mm
SSL"Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. ^«^fmeer
Kloeke mannen.
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
Bij het Zevende Eeuwfeest
van St. Franciscus'
zalig afsterven.
Wie wordt oud
De Kippenhouderij
op het platteland
Afschaffing pasvisa.
PEEL EN MAAS
PER KWARTAAL: HM —MM M—MB illHMBB MBHU^i B Mill W ■rWTWilliMW«M B«ISKMyWr PRIJS DER
ADVERTENT1EN
iteSS'SSSSi'i-ï! Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY - Telefoon 81. TeT^l^etT^
De stormramp, welke in 1925 vele
gemeenten van ons land teisterde en
de watersnoodrampen, waarmede het
jaar 1926 op onheilspellende wijze
zijn intrede deed en die "nog meer
dere gemeenten in ons land zware
slagen toebracht, hebben geleerd, dat
de bestuursambtenaren, naast man
nen van wet en verordening, van
administratie en nauwkeurig beheer,
niet minder moeten zijn mannen van
de daad, mannen van gezag met
organisatorische eigenschappen, man
nen, die weten te handelen, te rege
len, in te grijpen, ook daar waar
geen wettelijk voorschrift hun richt
snoer is, of waar het wettelijk voor
schrift door den loop der dingen
buiten toepassing moet blijven. Kloeke
mannen, op dat oogenblik geen
manften van de schrijftafel, maar
mannen van dijk of weg, van daad
werkelijke handeling.
Het nemen van allerlei maatregelen,
dikwijls geheel op eigen verantwoor
delijkheid, krachtdadig optreden vaak
tegen de bewoners zeiven, doch juist
om hunnentwille, is dan geboden.
Wat toch is er van overheidswege
bij rampen als hier bedoeld niet te
doen zorgen voor onderdak, voed
selvoorziening, brandstoffenvoorzie-
ning, berging van vee en huisraad,
politiebewaking, telegrafeeren en
telephoneeren over dit en dat, (als
ten minste die verbinding nog bestaat)
requisitie van mensch, auto, paard,
wagen, boot, vlet, marechaussee,
marine, enz., enz., enz., al naar ge
lang van omvang en aard van de
ramp, oprichting van steuncomité's,
inzameling van geld en van al dat
gene, wat den nood der slachtoffers
kan lenigen.
En wil dit alles doeltreffend zijn,
dan moet alles gaan uit een koel
hoofd. Ook physiek worden dan
dikwijls aan de overheidsfunctionaris
sen zware eischen gesteld, niet bedacht
op eigen gemak, eigen belang, zelfs
bij zware rampen niet op eigen
behoud, maar steeds bedacht op het
nemen van maatregelen in het belang
van allen, persoonlijk aanmoedigend
waar dit noodig is, wordt geen rust
genomen, soms dagen en rfachten
achtereen.
Heil der gemeente, aan het hoofd
van welker bestuur in tijden van
ramp staat een burgemeester, uitge
rust met die eigenschappen en hoe
danigheden, noodig voor bovenge
schetst optreden. Heil der gemeente,
wier secretaris en andere ambtenaren
in die oogenblikken, oogenblikken
van groot dreigend levensgevaar
dikwijls, weten te handelen, te steunen,
moed in te praten, die hun hoofd
koel en hun hart warm houden, zelfs
in oogenblikken van den grootsten
nood.
Gelukkig blijkt ons land ook in dit
opzicht vele mannen van de daad te
hebben, „kloeke" mannen. Mbld.G.
Het was in den avond van 4 October
1226; een van die herfstavonden zonder
gerucht en als gebalsemd, die in Italië
zoo wonderbaar schoon kunnen zijn,
dat Franciscus van Assisië, in den
ouderdom van slechts 45 jaren, zijne
schoone ziel den Schepper teruggaf.
Zingend was hij door het leven ge
gaan, zingend ook gestorven en gansch
den nacht volgend op Zijn heerlijken
dood, aldus meldt ons een ooggetuige,
Thomas van Celane, zongen zijn broe
ders en geestelijke kinderen Psalmen
en Hymnen met zulk een jubel van
liefde, alsof het een hemelsch feest
goldt.
Reeds twee jaren nadien, nam Paus
Gregorius IX, terwijl hij met zijn hof
te Assisië vertoefde, Franciscus plech
tig op onder het getal der Heiligver-
klaarden.
En nu maakt de Katholieke wereld
en bijzonder natuurlijk de Franciscaan-
sche wereld zich op, om het zevende
Eeuwfeest van Franciscus' treffend
afsterven mei grooten luister te vieren.
Onder hooge goëdkeuring van Z H.
den Paus heeft het feestcomité te As
sisië bepaald, dat het Jubeljaar ter eere
van St. Franciscus ter gelegenheid van
het Vilde Eeuwfeest van Zijn heiligen
dood, zal aanvangen op het Portiuncu-
la-feest van dit jaar 2 Augustus
en zal eindigen op denzelfden datum
van 1927.
In een artikel als dit, een artikel
van klein bestek, kan natuurlijk niet
volledig uiteengezet worden, wie de H.
Franciscus was en welk een gezegen-
den invloed er van Hem voor Kerken
Maatschappij is uitgegaan.
Toch zij het mij vergund er althans
iets van te zeggen.
Hij werd geboren in 1182.
Zijne jeugddroomen gingen naar
roem en ridderschap. En ridder zou Hij
zijn, maar ridder van Jezus Christus.
Roem zou Hij verwerven, maar zijn
roem zou worden, te deelen in de ar
moede en het lijden van Zijn Heer en
Koning Christus.
Door de genade Gods geraakt en
verlicht, doet Hij volkomen afstand van
alles wat Hij in de wereld bezitten
kon, om zich te verloven met Zijne
Hemelsche Bruid, de Evangelische
armoede.
Maar de ontberingen en het lijden
der armoede drukten Hem niet terneer,
maakte Jiem nog minder tol menschen-
hater, want de liefde deed Hem die
gelijkvormigheid met Christus zoeken
en vinden-
Even zonnig en lachend dan ook als
de vroolijke oorden van het heerlijk
Italië, zijn vaderland, en even diep en
verrukkelijk blauw als deszelfs luchten,
even wondei baar diep en schoon van
Evangelische deugd, even rijk aan zon
nige genade en rijne blijdschap, is zijn
leven, zijn zijne werken.
Overweldigend groot was de indruk,
dien Franciscus door zijn optreden in
prediking te weeg bracht.
Het waren toentertijd dagen van
buitensporige weelde en verslapt Chris
tendom met alom gevaren en bedreiging
van zeden en geloof Een andere Johan
nes de Dooper was er noodig om den
weg te banen voor de liefde der men-
schen tot Christus.
Maar men begreep, men doorvoelde
het, die man, zoo verstorven aan alles
die tot eenig levensdeel en levensdoel
de Vrijwi lige Evangelische armoede
koos; die Man, in verwaarloosde klee
dij, maar uit hooger beginsel, om
Christus; die man, met oogen rood ge
weend om de liefde van Jezus en der
menschen zonde, Hij^was op gansch
bijzondere wijze »een man Gods."
In de bekende Enclycliek »Auspicato"
van Paus Leo XIII worden de verschil
lende gevaren aangeduid, die op het
eind der twaalfde eeuw Kerk en Maat
schappij bedreigden en die veel over
eenkomst hebben met wat in onzen
lijd geloof en zeden tracht te onder
mijnen en omver te halen,, en dan
schrijft Leo XIII met betrekking tot
den H. Franciscus het volgende:
»Wanneer nu dergelijke onheilen zwaar
op de menschheid drukken, dan laat
God, als het uur der vertroosting is
gekomen, hetwelk Hij in Zijne Voor
zienigheid heeft bestemd, steeds een
buitengewonen, hoogstbeduidenden en
zeldzamen man verschijnendie tot
zending heeft om te zorgen, dat het
algemeen welzijn wederom wordt her
steld en betere toestanden terugkeeren
Zoo is geschied juist tegen het einde
der twaalfde eeuw en iets laterde
uitvoerder van dit groote werk was
Franciscus.
In het laatst geheim Consistorie heefl
Z. H.'Paus Pi us XI er reeds op gewe
zen, dat het Zevende Eeuwfeest van
St, Franciscus 4zalig afsterven door de
Kerk met groote plechtigheid zal wor
den herdacht en gevierd.
Onder eere-voorzitterschap van Z. Em
Kardinaal Pompili, kardinaal vicaris
van Rome, heeft zich bereids aldaar
een comité gevormd om vóór de kerk
van St. Jan van Lateranen een monu
ment op te richten ter eere van den
H. Franciscus en binnen die kerk in
marmer het' visioen uit te beelden van
Paus Innocentius III waarin hij Fra*n-
ciscus de kerk van Lateranen zag
steunen die dreigde in te vallen.
Zelfs het Italiaansche Gouvernement
schijnt den Arme van Assisië op geheel
bijzondere wijze te willen eeren, want
aan het Italiaansche volk is het volgend
koninklijk besluit mekegedeeld.
«Victor Emmanuel III, koning van
Italië, gehoord den Raad van Ministers,
op voorstel van den voorzitter Ministers
van Buitenlandsche Zaken, hebben be
sloten
De dag van 4 October 1926, de 700ste
verjaardag van den dood van den H.
Franciscus, wordt verklaard tot nalio-
nalen feestdag."
Het valt te verwachten, dat in het
feestdag een aanzienlijke menigte zal
optrekken naar het graf van den
»Poverello" en dat niet alleen van
katholieken kant maar ook uit kringen
der andersdenkenden, ja zelfs der totaal
ongelovigen, jjwant Franciscus, en dat
is wel eenig voor een katholieken
Heilige, trekt vriend en vijand der
Kerk.
Ook ons vaderland zal zich bij dit
Zevende Eeuwfeest voorzeker niet onbe
tuigd laten, want behalve dat het een
aanzienlijk aantal Franciscus' kinderen
in Eerste, Tweede en Derde Orde bin
nen zijne grenzen telt, zal ook katho
liek Nederland in het algemeen,
beseffen hoe ijverig en vruchtbaar de
Minderbroeders sedert hun komst in
de twaalfde eeuw hier te laride, hebben
gewerkt en gestreden voor ons H.
Geloof.
N. K. P. P.
Een lui mensch wordt niet oud-
Kamer.
Het sterftecijfer wordt nagenoeg overal
en vooral ook in Nederland hoe langer
hoe kleiner; een eeuw geleden stierven
er jaarlijks 30 personen op iedere 1000
inwoners, tegenwoordig nauwelijks 15.
De menschen worden dan ook ouder
of, beter gezegd, er worden meer men
schen oud dan vroeger.
Bij de eerste volkstelling hier te
lande in 1830, waren er 61187 mannen
en 73303 vrouwen, tezamen 134490
personen op den leeftijd van 65 tot 84
jaar 2026 mannen en 2715 vrouwen,
samen 4741 personen van 85 jaar en
ouder op een bevolking van 2613487
inwoners, derhalve op 1000 inwoners
waren er ruim 15, die 65 tot 84 en 1.8
die 85 jaar of ouder waren. Latere
volkstellingen toonen aan, dat het aan
tal ouden van dagen absoluut en
relatief voortdurend toeneemt.
Wij weten dat ook in den tegen-
woordigen tijd de 85 jarige ouderdom
niet de leeftijdsgrens is. Nu en dan
leest meti van honderdjarigen ook in
ons land, hoewel zulke gevallen toch
altijd tot de zeer, groote zeldzaamheden
behooren. Het is bijna een vaste ge
woon te geworden bij het vermelden
van het overlijden van zulke personen
er bij te vroegen, dat zij hun lang
leven te danken hebben aan de een
of andere meer of minder bijzondere
levenswijze, soms van vrij zonderlingen
aard en in tegenspraak met hetgeen
menigeen zóu willen veronderstellen -
In het algemeen verdienen zulke ver
telsels en beweringen weinig geloof.
Het. kan waar zijn dat een honderd
jarige een sterke rooker waf, dat hij
geregeld alcohol gebruikte, dat hij veel
vleesch at, dat hij nooit gerookt heeft,
dat hij geheelonthouder was, dat hij
vegetariër was, dat hij in alles onmatig
was, of dat hij iemand was, met een
zeer soberen levenswandel een con
clusie valt er niet uit te trekken.
Twee dingen blijken er echter met
zekerheid uit. In de eerste plaats dat
nimmer één enkele factor oorzaak is
geweest van een lang leven en dat het
daarom niet noodig is het leven dier
ouden van dagen te bestudeeren om er,
zooals men vroeger waande, een mid
del in te vinden tot navolging. In de
tweede plaats, dat evenmin een schijn
baar sterke constitutie of het leven
onder min gunstige omstandigheden
behoeft te doen wanhopen in een lang
ieven. Merkwaardig in dit opzicht is
het leven van Luigi Di Gornaro, een
Veneliaansch edelman doch in zijn
jeugd reeds, van zijn goederen beroofd
Ofschoon van een zwakke gezondheid,
schreef, hij 4 verhandelingen in zijn
86, 88, 90 en 95ste levensjaar»Over
de voordeden van een matig leven of
de kunst om honderd j$ren oud te
worden." Dit werkje is in vele talen
overgezet, hier te lande verscheen het
in 1843.
Ten einde niet langer gebonden te
zijn aan toevallige voorbeelden, heeft
een statisticus, Alfred von Lindheim in
1909 te Weenen een uitgebreid onder
zoek ingesteld naar het leven en de
levensomstandigheden van een groote
reeks personen van 80 jaar oud en
ouder.
Alle gasthuizen en verblijfplaatsen
van mannelijke en vrouwelijke grijs
aards te Weenen zijn nagegaan en
daarenboven zijn aan tal van particu
lieren die den leeftijd van 80 jaren
hadden bereikt of overschreden lijsten
ter invulling toegezonden «oodat ten
slotte omtrent niet minder dan 705
hoog bejaarden inlichtingen zijn ver
kregen. Afgezonderd werden de ant
woorden, die tengevolge van zwakzin
nigheid van de ondervraagden geen
Vertrouwen verdienden.
Dat een zeer groot aantal dezer
onderzochten veel ouder dan 80 jaar
was, bewijst de omstandigheid, dat het
gemiddelde van aller ouderdom 85i/«
jaar was.
Uit dit onderzoek bleek het volgende.
Onder de oudjes komen veel meer
vrouwen dan mannen voor. De schrijver
noemt als misschien een der meest
belangrijke resultaten van zijn onder
zoek, dat 80 pCt. van al deze personen
aan de moederborst waren gevoed.
De meesten hunner waren zoolang
mogelijk aan den arbeid of in hun
zaken gebleven dooreengenomen waren
zij 68 jaar oud, eer zij stil gingen leven.
Over het algemeen hadden zij zich
gelukkiger gevoeld, toen zij nog in hun
werk waren. Hoewel de meesten van
het land kwamen kon toch niet gezegd
worden, dat het verblijf aldaar zoo
bijzonder gunstig was.
Het bleek, dat het gehoor minder
door ouderdom had geleden dan andere
zintuigen; slechts 25 pCt. hoorde bepaald
slecht, terwijl 50 pCt. slecht van gezicht
was. Dooreengenomen had elk nog 6
tanden of kiezen 83 pCt. waren slecht
ter been of overigens moeilijk in hun
beweging. Allen alen vleesch en dron
ken gaarne een borrel, ook zelfs de
vrouwen. Onder de mannen was er
geen een die niet rookte. De meerder
heid dezer oudjes had een opgewekte
gemoedstemming, zelfs diegenen die
onder zware zorgen gebukt gingen.
Hoewel velen allerlei ziekten hadden
doorstaan, scheen dit geen invloed van
beteekenis te hebben nagelaten op hun
levenskracht. Als een algemeene con
clusie kan derhalve uit het overzicht
worden opgemaakt, dat absoluut geen
bijzondere omstandigheden bij deze
ouden van dagen te voorschijn treden
en die als oorzaak van hun lang leven
kunnen worden opgeleekend. Nog veel
minder blijken allerlei zonderlinge
middelen en soms tegennatuurlijke of
mystieke kunsten in het werk te kun
nen worden gesteld om een hoogen
leeftijd te bereiken. Ook is meer of
mindere welstand niet van overwegende
beteekenis, maar het meeste kans om
oud te worden hebben die personen,
die afstammen van ouders, die zelf ook
oud geworden zijn, die door hun rftoe-
ders gezoogd en zelf een geregeld huwe
lijksleven geleid hebben en overigens
matig hebben geleefd, doch die vooral
hun tijd niet in ledigheid hebben door
gebracht, of al te vroeg zich aan den
arbeid hebben onttrokken.
Met vette letters laat de schrijver
aan het slot zijner beschouwingen
drukken: de alpha en de omega, de
schering en inslag van alles wat deze
personen getuigen, is arbeid. Allen
hebben tot op hoogen leeftijd gewerkt
en degenen, die dit het langst hebben
volgehouden, zijn de beste onder hun
tijdgenooten. In de gestichten en arm
huizen zijn de verpleegden, die nog
gedeeltelijk met eigen werk den kost
moeten verdienen, voor zich zelf het
gelukkigste en houden zich het best.
Op een punt, dat Lindheim niet ver
meldt, wil ik de aandacht vestigen.
Wanneer iemand betrekkelijk vroeg
tijdig zijn werk neerlegt en dan niet
oud wordt, of zoo hij wel oud wordt
dan in' slechter conditie verkeert dan
andere lieden van gelijken leeftijd, dan
is het niet geoorloofd de oorzaak daar
van toe te schrijven aan niel-werken
en zeker niet aan luiheid Het is zeer
goed mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dal
de afname der levenskrachten er toe
leidt het werk neer te leggen en in die
gevallen is het geheel onjuist de min
dere krachten aan het niet verrichten
van arbeid toe te schrijven. Dit doel
echter niets af aan de juistheid der
conclusieArbeid is een levensvoor
waarde, en de woorden van Karn er,
die ik als motto boven dit artikel
schreef: »Een lui mensch wordt niét
oud I" kunnen ons als richtsnoer
diénen,
(Med. Br.) Zuidw.
door
JOS. BOSHOUWERS te LENT
Aardappels aan kippen.
Vraag Daar ik veel aardappels over
houd, zou ik gaarne vernemen, op
welke manier die ik onder het ochtend-
voer zou kunnen mengen. B. te G.
Antwoord Er is desnoods wel een
ochtendvoer mee samen te stellen, maar
of de aardappelen U dan meer zullen
opbrengen dan bij verkoop, is nog te
bezien.
De samenstelling kan op deze manier
zijn
5 pond gekookte aardappels
3 pond tarwezemelen
2 pond vischmeel (ontvet)
10 pond mengsel.
In plaats van 2 pond (ontvet) visch
meel kunt u ook nemen 1 pond Liebigs
vleeschmeel of li/i pond goed soort
diermeel Ik zeg: goed soort, want dat
is bij diermeel noodig, om het er bij
te voegen.
U ziet dus, dat er betrekkelijk veel
vleesch- of vischmeel en tarwezemelen
noodig zijn, om een toelaatbaar ochtend-
voer samen te stellen.
't Zal U echter niet verwonderen,
als ik U zeg, dat in aardappelen zoo
goed als geen eiwitstoffen in zitten
(een 10e pCtl)
Barnevelders op het laag.
Vraag Onze Barnevelders doen het
niet naar onzen zin. Nu zegt men, dat
het hieraan ligt, dat wij zoo laag wonen.
Wat denkt U daarvan B. te G.
Antwoord: Wasr het heel laag is,
daar doet het in het natte jaargetijde
bijna geen enkel van goed. Eene kip
heeft nu eenmaal het land aan nat (en
wind). De Barnevelders doan het inder
daad op lage gronden vaak nog slech
ter dan sommige andere rassen. Dit
hoort men althans geregeld beweren
door menschen, die in het laag wonen.
Zij zijn oorspronkelijk afkomstig van
de Veluwe, waar het hoog en zandig is.
Behoorlijke huisvesting kan in dezen
echter nog veel goed maken. Ik zou u
daarom aanraden, uw hok eens flink
te herzien. Want dat moet in elk geval
droog en voldoende verlicht zijn.
De mogelijkheid is groot dat uw
slechte resultaten ook te wijten zijn
aan de slechte afstamming uwer dieren.
Van Barnevelders heeft men nog lang
zooveel goede stammen niet als van
Witte Leghorns, b.v.Daarvoor is aan
de Barnevelders nog niet lang genoeg
dezelfde zorg besteed als aan de Leg
horns. Maar dat komt nog wel in orde,
denk ik.
Ook moeten Barnevelders een maand
eerder uitgebroed worden dan Leghorns.
Misschien is u steeds te laat geweest
met de kuikens.
Wij wonen hier in.de kleistreken,
waar de Barnevelders het niet zoo goed
doen als de Leghorns, b.v. Dit laatste
ras dringt daarom in deze streken hoe
langer hoe meer door.
Ook Reds komen hier veel. Die doen
het op de klei best. Jammer, dat onder
de Reds nog zoovéél hardnekkige broed-
lustige voorkomen. Dat moet er nog
meer uitgefokt worden. En dan niet te
zeer op kleur fokken. Eieren, dat is de
hoofdzaak.
Beschuit aan kuikens.
VraagIk ben bakker en beschik
daarom nog al over veel afval van be
schuit. Zou ik daar de kuikens niet
mee groot kunnen brengen H. te V.
AntwoordBeschuit zijn zeer goed
voor kuikens, doch beschuit alléén is
te eenzijdig. In beschit zit altijd nog
al wat gist, daarom zijn zij ook aan te
bevelen. Maar er moet ook wat eiwit
bij. Per 12 tot 15 kuikens per dag één
gekookt ei onder fijngestorten beschuit,
benevens wat scherp zand en kort ge
sneden groen; vooral malsch, jong groen.
Dit voer kunnen we opfokvoer noe
men. Daarnaasl geven we in den be
ginne wat boekweitgrutjes en al spoedig
het zoogenaamde kuikenzaad, dat de
landbouworganisaties ook beschikbaar
stellen, tegen vrij lagen prijs.
Niet te veel in eens voeren. Telkens
weinig, maar vaak wat. Dan biijven
de diertjes meer in beweging.
Veel kuikens worden bedorven door
te veel voeder tegelijk.
Men schrijft uit Zevenaar aan de
»Arn. Crt." d d. 1 Februari:
Zoóals men weet, is van af heden,
het Ned. visum voor Duitschland afge
schaft. Voor de zakenmenschen is dat
voorwaar een groot gemak, daar men
nu alleen maar in het bezit moet zijn
van een geldigen pas en moet men
onverwacht voor zaken naar Holland,
dan behoeft men niet op een visum te
wachten Ook voor talrijke dienstmeisjes
is het een gemak, voor mevrouw een
geldelijk voordeel, daar deze meestal
voor deze onkosten opdraaide.
Het afschaffen van het pasvisum
heeft echter ook zijn schaduwzijde, dat
ondervond men reeds heden aan het
station alhier. Alle Duitsche treinen
waren vol, sommige overbezet, meest
jonge mannen en meisjes. Vroeg men
hun of zij reeds een betrekking hadden,
dan was het antwoord meestal»Nein,
aber wir hoffen bald, eine Stellung zu
bekommen."
De meeste mannen waren bankwer
kers, melaaldraaiers, metselaars enz.,
welke krachten men momenteel hier in
Holland ook niet te kort komt, en daar
er in Duitschland tienduizendtallen
werkloozen zijn, zoo komen deze men
schen op goed geluk naar hier, om ten
slotte onzen vaklui het brood uit den
mond te stooten. Hoe handelt de Duit
sche regeering daarentegen? Dagelijks
komen Hollanders uit Duitschland,
menschen, die twintig, vijf en twintig
jaar op dezelfde fabriek hebben ge
werkt, maar thans ontslagen zijn, daar
eerst de Duitschers moeten te werk
gesteld worden. De Hollanders, die nog
in Duitschland blijven, hopende op
betere tijden, moeten door ons land
ondersteund worden (hetgeen honderd
duizenden kost), daar ze anders, »als
zijnde zonder middel van bestaan,"
over de grenzen gezet worden. En in
ons land worden de Duitschers in vele
gevallen te werk gesteld, vooral als ze
voor minder loon willen werken en bij
geen bond zijn aangesloten, waar de
patroons dus ook geen last van hebben.
Het vorige jaar moest men nog een
verklaring hebben van de Arbeidsbeurs
(sinds Januari opgeheven), dat er een
dergelijke Hollandsche werkkracht niet
te krijgen was, waarop de Duitsche
aanvrager het Holl. visum kon krfjgen.
Ook zag men vele juffrouwtjes, welke
in hun pas hadden staan Ehe frau
zus en zoo. Deze dametjes waren eehler