Tweede Blad van „RIL KM MAAS'9 n lüoosterMsem Wans sum De eerste zaak MIJMHARDT' Schoonmaak R. K. Voetbal. Goed zaaizaad. AKKER's ZATERDAG 26 MAART 1927 48e Jaargang. No. 181 door A. F. VAN BEURDEN II. Na de schouten komen de maires Heiliger Hoogen, schepen in 1788, gehuwd met Maria Petronella Potten uit Brouchuysen, was maire van Wans sum 1800—1806 en stierf 1813. Zijn zoon Nicolaas Willem Hoogen, geb. Wans8um 1781 werd pastoor te Baarlo, 1830 en bij de Marolle-n te Grubbenvorst 1852 Gerard adolf Knops, geb. Geysteren 1745, werd secretaris van Wanssum en Geysteren 2 Aug 1775 en koster van Geysteren in 1777, huwde Sibilla Kusters. Hij was ook Kon. Pruis. Ontvanger 17951800, municipaal agent 1800, adjunct van de mairie. Hij stierf 1803 aan een beroerte. Hiermede zijn wij in den meer modernen tijd gekomen, alvorens verder te gaan mogen wij niet vergeten te spreken, over de cbroniek Meurs Pastoor Daniel Meurs, pastoor van Wanssum, apostolisch notaris en S. Th. Baccal legde een cbroniek van Wanssum aan, nog in het archief der gemeente bewaard, in hoofdzaak het navolgende bevattende Ao. 1702 roode loop, ook te Wanssum, 1703, op O. L. Vr. Ontvangenisdag 8 December groote orkaaü, veel boomen omgeworpen; 1709 felle koude; een broeder in het klooster St Agatha met zijn zuster bij het vuur zittende bevro ren 1712 de kerk te Arcen bestolen 1712 groote storm op 17 September; put en muur gebouwd bij de pastorie Oct. 24, de kerk en de nieuwe sacristie van Wanssum bestolen, kelken gestolen; d8 kerkdeuren hielden stand de vens ters der sacristie van ijzeren staven voorzien, waarop H I Caf Ure CUsto D Ja Meen tinnen kelk met paters is teruggevonden bij het huis van Mathias Henckens 1716 overstrooming der Maas, zoodat het water aan den kerkenvloer stond, in 1658 was het nog 2 voei hooger en stond de kerk onder 1716 27 Mei Arnoldus Kessels trekt in de vicariein 1740 de Maas hoog Pastoor Kuijpers vervolgde de chroniek; 1766 7 Juni baron Frans Gothard van Lynden is grondheer van Wans sum geworden voor 6000 gulden. 1767 heeft pastoor Kuijpers met zijn knecht Joannes Guypers den lindeboom voor de pastorie geplantin die zelfde maand ook de allee en verdere plantagies begonnen. De lindeboom bestaat nog, ms,ar de allee en plantagies zijn ver dwenen. Frans Gothard van Lynden, burggraaf van Nijmegen, stierf in 1786, waar door zoowel Wanssum als Blitterswijck kwam aan zijne dochter Anna Ursulina van Lynden van Hemmen, die en Jan Walraven de Gocq van Haeften, heer van Opheinert. zdjne vrouw schonk hem drie zonen en twee dochters. Hij hertrouwde met Joh. Christina Agnes van Delen. Zijn zoon Barthold de Gocq van Haeften, luitenant kolonel huwde le Carolina Justina RuydeCoper2e Arnoldina Margerita Mackaij, uit dit laatste huwelijk zes kinderen. Barthold de G. v. H. stierf 1808. Deze tak stierf uit Op hun volgde Alexander Baron Quarles de Quarles en Constantie de G. v. H. In 1857 kreeg Frits Baron van Hamelberg, getrouwd in 1819 met Ursuline Philippina de C. v. H die in 1870 stierf. De zoon Frils van Hamelberg was toen opvolger, f 1884. De freules van Rupstein, geheel onbekende'Pruisische familie kregen de erf nis en verkochten alles. Hoe Wanssum eene eigen heerlijk' heid werd en bij Geijsteren kwam zul len wij nu zien. Er was een tijd (Mei 1655) dat de hooge regeering van het land geld FKUILLETON IN MIJNE NIEUWE BETREKKING noodig had en om zich daarvan op eenvoudige wijze te voorzien besloot ze nog eenige dorpen en gehuchten als heerlijkheden aan vermogende lieden te verkoopen, die zich dan als heer konden betitelen, het jachtrecht uitoefe nen, de tienden invorderen en voor zooverre dit met de bestaande toestand overeen te brengen was, ook de lagere justitie uil te oefenen. Daar wareD altijd menschen te vinden, die graag een titel hadden. De te verkoopen heerlijkheden waren de volgendein het ambtKessel Baarlo, Broekhuyzen- vorst, Blerick, Helden, Kessel, Maas bree, Swolgen, Sevenum. Venray en Wanssum in het ambt van Krieken beek Greefrath, Hinsbeck, Leulh, Lob- berich, Leuth, Viersen en Wankum in het Nederambt van GelreCapellen, Kevelaer, Pont, Weiten en Veert. De Gedeputeerde der Staten van het Over kwartier reclameerden daartegen. De koning Filips IV wilde den verkoop wel nalaten, maar dan moest hij dadelijk 50000 gulden hebben en 12 weken la'er nog eens die som, omdat de nood van den Staat zoo groot was. De verkoop was voorloopig van de baan, maar het plan dook later weer op, en in 1673, dus 18 jaar later, werd Wanssum als heerlijkheid geveild en verkocht aan de familie Van Sebellard Van Obbendorp, die eveneens in het bezit d6r heerlijkheid Geijsteren was. Van de Schellards kwam Wanssum in het bezit van de familie Van Habzfeld, daarna aan Van Lynden, daarna aan de Van Lynden's. Wanssum had in 1606 geen eigen Schependomszegel in 1651 en 1670 een zegel met St. Michael, staande op een draak (Everson en Mulleners De Limb. Gem. wapens bl. 553) Het omschrift S. Pa. S. Mich in Wans. In 1819 gaf men de hooge regeering aan Wanssum een nieuw wapen, ten deele genomen uit dat der de Cocq van Haeflen's. Van rood met een gouden schildhoofd, onder een gouden paal met drie zilve ren schildjes Men heeft er maar wat van gemaakt. Thans willen wij nagaan, welke geestelijke heeren zich aan de Parochie Wanssum in den loop der eeuwen hunne krachten gewijd heb ben. Pastoors van Wanssum waren volgens eene lijst samengesteld door pastoor M. J. Janssen, en te vinden blz. 90 Maasgauw 1907 no. 12 voor zooverre zij bekend zijn. le Godefridus in 1242, 2e Jan van Kessel, erfpastoor, werd kanunnik van St. Jan in den Bosch, f 1422, 3e Hen ricus Onpe 1400, 4e Mr. Floris van der Horst f 1500, 5e Seger van den Haetert 1519—1529. De Hatert is een adellijk goed bij Vierlingsbeek, de van Haterls waren eigenlijk van Myrlaers, of van Meerlo's, 6e Thomas Reynders Jans- zoen 1528—1557, 7e Peter van der Hatert, genaamd van Merloe 1569, Peter Vermaeseren 1573, 9e Peter Ver masseren f 17 Sept. 1613, had ook van Wanssum uit 28 jaar lang het klooster der Augustinessen te Oostrum bediend 10e Henricus Sijbkens, in 1630pastoor in 1642 deken, f 1650, 11e Willem van der Straeten, f 1676, kwam van Gen nep, 12e Godfried Thomassen, f 1679, 13e Jacobus Deckers, geb. Venray, pastoor van Swolgen, dan van Wans sum, stierf 1694, onder grooten zerk voor hoogaltaar begraven, 14e Frans Puytelinck, te Horst, was slechts een tabletten werken zon< kramp of pijn.. Doos 60cenf. 667-12 dag pastoor, bedankte en keerde naar Horst terug, 15a Daniël Meurs, geb. Gelder, studeerde aan de Universiteit te Keulen, 1694 pastoor, keizerlijk notaris, baccalaureus, f 1720, wapen in goud een rooden leeuwenkop met gouden kroon, 16e Hermanus Heurkens van Oeffeit, eerst rector in Venray, f 1723, 17e Adolf Beuyssen van Horst geb. 1684, f 1727, 18e Peter van Loon van Deurne, f 1763, 19e Joannes Kuy- pers van Well, pastoor Wanssum 1764 1783 deken f 1798, portret op de pastorie, 20e Jacob Kaeters, geb. Well, f 1808, 21e Gaspar Bernard van Douve- ren van Horst, f Horst 1825, 22e Jacob Gleophas, van Venray f 1822, 23e Joh. Ant. Aerts Arnoldszn. van Merselo 1849 op predikstoel, portret op pas torie, 24e Lamb. Franciscus Hooremaus van Bergen f 1850, Frans Roelofs van Venray f 1862, 25e Peter Renier Maes- sen van Pey f 1900, 26e Gerardus Corn. Haffmans van Lottum pastoor 18831989, 27e A. P. H Kuypers, geb. Swalmer». professor, f 1897, 28e Clemens August Gisbert Ólten, geb Heyen, pastoor Wanssum 1897, f Lotium, pastoor Wijnhoven. Wordt vervolgd. Prikkelbaarheid komt vaak voort att slechte spijsvertering. Alle spijsverterings- stoornissen moeten spoedig zwichten voor Foster's Maagpillen. het laxeermiddel bij uitnemendheid. Foster's'' Maagpillen Alom verkrijgbaar a f 0.65 per flacon. (3) Waarom was hij voor mijne blikken ontsteld? Ik kende hem niet, hij mij waarschijnlijk evenmin, ik had hem nog nooit gezien, hij mij zeker ook niet, in eenige betrekking tot mij kon hij niet staan, had hij wellicht een voorgevoel, dat hij tot mij, den hem geheel onbekende, in e8ne zoo nauwe betrekking zou komen Ik had mijne oogen herhaaldelijk op hem gevestigd en bemerkte telkens, dat hij zijne oogen snel nedersloeg, zoodra ik opzag. Hij had mij dus aan gezien, als mijne blikken niet op hem gevestigd waren 1 Ik zette mijn gesprek met de waardin voort en vraagde Is er ook iemand voorbij gereden? Ik heb geen mensch gezien en geen paard gehoord. De vreemdeling luisterde met aan dacht naar mijne vragen en de ant woorden der waardin, ik kon het hem aanzien, ofschoon hij zijn gelaat weder van mij had afgewend. Ik zette mijne vragen naar den ruiter nu nog ijveriger voort, tusschen hem en den vreemdeling moest eene betrekking bestaan en hij vreesde, dat er eenige betrekking tusschen mij en den ruiter bestond. Zonderling, vervolgde ik, niet ver van hier, reed hij mij in het bosch voorbij, als hij hier niet langs is ge komen, dan moet hij dicht bij het huis, den straatweg verlaten hebben. De vrouw was nu ook opmerkzaam geworden. Hoe zag hij er uit? vraagde zij Hij heeft een breed, pokachtig gelaat en een knevelbaard. Ik weet niet wie dal zijn kan. Hij reed op een groot, mager paard De vrouw dacht na, maar zij schudde het hoofd, alsof zij zich ruiter en paard niet kon voorstellen. De knecht, dien ik voor het huis had aangetroffen, was gedurende mijne vragen in de kamer gekomen, hij had ons gesprek aangehoord, zij wendde zich tot hem. Hebt gij den man gezien Er is niemand voorbij gekomen antwoordde de knecht. Kunt gij niet bedenken wie het zijn kan Neen, uit den omtrek is hij niet, anders zou ik hem kennen. De knecht, die een sleutel was komen halen, ging weder weg. Ik had den vreemdeling intusschen niet uit het oog verloren en eene in 't oog loopende ongerustheid opgemerkt, die hij vergeefsch poogde te verbergen Na eenige oogenblikken stond hij schijnbaar bedaard op. Hoeveel moet ik u betalen vroeg hij de waardin. Wilt gij nog verder gaan? Ja, ik moet. orde van den dag. Zondag 6 Maart leverde 6 R. K. F.- wedstrijden waarin ruw spel hoogtij vierde blijkens persverslagen. Op Zondag 13 Maart werden 3 wedstrijden onder dezelfde omstandigheden gestaakt. Na afloop van den beslissenden wed strijd om het kampioenschap 1 overgang A. werd een De ven ter-speler bijna ge wurgd door een ^tegenstander". (Er is ons van dit feit nielsbekend; wij laten dat dus voor rekening van den inzen der Red.) We vermelden deze nuchtere feiten, alleen om te constateeren, dat het zóó niet langer kan De begrippen van sportiviteit bij onze R K. sportmannen zijn zoo zeer onvol doende, de leiding van z g n. club-leiders aU regel eveneens in 10 jaren R. K Sport bleek het neutrale competitie systeem een gevaarlijk experiment zelfs in handen van een Mussolini comp.- leider, zoodat we gevoegelijk kunnen besluiten tot liquideering van de R. K. Voetbal competitie of... een systeem te kiezen, waarmee werkelijk sportieve resultaten kunnen bereikt worden waarover een volgende maal. J. HUBERTS. Een nieuw competitie-systeem. Het mag overbekend heeten, dat vele Geestelijken en hoogstaande leeken en ouders en opvoeders afwijzend staan tegenover den voetbal in het huidige competitie-systeem, dat in zich de aan leiding tot sport-overdrijving, excessen allerlei jammerlijke gebeurlijkheden bevat. Hel is n.m. de onbarmharlig-streng doorgevoerde promotie- en degradatie regeling (met de daaraan verbonden reeële en fictieve »voordeelen" vaneen kampioenschap) welke het gros der spelers in de diverse elftallen indirect dwingt tot een maximum van inspan ning tijdens den wedstrijd, die noch behoorlijke sport noch gezonde ont spanning meer u. Het vooropgestelde doel, te winnen coüte que coüte wordt veelal bereikt op andere dan sportieve wijze b.v. door aanwending van unfaire trucs en bruut geweld. Wanneer men dan van neutrale spelers verneem'., dat »men" in den N. V. B. niet meer voetbalt voor z'n genoegen, moesten de R. K. Bonden tenminste nog een laatste wijkplaats bieden aan de bedreigde sportiviteit. Helaas moeien we constateeren, dat het ook met den R. K. voetbal misloopt, wal o.i meer een logisch gevolg is van het feit, dat onze Bonden het competitie systeem van den N. V. B klakkeloos hebben overgenomen, terwijl de compe titie leiders veel minder krachtig dan hun neutrale collega's weten op te treden tegen allerlei wantoestanden. De waarschuwende stemmen van een Frater Thomas en een Pastoor Bolder k'onken vergeefs. Uit elk nieuw seizoen erd weliswaar het systeem (de »indee ling", wel te verslaan,) verbeterd. Doch nog steeds staan de R K. clubs voor al te hooge uitgaven, te verre reizen en staan wij eiken Zondag voor tallooze gevallen van Roomsche ónsportiviteit. Errslige verwondingen, beenbreuken, aanrandingen van spelers en scheids rechters door spelers zijn aan de wan geeft menige huisvrouw en dienstbode ruwe en roode werkhanden. Deze wor den wederom spoedig gaaf, zacht en blank door Purol. Het is een algemeene klacht van den boer en tuinder, dat de finantieele resultaten van het bedrijf ongunstig zijri. De pacht- en koopprijzen zijn hoog, de voedermiddelen zijn duur in prijs en daarmee is niet evenredig de prijs der land en tuinbouwproducten. En menigeen kan dan ook blij zijn, als hij op 't eind van 't jaar er zonder kleerscheuren afkomt, ook al kan hij niet rekenen op een rechtmatig loon voor den gepresteerden arbeid van zich en zijn gezin. Het is vooral in zulke tijden zaak, er alles op te zetten, om het bedrijf tot de hoogste prestatie te dwingen en door een oordeelkundige boekhouding te leeren, uit welken tak van bedrijf er nog wat voordeel te halen is. Het resultaat van het landbouwbedrijf hangt van verschillende omstandig heden af, zooals daar zijn een doel matige bewerking en bemesting van het land, een doelmatige keuze der gewassen, een goede kalkioestand van den bodem, een goede vruchlopvolging en zeker ook het gebruik van goed zaaizaad en pootgoed. Goed zaaizaad moet van voldoende zuiverheid en kiemkracht zijn. De onzuiverheid kan bestaan uit allerlei waardelooze dingen, zooals aarde, kafjes, stukjes zaaden al dit wel schadelijk voor wien het koopen moet, omdat zulke dingen ook gewicht hebben, toch schaadt dit 't gewas overigens niet. Er zijn echter ook andere dingen, die wel degelijk hun nadeeligen invloed doen gevoelen en den oogst zelfs voor een groot deel kunnen bederven. Dat zijn de onkruidzaden en de schimmels. Onkruid groeit van zelf, zegt men wel. Toch moet er een oorzaak voor zijn. He* kan met het zaad worden uitgestrooid of van nabijgelegen akkers op het land komen. Wie grasland wil aanleggen en hiervoor het bij elkaar geharkte hooizaad uit de schuur neemt, kan er van verzekerd zijn, dat hij weinig gras en veel onkruidplanten krijgt. Wie uit een hoop graan een handvol korrels neemt en die eens aan dachtig bekijkt, zal er bijna zeker eenige onkruidzaden tusschen bemerken Het is soms zoo lastig, die fijne zaadjes er uit te krijgen en toch moet hieraan Naar Pruisen terug Ja. Zijt gij niet bevreesd, het donkere bosch zoo alleen door te gaan Niemand zal mij kwaad doen. lachte de man met zijn zwaarmoedigen blik, zijn gelaat was in dit oogenblik belangwekkend. De waardin noemde het bedrag van zijne vertering, hij betaalde, nam pet en stok en vertrok. Goede nacht, zeide hij. Goede reis, antwoordde de vrouw. Toen hij de kamer verliet, zag ik hem nog een van die verwonderlijke blikken op mij werpen. Is die man werkelijk een misdadiger? vroeg ik mij zeiven af, en draagt de strafrechter dan ook dat kenteeken bij zich, hetwelk den scherprechter den misdadiger doet huiveren Wie is die vreemdeling vroeg ik de waardin. Ik heb hem vroeger nooit gezien Kwam hij uit Pruisen Ongeveer een uur geleden, kwam hij hier, en vertelde dat hij uit het Hannoversche kwam, waar hij zaken had gedaan. Dus weet gij niet, waar bij van daan is Hij zeide daar niets van. De avond was heel donker geworden, en de lucht met dikke wolken bezet, die een naderende regen aankondigden. De waardin was eene zindelijke vrouw, het zag er overal netjes uit, dus besloot ik er den nacht door te brengen. De omstandigheden, dat de naaste herberg een o-mni Vialf der lag en ik door het donkere bosch moest, dat, volgens de woorden der waardin, niet veilig scheen, had een zekeren invloed op mijn besluit. Het regende nog niet, het was buiten zoel en aangenaam. Terwijl de waardin mijn nachtkwartier gereed maakte, was ik alleen in de gelagkamer, ik verliet die. en ging den straatweg op Op Hannoversch gebied was hij mij bekend, hoe zou de Pruisische grens er wel uitzien Ik kwam van de Russische grenzen welken mij met hun avontuurlijk, be angstigend en dreigend voorkomen, nog voor oogen stonden. De zware geel en groen beschilderde slagboom, met de ontzaggelijke ijzeren keten, die den straatweg versperd, de diepe grach ten en de hooge grenswal daarachter, die het geheele rijk afsluiten; iedere werst een blokhuis, met grenshuzaren en kozakken gevuld, om de grenzen te bewakenop den wal, de smerige kozakken, met hunne kleine, scherp oogen, op kleine, grauwe paarden heen en weer dravende boven den rand der graven en van den wal, steeds loerende oogen en de trompen van geladen ge weren, en, als men de gevaarlijke vreemde gasten met een blinkend geld stuk naderde, van vreugde stralende gezichten, grove handen, die zich naar dat geld uitstrekken, nog grovere lippen die den edelmoedigen geyer den roks- zoom of de laarzen kussen Hoe dik wijls had ik mij op die wijze den overgang der grenzen verschaft, als de trage Russische autoriteiten, waarmede kw in Uw rug, lendenen of spieren. Pijn door rheumatiek, jicht, podagra, ischias, stram heid, stijven nek en rheumatische zenuw pijnen. Probeer eens Akkers Klooster balsem. Hij maakt uw spieren lenig, geneest ülie ongemakken en lijden, die door boven genoemde ziekten ontstaan. Neem heden eens een proef. Morgen zijt gij verbaasd en tevreden over de uitwerking er van. de grootste zorg worden besleed. Niet minder nadeelig is het voor komen van schimmelsporen. Die zijn meestal zoo oneindig klein, dat men ze met bloote oog Diet kan zien. En dat is juist de oorzaak, dat het zaad dik wijls zonder verdere behandeling uit gezaaid wordt. Wie in den zomer een gewas tarwe bekijkt, zal heel waarschijnlijk tusschen de gezonde aren enkele ontwaren, die met een zwart poeder gevuld zijn. Dat )oeder bestaat uit een groot aantal jrandsporen. Soms is alleen de spil van de aar overgebleven. Al het anuere is door de brandsporen vernield. Nu zijn er twee soorten van brand bij tarwe en gerst, de steenbrand en de stuifbrand. Bij de eerste blijven de sporen door de kafjes omsloten en komen pas bij het dorschen vrij. Dan hechten ze zich aan het rijpe zaad en kunnen door uitwendige bijtmiddelen gedood worden, zooals kopervitriool en germisan. Bij den stuifbrand komen de sporen reeds vrij tijdens den bloei van het graan. Ze besmetten reeds de bloem en dringen in het vruchtbeginsel. De zwamdraden bevinden zich dus later binnen in het rijpe graan. In dit geval helpt uitwendige behandeling niet, maar past men de heet-water- methode toe, dit is, het zaad wordt eerst een poos geweekt en daarna onderge dompeld in heet water van een bepaalde temperatuur. Ook worden granen door kiem schimmels aangetast. Vooral de schim mei »fusarium" is het meest gevreesd. Ze ontwikkelen zich tijdens de kieming van het zaad en kunnen het kiemplantje heelemaal ten gronde richten Ook bietenzaad heeft vaak van slechte opkomst te lijden. Als men met den vinger het kiemend zaad uil den grond tilt en men vindt een zwart worteltje, dan kan men er van verzekerd zijn, dat de zoogenaamde bietenhrand de schuldige is. Om dit te voorkomen, dompelt men het zaad gedurende 2 uur onder in een germisan-oplossing van een half pCt., of wel gedurende 3 tot 4 uur in een oplossing van een vierde pCt. Het behandelde zaad moet op een zuivere plaats of in zuivere zakken gedaan worden, om een tweede besmet ting te voorkomen. Goed zaad moet ook voldoende kiem- krachtig zijn. Dit kan uien onderzoeken, door uit een hoop 100 of 200 korrels te tellen en deze tusschen een paar vochtige lappen laten ontkiemen Als van de 100 er 80 ontkiemd zijn, is de kiemkracht 80 pCt. Een kiemproef kan voor ons een maatstaf zijn, of we veel of weinig zaaizaad moeten gebruiken. Toch is dit nog niet voldoende. Er kunnen door aangehechte kiemschim- meisporen nog veel kiemplanten op den akker verloren gaan, waardoor men tegen de verwachting in een dunnen stam krijgt Bij de kiemproef hoort dus nood zakelijk een ontsmetting van het zaad. Wie zijn eigen zaaizaad teelt, zorge zooveel mogelijk voor ontsmetting van het zaad. De Plantenziektekundige ten. Ik ging over de grenzen, de avond was stil, de wind scheen op den regen te wachten. Na veertigof vijftig schreden gedaan te hebbeD, kwam ik bij een boschje, hetwelk de voorlooper was van het bosch, dat eenige schreden verder begon en den straatweg een half uur insloot. Ik wilde dit voorbij gaan, toen ik eensklaps het snuiven van een paard vernam. Ik ging achter een boom van den straatweg staan, teneinde niet opge merkt te worden, toen ik hoorde fluis teren en voetstappen vernam, die mij naderden. Dicht bij den boom, waar achter ik stond, kwam een man uit het boschje en ging den straatweg op, hij zag mij niet, maar ik nam hem zoo goed mogelijk op. Het kwam mij voor, dat het de vreemdeling was, dien ik in de herberg ontmoet had, die, toen ik van den hatelijken ruiter op het magere paard gesproken had, ontroerd en kort daarna vertrokken was. Ik meende de slanke gestalte, den grauwen overjas en de blauwe pet le herkennen, in de duisternis kon ik het niet goed onder scheiden, maar ik had er op durven zweren, dat ik mij niet vergiste. Hij ging den Pruisischen straatweg op. Mijne opmerkzaamheid werd in tegenovergestelde richting getrokken, terwijl ik hem nog nastaarde. Uit het boschje, waaruit de vreem deling gekomen was, sprong een paar^ mij voorbij, dwars over den straalv in eene vrije plek, die tot aan degree' zen liep,

Peel en Maas | 1927 | | pagina 5