Kloven
en ruwe
handen
KtOOSTERBALSEM
Zaterdag 30 Mei 1925
Van menschen en huizen.
Uit de Landbouwwereld.
KHHJTÏ,L,ETON
Het geheim van den
millionnair.
DOORZITTEN
AKKER'S
Jacht op apen.
Al is ons mijnbedrijf ook reeds
flink in de magere jaren gedoken, in
't algemeen genomen gaat de uit
breiding ervan toch voort. Noodsge-
dwongen ten deele, omdat moet
worden afgebouwd, omdat op peil
houden of opvoeren der productie
van twee kwaden nog het minste zal
wezen.
De toename der bevolking van ons
mijndistrict, dat nu reeds bijna de
helft der bevolking van Limburg
omvat, zal dus nog toenemen. Dezer
dagen lazen we immers, dat aan de
Staatsmijn Hendrik een tweeduizend
tal ongeschoolden te werk kunnen
worden gesteld en dat er ook te
Lutterade voor de Staatsmijn Maurits
1000 A 1200 noodig zouden wezen.
Het jaarverslag over 1924 der ver-
eeniging „Ons Limburg" wier wer
kingssfeer speciaal de woningbouw
in de mijnstreek is bevat omtrent
menschen en huizen weer een aantal
interessante gegevens.
In de 24 gemeenten, meer direct
bij de kolendelving betrokken, woon
den op 31 December 1924. 162.139
zielen, waaronder 23143 arbeiders bij
de mijnen, met hun gezinnen een
bevolkingsgroep van 75678 personen
vormende. Deze bevolking ham in
1924 toe met 8607 zielen, in 1923
met 7619, waarvan door vestigings
overschot in 1924: 4559, in 1923:
3918. In hetzelfde jaar vertrokken uit
andere gemeenten der provincie 2504
personen meer dan er zich vestigden.
De trek naar de mijnstreek is hieraan
zeker niet vreemd.
De bevolkingsaanwas geschiedt
hier veel sneller dan elders in het
land, de groote steden en andere
industriecentra niet uitgezonderd.
Alleen Eindhoven kan ermee gelijk
worden gesteld. Te Oeleen beteeken-
de de toename zelfs 17.7 pet. (Am
sterdam 0.85). Over 't geheel der
streek 5.61.
Speciaal door de uitbreiding der
Staatsmijnen steeg het aantal arbeiders
nog, n.l. van 29683 (31 December
1923) tot 30143 een jaar later. Het
aantal gehuwden bedroeg 60.9 pet.
Een tijd lang stonden er in de
mijnstreek honderden woningen leeg.
Blijkbaar was er te snel gebouwd
(in de duurste periode) of hebben
tal van arbeiders er later pas in berust
te gaan wonen in de nogal vervelen
de koloniën of kralen. In 1921 wer
den opgeleverd 2215 woningen, in
1922: 1484, in 1923: 1084 en in
1924 maar 786 meer. De toestand
onzer schatkist is natuurlijk ook niet
vreemd aan deze afname in den
woningbouw. Begin 1925 waren
bovendien maar 295 woningen meer
in aanbouw. Het aantal leegstaande
woningen verminderde in 1924 dan
ook van bijna 700 tot 223, terwijl in
Heerlen een gemeente met bijna
40.000 inwoners maar een reserve
van 40 leege woningen bestond.
We wezen in een vorig bericht er
op, dat te Lutterade reeds nu vrijwel
woninggebrek heerscht. We zagen er
dan ook al bordjes met opschrift
„slaaplieden gevraagd" verschijnen
Deze toestand zal, naast andere
practische bezwaren, er wel toe
dwingen, dat onze mijnen voor het
verkrijgen harer arbeidskrachten nog
grondiger dan te voren de Limburg-
sche arbeidswei moeten afgrazen, die
gelukkig het aangrenzende Duit-
sche en naar den volksaard nauw
verwante Rijnsche gebied erbij
rekende in staat bleek constant
ongeveer 60 procent der benoodigde
krachten te fourneeren. Er is immers
een groot zakelijk belang bij het
recruteeren uit de meer met het mijn
wezen vertrouwde bevolking der
streek, meer stabiliteit, beter aan
kweek van geschoolden. Daarom
stelle men zich van het spuien van
werkloozen naar ons mijngebied in
't Noorden niet te veel voor. Men
lokke die menschen ook niet met
onzakelijke, politieke of anti-geweste
lijke bijbedoelingen. De practijk be
wijst dat 't trekvogels zijn. En er is
tekort aan woongelegenheid.
8.
Het jonge meisje klapte een paar
malen in de handen en lachte daarbij
zenuwachtig.
Het was Brown die het lijk van
mijn papa stal en den dokter vermoord
de 1. riep zij luide. Ik ben er zeker van
Hoe kun je daarvan zoo zeker zijn?
Ik voel het waarom, dat kan
ik je zoo niet uitleggen
Maar je papa kende dien man
in het geheel niet. Ik heb geen enkele
maal hem van den stillen heer hooren
gewagen.
Dat is best mogelijk, zeide Sophie,
die hardnekkig op haar stuk bleef
staan. Maar als de man met deze ge
legenheid niets heeft uitstsan, waarom
is hij dan eensklaps verdwenen Dok
ter Warren wilde hem dien avond een
bezoek brengen. O, ik ben overtuigd,
dat hij de schuldige is. Misschien is
hij een vijand van papa.
Lieve Sophie, mijnheer uw vader
kende hem immers in he' geheel niet,
viel juffrouw Vicky in, die met open
mond alles had aangehoord.
O, dat kan niemand beweren,
riep'het jonge meisje ongeduldig.
Wanneer hij hem gekend heeft,
dan zal Joseph het in elk geval wel
weten. Ik wil hem dadelijk roepen.
bjj Wielrijders en een door
de Zon verschroeide Huid, 10
Schrijnen en Smetten, ver
zacht en geneest men met
Doos 30 ets. PUROL
Bezuiniging op landbouw mogelijk.
Onlangs is door den Minister van
Binnenl. Zaken en Landbouw een Com
missie ingesteld, aan welke werd opge
dragen te onderzoeken: of hel mogelijk
is ten beperking van den te zwaren
belastingdruk de staatsbemoeiing op
het gebied van den landbouw in te
krimpen. En wel in hoofdzaak ten aan
zien van drie onderdeelen, n.l.den
voorlichtingsdienst, de proefstations en
het landbouwonderwijs. Uit de rede,
door den Minister gehouden bij de
installatie der Commissie, blijkt onom
wonden, dat het de bedoeling is de
uitgaven voor de drie genoemde takken
van staatsdienst sterk in te krimpen.
Z.Exc. sprak n.l. de hoop uit, dat steun
uit de publieke kas met een belangrijk
bedrag kan worden verminderd. Welis
waar werd hieraan toegevoegd »zonder
schade voor deze allerbelangrijkste
bron van volkswelvaart." De vraag is
echter, of dit laatste mogelijk is. De
Voorzitter der Commissie, de heer Haff-
mans, merkte in zijn antwoord terecht
op »Veel wat op landbouwgebied ge
schied is en wordt tot stand gebracht,
was en is alleen mogelijk met regee-
ringssteun". In de landbouwpers denkt
men er vrij eenstemmig over. Er is op
landbouw reeds vrij sterk bezuinigd,
niet minder dan 25 pCt. Dat was, gelijk
het Kamerlid, de heer Weitkamp, eens
opmerkte, een effectieve, een werkelijke
bezuiniging, terwijl op de andere
departementen 17i/t pet. perspectivisch
werd bezuinigd. Als dan nu nog moet
worden bezuinigd met een belangrijk
bedrag, waar gaat dat dan heen zoo
vraagt men zich in landbouwkringen
af.
Wij zijn het eens met hetgeen de
heer J. de Jong Saakes dezer dagen in
»De Nederlander" schreef
Wij leven thans in een tijd, waar
zuinigheid op elk gebied dringende
eisch iseen tijd, welke er aanleiding
toe geeft, dat ieder meeroept in het
koor »beperkt de overheidsbemoeiing"
Een gezonde leuseen koor, dat reeds
zes jaren vroeger had moeten weer
klinken... mits zuiver het onderscheid
worde gezien tusschen overheidsbe
moeiing en staatszorg. De overheids
bemoeiing dient te wijken, waar dit
eenigszins mogelijk is, voor het parti
culiere initiatief; de staatszorg is en
blijft een onafwijsbare taak der
regeering. Eenerzijds hebben onderwijs
voorlichting nog veel achterlijkheid
te overwinnen, anderzijds schuift
voortdurende voortschrijdende tech
nische ontwikkeling nieuwe vragen
naar voren... De staatzorg voor den
landbouw heeft in alle lichtingen een
taak, ■frelke haar in het bijzonder in
dezen tijd zeer hooge eischen stelt."
Zij drukte op de electrische schel.
Kende Joseph den »stillen heer",
vroeg Alex.
Ik geloof van niet, antwoordde
juffrouw Vicky Hij vertelde mij, dat
hij hem herhaaldelijk aangesproken
had, doch geen antwoord kreeg.
Dat verwondert mij geenszins,
hernam de jonge man, want Brown
was stom.
Stom I riepen beide dames.
Wist ook gij dat niet? Nu, het
was ook mij onbekend, totdat pastoor
Philips het mij gisteren zeide. Ja, hij
was stom daarom noemden de dorpe
lingen hem den »stillen heer". Ha,
daar komt Joseph.
Joseph, zeide Sophie, en trad naar
den ouden man toe, heb je 't al ge
hoord
Jawel miss, viel Joseph haar in
de rede, juist alsof hij haar wilde vrij
waren, die ontzettende woorden uit te
spreken, ik heb het vernomen en als
ik den kerel, die het gedaan heeft,
attrapeer, dan draai ik hem den nek
om.
Joseph zeide dat-op zulk een woes-
ten toon, dat juffrouw Vicky ervan
huiverde.
Heb je ook eenig vermoeden, wie
het lijk kan hebben gestolen, Joseph
Neen, mijnheer Torold, ik heb
geen vermoeden maar, voegde hij
er met grimmige woede bij, ik zal hem
zoeken.
Had papa vijanden, die ook jij
kende, Joseph? vroeg Sophie.
Neen miss, ik ken ze niet. Be-
nijders zal hij in menigte gehad heb
ben, mijn arme patroon, maar ik kan
We zijn het met deze woorden hart
grondig eens, overtuigd als wezijn.dat
iedere inkrimping op voorlichtingsdienst
onderwijs en proefstation een gmot
gevaar is, niet slechts voor de vitale,
de levensbelangen van den landbouw,
maar ook voor de volkswelvaart. We
kunnen dan ook onderschrijven wat
we glazen in het »Overijselsch Lbld."
»De opdacht van de Commissie had
moeten luiden
le. Hoe maken we voorlichtings
dienst, onderwijs en proefstationswezen
zoo effectief mogelijk
2e. Hoe doen we dat zoo goedkoop
mogelijk Moge de arbeid der Com
missie tot bevredigende^ resultaten
leiden 1
Demonstraties op landbouwgebied van
Prof. Visser.
Er is vaak geklaagd, dat er zoo
weinig contact bestaat tusschen Wage-
ningen en het platteland, d.w.z. tusschen
de Landbouwhoogeschool |of de mannen
der landbouwwetenschap aldaar en den
practischen boer, welke laatste bij een
nauwer contact veel meer van de
vorderingen der "landbouwwetenschap
zou kunnen profiteeren. Er is in deze
wel vooruitgang te constateeren, en
bepaaldelijk mag op Prof. Visser ge
wezen worden als een dergenen, die de
wetenschap trachten te paren aan de
praktijk, hun kennis en ervaring in
dienst willen stellen van land-en tuin
bouw. Op twee zeer belangrijke zaken
heeft Prof. Visser den laatsten tijd de
aandacht der practici gevestigd. Aller
eerst cp den door hem geconstrueerden
Mol draineerploeg bij welks gebruik
de draineerbuizen overbodig worden.
Deze dagen werd met dien ploeg onder
groote belangstelling een demonstatie
gehouden in de provincie Utrecht, op
een perceel weiland te Maarssen zeer
zwaren kleigrond met natte bodemge
steldheid. Ook hier, als bij vroegere
demonstratie op zandgrond, bleek de
mol-drainage bruikbaar, al kwam de
proef onder genoemde moeilijke om
standigheden niet gansch en al tot
haar recht.
Wie van den draineerploeg gebruik
wenscht te maken (Prof. Visser heeft
zijn vinding ten behoeve van den
landbouw vrij gegeven), zal goed doen
zich tot dezen hoogleeraar te wenden,
om van diens wenken en nieuwig
heden," welke aan de vinding nog zijn
toegevoegd, te 'kunnen profiteeren. De
ervaring met den ploeg toonde in de
Haarlemmer polder aan, dat 3 H.A.
land op 8 Meter gedraineerd werd in
een tijd van 8 uur, met behulp van 4
man; de bewerking kwam, met inbe
grip van brandstof enz. te slaan op
ongeveer f 10,per bunder. Bij buis-
draineering bedroegen de kosten pl.m.
f 200,f 250,per bunder, en is na
20 jaren vernieuwing noodig. Wel een
enorm verschil. De mol-dranage heeft
in Engeland bewezen deugdelijk te
zijnde door den ploeg getrokken
buizen houden jaren lang stand.
Een andere buitenlandsche werkwijze
dient, volgens Prof Visser, in ons land
een algemeens toepassing te vinden,
n.l. het vlakploegen, dat is het ploegen
met den keerploeg. Keer- of wentelploeg
is elke ploeg, waarmee men den grond
beurtelings rechts en links van den
ploegbalk, dus ten opzichte van den
akker steeds naar één kant, kan om
werken. Hierdoor krijgt het land dan
een vlakke ligging. Wij woonden een
demonstratie bij op lichten grond, te
Bennekom, later volgt er een op zw-aren
grond.
In de heuvelachtige streken vindt de
keerploeg het eerst ingang de gewone
ploeg, die den grond maar naar één
kant omwerkt, is er ongeschikt, 't Lijkt
vreemd, dat elders in ons land de keer
ploeg niet meer wordt gebruikt
mogelijk vindt dit hierin zijn oorzaak,
dat veelal deze soort ploeg zwaarder is
Avonds inwrijven met
Akker's Kloosterbalsem
's morgens weer beter!
Bijt niet, doch verzacht
voorkomt en geneest
Geen. beter middel tegen winterongemakken 'als:
winterhanden, wintervoeten, winterooren, schraal-
beid, springende handen en springende lippen, dan
maar ook tegen rheumatiek, jicht, spit, lende-
pijn, stramheid en pijn in de ledematen.
Eischt de nieuwe verpakking in cartons: 2D gr. ƒ0,50;
et 50 gr. I,— 100 gr. 1,75. Overal verkrijgbaar!
dan de gewone ploeg. Evenwel, men
heeft, evenals te Bennekom te zien
was, ook lichte keerploegen. Groote
voordeelen zijn er aan verbonden. Ten
eerste, gelijk we reeds terloops deden
uitkomen, op hellingen, waar men
dwars op de helling moet ploegen met
den keerploeg kan nu als regel de
voor alleen naar beneden gewend
worden. In de tweede plaats kan het
ploegen op akkers, waartoe: het gebruik
van den gewonen ploeg dwingt, ver.
meden worden. Bij het vlakploegen
heeft men minder tijdverlies, terwijl de
wendakkers of kopeinden niet zoo vast
worden ineengetrapt. Verder verdwijnen
de overbodige greppels of "voren, welke
met den gewonen ploeg ontstaan ze
zijn ook hinderlijk bij 't gebruik van
verschillende werktuigen, als de zaai
schoffel- en maaimachines, en verder
kweekplaatsen van onkruid. Eindelijk
vergemakkelijkt de keerploeg het ploe
gen van onregelmatige, zoogenaamd
geerende akkers, en op het zand zal
men op de vele smalle akkertjes geen
hinder meer hebben van de telkens
verspringende voor. Er zijn verschil
lende hoofdvormen van den keerploeg
We kunnen hierover niet uitweiden.
Men wende zich om nadere inlichtin
gen tot het Instituut Tan Prof. Visser
te Wageningen. Br.
mij niemand voorstellen, die zijn lijk
zou stelen.
En dokter Warren vermoordde, voeg
de Alex er ernstig bij, terwijl hij Joseph
aandachtig gadesloeg.
Jawel, zooals u zegt en dokter
Warren vermoordde, herhaalde Joseph
bedaard. Neen, ik koester werkelijk
geen vermoeden.
Kende je den astillen heer"?
Neen, miss.
Ken je een landlooper, genaamd
Cicero Gramp vroeg Alex na een poos.
In zekeren zin, ja. En Joseph ver
telde nu, wat hij van Gramp wist.
Je kunt ons dus op geenerlei
wijze behulpzaam zijn? vroeg Alex,
en keek Joseph bij die vraag scherp
aan.
Neen mijnheer Torold, op geener
lei wijze. Ik weet niet, wie het lijk van
mister Marlow gestolen en ik weet ook
niet, wie den dokter vermoord heeft.
Wanneer ik het wist, zou ik hen om
brengen. Mocht u hem vinden, mijn
heer laat het mij dan weten.
Na deze woorden maakte de oude
kamerdienaar een buiging en verliet
langzaam de kamer. Hij scheen zich
zeer verruimd te gevoelen, dat hij zich
mocht verwijderen.
Alex wist niet goed, wat hij van
Joseph denken moest. De man legde
zulk een onrust en gejaagdheid aan
den dag, dat het scheen, alsof hij iets
wist en toch bang was, zich te ver
raden. Van den anderen kant was de
oude man zijn jonge meesteresse trouw
toegedaan, en stond reeds dertig jaren
in Marlows dienst. Men kon dus aan
nemen, dat, wanneer hij iets wist, hij
De Italiaansche wereldreiziger Mario
Apelius doet in de »Stampa" het vol
gende verhaal over een door hem
meegemaakte jacht op apen op Borneo.
»Drie dagen zijn de Dajakkers bezig
aan het omhakken van de hoornen om
het apendorp, teneinde rondom de nesten
de boomen een open ruimte te
maken. Midden in deze open ruimte
staan dan overgebleven de groote
boomen, ongeveer tien in aantal, in de
takken waarvan de orang oetangs hun
nesten hebben gebouwd. De dieren zijn
op een aanval voorbereid. Tusschen de
takken door loeren zij angstig naar
wat de menschen beneden hen doen.
De eene boom na de andere valt nu
onder de bijlslagen der Dajakkers. Als
een boom op het punt staat om te
vallen springen de apen bliksemsnel
over op de nog staande boomen. De
reuzen van het oerwoud storten krakend
ter aarde en slepen in hun val de
apennesten mee Ten slotte staat er
nog maar één boom overeind, waarop
zich de twintig dieren gered hebben.
Wij zien hoe de moeders hu.n zuige
lingen met tragische menschelijke be
wegingen aan de borst drukken om zê
te beschermen, terwijl de mannetjes
tandenknarsen en dikke takken van de
boomen scheuren om zich tegen hun
aanvallers te wapenen.
Intusschen geeft de leider der Dajak-
keis beneden zijn laatste bevelen. Zij
vormen een kring om den boom,
tusschen de tanden klemmen zij een
dolk, en in hun linkerhand een strik.
De leider gaat met een zak rond en
geeft ieder een handvol gemalen peper.
Zwaar dreunen de bijlslagen op den
laatst staangebleven boom. Bij eiken
bijlslag huilen de apen, die den aanval
doorzien, van angst en woede. Een
reusachtige orangoelang, schrikwekkend
van aanzien, springt op een tak en
laat woedend zijn knuppel door de
lucht suizen. Verscheidene Dajakkers
zijn met lange spiezen bewapend,
andere hebben netten meegebracht. De
boom begint te wankelen en valt ten
slotte om. Op dit oogenblik springen
de grootste apen op den grond om zich
een uitweg te zoeken. Alles speelt zich
zoo bliksemsnel af dat het onmogelijk
bizonderheden van den strijd waar
te nemen. Ik volg met de oogen het
mannetje met den knuppel. Ik zie hoe
hij op de Dajakkers toeschiet, zich
opricht en de harige armen uitstrekt
om een van zijn tegenstanders te pak
ken. Maar de dichtsbijzijnde Dajakker
is op zijn hoede en werpt het dier een
handvol peper in de oogen. Verblind
klauwt het dier in het wilde weg doch
wordt snel door tientallen armen ge
grepen en gebonden. De orang-oetang
die in zijn woede vreeselijk is om aan
te zien, weert zich vertwijfelend in zijn
strikken. Hij wil bijten en slaan,
wentelt zich op den grond in allerlei
bochten. Maar tevergeefs. Zeven apen
zijn gevlucht, elf gevangen. Een wijfje,
niet volkomen verblind door de peper,
stort zich op een met een spies gewa-
penden Dajakker, rukt hem het wapen
uit de hand en weet te vluchten. Een
ander wijfje, door een dolkstoot in de
borst gewond, hinkt bloedend voort, en
terwijl zij met een hand haar jong met
ontroerende gebaren beschermt, rukt
zij met de andere mos uit den grond
om de gapende wonde daarmee te
bedekken. De leider maakt er een eind
aan door een pistoolschot.
Nooit heeft een jacht op mij zulk
een beestachtigen indruk gemaak als
deze. De bewegingen van de stervende
apen zijn verschrikkelijk-menschelijk.
Eens woonde ik' ook, zoo schrijft
zulks, naar gelang het jongejuffrouw
Sophie tot nut kon strekken, zou zeg
gen of verzwijgen.
Ik elk geval verkeerde Alex in twijfel
omtrent den man hij behield «lat even
wel wijselijk voor zich, besloot noch
tans Joseph scherp in het oog; te hou
den. Toen de deur zich achter den
bediende had gesloten, keerde Sophie
zich haastig naar haren verloofde.
Alex, zeide zij langzaam, ik hond
zielsveel van je, zooals je weet en het
is mijn vurigste wensch, je vrouw te
worden. Maar ik zweer je bij de na
gedachtenis mijns vaders, dat ik je
niet zal huwen, bijaldien je niet den
ellendeling ontdekt, die de afschuwe
lijke daad heeft gepleegd.
Sophie 1 riep de jonge man be
zwerend.
Ik weet, wat ik zeg, hernam het
jonge meisje met doffe, trillende stem.
Wij moeten mijn vader wreken. Wan
neer de ellendeling ontdekt, en aan
het gerecht overgeleverd is, wil ik je
vrouw worden, Alex, eerder nietl
Sophie, een huwelijk onder zulke
omstandigheden....
Juffrouw Prasch, dus keerde Sophie
zich tot het bedaagde juffertje, meent
u, dat ik werkeloos hier kan zitten en
deze schennis van mijn vaders graf
bedaard over mijn kant kan laten gaan?
Sophie heeft gelijk, zeide de jonge
man, terwijl hij zijn verloofde naar
zich toetrok en haar hartelijk kuste.
Ze heeft gelijk, juffrouw Prasch. Ook
ik zweer, mijn leven te wijden aan de
taak, den ellendeling te ontdekken en
het geheim op te lossen. Het lijk van
uw papa zal gevonden worden, Sophie,
en de moordenaar van dokter Warren
wordt overgeleverd aan den beul. Vaar
wel lieveling. Ik spoor nog heden naar
Londen. De eerste stap in deze aan
gelegenheid zal zijn een bezoek aan
Cicero Gramp. Misschien wijst hij mij
een spoor aan.
Ja, ja, koop hem om met goud.
Geef hem, wat hij hebben wil. Maar
tracht alleen de waarheid van hem te
vernemen.
Weder kuste Alex het jonge meisje
daarna verliet hij de kamer.
Alvorens af te reizen wilde hij eerst
nog den pastoor en den inspecteur van
politie spreken. Toen hij op de straat
kwam, zag hij eerstgenoemde in de
brandende zon aankomen.
Alex, Alex! riep zij buiten adem,
toen hij nader kwam.
Mevrouw Warren is weg ver
dwenen O, beste jongen, wat is dat
allemaal ontzettend. Hoe verschrikke
lijk i
VI.
De iherberg »De barmhartige Samari
taan", was niet heel ver af. Alex bracht
den ooien heer daarheen en liet zich
het privé-vertrek van juffrouw Timber
ontsluiten.
Waarde heer pastoor, zeide Alex,
toen de ander een weinig bekomen
was, vertel mij nu eens al wat gij van
mevrouw Warren weet.
Doch alvorens de pastoor kon ant
woorden, verscheen de kasteleines. Zij
beschouwde het als een hooge eer, dat
de geestelijke haar met een bezoek
verwaardigde, en vroeg, wat de heeren
wenschten te gebruiken.
Wordt vervolgd.