Ukrnrn
Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
Hel Patsrsklooster.
I MANUFACTUREN
BLIJKEN
TOCH HET
IVQORD^LW
1 MANUFACTUREN
BLIJKEN
TOCH HET
'(YQQRDÊELIGSÏÏ
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
Openbare vergadering
Gemeenteraad te VENRAY.
HE- OKHUYSE1T. Lecraar Boekhouden, Venlo
no. 14
EN
PRIJS DER ADVERTENTIEN 1—8 regels 60 ct. per regel 7ct.
bij abonnement lager tarief.
Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF
Telefoon 51
VENRAY
ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal: voor Venray 65 ct., p. post 75 ct.
voor het buitenland bij vooruitbetaling f 1.30, afz. num mer3 5 ct.
Df ONDERVINDING IS DE BESTE LEERRuim 40 jaren lang wordt beweerdWil men iets koopen, mooi, degelijk en goedkoop, dan moet men zijn bij
wam VINCENT PYLS; voorh. F. Camps-Delhougne, Oroote Straat 14 - Telefoon 10 - Postrek. 74991
Manufacturen, Dames- en Kinderhoeden, Mantèls, laponnen, Regenjassen en Mantels, Stukgoederen, Ondergoed, Naaistersfournituren, Molton Wollen Gestikte Dekens, Bébe-artikelen.
1 «M i.i mii i .I, m
Resurrexit. Alleluja.
Hij is verrezen. Alleluja.
Oij alleen, o God zijt groot. Gij
alleen zijt God.
Paschen is het feest van God, de
erkenning dat God almachtig, dat
God, Ood is.
Is de herleving der natuur het
tijdstip, waarop Gods almacht tot ons
het luidste spreekt, wij Hem erken
nen als den gever en oorsprong van
al wat leven heeft, als den Heer, die
leven wekt uit dood, eerst op Paschen
blinkt ons die»a!macht in haar vol
heid tegen dan zien wij nog won
derlijker dan in de.natuur, hoe God
het doode lichaam met luister doet
herleven wat geen sterveling ver
mocht, voltrekt God aan zijn eigen
menschelijk lichaam.
Op dien dag vallen wij in aanbid
ding neder, verheugen ons omdat
wij in die opstanding God erkennen,
Resurrexit. Hij is verrezen. Alleluja.
Gij alleen zijt groot, o God Zoo
jubelt liet in onze harten.
Wat belooning na de droeve vasten.
Het lichaam beeft zich verstorven,
het hart gebloed. Nu ook voelen wij
de blijdschap van den triomf.
Wat voorafging, sombere ascli-
dag en ernstige verstervingstijd,
lijdensverhalen en overwegingen, die
goede week, waarin elk vreugde
teeken moet zwijgen, en de doode
ziellooze ratel, de levensvolle tonen
vervangt, de aandoenlijke Witte Don
derdag en bovenal de overstelpende
droefheid van Jezus sterfdag, het
heeft alles ons hart vermorzeld maar
hoort, daar stijgt een lied alleluja,
alleluja, alleluja, en alles bruischt en
alles leeft en zingt, 't is weer mor
gen, 't is de zegepraal des levens, 't
is de dag, die ons een voorsmaak
geeft van het eeuwig leven daarboven.
Gij alleen zijt groot, Gij alleen zijt
God, dat is de grondtoon van het
Paaschlied en. wijl dat leerstuk, het
fundament is van ons geloof, is
Paschen het eerste der feesten.
En daarom ook hier het schitterend
ste licht, de rijkste versiering, de
blijdste liederen.
En dat glorielicht wemelt en spie
gelt in de gansche viering van het
feest, uit al de gezangen en plech
tigheden van den dag.
Glanst ons overal de Godheid van
den Zoon, Zijn verrijzenis en verlos
sing in de oogen, ook de schepping
des Vaders, de kracht van den H.
Geest, het geheim der H. Drievuldig
heid schitteren ons tegen. Het H.
Misoffer, bij voorkeur voor Paschen
bestemd, komt dan eerst uit in volle
majesteit. Het hoogheilig Vleesch en
Bloed wordt dan door allen genoten
en de stroomen van genade tot
wedergeboorte en verzoening vloeien
met Paschen rijker dan ooit.
Meer dan op andere dagen juichen
en jubelen wij dan ook op den dag
van Paschen: Groote God, u loven
wij, want dit is uw dag, de feestdag
der almacht, der schepping, der her
leving. Looft den Heer alle volkeren.
Christus staat thans wederom in
uw midden, zooals weleer, na Zijne
verrijzenis onder de apostelen. Ge
spijzigd en gesterkt door Zijn heilig
Vleesch en Bloed, gevoelen en be
seffen wij het: niet ik, maar Christus
leeft in mij.
Moge het zoo blijven.
Dat Zijne kracht, Zijne genade ons
bijsta, om onze voornemens, met het
heilig Paaschfeest gemaakt, getrouw
te blijven. Dan weten wij beslist, dat
wij ook eenmaal tot een be'.er leven,
tot een eeuwige gelukzaligheid ver
rijzen zullen.
Zoo zij het.
Zalig Paaschfeest 1
RENEN.
VIII.
Door de sekularizatie was het kloos
ter eigendom geworden van de Franse
Sjaal. Toen evenwel bij koizerlik de
kreet van 15 April 1805 het Gymnasium
officieel werd opgeheven en een z g.
communale secundaire school (enigszins
gelijkstaande met ör.ze M.U.L.O) werd
opgericht, schonk het rijk het klooster
met bijgebouwen aan de gemeente, om
er de school in te vestigen. Zo ten
minste beweerden de pastoor en ge
meenteraad van Venray. In alle gevalle
de gemeente gedroeg zich als eigena
res.
In de ziekenkamers zooals de
traditie zegt werd les gegeven: de
overgebleven paters paters bewoonden
het eigenlike klooster.
In 181-1 verdween de Franse heer
schappij hier voorgoed en werd er 'n
nieuw koningrijk der Nedorlanden ge
vormd onder Koning Willem I. Deze
Nederlandse regering beschouwde
zich als de wettige opvolgster der
Franse regering en verklaarde dus alle
gesekulariseerde kerkelike goederen als
haar eigendom, liet rijk nam dus heel
eenvoudig het klooster in beslag en
liet het 9 Mei 1818 publiek verhuren.
Hiertegen kwam pastoor van Els
bergh in verzet In een lang adres aan
de Koning omschrijft hij de rechten
der gemeente en verzocht daarom
teruggave van het gebouw om er
scholen voor lager en hoger onderwijs
in te vestigen. Het mocht niets haten:
de regering ging eenvoudig haar gang
en liet 5 April 1820 de kloosterge
bouwen te Roermond publiek verkopen.
Het einde van het klooster scheen
voor goed gekomen. De enkele oude
paters, die het nog bewoondon, hadden
niets anders dan 'n twede uilzeiting
te verwachten. Doch O L. Heer had
het anders beschikt.
Een vrome weduwe, wier naam met
grote dankbaarheid in het recommen-
datieboek van hel klooster vermeld
slaat, Johanna Gatharina Driessens,
weduwe van Albert van den Boogaert,
kocht alle gebouwen met tuin op, in
de edele bedoeling alles in gunstiger
tijden aan de wettige eigenaars* de
Paters, terug te schenken. En toen zij
25 Junie 1830 stierf, was haar laatste,
uildrukkelike wil, dat alles aan de
Paters bij hun terugkeer zou worden
gerestitueerd.
Aldus konde de Pators in het kloos
ter blijven tot hun dood: daarna werd
het bewoond door de kapelaans der
parochie, die ook de diensten in de
kerk waarnamen.
Wat de Wed. van den Boogaert be
doeld had, geschiedde. Wel werd van
verschillende kanten pressie op Henri
van den Boogaert uitgeoefend om de
gebouwen voor andere doeleinden te
verkopen, vooral loen in 1837 het
Gymnasium opnieuw in het klooster
was geopend; doch hij weigerde stand
vastig.
Had hij toen wellicht reeds enige
zekerheid dat de paters de gebouwen
zouden terugnemen Waarschijnlik
wel, want in 1837 was het klooster van
Weert wederom door een pater en
broeder betrokken en sinds dien begon
het kloosterleven langzaam weder op
te bloeieu.:
In 1843 werden dan ook onderhan
delingen over de terugkoop aange
knoopt, die 10 Januarie 1844 met het
gewenste sukses werden bekroond. De
paters kregen het klooster terug onder
voorwaarde, dat ze tevens het Gymna
sium zouden overnamen, waarvan de
verarmde gemeente niet langer in staal
was de onkosten en salarissen Ie be
kostigen.
In hetzelfde jaar, 20 Augustus, kwa
men Pater Georgius de Jongh en
Broeder Andreas naar Venray. Reeds
5 Oktober d.v. begon Pater Georgius
met mijnheer Arts, de eenige leek, die
aan het Gymnasium veertig jaren lang
is verbonden geweest, het onderwijs
in het Kollege.
Langzaam groeide de kloosterbevol
kingtoen in Venray het noviciaat en
daarna de filosofie-studie werd geves
tigd, bleek het gebouw te klein en
werd met een vleugel uitgebreid.
Zo hebben we klooster en kerk ge
kend, totdat op de niet te vergeten
Novemberavond alles door het vuur
werd vernield.
Spoedig zal worden begonnen aan
de bouw van een nieuw, groot klooster
met kerk.
Bij menigeen zal de vraag opkomen
waartoe zo 'n groot gebouw moet
dienen. Het antwoord kan kort zijn.
In de loop der jaren heeft de Neder
landse provincie der Minderbroeders
zich zeer uitgebreid in ledental, doch
studiehuizen overeenkomstig dat groot
aanlal mensen ontbraken. Nu in Ven
ray tengevolge van de brand toch een
nieuw klooster komen moest, was het
de aangewezen weg daar ook het stu
diehuis op te trekken.
De sympathy waarmede de Minder,
broeders in Venray en geheel N. Lim
burg immer was omringd, zijn ons
een waarborg voor de toekomst.
P. LUCIDIUS o.f.m.
EINDE.
van den
Op Dinsdag 30 Maart nam. 6 uur.
Afwezig de heer Dr. Janssen.
De voorzilter opende de vergadering
met gebed en verzocht den secretaris
de notulen der vorige vergadering voor
te lezen en werden deze na voorlezing
ongewijzigd goedgekeurd.
2. Aanbesteding der levering en hel
onderhoud van het benoodigde voor een
gemeentelijke autobusdienst Venray—
Station.
De voorzitter deelde mede, dai in
verband met dit punt misschien be
sprekingen van meer persoonlijken
aard moesten plaats hebben en schorstte
hij daarom de openbare vergaderingen
ging de raad in geheime zitting over.
Na ruim li/? uur werd de openbare
vergadering heropend en deelde de
voorzitter mede, dat de raad besloten
had de levering en het onderhoud van
twee nieuwe en twee gebruikte Ford-
Autobussen volgens goedkeuring van
Burgemeester eri Wethouders voor den
tijd van 4 jaren te gunnen aan de
heeren L. J. van Haren Go. voor de
som van f 7250, per jaar.
3. Verslag der Commissie van Toe
zicht op het Lager Onderwijs.
4. Verslag dor bebosschmg met rente
loos voorschot.
5. Verslag van Vleeschkeuringsdiensi
De voorzitter deelde mede, dat deze
drie verslagen voor heeren raadsleden
ter secretarie ter inzage zouden worden
nedergelegd.
Werd goedgevonden.
6. Voorstel van B. en W. tot ver
koop van circa 3 H.A. ontginningsgrond
onder IJsselslein aan M. Bus tot sticht
ting een er keuterij.
De voorzilter lichtte de ligging van
het aangevraagde perceel nader toe en
deelde mede, dat B en W. dezen ver
koop in het belang der gemeente acht
ten en zou er zijns inziens ook van de
zijde van den raad wel geen bezwaar
bestaand om dezen grond tegen den
gebruikelijken prijs en onder de ge
wone voorwaarden te verkoopen.
Werd goedgevonden.
7. Voorstel van B. en W. a) tot be
legging van f 5000, en b) tot belegging
van f '12000.
De voorzilter deelde mede, dat deze
beide bedragen voortsproten uit verkoop
van gronden en van aanscheuten en
stelden B. en W. voor deze te beleggen
in Staatspapieren.
Werd goedgevonden.
8 Wijziging en,aanvulling der be"
grooting dienst 1925.
De voorzitter las de verschillende
wijzigingen en aanvullingen voor en
bleek daaruit, dat deze allen van admi
nistratieven aard waren en werden
deze dan ook zonder hoofdelijke stem
ming goedgekeurd.
9. Kasopname Gemeente-Ontvanger
1ste kwartaal 1926.
De voorzitter las het procesverbaa
van kasopname voor en werd dit voor
kennisgeving aangenomen.
10. Voorstel van B. en W. tot heffing
eener belasting op motorrijtuigen als
aanvulling der verordening op de hand
en spandiensten.
De voorzitter stelde voor om in ver
band met dit punt mede te behandelen
het dienaangaande ingekomen request
van K.N.A.C. K.N.M.V. - A.N/VV.B.
en Bond van Bedrijfsautohouders en
las spreker dit request voor.
Naar aanleiding van dit request deelde
de voorzitter mede, dat daarin gespro
ken werd van eene Rijks-Weggeldbe
lasting welke zou worden ingevoerd en
zouden de gemeentebesturen uit de
opbrengst dier belasting zoodanige
bedragen ontvangen naar gelang zij
wegen te onderhouden hadden, doch
bestond in een gemeente reeds plaatse
lijk een weggeldbelasting, dan zou zulk
een gemeente uit de opbrengst der
Rijksbelasting niets ontvangen; B. en
W. waren echter van gevoelen, dat zulk
een plaatselijke belasting als aanvul
Cursus begint 15 APRIL a.s.
Aanmelding voor deelname bij
ipg der verordening op de hand- en
spandiensten best kon blijven gehand
haafd naast de rijksbelasling en mocht
zuks niet gaan dan kon immers deze
verordening, wanneer de rijksregeling
eenmaal zoover was, worden ingetrok
ken. Bovendien had de raad zich in
de vorige vergadering voor een over
groot deel uitgesproken, dat hij wel
genegen was deze belasting als aan
vulling van de hand- en spandiensten
in te voeren.
Wat de opbrengst van de motorrijtui
gen in de Personeele belasting betrof,
waarvan de gemeente een flink bedrag
opstreek en waarop men zich in het
request beriep, deelde de voorzitter
mede, dat onder die belasting ook rij
en voertuigen vielen.
Ook hadden B. en W. zich, in ver
band met eventueele bezwaren, welke
tegen een zoodanige belasting zou
kunnen beslaan, totGed Staten gewend
en was er van dit college bericht inge
komen, dat er bij hun geen bezwaren
bestonden om goedgunstig te adviseeren
ter verkrijging der goedkeuring van de
Kroon.
De heer Fonck vroeg of er nog
wijzigingen in de verschillende bedra
gen waren aangebracht.
De voorzilter antwoordde hierop, dat
B. en W. na herhaalde besprekingen
tot de overtuiging gekomen waren, dat
de bedragen niet te hoog waren en
hebben zij deze dan ook in hun voor
stel gehandhaafd.
De -heer Fonck vermeende thans goed
begrepen te hebben, dat er nu wel
degelijk eene weggeldbelasting zou
worden ingevoerd.
De voorzitter zeide, dat in de vorige
vergadering toch voldoende gebleken
was, dat het meerendeel der leden
voor invoering dezer belasting als aan
vulling der hand- en spandiensten te
vinden was.
De heer Fonck vermeende, dat het
thans de bedoeling van B. en W. scheen
te zijn om, zoolang de Rijksregeling
nog niet in werking was, nog eens
gauw te profïteeren en wanneer de
rijksweggeldbelasting eenmaal haar be
slag had gekregen, de plaatselijke
belasting stop te zeiten. Spreker was
van oordeel, dat er thans absoluut niet
mocht worden overgegaan tol invoering
dezer belasting, te meer wijl intusschen
ook Provinciale Stalen van Limburg
besloten hadden tot invoering eener
weggeldbelasling en zou spreker zijne
stem dan ook niet aan het voorstel van
B. en W. kunnen geven.
De voorzitter vermeende, dat de heer
Fonck hem niet goed scheen begrepen
te hebben; deze verordening had vol
gens het oordeel van B. en W. ook
bestaansrecht, wanneer de Rijksweg
geldbelasting tol stand kwam, omdat
zij gold als aanvulling van de ver
ordening op de Hand en Spandiensten
en ook als zuivere aanvulling dezer
verordening bedoeld was.
De heer Wijnhoven achtte een en
ander thans voldoende besproken en
wenschte tot afhandeling over te gaan.
De heer Odenhoven zou nog willen
voorstellen om de motorfietsen uit de
belasting te doen verdwijnen, wijl deze
toch slechts 'n minimum schade aan
de wegen toebrachten.
De voorzitter was echter van oordeel,
dat er geen reden was om de motor
rijwielen uit de verordening te lichten.
De heer Pubben herhaalde nogmaals
wat hij ook reeds in een vorige ver
gadering gezegd had, dat het hem n.l.
wilde voorkomen, dat de zware vracht-
automobielen te hoog belast werden
tegenover de Fordvrachtwagens.
De voorzilter achtte zulks echter niet
juist, wijl de zware vrachtautomobielen
ook bijna dagelijks van de wegen ge
bruik maken en ook veel zwaardere
vrachten kunnen vervoeren dan de
Ford Vrachtwagens.
De voorzitter vermeende, dat deze
aangelegenheid thans van alle zijden
voldoende besproken was en bracht hij
in omvraag of de raad genegen was
deze verordening in te voeren.
Met 11 tegen 1 stem sprak de raad
zich vöör invoering dezer belasting uit;
alleen de heer Fonck stemde tegen.
Vervolgens las de voorzitter de ver
schillende belastingbedragen nogmaals
voor, waarna de geheele verordening
alsmede de verordening op de invorde
ring in omvraag gebracht werden met
11 tegen 1 stem werd aangenomen.
Ook thans stemde alleen do heer Fonck
tegen.
NadaL hiermede de agenda was afge
handeld deelde de heer Odenhoven
mede, dat hij bij de laatste branden
had moeten constateeren, dat, hoewel
de brandweermannen hun uiterste best
deden, zij toen één groot gebrek hadden
en wel een gebrek aan goed materiaal;
spreker zou den voorzitter willen ver
zoeken er voor te zorgen, dat de
brandweer werd voorzien van voldoen
de brandhaken en flinke bijlen^opdat
de brandweermannen zich bij voor
komende gevallen daarvan konden be
dienen en niet met de hand de ruiten
van het brandende perceel behoefden
in te slaan en daardoor ook nog ge
vaar loopen zich ernstig te/verwonden.
De voorzitter antwoordde hieiop, dat
voldoende brandhaken waren, doch
moest men met het gebruiken daarvan
niet al te gauw zijn, wijl men dan wel
eens in conflict kon komen met de be
trokken verzekeringsmaatschappij én.
Verder zou spreker de heeren willen
verzoeken in deze \oortoopig een af
wachtende houding aan te nemen, wijl
er nog in den loop van dit jaar voor
stellen van B. en W. te verwachten
waren, tot algeheele en afdoende ver
betering der brandweermaterialen en
tot reorganisatie van hel corps tot een
degelijk, modern en goed toegerust
brandweercorps.
De heer Odenhoven zeide, dat er
geen brandhaken waren en zoo die er
waren, dan wist toch zeker niemand
deze 'liggen, want ze waren nooit te
vinden. Ook drong spr. aan op 'n
spoedige aanschaffing van een motor
spuit, wijl deze hier dringend noodig
Naar aanleiding van het indertijd
na den kloosterbrand in »de Telegraaf"
verschenen ingezonden stuk uit Venray
waarin 't werd voorgesteld alsof er
van kerk en klooster nog veel ge
spaard had kunnen worden, indien de
gemeente voorzien was geweest van
eene flinke waterleiding, welke echter
door de conservatieve bóeren-gemeente
raadsleden nog steeds was tegengehou
den, wilde spr. hier verklaren, dat er
hier in den gemeenteraad ook nog
andere democratische gemeenteraads
leden zitting hebben, die wel de aan
schaffing wenschen van een motor-
spuit maar zonder waterleiding.
Ook de heer Fonck drong op aan
vulling en verbetering van brand-
bluschmaleriaal aan.
De voorzitter herhaalde nogmaals,
dat B. en W. nog in den loop van dit
jaar met voorstellen tot verbetering en
aanvulling van het brandbluschma-
terieel zouden komen en moest men
dus in deze nog e6n weinig geduld
hebben.)
De heer Odenhoven zeide, dal er
totaal niets was om aan te vallen en
als er door de brandweer iets gevraagd
werd, dan kregen deze voor antwoord:
«binnenkort zult u dit hebben en dat
hebben", maar tot op heden hadden
ze nog niets gekregen.
De voorzitter vroeg den heer Oden
hoven hem daarvan het bewijs te
leveren, dat spr. iels beloofd en riiet
gegeven zou hebben
De heer Odenhoven antwoordde hier
op dat de voorzitter reeds lang jassen
aan de brandweermannen had beloofd,
opdat zij beter tegen het vuur konden
ingaan, doch tot op heden hadden ze
deze niet ontvangen.
De heer Jacobs deelde mede, dal er
zich in den Prj\incialen weg Ven ra v-
Horst te Leunen een voor automobielen
en motorrijwielen zeer gevaarlijken
bocht bevond en zou hij gaarne zien,
dal aldaar, ter voorkoming van onge
lukken, een waarschuwingsbord werd
geplaatst.
De voorzitter verzocht den heer Jacobs
hem dit even schriftelijk te willen
mededeelen en zou er alsdan voor ge
zorgd worden.
De heer Van Bergen vroeg of er in
de Bouwverordening geen kleine wijzi-
ging zou kunnen worden aangebracht