Tweede Blad van „RIL KM MAAS'9
n
lüoosterMsem
Wans sum
De eerste zaak
MIJMHARDT'
Schoonmaak
R. K. Voetbal.
Goed zaaizaad.
AKKER's
ZATERDAG 26 MAART 1927
48e Jaargang. No. 181
door A. F. VAN BEURDEN
II.
Na de schouten komen de maires
Heiliger Hoogen, schepen in 1788,
gehuwd met Maria Petronella Potten
uit Brouchuysen, was maire van Wans
sum 1800—1806 en stierf 1813.
Zijn zoon Nicolaas Willem Hoogen,
geb. Wans8um 1781 werd pastoor te
Baarlo, 1830 en bij de Marolle-n te
Grubbenvorst 1852
Gerard adolf Knops, geb. Geysteren
1745, werd secretaris van Wanssum
en Geysteren 2 Aug 1775 en koster
van Geysteren in 1777, huwde Sibilla
Kusters.
Hij was ook Kon. Pruis. Ontvanger
17951800, municipaal agent 1800,
adjunct van de mairie. Hij stierf 1803
aan een beroerte.
Hiermede zijn wij in den meer
modernen tijd gekomen, alvorens verder
te gaan mogen wij niet vergeten te
spreken, over de cbroniek Meurs
Pastoor Daniel Meurs, pastoor van
Wanssum, apostolisch notaris en S.
Th. Baccal legde een cbroniek van
Wanssum aan, nog in het archief der
gemeente bewaard, in hoofdzaak het
navolgende bevattende
Ao. 1702 roode loop, ook te Wanssum,
1703, op O. L. Vr. Ontvangenisdag
8 December groote orkaaü, veel boomen
omgeworpen; 1709 felle koude; een
broeder in het klooster St Agatha met
zijn zuster bij het vuur zittende bevro
ren 1712 de kerk te Arcen bestolen
1712 groote storm op 17 September;
put en muur gebouwd bij de pastorie
Oct. 24, de kerk en de nieuwe sacristie
van Wanssum bestolen, kelken gestolen;
d8 kerkdeuren hielden stand de vens
ters der sacristie van ijzeren staven
voorzien, waarop H I Caf Ure CUsto
D Ja Meen tinnen kelk met paters
is teruggevonden bij het huis van
Mathias Henckens 1716 overstrooming
der Maas, zoodat het water aan den
kerkenvloer stond, in 1658 was het nog
2 voei hooger en stond de kerk onder
1716 27 Mei Arnoldus Kessels trekt
in de vicariein 1740 de Maas hoog
Pastoor Kuijpers vervolgde de chroniek;
1766 7 Juni baron Frans Gothard
van Lynden is grondheer van Wans
sum geworden voor 6000 gulden. 1767
heeft pastoor Kuijpers met zijn knecht
Joannes Guypers den lindeboom voor
de pastorie geplantin die zelfde maand
ook de allee en verdere plantagies
begonnen. De lindeboom bestaat nog,
ms,ar de allee en plantagies zijn ver
dwenen.
Frans Gothard van Lynden, burggraaf
van Nijmegen, stierf in 1786, waar
door zoowel Wanssum als Blitterswijck
kwam aan zijne dochter Anna Ursulina
van Lynden van Hemmen, die en Jan
Walraven de Gocq van Haeften, heer
van Opheinert. zdjne vrouw schonk
hem drie zonen en twee dochters. Hij
hertrouwde met Joh. Christina Agnes
van Delen. Zijn zoon Barthold de Gocq
van Haeften, luitenant kolonel huwde
le Carolina Justina RuydeCoper2e
Arnoldina Margerita Mackaij, uit dit
laatste huwelijk zes kinderen. Barthold
de G. v. H. stierf 1808. Deze tak stierf
uit Op hun volgde Alexander Baron
Quarles de Quarles en Constantie de
G. v. H. In 1857 kreeg Frits Baron van
Hamelberg, getrouwd in 1819 met
Ursuline Philippina de C. v. H die
in 1870 stierf.
De zoon Frils van Hamelberg was
toen opvolger, f 1884. De freules van
Rupstein, geheel onbekende'Pruisische
familie kregen de erf nis en verkochten
alles.
Hoe Wanssum eene eigen heerlijk'
heid werd en bij Geijsteren kwam zul
len wij nu zien.
Er was een tijd (Mei 1655) dat de
hooge regeering van het land geld
FKUILLETON
IN MIJNE NIEUWE BETREKKING
noodig had en om zich daarvan op
eenvoudige wijze te voorzien besloot ze
nog eenige dorpen en gehuchten als
heerlijkheden aan vermogende lieden
te verkoopen, die zich dan als heer
konden betitelen, het jachtrecht uitoefe
nen, de tienden invorderen en voor
zooverre dit met de bestaande toestand
overeen te brengen was, ook de lagere
justitie uil te oefenen. Daar wareD
altijd menschen te vinden, die graag
een titel hadden. De te verkoopen
heerlijkheden waren de volgendein
het ambtKessel Baarlo, Broekhuyzen-
vorst, Blerick, Helden, Kessel, Maas
bree, Swolgen, Sevenum. Venray en
Wanssum in het ambt van Krieken
beek Greefrath, Hinsbeck, Leulh, Lob-
berich, Leuth, Viersen en Wankum in
het Nederambt van GelreCapellen,
Kevelaer, Pont, Weiten en Veert. De
Gedeputeerde der Staten van het Over
kwartier reclameerden daartegen. De
koning Filips IV wilde den verkoop
wel nalaten, maar dan moest hij
dadelijk 50000 gulden hebben en 12
weken la'er nog eens die som, omdat
de nood van den Staat zoo groot was.
De verkoop was voorloopig van de
baan, maar het plan dook later weer
op, en in 1673, dus 18 jaar later, werd
Wanssum als heerlijkheid geveild en
verkocht aan de familie Van Sebellard
Van Obbendorp, die eveneens in het
bezit d6r heerlijkheid Geijsteren was.
Van de Schellards kwam Wanssum in
het bezit van de familie Van Habzfeld,
daarna aan Van Lynden, daarna aan
de Van Lynden's.
Wanssum had in 1606 geen eigen
Schependomszegel in 1651 en 1670 een
zegel met St. Michael, staande op een
draak (Everson en Mulleners De Limb.
Gem. wapens bl. 553) Het omschrift
S. Pa. S. Mich in Wans. In 1819 gaf
men de hooge regeering aan Wanssum
een nieuw wapen, ten deele genomen
uit dat der de Cocq van Haeflen's.
Van rood met een gouden schildhoofd,
onder een gouden paal met drie zilve
ren schildjes Men heeft er maar wat
van gemaakt. Thans willen wij nagaan,
welke geestelijke heeren zich aan de
Parochie Wanssum in den loop der
eeuwen hunne krachten gewijd heb
ben.
Pastoors van Wanssum waren volgens
eene lijst samengesteld door pastoor
M. J. Janssen, en te vinden blz. 90
Maasgauw 1907 no. 12 voor zooverre
zij bekend zijn.
le Godefridus in 1242, 2e Jan van
Kessel, erfpastoor, werd kanunnik van
St. Jan in den Bosch, f 1422, 3e Hen
ricus Onpe 1400, 4e Mr. Floris van der
Horst f 1500, 5e Seger van den Haetert
1519—1529. De Hatert is een adellijk
goed bij Vierlingsbeek, de van Haterls
waren eigenlijk van Myrlaers, of van
Meerlo's, 6e Thomas Reynders Jans-
zoen 1528—1557, 7e Peter van der
Hatert, genaamd van Merloe 1569,
Peter Vermaeseren 1573, 9e Peter Ver
masseren f 17 Sept. 1613, had ook van
Wanssum uit 28 jaar lang het klooster
der Augustinessen te Oostrum bediend
10e Henricus Sijbkens, in 1630pastoor
in 1642 deken, f 1650, 11e Willem van
der Straeten, f 1676, kwam van Gen
nep, 12e Godfried Thomassen, f 1679,
13e Jacobus Deckers, geb. Venray,
pastoor van Swolgen, dan van Wans
sum, stierf 1694, onder grooten zerk
voor hoogaltaar begraven, 14e Frans
Puytelinck, te Horst, was slechts een
tabletten
werken zon<
kramp of pijn..
Doos 60cenf.
667-12
dag pastoor, bedankte en keerde naar
Horst terug, 15a Daniël Meurs, geb.
Gelder, studeerde aan de Universiteit
te Keulen, 1694 pastoor, keizerlijk
notaris, baccalaureus, f 1720, wapen in
goud een rooden leeuwenkop met
gouden kroon, 16e Hermanus Heurkens
van Oeffeit, eerst rector in Venray,
f 1723, 17e Adolf Beuyssen van Horst
geb. 1684, f 1727, 18e Peter van Loon
van Deurne, f 1763, 19e Joannes Kuy-
pers van Well, pastoor Wanssum 1764
1783 deken f 1798, portret op de
pastorie, 20e Jacob Kaeters, geb. Well,
f 1808, 21e Gaspar Bernard van Douve-
ren van Horst, f Horst 1825, 22e Jacob
Gleophas, van Venray f 1822, 23e Joh.
Ant. Aerts Arnoldszn. van Merselo
1849 op predikstoel, portret op pas
torie, 24e Lamb. Franciscus Hooremaus
van Bergen f 1850, Frans Roelofs van
Venray f 1862, 25e Peter Renier Maes-
sen van Pey f 1900, 26e Gerardus
Corn. Haffmans van Lottum pastoor
18831989, 27e A. P. H Kuypers, geb.
Swalmer». professor, f 1897, 28e Clemens
August Gisbert Ólten, geb Heyen,
pastoor Wanssum 1897, f Lotium,
pastoor Wijnhoven.
Wordt vervolgd.
Prikkelbaarheid
komt vaak voort att
slechte spijsvertering.
Alle spijsverterings-
stoornissen moeten
spoedig zwichten voor
Foster's Maagpillen.
het laxeermiddel bij
uitnemendheid.
Foster's'' Maagpillen
Alom verkrijgbaar a f 0.65 per flacon.
(3)
Waarom was hij voor mijne blikken
ontsteld? Ik kende hem niet, hij mij
waarschijnlijk evenmin, ik had hem
nog nooit gezien, hij mij zeker ook
niet, in eenige betrekking tot mij kon
hij niet staan, had hij wellicht een
voorgevoel, dat hij tot mij, den hem
geheel onbekende, in e8ne zoo nauwe
betrekking zou komen
Ik had mijne oogen herhaaldelijk op
hem gevestigd en bemerkte telkens,
dat hij zijne oogen snel nedersloeg,
zoodra ik opzag. Hij had mij dus aan
gezien, als mijne blikken niet op hem
gevestigd waren 1
Ik zette mijn gesprek met de waardin
voort en vraagde
Is er ook iemand voorbij gereden?
Ik heb geen mensch gezien en
geen paard gehoord.
De vreemdeling luisterde met aan
dacht naar mijne vragen en de ant
woorden der waardin, ik kon het hem
aanzien, ofschoon hij zijn gelaat weder
van mij had afgewend.
Ik zette mijne vragen naar den
ruiter nu nog ijveriger voort, tusschen
hem en den vreemdeling moest eene
betrekking bestaan en hij vreesde, dat
er eenige betrekking tusschen mij en
den ruiter bestond.
Zonderling, vervolgde ik, niet
ver van hier, reed hij mij in het bosch
voorbij, als hij hier niet langs is ge
komen, dan moet hij dicht bij het huis,
den straatweg verlaten hebben.
De vrouw was nu ook opmerkzaam
geworden.
Hoe zag hij er uit? vraagde zij
Hij heeft een breed, pokachtig
gelaat en een knevelbaard.
Ik weet niet wie dal zijn kan.
Hij reed op een groot, mager paard
De vrouw dacht na, maar zij schudde
het hoofd, alsof zij zich ruiter en paard
niet kon voorstellen.
De knecht, dien ik voor het huis had
aangetroffen, was gedurende mijne
vragen in de kamer gekomen, hij had
ons gesprek aangehoord, zij wendde
zich tot hem.
Hebt gij den man gezien
Er is niemand voorbij gekomen
antwoordde de knecht.
Kunt gij niet bedenken wie het
zijn kan
Neen, uit den omtrek is hij niet,
anders zou ik hem kennen.
De knecht, die een sleutel was komen
halen, ging weder weg.
Ik had den vreemdeling intusschen
niet uit het oog verloren en eene in 't
oog loopende ongerustheid opgemerkt,
die hij vergeefsch poogde te verbergen
Na eenige oogenblikken stond hij
schijnbaar bedaard op.
Hoeveel moet ik u betalen vroeg
hij de waardin.
Wilt gij nog verder gaan?
Ja, ik moet.
orde van den dag.
Zondag 6 Maart leverde 6 R. K. F.-
wedstrijden waarin ruw spel hoogtij
vierde blijkens persverslagen. Op
Zondag 13 Maart werden 3 wedstrijden
onder dezelfde omstandigheden gestaakt.
Na afloop van den beslissenden wed
strijd om het kampioenschap 1 overgang
A. werd een De ven ter-speler bijna ge
wurgd door een ^tegenstander". (Er is
ons van dit feit nielsbekend; wij laten
dat dus voor rekening van den inzen
der Red.)
We vermelden deze nuchtere feiten,
alleen om te constateeren, dat het zóó
niet langer kan
De begrippen van sportiviteit bij onze
R K. sportmannen zijn zoo zeer onvol
doende, de leiding van z g n. club-leiders
aU regel eveneens in 10 jaren R. K
Sport bleek het neutrale competitie
systeem een gevaarlijk experiment zelfs
in handen van een Mussolini comp.-
leider, zoodat we gevoegelijk kunnen
besluiten tot liquideering van de R. K.
Voetbal competitie of... een systeem te
kiezen, waarmee werkelijk sportieve
resultaten kunnen bereikt worden
waarover een volgende maal.
J. HUBERTS.
Een nieuw competitie-systeem.
Het mag overbekend heeten, dat vele
Geestelijken en hoogstaande leeken en
ouders en opvoeders afwijzend staan
tegenover den voetbal in het huidige
competitie-systeem, dat in zich de aan
leiding tot sport-overdrijving, excessen
allerlei jammerlijke gebeurlijkheden
bevat.
Hel is n.m. de onbarmharlig-streng
doorgevoerde promotie- en degradatie
regeling (met de daaraan verbonden
reeële en fictieve »voordeelen" vaneen
kampioenschap) welke het gros der
spelers in de diverse elftallen indirect
dwingt tot een maximum van inspan
ning tijdens den wedstrijd, die noch
behoorlijke sport noch gezonde ont
spanning meer u.
Het vooropgestelde doel, te winnen
coüte que coüte wordt veelal
bereikt op andere dan sportieve wijze
b.v. door aanwending van unfaire trucs
en bruut geweld.
Wanneer men dan van neutrale
spelers verneem'., dat »men" in den
N. V. B. niet meer voetbalt voor z'n
genoegen, moesten de R. K. Bonden
tenminste nog een laatste wijkplaats
bieden aan de bedreigde sportiviteit.
Helaas moeien we constateeren, dat
het ook met den R. K. voetbal misloopt,
wal o.i meer een logisch gevolg is van
het feit, dat onze Bonden het competitie
systeem van den N. V. B klakkeloos
hebben overgenomen, terwijl de compe
titie leiders veel minder krachtig dan
hun neutrale collega's weten op te
treden tegen allerlei wantoestanden.
De waarschuwende stemmen van een
Frater Thomas en een Pastoor Bolder
k'onken vergeefs. Uit elk nieuw seizoen
erd weliswaar het systeem (de »indee
ling", wel te verslaan,) verbeterd. Doch
nog steeds staan de R K. clubs voor
al te hooge uitgaven, te verre reizen
en staan wij eiken Zondag voor tallooze
gevallen van Roomsche ónsportiviteit.
Errslige verwondingen, beenbreuken,
aanrandingen van spelers en scheids
rechters door spelers zijn aan de wan
geeft menige huisvrouw en dienstbode
ruwe en roode werkhanden. Deze wor
den wederom spoedig gaaf, zacht en
blank door Purol.
Het is een algemeene klacht van
den boer en tuinder, dat de finantieele
resultaten van het bedrijf ongunstig
zijri. De pacht- en koopprijzen zijn
hoog, de voedermiddelen zijn duur in
prijs en daarmee is niet evenredig de
prijs der land en tuinbouwproducten.
En menigeen kan dan ook blij zijn, als
hij op 't eind van 't jaar er zonder
kleerscheuren afkomt, ook al kan hij
niet rekenen op een rechtmatig loon
voor den gepresteerden arbeid van zich
en zijn gezin.
Het is vooral in zulke tijden zaak,
er alles op te zetten, om het bedrijf tot
de hoogste prestatie te dwingen en door
een oordeelkundige boekhouding te
leeren, uit welken tak van bedrijf er
nog wat voordeel te halen is.
Het resultaat van het landbouwbedrijf
hangt van verschillende omstandig
heden af, zooals daar zijn een doel
matige bewerking en bemesting van
het land, een doelmatige keuze der
gewassen, een goede kalkioestand van
den bodem, een goede vruchlopvolging
en zeker ook het gebruik van goed
zaaizaad en pootgoed.
Goed zaaizaad moet van voldoende
zuiverheid en kiemkracht zijn.
De onzuiverheid kan bestaan uit
allerlei waardelooze dingen, zooals
aarde, kafjes, stukjes zaaden al dit
wel schadelijk voor wien het koopen
moet, omdat zulke dingen ook gewicht
hebben, toch schaadt dit 't gewas
overigens niet.
Er zijn echter ook andere dingen,
die wel degelijk hun nadeeligen invloed
doen gevoelen en den oogst zelfs voor
een groot deel kunnen bederven. Dat
zijn de onkruidzaden en de schimmels.
Onkruid groeit van zelf, zegt men
wel. Toch moet er een oorzaak voor
zijn. He* kan met het zaad worden
uitgestrooid of van nabijgelegen akkers
op het land komen. Wie grasland wil
aanleggen en hiervoor het bij elkaar
geharkte hooizaad uit de schuur neemt,
kan er van verzekerd zijn, dat hij
weinig gras en veel onkruidplanten
krijgt. Wie uit een hoop graan een
handvol korrels neemt en die eens aan
dachtig bekijkt, zal er bijna zeker
eenige onkruidzaden tusschen bemerken
Het is soms zoo lastig, die fijne zaadjes
er uit te krijgen en toch moet hieraan
Naar Pruisen terug
Ja.
Zijt gij niet bevreesd, het donkere
bosch zoo alleen door te gaan
Niemand zal mij kwaad doen.
lachte de man met zijn zwaarmoedigen
blik, zijn gelaat was in dit oogenblik
belangwekkend.
De waardin noemde het bedrag van
zijne vertering, hij betaalde, nam pet
en stok en vertrok.
Goede nacht, zeide hij.
Goede reis, antwoordde de vrouw.
Toen hij de kamer verliet, zag ik
hem nog een van die verwonderlijke
blikken op mij werpen.
Is die man werkelijk een misdadiger?
vroeg ik mij zeiven af, en draagt de
strafrechter dan ook dat kenteeken bij
zich, hetwelk den scherprechter den
misdadiger doet huiveren
Wie is die vreemdeling vroeg ik
de waardin.
Ik heb hem vroeger nooit gezien
Kwam hij uit Pruisen
Ongeveer een uur geleden, kwam
hij hier, en vertelde dat hij uit het
Hannoversche kwam, waar hij zaken
had gedaan.
Dus weet gij niet, waar bij van
daan is
Hij zeide daar niets van.
De avond was heel donker geworden,
en de lucht met dikke wolken bezet,
die een naderende regen aankondigden.
De waardin was eene zindelijke
vrouw, het zag er overal netjes uit,
dus besloot ik er den nacht door te
brengen. De omstandigheden, dat de
naaste herberg een o-mni Vialf
der lag en ik door het donkere bosch
moest, dat, volgens de woorden der
waardin, niet veilig scheen, had een
zekeren invloed op mijn besluit.
Het regende nog niet, het was buiten
zoel en aangenaam. Terwijl de waardin
mijn nachtkwartier gereed maakte, was
ik alleen in de gelagkamer, ik verliet
die. en ging den straatweg op Op
Hannoversch gebied was hij mij bekend,
hoe zou de Pruisische grens er wel
uitzien
Ik kwam van de Russische grenzen
welken mij met hun avontuurlijk, be
angstigend en dreigend voorkomen,
nog voor oogen stonden. De zware
geel en groen beschilderde slagboom,
met de ontzaggelijke ijzeren keten, die
den straatweg versperd, de diepe grach
ten en de hooge grenswal daarachter,
die het geheele rijk afsluiten; iedere
werst een blokhuis, met grenshuzaren
en kozakken gevuld, om de grenzen te
bewakenop den wal, de smerige
kozakken, met hunne kleine, scherp
oogen, op kleine, grauwe paarden heen
en weer dravende boven den rand der
graven en van den wal, steeds loerende
oogen en de trompen van geladen ge
weren, en, als men de gevaarlijke
vreemde gasten met een blinkend geld
stuk naderde, van vreugde stralende
gezichten, grove handen, die zich naar
dat geld uitstrekken, nog grovere lippen
die den edelmoedigen geyer den roks-
zoom of de laarzen kussen Hoe dik
wijls had ik mij op die wijze den
overgang der grenzen verschaft, als de
trage Russische autoriteiten, waarmede
kw
in Uw rug, lendenen of spieren. Pijn door
rheumatiek, jicht, podagra, ischias, stram
heid, stijven nek en rheumatische zenuw
pijnen. Probeer eens Akkers Klooster
balsem. Hij maakt uw spieren lenig, geneest
ülie ongemakken en lijden, die door boven
genoemde ziekten ontstaan. Neem heden
eens een proef. Morgen zijt gij verbaasd
en tevreden over de uitwerking er van.
de grootste zorg worden besleed.
Niet minder nadeelig is het voor
komen van schimmelsporen. Die zijn
meestal zoo oneindig klein, dat men ze
met bloote oog Diet kan zien. En dat
is juist de oorzaak, dat het zaad dik
wijls zonder verdere behandeling uit
gezaaid wordt.
Wie in den zomer een gewas tarwe
bekijkt, zal heel waarschijnlijk tusschen
de gezonde aren enkele ontwaren, die
met een zwart poeder gevuld zijn. Dat
)oeder bestaat uit een groot aantal
jrandsporen. Soms is alleen de spil
van de aar overgebleven. Al het anuere
is door de brandsporen vernield.
Nu zijn er twee soorten van brand
bij tarwe en gerst, de steenbrand en
de stuifbrand. Bij de eerste blijven de
sporen door de kafjes omsloten en
komen pas bij het dorschen vrij. Dan
hechten ze zich aan het rijpe zaad en
kunnen door uitwendige bijtmiddelen
gedood worden, zooals kopervitriool en
germisan. Bij den stuifbrand komen de
sporen reeds vrij tijdens den bloei van
het graan. Ze besmetten reeds de
bloem en dringen in het vruchtbeginsel.
De zwamdraden bevinden zich dus
later binnen in het rijpe graan. In dit
geval helpt uitwendige behandeling
niet, maar past men de heet-water-
methode toe, dit is, het zaad wordt eerst
een poos geweekt en daarna onderge
dompeld in heet water van een bepaalde
temperatuur.
Ook worden granen door kiem
schimmels aangetast. Vooral de schim
mei »fusarium" is het meest gevreesd.
Ze ontwikkelen zich tijdens de kieming
van het zaad en kunnen het kiemplantje
heelemaal ten gronde richten
Ook bietenzaad heeft vaak van slechte
opkomst te lijden. Als men met den
vinger het kiemend zaad uil den grond
tilt en men vindt een zwart worteltje,
dan kan men er van verzekerd zijn,
dat de zoogenaamde bietenhrand de
schuldige is. Om dit te voorkomen,
dompelt men het zaad gedurende 2 uur
onder in een germisan-oplossing van
een half pCt., of wel gedurende 3 tot
4 uur in een oplossing van een vierde
pCt.
Het behandelde zaad moet op een
zuivere plaats of in zuivere zakken
gedaan worden, om een tweede besmet
ting te voorkomen.
Goed zaad moet ook voldoende kiem-
krachtig zijn. Dit kan uien onderzoeken,
door uit een hoop 100 of 200 korrels
te tellen en deze tusschen een paar
vochtige lappen laten ontkiemen Als
van de 100 er 80 ontkiemd zijn, is de
kiemkracht 80 pCt.
Een kiemproef kan voor ons een
maatstaf zijn, of we veel of weinig
zaaizaad moeten gebruiken.
Toch is dit nog niet voldoende. Er
kunnen door aangehechte kiemschim-
meisporen nog veel kiemplanten op
den akker verloren gaan, waardoor
men tegen de verwachting in een
dunnen stam krijgt
Bij de kiemproef hoort dus nood
zakelijk een ontsmetting van het zaad.
Wie zijn eigen zaaizaad teelt, zorge
zooveel mogelijk voor ontsmetting van
het zaad. De Plantenziektekundige
ten.
Ik ging over de grenzen, de avond
was stil, de wind scheen op den regen
te wachten. Na veertigof vijftig schreden
gedaan te hebbeD, kwam ik bij een
boschje, hetwelk de voorlooper was
van het bosch, dat eenige schreden
verder begon en den straatweg een
half uur insloot. Ik wilde dit voorbij
gaan, toen ik eensklaps het snuiven
van een paard vernam.
Ik ging achter een boom van den
straatweg staan, teneinde niet opge
merkt te worden, toen ik hoorde fluis
teren en voetstappen vernam, die mij
naderden. Dicht bij den boom, waar
achter ik stond, kwam een man uit
het boschje en ging den straatweg op,
hij zag mij niet, maar ik nam hem zoo
goed mogelijk op. Het kwam mij voor,
dat het de vreemdeling was, dien ik in
de herberg ontmoet had, die, toen ik
van den hatelijken ruiter op het magere
paard gesproken had, ontroerd en kort
daarna vertrokken was. Ik meende de
slanke gestalte, den grauwen overjas
en de blauwe pet le herkennen, in de
duisternis kon ik het niet goed onder
scheiden, maar ik had er op durven
zweren, dat ik mij niet vergiste. Hij
ging den Pruisischen straatweg op.
Mijne opmerkzaamheid werd in
tegenovergestelde richting getrokken,
terwijl ik hem nog nastaarde.
Uit het boschje, waaruit de vreem
deling gekomen was, sprong een paar^
mij voorbij, dwars over den straalv
in eene vrije plek, die tot aan degree'
zen liep,