Tweed© Blad van „PIEL 11 MAAS59
Het Onze Vader.
i^UwJimsjo
Heer Henrick, Prediker
te Venray
FüTJUjLiBTO 1ST
Limburgsche grieven.
De Heer Burgemeester.
400 uauiymiy.
no. oz
door A. F. VAN BEURDEN.
II.
Maar Heer Hendrik begon ook
voor het stoffelijke te zorgen; hij
bracht geld en goed bijeen, „wel
vierhonderd gulden" wat in dien tijd
eene aanzienlijke som was en begon
een regelmatig klooster te bouwen.
Allereerst het hoog benoodigde ge
deelte.
Lang had hij overlegd en gepeinsd
en was tot de slotsom gekomen, dat
hij een refter of eetkamer, een daar-
aansluitende keuken met kelder, dan
daarnaast een ziekenkamer en ver
volgens vóór aan de straat, vervol
gens vóór aan de straat een gasten
kamer moest stichten.
Daarmede was hij dan nog niet
gereed, dat wist hij zelf wel, maar
hij begon in goed vertrouwen, dat
wat te kort mocht komen, wel door
de milddadigheid aangevuld zou
worden.
Toen al het bovenstaande gereed
was, begon hij aan het „lange huus
mit ten kelre."
De chroniek, die in later eeuwen
al die feilen vermeldde, zeide, dat
dit lange huis lag op de plaats, waar
in dien Iateren tijd de algemeene
gezelschapskamer stond, die ver
warmd kon worden, zooals men dat
overal in de kloosters aantrof.
Hij bouwde daarna ook een kerk,
alles te samen door de zusters een
„kostelijken timmer" genoemd.
Hij had den smaak in 't bouwen
gekregen en er kwam een woning
voor hem en zijn medepriester en
nog een tweede, dat door het aan
groeien der stichting poorthuis werd.
Hij hielp zelf bij den bouw dapper
mede. In 1427 kwam hij voor goed
bij de zusters inwonen. Hij predikte
dikwijls in plaats van den pastoor
voor de Venrayschen en ontzag de
gebreken des volks niet.
Daardoor kreeg hij vijanden, die
hem soms met messen vervolgden en
naar zijn huis dreven.
Hertog Arnold van Gelderland be
zocht Venray en het klooster en ver
ordende, dat men tegen de geweld-
doeners scherpelijk op zou treden.
De Schout moest op zijn ambtseed
beloven, daarop toe ie zien.
Want de religieusen voorzagen in
haar onderhoud door spinnen, weven
en bleeken. Nu waren er wevers, die
concurrentie vreesden en het ook
daarom de nonnen lastig maakten.
Heer Henrick zorgde goed voor
het tijdelijke en verkreeg, dat men
de geestelijke oefeningen binnenshuis
mocht houden en in de eigen kerk
de H. Sacramenten ontvangen.
Het klooster kwam dan na eenigen
tijd geheel gereed, alleen moest het
nog omheind worden.
Ook daaraan hielp hij zelf trouw
mede en deed het werk „als eenen
huurlinck of daglooner."
Heer Henrick was aan het Bis
schoppelijk hof te Luik bekend als
een man van grooten ijver, als een
apostel des lands van Kessel, als een
„bernend licht op eenen kandelaer."
Hij werd overal hooggeprezen. Aan
zijne krachtige leiding werd het
convent groot.
Door al dat werken, dag en nacht,
werd hij een gebroken man. Hij
werd ernstig ziek en de dood klopte
aan zijn deur. Moedig zag hij hem
in zijn aangezicht en hij beval der
Moeder de Zusters nog eens hartelijk
aan en zei haar„Mechteld, ik be
veel U deze arme schaepkens."
Daarna ontsliep hij zeer „devottlijck"
en zoo gerust, alsof O. L. Vrouw en
zijne heilige patronen bij hem ston
den.
Heer Henrick van Assel de pre
diker, had in de 15 jaren van zijn
bestuur veel goeds verricht voor
Venray.
Geen monument noch steen herin
nert aan zijne verdiensten, maar het
huidige grootsche gesticht „Jerusalem"
wordt nog gedragen door den zegen
zijner vrome, eenvoudige, dadenrijke
stichters en stichtsters.
Ik zou u zoo graag de mijne noemen
Doch de menschen scheiden ons. Ik
ben verantwoordelijk voor mijne han
delingen tegenover de menschen, niet
voor mijn gevoelens. En wanneer ik
ook besloten ben, mij oogenschijnlijk
naar dezen hoogeren dwang te voegen,
mijn innerlijk leven behoort aan u,
Mona, want dit kent geen dwang....
Beslis, Mona, wilt gij, dat ik mij terug
trek, of wilt gij mij als een vriend
biijven beschouwen, als een vriend, die
u lief heeft en vereert, en voor wien
gij alles zijtl
Zijn stem beefde als vreesde hij een
weigering.
Eenvoudig antwoordde zij:
Ik dank u voor uwe openhartige
bekentenis, Paul. Ik geloof u, en ik
zal voor u steeds dezelfde blijven.
Zij reikte hem de hand.
Stom zagen zij elkander aan als had
de een den ander na een lange scheiding
weder gevonden.
Hij was kinderlijk verheugd over het
besluit van het meisje, en gevoelde
zich zoo verlicht slsof zij hem een
zwaar kruis van de schouders had
genomen Zij genoot die diepe belange-
looze vreugde van te geven daar, waar
zij eigenlijk had moeten ontvangen.
In de Limburgsche rubriek van het
Verbondsblad der Volkskrant lezen
wij de volgende beschouwing:
De laatst gehouden zomerzitting
der Provinciale Staten zal een der
meest merkwaardige blijven in de
geschiedenis van dit College.
Uit de verklaring door den voor
zilter, den Commissaris der Koningin
namens Geduputeerde Staten afgelegd,
is komen vast te staan, dat het op
het oogenblik tusschen den Haag en
Maastricht niet botert.
Tusschen de landsregeering en het
provinciaal bestuur blijkt op meer
dan één punt ernstig verschil van
meening te bestaan.
Op de eerste plaats over hst Mijn
recht. De regeering heeft voor de
provincie als aandeel in het mijnrecht
uitgetrokken een bedrag van 131
duizend gulden, terwijl de provincie
krachtens de wet, waarbij de pro
vincie en de betrokken gemeenten
een vergoeding uit 's lands kas werd
toegekend voor den tijd, dat de hef
fing van het mijnrecht werd ge
schorst aanspraak kan maken op 215
duizend gulden.
Niettegenstaande reeds weken ver
streken zijn, sedert den Haag op
deze „vergissing" werd gewezen,
bleef tot heden een geruststellende
verklaring uit.
Vervolgens heerscht verschil van
meening over het aandeel der pro
vincie in de opbrengst der weggeld
belasting.
Limburg heeft ten koste van zware
offers een uitstekend net van wegen
aangelegd en over het algemeen op
behoorlijke wijze onderhouden.
Rijkswegen in beheer bij de pro
vincie en provinciale wegen zijn er
tot een lengte van 188.5 K.M. De
wegen van Provinciaal belang, dat
zijn de wegen in onderhoud bij de
gemeenten met subsidie van de pro
vincie hebben een lengte van 930
K.M.
Voor de berekening van het aandeel
dat elke provincie uit de opbrengst
van de weggeldbelasting zal ontvan
gen, heeft men zich van een formule
bediend, die zeer ten nadeele is van
onze provincie.
Zoo wordt b.v. geen rekening ge
houden met de breedte der wegen
en het gemis aan scheepvaartwegen
Op de derde plaats dient vermeld
de kwestie omtrent de electrische
stroomlevering aan de cementfabriek
te Sint Pieter.
Gedeputeerde Staten willen de
Stroomverkoop maatschappij toestem
ming verleenen om stroom te be
trekken van de Centrale te Bressoux
(België) teneinnde daarmede de ce
mentfabriek van Sint Pieter van
stroom te voorzien.
Ged. Staten achten, blijkens de
verklaring van den Commissaris een
overeenkomst met de Centrale te
Bressoux om meerdere redenen o.a.
voor de stroomvoorziening van Lim
burg bij storing van de Centrales
der Staatsmijnen, gewenscht.
Het Ministerie van Waterstaat, dat
aanvankelijk geen bezwaren heeft
kenbaar gemaakt en Ged. Staten zeer
geruimen tijd liet wachten alvorens
n daarop betrekking hebbend schrij
ven te beantwoorden, heeft thans
Ged. Staten doen weten, dat het om
redenen van internationalen aard en
met het oog op de stroomvoorziening
van Limburg ernstige bezwaren heeft
tegen het verleenen door Ged. Staten
van een concessie aan de Belgische
Maatschappij.
Gek, toch, ondanks de dringende
vertogen van duizenden in den lande
verroert de regeering geen vin om
deze industrie tegen de dumpings-
politiek van 't buitenland te bescher
men; integendeel, bij monde van Z.
Ex. minister De Geer, 2weert zij
onverwijld bij de vrijhandels-formules
van Genève, maar nu een fabriek
electrische stroom uit België wenscht
te betrekken, aarzelt zij niet haar veto
uit te spreken en Ged. Staten te ver
wijzen naar de directie der Staats
mijnen:
Waar blijft de logica?
Gedeputeerde Staten zijn, als wij
de „verklaring" goed hebben begrepen
niet voornemens zich van de wijs te
laten brengen, zoodat in deze aan
gelegenheid het laatste woord nog
niet is gesproken.
Ten slotte vernamen wij, dat Ged.
Staten mondeling en schriftelijk met
de ministers van -gedachten hebben
gewisseld betreffende de malaise in
de industrie en de factoren hebben
aangewezen, waardoor de moeilijk.
Gisteren nog was Mennier de man
die hasr tot zich had kunnen opheffen
Vandaag was dit geheel anders.
Hare liefde nam van dit oogenblik
af een bijzonder karakter aan. Het
was een liefde zonder geluk, zonder
loon, een liefde die heilig is als alles
wat den dood is prijsgegeven en een
treurig einde tegemoet gaat.
Toen zij opstond, om het venster te
openen, was zij schooner dan ooit. De
koude herfstwind drong naar binnen
en koelde haar brandende slapen.
Hoog aan den hemel fonkelden de
sterren, die haar spraken van de goed
heid en liefde van God. een liefde, die
heilig en voortdurend en onverganke
lijk is.
Met opgeheven hoofd stond zij daar
kalm en waardig. Zij bleef naar de
sterren kijken als moest zij van dezsn
hulp verwachten.
Meunier trad naderbij, greep hare
handen en zeide
Gij ziet het: ik ben ruw en slecht
ge moet mij niet beminnen, Mona-Liza
Zij wendde den blik niet af van den
hemel en antwoordde
U niet liefhebbendat kan i
niet meer.
Over de daken, tusschen de hooge
schoorsteenen werd de maan zichtbaar,
aar. den rand licht afgebroken als een
koningskoek, waarvan men een stuk
voor de armen heeft afgebroken.
Hij zag, dat zij schreide, en zijn hart
werd door medelijden bewogen.
-Ik heb u lief, Mona l
Zij beefde. Het was voor het eerst,
dat hij deze woorden tot haar sprak.
heden worden veroorzaakt.
Ondanks alle besprekingen en be
moedigende woorden kan voor het
oogenblik niet meer worden gezegd,
dan dat de regeering onderzoekt en
beraadslaagt.
De houding der regeering werd
door meerdere Statenleden o.a. door
den heer Kaanen scherp gelaakt.
Met bezoeken van ministers, merkte
hij spoedig op, komen wij niets
verder, er moeten daden gesteld
worden.
Zoo is het!
Als deze regeering prijs stelt op 't
vertrouwen der Limburgsche bevol
king, dan mag zij niet langer talmen.
Wat door de Maastrichtsche arbeiders
en industrieelen, gesteund door Ged.
Staten, wordt gevraagd, is heusch
niet overdreven.
.- r--?:.?«ec!sss»g0
lageaaacka Mtfodnllagia.
Om jong te bl\jveu.
Het feit, dat uw gezondheid te wen
schen overlaat, is waarschijnlijk de
eenige reden, dat gij u door lichte
zorgen reeds zenuwachtig, versleten en
oud gevoelt. Misschien zijt gij een dier
noodelooze slachtoffers van een nier
aandoening. Laat deze te voorkomen
nierzwakte u niet oud maken voor uw
tijd.
Zoek en verbeter de oorzaak van uw
kwaal. Tracht weer flink en gezond te
worden. Die pijn in de lendenen, die
ellendige blaassloornissen, hoofdpijn en
duizeligheid, dat afgematte, zenuwach
lige gevoel behoeven u niet langer te
kwellen. Alle tesamen maken uw
leven tot een last, die zoodra gij uw
nieren verzorgd hebt, verdwijnt.
Verzwakte nieren kunnen met Fos
ter's Rugpijn Nieren Pillen versterkt
worden, waardoor gij u in elk opzicht
jonger voelt. Begin onmiddellijk met
het gebruik. Zonder ui'stel 1 Wacht
niet, lot gij last krijgt van ïheumaliek,,
ischias, spit, blaasontsteking of water
zucht. Ook tegen dergelijke ernstiger
kwalen woiden Foster's Pillen aanbe
volen, doch voorkomen is altijd beter
dan genezen.
Verkrijgbaar (in glasverpakking met
geel etiket lel hier vooral op) bij
apotheken en drogisten f 1,75 per
flacon. 34
Zij antwoordde op weemoedigen toon
zonder hem aan te zien
Ook ik heb u lief..."
Hoe goed zijt gij toch, Mona
Hoe onuitsprekelijk dankbaar ben ik
ul Gij stoot mij niet van u, ik mag u
weerzien, uw lieve lach zal mij ook
verder blijven gelukkig maken. Is het
ook mogelijk, is het ook waar?
Ik heb u lief, zeide zij nog een
maal kalm en waardig alsof in deze
woorden alles lag opgesloten.
Geheel vervuld van deze hooge en
schoone liefde ging zij met gesloten
oogen en vermoedde den afgrond onder
hare voeten niet.
Hij trachtte haar op te vroolijken.
Mona vergeet toch niet, dat ik u
de toekomst versper 1 Ik roof u zonder
rechten de liefde, die een ander toe
komt, die gij een ander zoudt kunnen
schenken en die zeker gelukkig zou
wezen, u de zijne le noemen, 't Lijkt
mij toe als stal ik u het geluk weg,
Mona, wilt gij trachten een ander te
beminnen
Zij lachte ongeloovig.
Een verbond aangaan en niet met
met u.... zou dat mogelijk wezen 1 Ik
zie niemand anders meer. Uw beeld
staat alleen voor mijne oogen Tus
schen ons beiden is voor geen derde
plaats. Wees niet bezorgd om mij,
wees niet ireurig. Ik wil niet, dat gij
bedroefd zijt; ik b9n zoo gelukkig.
Gelukkig, Mona?
En voor den derden keer sprak zij
met heldere vaste stem
Ik heb u lief.
De klok sloeg tien.
Een bloederig verbaal van
Pastoor Heinrick Kocb.
Burgemeester Petrus Koll was een
groote, flinke, breedgeschouderde man,
een kerel als een boom, en 't dorpje
Nieveld kon zich feliciteeren dat een
man met zoo'n hoofd aan zijn hoofd
stond.
Want in dien dikken kop van Koll
zat wat in! Hij, d.w.z. de burgemeester,
leek veel op 'n vroegeren collega, die
iederen keer als 'n paar boeren ruzie
hadden en niet naar rede en verstand
wilden luisteren, tegan den veldwachter
zei«Peer, krijg eens het wetboek",
Dat wetboek was echter een dikke,
eiken knuppel. En de lezer begrijpt
dat de boeren 'n heilig respect hadden
voor 't wetboek....
Burgemeester Koll ging meer te
werk met z'n gezond verstand dan met
de letter der wet en dat-ie daarom alle
boeren, enkelen natuurlijk uitgezonderd,
op z'n hand had, spreekt vanzelf 1 Ook
dat hij, de «domme" bóeren-burgemees
ter, meer gedaan kreeg dan menige
hooggeleerde collega, die de universiteit
bezocht had.
Ook met den heer pastoor kon Koll
goed opschieten en omdat hij daaren
boven vier keer in 't jaar slachtte en
niet zuinig was met z'n kerm6naaien,
werd hij bij de eerste de beste vacature
kerkmeester. Ook van deze meer gees
telijke taak kweet Koll zieh met eere,
hij was geen ja knikker maar ook geen
vreigeleer en als de pastoor zeide:
«Burgemeester, drink eens uit", zei
Koll altijd: «Ja, heer pastoor".
Vooral '8 Zondags sloeg Petrus
prachtig figuur, als hij gekleed met z'n
zwarten slipjas met den klingelbui 1
door de kerk ging, Zijn goedmoedig
gezicht straalde dan van vreugd, omdat
hij dit werk voor Onzen Lieven Heer
kon doen, en ziju groote kale kop blonk
als Je m8an. Jal in 't halfduister van
dè kerk was 't krek of de maan zelf
van de eene bank naar de andere ging,
Menigeen dis zich. anders liever een
braam door 't voetstuk van zijn rug
liei trekken dan eeia cent geven, lei nu
tenminste een knoop en altijd kreeg de
burgemeester meer dan de andere kerk
meesters.
Maar als iemand ook niks wilde
geven, duwde hij hem den klingelbui
niet alleen vlak onder den neus, maar
tamelijk onzacht tegen den neus
En daar de meeste lui niet graag
rooie neus hebben 't is altijd eenigs-
zins verdacht haastten zij zich een
cent in den burgemeesterlijken kerke
zak te deponeeren.
Dat zijn vrouw erg trotsch op ha&
man was, begrijpt men. Dertig jaa
waren ze nu al getrouwd en, volgens
het oude deuntje, hadden ze al dien
tijd vreugde en leed samen gedeeld
Reeds als »Frau Bürgermeister" had
Hij maakte zich gereed om afscheid
te nemen.
Tot weerziens, Mona.
Tot weerziens, Paul.
Zij was alleen.
Zij wilde bet venster sluiten. Ruwe
stemmen en kindergeschreeuwklonken
boven uit het dakkamertje der Favre's
doch men was dit sinds lang gewoon
Arme menschen, fluisterde Mona
Zij zag op naar de sterren, die haren
weg gingen en zich om de menschen
niets bekommerden.
Lang nog stond Mona in gedachten
verdiept. Hare ziel was nog niet rijp
voor zulk eene toewijding. Doch zij
wilde haar geluk aan dien eenen ten
offer brengen, zooals Saville zich dage
lijks voor het welzijn van allen ten
offer bracht.
Met moed en vertrouwen ging zij de
toekomst tegemoet en toen zij den blik
op den met sterren bezaaiden hemel
rusten liet, was het, als knikten deze
haar troostend tegen
Ille HOOFDSTUK.
Ons toekome Uw Byk....
Het rijk der liefde vond geen ingang
in de zoo vaak door heftige stormen
bewogen woning van Favre.
Daar schenen de twist en de twee
dracht levenslang te willen huizen.
Geen vredesbode mocht den reinen voet
op den smerigen met vuiL bedekten
vloer der kamer nederzetten.
De zon zelfs scheen zich le schamen
om hier binnen te treden en zond bij
al zegt zij het natuur
lijk liever niet. Zonder
een frisschen mond en
een aangenaam rieken-
den adem kan men
haast niet prettig met
elkaar omgaan.
Het is zoo gemakkelijk
Uw mond en adem
frisch te houden. Een
geregeld gebruik van
W R I GLE Y's P.K.
Kauwbonbons kost U
bijna niets, terwijl elke
nasmaak van eten, drin
ken en rooken erdoor
verdwijnt. HH,2
zij 't door, dal zij de eerste persoon in
dorp was, masr nu haar man ook
nog in 't kerkbestuur gekomen was,
stond ze heel ver boven de andere luil
En als zij in de hoogmis, geknield op
den allereersten stoel bovenaan, zag
hoe haar man na de preek den klingel-
buil nam en bij haar met z'n rondgang
een begin maakte, dan was zij liefst
zelf op den preekstoel geklommen om
tegen «de beminde geloovigen" te kun
nen zeggen: «Kijk eens naar mijn
Petrus! Bestaat er nog een betere en
flinkere man in 't heele dorp Omdat
dat natuurlijk niet mocht, zat zo
maar stil voor zich zelf te bidden:
«Lieve Heer, bewaar mijn Petrus nog
vele jaren zoo staatsch, zoo gezond, zoo
goed, zoo deftig als hij nu is".
Zo^ was ook weer eens een Zondag
gekomen, waarop de burgemeester met
den klingelbuil moest gaan 's Zaterdags
namiddags was er raadsvergadering
geweest en die vergadering werd nog
voortgezet bij Lewie in de herberg.
Lewie had juist een nieuw vaatje open
gestoken en dat bier was zoo lekker,
zoo apart lekker! Niet dat Koll nou te
veel dronk, dat komt bij een een burge
meester en kerkmeester niet voor, maar
wel liep ie 'n beetje scheef, toen hij
naar huis ging. Hij had den winter
aan z'n voeten. En den volgenden
morgen had ie mormentl koppijn 1
Z'n schedel, meende hij, woog wel
honderd kilo en de leiendekkers waren
op 't dak! Af en toe verbeeldde hij
zich ook, dal-ie met den vurigen wagen
aan 't varen was. Nou, enfin, iedereen
heeft al eens hoofdpijn.
Koll stond dus niet vroeg op, zooals
anders, maar bleef zoo lang mogelijk
liggen.
Een half uur voor de hoogmis ver
liet hij eindelijk, nog een beetje duize
lig, zijn legerstede, trok bij het aandoen
twee knoopjes van zijn schoon hemd
en reet den rijgstartel van z'n schoen
driemaal kapot. Het ergste was, dat ie
zich nog moest scheren. Want onge
schoren kon hij onmogelijk naar de
kerk gaan, daar zijn gezicht met z'n
roode en grijze stoppelen, precies uitzag
als een beroest en beschimmeld wafel
ijzer. Dus nu gauw.
Maar haastige spoed
Is bij 't scheren zelden goed 1
Met 'n soort woede begon hij zich in
het scheiden slechts enkele spaarzame
stralen, die blozend over den ellendigen
rommel gleden en medelijdend de
halfnaakte lichaampjes der kinderen
als in warme liefkozing omhulde.
Toen Favre dien avond was thuis
gekomen, vond hij de kinderen nog
vroolijk. De vrouw stond bij het vuur
en kookte soep voor het avondbrood.
De kamer was vol rook en de kinderen
hadden roode oogen.
Iiij was vroeger thuis gekomen dan
gewoonlijk, doch nuchter scheen hij
niet meer. J
Hij staple rechtop met gloeiend hoofd
en verbeten woede. Zijn aanblik dreef
de kleinen uit elkander, zoodat zij
schuw in den donkersten hoek der
kamer kropen.
De jongen alak brutaal de long uit
en maakte allerhande komieke grimas
sen, om Kaust, Loly, en Baby aan het
lachen te orengen, waar deze echter
weinig lust toe gevoelden. Zij keken
heimelijk verlangend naar den dampen
den pot. r
«Goeden avond", zei Favre met ge
maakte vriendelijkheid en wierp zijn
pet af. Zijn valsche blik gleed over de
jonge vrouw, wier kleeding en houding
iets uitdagend hadden. Het bloed steeg
hem naar het hoofd en met strijdlustige
stem begon hij
Hé, vrouw, waar waart ge van-
En gij? vroeg zij terug.
Laat die brutale antwoorden Ben
ik je wellicht rekenechap schuldig van
mijn doen en laten
Ik jou misschien