der Evangeliën haar vertrouwen onvoorwaardelijk aahol'k aan den man, die de haar onbekende taal verslond (zij schijnt nu en dsn ook Arameesche woorden te uKm de taa dia Jesus gesproken heeft), die een verklaring' gaf ven de ha,zen en straten, waardoor zij hem in den geest heen voerde en die in den chaos van het gebeurde, dat zij aanschouwde, de orde bracht, welke zij zelf daarin niet "Gedurende zes dagen was de schrijver dagelijks bij Theresia Neumann. Uit den mond van den dorpspastoor hoorde dr. Erwein v Erelin Theresia het volgende Als de°«d8l« van de 10 kinderen van een arm kleer makersgeziu onderscheidde zich ■K'»1 U geen enkel opzicht van hare mede scholieren ook niet wat haar vroom heid betreft Later werd zij dienstbode op een boerenhofstede, waar zij uit muntte door haar vlijt en geweldige lichaamskrachtwaardoor het haar met moeilijk viel zakken van 100 tot loO kilo de steile trappen op te dragen Bii zulk mannenwerk overkwam haar het ongeluk, dat een keerpunt werd in haar leven. In het v00rla" van 1918 b'ak io het huis van haar meester brand uit Bij het blusschmgs werk schijn! het meisje te zware lasten gedragen te hebben. Oogenschijnlijk ten gevolge ven de kwetsuur van een lendèwervel viel zij van »en ladder' Verlamd werd zij weggebrachl. Mee dan 7 jaren lag zij onbeweeglijk in armoedige kamer, waarin zij le8en^f?°„ d g nog leeft er. een algeheele blind held aan beide oogen, in 1919, ver hoogde haar lijden tol aan de grens van het dragelijke. Fransche Therèse aan de onze in her haalde visioenen verscheen dat op den zalfden dag, waarop Paus Pius XI Therèse Martin zalig verklaarde (29 April 1924) Theresia Neumann plotse ling het gezicht terugkreeg en dat op den 17den Mei 1925, op den dag der heiligverklaring van de thans genoemde H. Theresia van het Kindje Jesus, zij kon opstaan en aan den arm barer moeder naar de kerk kon loopen. Na een beschrijving van de reeds door ons vermelde stigmatische ver schijnselen gegeven te hebben, waarbij hij nog aanstipt, dat de borstwonde bij Theresia Neumann zich links bevindt en dat het meisje het gevoel heeft, als of die wond spoedig door het hart heeD op den rug zichtbaar zal worden, komt de schrijver lot een bespreking der visioenen. Deze herhalen zich tegenwoordig, zoo zegt hij, met de grootste regelmatigheid eiken Donderdagnacht en duren tot Vrijdagmiddag. Zij beginnen gewoonlijk met den tocht van Jezus naar Gelhsé mané en eindigen met zijn dood, 's mid dags ongeveer 1 uur, dus twee uur voor het eigenlijke historische tijdstip Men kan bij Theresia drie verschil lende toestanden onderscheiden: lo.de extase, welke alleen aan haar de ken nis van en 'l inzicht ir. de historische gebeurtenissen verleent, welke zich om het leven van Jesus heenspinnen 2o. den normalen toestand op de andere dagen en 3o. een tusschentoestand, welke den geheel en Vrijdag duurt en welke ook do pauzen tusschen de afzonderlijke extasen aanvult. Een commissie heeft na nauwkeurig medisch onderzoek vastgesteld, dat het meisje niet alleen geen spoor vertoont van eenige hysterie, maar dat haar critische waarheidsliefde vooral naar voren moet worden gebracht. In dezen normalen toestand vertelt zij van den inhoud harer visioenen, welke zij critisch doordenkt, op de meest een voudige wijze. Geheel anders is hel met den tus schentoestand gesteld. Dan is haar geheele intellect gereduceerd tot dat van een kind, dat wel zien en hooren maar niet combineeren kan. De een voudigste begrippen kan zij niet vatten. Alleen haar moeder, de pastoor en de vriend van dr. Erwein krijgen van haar een antwoord, dat zij geeft in een onvervalscht oberpfalzisch dialect. Wat zij in de extase ziet is het best te vergelijken met een film, waarbij weliswaar ook het oor werkzaam is, maar de verklarende tekst ontbreekt Bij een volledig vergeten van al hel geleerde, neigen haar sympathieën niet alleen tot Pilatus, die den Heiland vriendelijk behandelt, maar ook tot Judas die den Heiland een kus geeft De Arameesche uitroepen dor discipelen; »Galapa, galapa 1" (verraden I) begrijpt zij niet. Haar antipathie gaat uit naar Petrus, die met zijn zwaard het oor van Malchus afslaat. Aangrijpend is haar volledige onbe kendheid met hetgeen komt. Na elke extase, die in den beginne slechts eenige minuten duurt, gelooft zij datJezus zal worden vrijgelaten, en zij kan het niet begrijpen wanneer des schrijvers vriend baar vertelt, wat nog komt. Daar deze de woorden kent, die zij hoort, leeft zij in de meening, dat hij achter haar staat. Zoo zeide zij tot hem, toen de stoet met den Kruisdrager bij de stadspoort kwam »So jetzt, laufsi zur Muller (des Heilandes) und sagsl ihr, dass sie ihn freigelassen haben". En zij houdt aan dit verlangen vast, ook nadat hij verklaard heeft, dat de menschen besloten hadden Jesus te dooden, totdat zij zich eindelijk ver eenigt met 't compromis: »Sagst halt, die Resl lasst ihr sagen, dasz sie ihn freilassen I" Zelfs nog op Golgotha stelt zij zich zelf gerust met de woorden »Sei han ihn halt a Bauhoiz rauftragen lassen waarbij tor verduidelijking moest wor maand. En morgen mo^st moedei Martin weer trappen vegen, voor d( bewoners van het huis de deuropenen voor gezonde, kleine meisjeshemdjec naaien. en Tini was weg 11 Het was haar eerste reisje geweestvan d donkere wereld was zij regelrecht naa. de mooie sterren vertrokken, geheel alleen, de kreupele Tini, wier voetj nooit de aarde hadden aangeraakt. Gods Naam I.... Zeker speelde zij r reeds in het rijk der zaligen, zooals kinderen van rijke menschen in groote tuinen, en des nachts, wanneer de moeder bad, kon zij misschien achter de gouden poort hare Celestine zien, hoe zij rondhuppelde in den hemeluin en dezen met haar helderen lach ver vulde, met den lach van een door den hemel genezen en gezond gemaakt kind,... Ach ja, op aarde als in den hemel. Ve HOOFDSTUK. ,,Geef ons heden ons dagelyksch brood..." Francine dacht er niet meer aan om weg te gaan. Een bezielende hand had nieuw leven gebracht in het arme dak kamertje. Of hadden de woorden van Lazare Saville deze verandering teweeg gebacht. Zijn woorden, die niet preekten, doch zich in daden kenbaar maakten..kleine diensten.... stille gaven. Deze weldadigheid, die beschermend de handen over haar uitstrekte, had de vrouw doen verbaasd slaan. Zij was steeds haar eigen »ik" gevolgd en meende dat dit de eenige en ware drijfveer was van den mensch Nu hoorde zij met verwondering naar de leer der liefde, de liefde tot den even mensch, die Saville haar verkondigde. Doch de grootste hefboom der be keering was de moederliefde geweest, die met geweld ontwaakt was, toen haar zoon onder den vuistslag van den vader bloedend nederzonk. Eerst was het slechts het rein in stinctieve gevoel der leeuwin geweest, die hare jongen verdedigt. Toen hadden de woorden van den dokter de zorgen het medelijden voor het kind gaande gemaakt. De vermaning van Saville riep het gevoel der verantwoording wakker en langzaam ontwaakte haar geweten uit den langen sluimer, waarin het gelegen had. Zij dempte haar ruwe slem, om den slaap van den zieken knaap niet te storen, en sprak zachter tot de kinde ren. De meisjes waagden zich dichter bij de moeder. De eene trok haar zacht bij haar kleed, de andere stamelde een verzoek, en toen zij niet ruw werden teruggestooten, vleiden zij en liefkoos den haar met verwonderlijke stout moedigheid. Baby kroop op een avond op den schoot der moeder. Francine nam haar onder de armen en trok haar tot zich Toen zag zij, dat het kind zeer vuil was. Zij keek naar de anderen. Mausi en Loly zagen er niet veel beter uit. Zij zag de bloedlooze wangen en hon gerige oogen, en zij verwonderde zich Een pakje Kauwgom. En, na- tuurlijk WRIGLEY's P.K.! Want er is geen betere en gezondere versnapering voor de kleine kleuters te bedenken dan P.K.-Kauw- bonbons. Ze zijn dol op de heerlijke pepermuntsmaak, die er zoo lang aan blijft. En ze weten, dat WRIGLEY's P.K.- Kauwbonbons de tanden mooi wit houden en dat het eten er des te beter om smaakt. den gezegd, dat volgens Theresia's visioen Jesus geen kruis, maar drie losse balken draagt, die eer3t op Golgotha ruw aaneengevoegd worden en wel in den vorm van een groote Y. Op dubbele wijze neemt zij deel aan wal zij ziet en hoort. In de eerste plaats op de wijze van het »medelijden" in den letterlijken zin des woords. Haar lichaam voelt de geeselslagen, haar hoofd wordt met doornen gekroond, door haar handen boren zich de gruwe lijke spijkers. Vervolgens neemt re er deel op de wijze, waarop een boerenmeisje vol temperament partij kiezen kan. Di. Erwein deelt eenige staaltjes mede, die hij zelf meemaakte. Als de Heiland na de geeseling naar zijn kleeren wil grijpen, schopt e&n jongen ze met den voet weg. (Deze scène schildert ook Calharina van Emmerik, wier visioenen aan Theresia Neumann echter ten eenenmaU onbekend zijn). Tegen dezen ruwen kerel richt zich haar geheele toorn. Nog op denzelfden middag, toen Theresia in den tusschen toestand verkeerde en des schrijvers vriend daarover begon te spreken, brak deze toorn elementair-krachtig te voor schijn »Die Monlur (Christus' kleeding) hat don Lausbuam schoglei gar nix angangen !"i) en een kwartier later: Den Lausbaum hatt'i scho so gem eine runterghaut I"2). Bijzonder drastisch is haar ergernis bij de doornenkroning over da lieden, die aan de bespotting deelnemen »Die Buam habn nimrna trunka, da sagt ma schon gsoffa I"s). (Ook Catharina van Emmerik heeft deze bijzonderheid) Wanneer ik dit alles vertel, wat ik onmiddellijk naast het bed van de lijderes zelf meemaakte zoo zegt de schrijver dan doe ik dat niet om het verschrikkelijke dat zij moet door maken ir. een komisch licht te plaatsen, zooals het krachtige en beeldrijke dialect voor ons helaas meestal iets komisch heeft. Ik geloof dat niets zoo zeer de echtheid van het beleven en de algeheele afwezigheid van 3lke »Gebetbuchphraseologie" karakterisee- ren kan, als juist deze voorbeelden. In den normalen toestand spreekt Theresia dit dialect niet, maar juist in dezen tusschentoestand vloeien de woorden zonder de controle der schoolopvoeding over haar lippen en dit maakt op den dat zij ziekelijke, leelijke kinderen ter wereld gebracht had, zij, die zelf mooi was en krachtig en sterk. Toen ont waakte haar ijdelheid. Zij waren ook te zeer door vuil en lompen mismaakt, de kleinen 1 Half schertsend haalde zij de groote waschtobbe te voorschijn en besloot haar alle drie te baden. De kinderen die nog nooit zulk een feestelijkheid beleefd, gierden het uit van de pret en plasten en spartelden in het lauwwarme, frissche zeepsop, totdat Jean Jacques ontwaakte en zich in bed oprichtte om dit wonderlijke schouwspel gade te slaan. Een breede lach speelde om zijn mond en zijn eenig oog scnitterde. Wat hadden ze ook een pret, die dreumessenl Hij lachte zoo hartelijk over de vreugde bn het plezier der meisjes, die hij gaarne lijden mocht, dat Francine, verheugd over zijn genezing en zijn tevredenheid, dezen avond voor het een moederlijke vreugde ondervond. En de eene vreugde na de andere volgde van dezen dag af. 't Was alsof zij uit elkander geboren werden. De helder gewassen kinderen zagen er spoedig frisscher en gezonder uit, do bittere trek om hun mondje verdween meer en meer, de neerhangende, ver trokken lipjes werden zacht en rozig, hun triestigen blik werd lachend en zonnig, en Francine vond, dat de kin deren lief waren en niet leelijk. Jean Favre was niet teruggekeerd. Men had hem wegens mishandeling tot gevangenisstraf veroordeeld. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1927 | | pagina 5