WMYS
Leelijk
Het Onze Vader.
Uw Haar
visioenen
in dezen lijd van gedwongen rusi
had zij dikwerf geluisterd naar de
vertellingen, welke haar o.a. van ee»
Fransch meisje verhaald werden, dat
24 jaar oud in 1897 in eer. Fransch
klooster stierf. De aangrijpendelevens
geschiedenis van dit meisje gaf de zieke
teel stof lot nadenken. Tusachen de
Oberpfalzische Theresia en haar ge
storver. Fransche naamgenoote Therèse
Martin ontstond een geestelijke relatie,
welke te onderzoeken niet mijn taak
is zegt de schrijver. Als chromst, niet
als ooggetuige, deel ik mede, dat de
êJt^'WathebW
Meegebracht?
ZXtERDAG" 8 SEPTEMBER 1927
48s Jaargang. No. 36
Iedere mensch bezit een zekere
dosis hoogmoedswaanzin. Hij kan
't maar niet beletten op allerlei wijze
die ondeugd aan den dag te laten
komen.
Hij wandelt door het leven met
hooge borst, den neus in de lucht,
zich groot makend op ditjes en
datjes, die nfets te beteekenen heb
ben.
Niet waar? op allerlei dingen be
roemt zich de mensch en meent zich
beter dan zijn evenmensch.
Op lichamelijKe schoonheid, het
mooie overtreksel van zijn geraamte.
Op zijn wetenschap en dat is
de domste. Want naar waarheid heeft
ik weet niet wie eens gezegd
„dat verwaandheid de pruik is van
verstandelijke kaalhoofdigheid."
Op zijn vroomheid en meent dat
O. L. Heer 't bijzonder hoog met
hem op heeft.
Op zijn weldadigheid. Zooals de
kip een vervaarlijke drukte maakt als
zij een ei legt, zoo heft hij een ge
kakel over de eieren zijner liefde
werken aan.
Op zijn aanzienlijke afkomst. Hij
kijkt op zijn naaste neer met een
soort van verachting alsof deze tot
een lager menschenras behoort en
hij tot een achterneef of nichtje van
Jupiter moet geteld worden.
Op zijn voorname familie. Let maar
eens opals iemand twee bloedver
wanten heeft, waarvan die een
winkelier en de ander burgemeester
is, over den winkelier spreekt hij
nooit, over den burgemeester heeft
hij altijd den mond vol.
En dan.... het geld.
„In het geld moet veel lucht zitten,
heeft een schrijver gezegd, want
velen worden er door opgeblazen".
Velen verheffen zich zoo trotschelijk
op hun geld, dat het wel armoedig
moet uitzien in dat hart, als alle
grootheid ervan in een handvol geid
zit.
Op zijn kleed, op de mode. Hij
en vooral zij zijn belangrijk voor
zichzelf en voor anderen alleen door
hun costuum van de laatste mode,
dat zij dragen. Arme stumpersZij
gaan eiken avond als onbeduidende
wezens naar bed staan eiken morgen
als onbeteekenende wezens weer <jp
want dan hangt heel hun beteekenis
over een stoel en hangt aan den
kapstok.
„Hoogmoed komt voor den val"
zegt het spreekwoord.
Dagelijks tuimelen lkarussen neer,
die te hoog willen vliegen. Dagelijks
bersten er van die kikkers van La
Fontaine, die zich opblazen en met
alle geweld zoo groot willen zijn als
een os.
Velen willen groote zeilen voeren,
die ook maar een klein scheepje
hebben en zij gelooven niet het oude
en bekende versje van vader Cats
Een groot zeil op een klein schip.
Moet in den grond of op een klip.
Zij gelooven het niet in hun hoog
moed, 'Voordat zij naar den grond
gaan of op een klip zijn gesmeten.
Maar dan helaas! is het te laat.
Opgepast voor ijdelheid en hoog
moed, opdat gij niet ten verderve
Ingekomsn on vertrokken
persofiSR.
van 20 tot 27 Aug
INGEKOMEN
H. C L. Janssen, zonder beroep,
Patersstraat 35 van Heijlhuyzen
H.Th Janssen en vrouw, timmerman,
Maasheesche weg 5 van Amsterdam.
M. J O Wintels, zb, Henseniusstr.
I van Helmond.
P. J van Soest, dienstknecht, G 22
van Bergen (L).
K Slraaten, smid, Lull C 14 van
Winnekendonk.
J. Verhoeven, timmerman, Langstraat
II van Winnekendonk
M A Glaassen, dienstknecht, J 65
van Bakel.
W. A Markus, schilder, Langstraat
18 van Utrecht.
A J de Man, arbeider, Gasstraat 16
van Nijmegen.
W. Cohen, verpleger, Stationsweg 14
van Zaltbommel
J H. v. d. Wildenberg, verpleger,
Stationsweg 14 van Eindhoven.
A. F. da Vet, broeder, Stationsweg 14
van Seizaete.
A. H. W. van Gerwen, b>oeder,
Sla'ionsweg 14 van Gent
W. J Buijtendijk, id id van Brugge
G. Kuijpers, id id van Gent
J. H Hoevenaars, verpleger, idem
van Venlo
Th. J. M. Martens, zonder beroep,
Tuinstraat 2 van Maes^yck
VERTROKKEN:
P. A Michels, verpleger naar Ubber-
gen
M. H. van Kuijck, landbouwer naar
Horst F 77
F. M, C Vogels, zonder beroep naar
Eindhoven, Broekscheweg 150
L. Th A. Art3, meubelmaker, naar
Amersfoort, Soesterweg 169
W. J. van de Mortel, verpleger, naar
De urne, Zeil berg D 84
P. van Galen, z.b. naar Nijmegen,
Groesb. dwarsweg 172
J C Kuijpers, dienstknecht n. Helmond
A. G. v. IJzendoorn,dienstb. n Swolgen
Th. Lichteveldt, verpleger, n. Rheinberg
J. E. Buijnsters, winkeljuffr n, Helmond
W. A Pot, bloemist, n. Eindhoven
M Demeier, kloosterbroeder n Gent(B)
P. van Kempen, idem n. St. Truijden (B)
E Crop, verpleegster, naar Leiden
Th vd Putten kloosterbroeder n. Brugge
A. M. Crielaars, dienstbode naar Blerick
Horsterweg 47; J A. M. Linskens,
winkeljuffrouw naar Eindhoven, Recht
straat 16; J H Kateman, dienstbode
naar Blerick, Spoorstraat 26
F1 EUILi LE T O N
12
Tini geheel in het wit, op haar witte
bedje, lachte hem tegen en wees geluk
kig met een stralend gezichtje naar het
schitterende boompje
Aan den rand van het bedje zat de
kleine Abel Diraier, die dagelijks naar
zijn groote vriendin Tini kwam en niets
van dood of sterven vermoedde Hij
lachte en keek naar de roode kaarsjes
die nog eenmaal opgloeiden en dan
verbleekten.
Wanneer iK dood ben, moogt gij
mijn speelgoed hebben, lieve Abel, sprak
Tini liefderijk.
01 riep hij verheugd dan bedacht
hij zich, trok haar zacht aan het witte
kleedje en vroeg met een ernstig ge
zichte: Ben je bijna dood, zeg?
De moeder, die deze vraag, hoe on
schuldig ook, zéér deed, legde hem
vlug een pop in den arm.
Abel lachte luid, keek met groote
oogen naar de mooie pop en zeide
Nu behoeft ge niet meer dood te
zijn, Tini, kijk, ik heb de pop al 1
Toen kwam Evelin« Dimier en nam
haar broertje mee.
De dokter zat dicht bij het bedje en
hield het magere polsje vast, dat zwak
ker en zwakker werd.
Het is zoo mooi, moedertje.... zoo
wordt gezond en sterk
het krijgt mooier gians
het wordt vrij van roos
het blijft beter zitten
indien gij het des morgens
inwrijft meteen weinig Purol
't voldoet iedereen
viit Theresia Neumann.
In »Die Eir.kehr" bijblad der »Mün
chner Neuesle Nacbrichten" van i
Augustus j 1., wijdt dr. Erwin von
Erelin, naar wij in het »Handelsblad"
lezen, aan de bekende gebeurtenissen
te Konnersreuth een belangwekkende
espreking
De schrijver vertelt hoe hij dooreen
riend met Theresia Neumann in ken-
nis werd gebracht. Deze vriend was
mooi, fluisterde Tini in verrukking, en
in haar zachlblauwe oogen, die alleen
nog in het uiigeteerde gezichtje leefden
zag men den weerschijn der lichtjes
zacht uitsterven.
Ja, mijn kindje. ja, antwoordde
moeder Martin, nam het handje var»
haar dochtertje en streelde het schuchter.
Meunier zat met het hoofd in de hand
en waakte stil. Hij scheen in diep
nadenken verzonken Zijne gedachten
gingen terug naar Mona. De gering
schattende blik, dien zij hem had toe
geroepen, vervolgde hem.Schuldbe
wust zag hij zijn zwakheid in, maar
wat moest hij doen? Wat?...
In den geest baande hij zich nieuwe
wegen, waar zij naast hem schrijden
zou, doch telkens stuitte hij op ono,rer
komelijke hinderpalen, naar hij meende.
Ontmoedigd hief hij de oogen op,
terwijl een gevoel van een naderenden
nacht hem bekroop.
De kamer was eenzaam en donker.
Het Kerstfeest van moeder Martin
was voorbij; het was weer half Decern
ber. Slechts de plechtige geur der ge
brande denDetwijgjes zweefde in het
vertrek.
Meunier keek naar het kind. Dit had
opgehouden te leven. Niets aan het
magere lichaampje had zich bewogen
de oogen hadden zich gesloten, toen
de nacht aanbrak. De moeder kuste het
voorhoofd der kleine en huiverde over
de koude, die nu van het kleine schep
seltje, haar lieveling, uitging.
De dokter stond op, medelijdend be
wogen.
Nu was het weer de ruwe December
zfl|f geheel loevallig op zekeren d»g m
Konnersreuth aangeland Meteemg
kennissen had hij per auto een bezoeK
san Waldsassen gebracht en daar was
op de gedachte gekomen het
was juist Vrijdag een uitstapje te
maken naar hel naburige Konnersreuth
om de wondere dingen te Raa" ."J"1-
Z daar plaats vinden. Z66 waa h.Jd»n
voor meer dan een jaar met Theresia
Neumann in aanrak'"f ^"Tsg'ook
las wat er geschiedde. Hij zag 00K;
da? dit iets geheel anders was dan wat
gewoonlijk nu en dan van ziekelijke
vrouwen verteld wordt. Sedert dien is
hij er bijna eiken Vrijdag 'eruSf
doch eerst na hel echtste bezoek gejukte
het hem een inzicht te krijgen 1.. he
geen .Resi" aanschouwde
Nu moet men weten, ze6td®
chrijver, dal deze mijn vriend onder
de thans levende kenners van hal oude
Oosten een eerste plaats inneemtda
hij de talen, die ten tijde van Jezus
gesproken werden, in al hare dialecten
volkomen meearnr is dat hij het oude
Palestina en zijn zeden kentaUnauwe-
liiks een tweede en dat hem het Jeiu
zalem, dat Titus verwoestte, zoo ver
"ouwd is als 't overgeleverd woord en
uitgraving 't slechts vertrouwd kunnen
m Eht moet men weten, zoo gaat dr
Erwein voort, om te begrijpen, dat.
waar zulk een critisch geschoolde
oersoon. zich met de zaak bezig houdt,
èr geen sprake kon zijn van lichlge
loovigheid. Aan den anderen kant
wordt het dan ook begrijpelijk, waar-
om het meisje te Konneisreuth dattot
nu toe niemand ontmoet had die haar
geschiedenis beter verstond dan iedere
getrouwe kenner der Evangeliën haar
vertrouwen onvoorwaardelijk aahol'k
aan den man, die de haar onbekende
taal verslond (zij schijnt nu en dsn ook
Arameesche woorden te uKm de taa
dia Jesus gesproken heeft), die
een verklaring' gaf ven de ha,zen en
straten, waardoor zij hem in den geest
heen voerde en die in den chaos van
het gebeurde, dat zij aanschouwde, de
orde bracht, welke zij zelf daarin niet
"Gedurende zes dagen was de schrijver
dagelijks bij Theresia Neumann.
Uit den mond van den dorpspastoor
hoorde dr. Erwein v Erelin
Theresia het volgende Als de°«d8l«
van de 10 kinderen van een arm kleer
makersgeziu onderscheidde zich ■K'»1
U geen enkel opzicht van hare mede
scholieren ook niet wat haar vroom
heid betreft Later werd zij dienstbode
op een boerenhofstede, waar zij uit
muntte door haar vlijt en geweldige
lichaamskrachtwaardoor het haar met
moeilijk viel zakken van 100 tot loO
kilo de steile trappen op te dragen
Bii zulk mannenwerk overkwam
haar het ongeluk, dat een keerpunt
werd in haar leven. In het v00rla"
van 1918 b'ak io het huis van haar
meester brand uit Bij het blusschmgs
werk schijn! het meisje te zware lasten
gedragen te hebben. Oogenschijnlijk
ten gevolge ven de kwetsuur van een
lendèwervel viel zij van »en ladder'
Verlamd werd zij weggebrachl. Mee
dan 7 jaren lag zij onbeweeglijk in
armoedige kamer, waarin zij le8en^f?°„
d g nog leeft er. een algeheele blind
held aan beide oogen, in 1919, ver
hoogde haar lijden tol aan de grens
van het dragelijke.
Fransche Therèse aan de onze in her
haalde visioenen verscheen dat op den
zalfden dag, waarop Paus Pius XI
Therèse Martin zalig verklaarde (29
April 1924) Theresia Neumann plotse
ling het gezicht terugkreeg en dat op
den 17den Mei 1925, op den dag der
heiligverklaring van de thans genoemde
H. Theresia van het Kindje Jesus, zij
kon opstaan en aan den arm barer
moeder naar de kerk kon loopen.
Na een beschrijving van de reeds
door ons vermelde stigmatische ver
schijnselen gegeven te hebben, waarbij
hij nog aanstipt, dat de borstwonde bij
Theresia Neumann zich links bevindt
en dat het meisje het gevoel heeft, als
of die wond spoedig door het hart heeD
op den rug zichtbaar zal worden, komt
de schrijver lot een bespreking der
visioenen.
Deze herhalen zich tegenwoordig, zoo
zegt hij, met de grootste regelmatigheid
eiken Donderdagnacht en duren tot
Vrijdagmiddag. Zij beginnen gewoonlijk
met den tocht van Jezus naar Gelhsé
mané en eindigen met zijn dood, 's mid
dags ongeveer 1 uur, dus twee uur
voor het eigenlijke historische tijdstip
Men kan bij Theresia drie verschil
lende toestanden onderscheiden: lo.de
extase, welke alleen aan haar de ken
nis van en 'l inzicht ir. de historische
gebeurtenissen verleent, welke zich om
het leven van Jesus heenspinnen 2o.
den normalen toestand op de andere
dagen en 3o. een tusschentoestand,
welke den geheel en Vrijdag duurt en
welke ook do pauzen tusschen de
afzonderlijke extasen aanvult.
Een commissie heeft na nauwkeurig
medisch onderzoek vastgesteld, dat het
meisje niet alleen geen spoor vertoont
van eenige hysterie, maar dat haar
critische waarheidsliefde vooral naar
voren moet worden gebracht. In dezen
normalen toestand vertelt zij van den
inhoud harer visioenen, welke zij
critisch doordenkt, op de meest een
voudige wijze.
Geheel anders is hel met den tus
schentoestand gesteld. Dan is haar
geheele intellect gereduceerd tot dat
van een kind, dat wel zien en hooren
maar niet combineeren kan. De een
voudigste begrippen kan zij niet vatten.
Alleen haar moeder, de pastoor en de
vriend van dr. Erwein krijgen van
haar een antwoord, dat zij geeft in
een onvervalscht oberpfalzisch dialect.
Wat zij in de extase ziet is het best
te vergelijken met een film, waarbij
weliswaar ook het oor werkzaam is,
maar de verklarende tekst ontbreekt
Bij een volledig vergeten van al hel
geleerde, neigen haar sympathieën niet
alleen tot Pilatus, die den Heiland
vriendelijk behandelt, maar ook tot
Judas die den Heiland een kus geeft
De Arameesche uitroepen dor discipelen;
»Galapa, galapa 1" (verraden I) begrijpt
zij niet. Haar antipathie gaat uit naar
Petrus, die met zijn zwaard het oor
van Malchus afslaat.
Aangrijpend is haar volledige onbe
kendheid met hetgeen komt. Na elke
extase, die in den beginne slechts eenige
minuten duurt, gelooft zij datJezus zal
worden vrijgelaten, en zij kan het niet
begrijpen wanneer des schrijvers vriend
baar vertelt, wat nog komt.
Daar deze de woorden kent, die zij
hoort, leeft zij in de meening, dat hij
achter haar staat. Zoo zeide zij tot hem,
toen de stoet met den Kruisdrager bij
de stadspoort kwam »So jetzt, laufsi
zur Muller (des Heilandes) und sagsl
ihr, dass sie ihn freigelassen haben".
En zij houdt aan dit verlangen vast,
ook nadat hij verklaard heeft, dat de
menschen besloten hadden Jesus te
dooden, totdat zij zich eindelijk ver
eenigt met 't compromis: »Sagst halt,
die Resl lasst ihr sagen, dasz sie ihn
freilassen I"
Zelfs nog op Golgotha stelt zij zich
zelf gerust met de woorden »Sei han
ihn halt a Bauhoiz rauftragen lassen
waarbij tor verduidelijking moest wor
maand. En morgen mo^st moedei
Martin weer trappen vegen, voor d(
bewoners van het huis de deuropenen
voor gezonde, kleine meisjeshemdjec
naaien. en Tini was weg 11 Het was
haar eerste reisje geweestvan d
donkere wereld was zij regelrecht naa.
de mooie sterren vertrokken, geheel
alleen, de kreupele Tini, wier voetj
nooit de aarde hadden aangeraakt.
Gods Naam I.... Zeker speelde zij r
reeds in het rijk der zaligen, zooals
kinderen van rijke menschen in groote
tuinen, en des nachts, wanneer de
moeder bad, kon zij misschien achter
de gouden poort hare Celestine zien,
hoe zij rondhuppelde in den hemeluin
en dezen met haar helderen lach ver
vulde, met den lach van een door den
hemel genezen en gezond gemaakt
kind,... Ach ja, op aarde als in den
hemel.
Ve HOOFDSTUK.
,,Geef ons heden ons dagelyksch
brood..."
Francine dacht er niet meer aan om
weg te gaan. Een bezielende hand had
nieuw leven gebracht in het arme dak
kamertje.
Of hadden de woorden van Lazare
Saville deze verandering teweeg
gebacht.
Zijn woorden, die niet preekten, doch
zich in daden kenbaar maakten..kleine
diensten.... stille gaven.
Deze weldadigheid, die beschermend
de handen over haar uitstrekte, had de
vrouw doen verbaasd slaan.
Zij was steeds haar eigen »ik" gevolgd
en meende dat dit de eenige en ware
drijfveer was van den mensch Nu
hoorde zij met verwondering naar de
leer der liefde, de liefde tot den even
mensch, die Saville haar verkondigde.
Doch de grootste hefboom der be
keering was de moederliefde geweest,
die met geweld ontwaakt was, toen
haar zoon onder den vuistslag van den
vader bloedend nederzonk.
Eerst was het slechts het rein in
stinctieve gevoel der leeuwin geweest,
die hare jongen verdedigt. Toen hadden
de woorden van den dokter de zorgen
het medelijden voor het kind gaande
gemaakt. De vermaning van Saville
riep het gevoel der verantwoording
wakker en langzaam ontwaakte haar
geweten uit den langen sluimer, waarin
het gelegen had.
Zij dempte haar ruwe slem, om den
slaap van den zieken knaap niet te
storen, en sprak zachter tot de kinde
ren. De meisjes waagden zich dichter
bij de moeder. De eene trok haar zacht
bij haar kleed, de andere stamelde een
verzoek, en toen zij niet ruw werden
teruggestooten, vleiden zij en liefkoos
den haar met verwonderlijke stout
moedigheid.
Baby kroop op een avond op den
schoot der moeder. Francine nam haar
onder de armen en trok haar tot zich
Toen zag zij, dat het kind zeer vuil
was. Zij keek naar de anderen. Mausi
en Loly zagen er niet veel beter uit.
Zij zag de bloedlooze wangen en hon
gerige oogen, en zij verwonderde zich
Een pakje Kauwgom. En, na-
tuurlijk WRIGLEY's P.K.!
Want er is geen betere
en gezondere versnapering
voor de kleine kleuters te
bedenken dan P.K.-Kauw-
bonbons.
Ze zijn dol op de heerlijke
pepermuntsmaak, die er zoo
lang aan blijft. En ze weten,
dat WRIGLEY's P.K.-
Kauwbonbons de tanden
mooi wit houden en dat
het eten er des te beter
om smaakt.
den gezegd, dat volgens Theresia's
visioen Jesus geen kruis, maar drie
losse balken draagt, die eer3t op
Golgotha ruw aaneengevoegd worden
en wel in den vorm van een groote Y.
Op dubbele wijze neemt zij deel aan
wal zij ziet en hoort. In de eerste
plaats op de wijze van het »medelijden"
in den letterlijken zin des woords.
Haar lichaam voelt de geeselslagen,
haar hoofd wordt met doornen gekroond,
door haar handen boren zich de gruwe
lijke spijkers. Vervolgens neemt re er
deel op de wijze, waarop een
boerenmeisje vol temperament partij
kiezen kan.
Di. Erwein deelt eenige staaltjes
mede, die hij zelf meemaakte. Als de
Heiland na de geeseling naar zijn
kleeren wil grijpen, schopt e&n jongen
ze met den voet weg. (Deze scène
schildert ook Calharina van Emmerik,
wier visioenen aan Theresia Neumann
echter ten eenenmaU onbekend zijn).
Tegen dezen ruwen kerel richt zich
haar geheele toorn. Nog op denzelfden
middag, toen Theresia in den tusschen
toestand verkeerde en des schrijvers
vriend daarover begon te spreken, brak
deze toorn elementair-krachtig te voor
schijn »Die Monlur (Christus' kleeding)
hat don Lausbuam schoglei gar nix
angangen !"i) en een kwartier later:
Den Lausbaum hatt'i scho so gem
eine runterghaut I"2). Bijzonder drastisch
is haar ergernis bij de doornenkroning
over da lieden, die aan de bespotting
deelnemen »Die Buam habn nimrna
trunka, da sagt ma schon gsoffa I"s).
(Ook Catharina van Emmerik heeft
deze bijzonderheid)
Wanneer ik dit alles vertel, wat ik
onmiddellijk naast het bed van de
lijderes zelf meemaakte zoo zegt de
schrijver dan doe ik dat niet om
het verschrikkelijke dat zij moet door
maken ir. een komisch licht te plaatsen,
zooals het krachtige en beeldrijke
dialect voor ons helaas meestal iets
komisch heeft. Ik geloof dat niets zoo
zeer de echtheid van het beleven en
de algeheele afwezigheid van 3lke
»Gebetbuchphraseologie" karakterisee-
ren kan, als juist deze voorbeelden. In
den normalen toestand spreekt Theresia
dit dialect niet, maar juist in dezen
tusschentoestand vloeien de woorden
zonder de controle der schoolopvoeding
over haar lippen en dit maakt op den
dat zij ziekelijke, leelijke kinderen ter
wereld gebracht had, zij, die zelf mooi
was en krachtig en sterk. Toen ont
waakte haar ijdelheid. Zij waren ook
te zeer door vuil en lompen mismaakt,
de kleinen 1
Half schertsend haalde zij de groote
waschtobbe te voorschijn en besloot
haar alle drie te baden. De kinderen
die nog nooit zulk een feestelijkheid
beleefd, gierden het uit van de pret en
plasten en spartelden in het lauwwarme,
frissche zeepsop, totdat Jean Jacques
ontwaakte en zich in bed oprichtte om
dit wonderlijke schouwspel gade te
slaan. Een breede lach speelde om zijn
mond en zijn eenig oog scnitterde. Wat
hadden ze ook een pret, die dreumessenl
Hij lachte zoo hartelijk over de
vreugde bn het plezier der meisjes, die
hij gaarne lijden mocht, dat Francine,
verheugd over zijn genezing en zijn
tevredenheid, dezen avond voor het
een moederlijke vreugde ondervond.
En de eene vreugde na de andere
volgde van dezen dag af. 't Was alsof
zij uit elkander geboren werden. De
helder gewassen kinderen zagen er
spoedig frisscher en gezonder uit, do
bittere trek om hun mondje verdween
meer en meer, de neerhangende, ver
trokken lipjes werden zacht en rozig,
hun triestigen blik werd lachend en
zonnig, en Francine vond, dat de kin
deren lief waren en niet leelijk.
Jean Favre was niet teruggekeerd.
Men had hem wegens mishandeling tot
gevangenisstraf veroordeeld.
Wordt vervolgd.