rfs-*1 Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken, «af— Uit de Mijnstreek. Dit nummer bestaat uit twee bladen Kerkelijk Leven. De Kippenhouderij op het platteland Zaterdag 31 Januari 1925 46e Jaargang No. 5. _PEEL EN MAAS PER KWARTAALIBB BHH lffPW BBW Hl BBB W MB B HEB BB ^BB PRIjS DER voor VENRAY 65 c. ADVERTENTIEN SSrSnuZ^'s'c0 Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY - Telefoon 61. AmdenTe^o«e1eduTee" 1 Februari. Vierde Zondag na Driekoningen. 'GROEN. Tweede gebed ter eere van den H. Ignatius. Derde gebed voor den Paus. Gloria Credo. Prefatie van de Allerheiligste Drievul digheid, In het Evangelie van dezen Zondqg zien wij hoe de Goddelijke Zaligmaker door een enkel woord den storm op zee tot bedaren bracht. Hij, de Sterke, de Almachtige gelijk we verder lezen in de Misgebeden kan ook onze menscheiijke zwakheid bijstaan, opdat wij de zonde kunnen vluchten, moedig de kruisen des levens dragen en getrouw de geboden des Heeren naleven, welke vervat zijn in het gebod der liefde (Epistel). De H. Ignatius, waarvan wij in deze H. Mis de gedachtenis vieren, was bisschop van Antiochië Hij werd ge vankelijk naar Rome gevoerd, om er den marteldood te sterven. Toen hij in het circus gebracht was en het brullen der wilde dieren hoorde, riep hij uit: »Ik ben de tarwe van Christus, door de tanden der wilde dieren zal ik ge malen worden om een zuiver brood te worden, f 110. 2 Februari. Maandag 0. L. Vrouw Zuivering (Lichtmis). WIT. Gloria CredoPrefatie van Kerstmis. Men kan meer lezen over dit feest achteraan. 3 Februari Dinsdag. H. Blasius. Bisschop en Martelaar. ROOD (Zwart) Tweede gebed »A. Cunctis". (Dit is een gebed om de voorbede der heiligen af te smeeken, dat met de aangegeven woorden begint) Derde gebed naar keuze van den priester; Vierde gebed voor den Paus. GloriaGeen Credo. Gewone prefatie. De H. Blasius, bisschop van Sebasle, onderging den marteldood in het jaar 316. Hij werd na verschillende folte ringen onthoofd. Toen hij naar de strafplaats geleid werd, bood eene be droefde moeder hem haar eenig kind, dat door een vischgraat in de keel in stervensgevaar verkeerde. De heilige zegende het kind, dat oogenblikkelijk genas. Van daar komt de BLASIUS- ZEGEN, welke is als volgt De priester houdt twee brandende, voor deze gelegenheid extra gewijde kaarsen, in den vorm van een kruis onder de kin van degenen, die den zegen willen ontvangen en voor hem knielen, terwijl hij zegt«Door de voorspraak van den H. Blasius, Bisschop en Martelaar, bevrijde U God van keelziekte en alle ander kwaad. In den naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes. Amen 4 Februari. Woensdag. H.Andreas Corsini. Bisschop en Belijder. WIT. Tweede gebed voor den Paus. Gloria geen Credo gewone Prefatie. Na een losbandig jeugdleven bekeerde Andreas zich en trad in de orde der Carmelieten. Om zijne groote deugd werd hij later tot bisschop van Fresoie gekozen. Hij stierf door vele wonderen verheer lijkt (f 1373). 5 Februari. Donderdag. H. Agatha. Maagd en Martelares. ROOD. Tweede gebed voor den Paus. Gloriageen Credo gewone Prefatie. De H. Agatha heeft alleshooge afkomst, rijkdom, eer en aanzien, jeugd en schoonheid opgeofferd voor Christus; het geloof, dat zij voor den rechter onverschrokken verdedigde, heeft zij met haar bloed bezegeld. Schrikkelijk had zij te lijden, vreese- lijk werd zij door haar beulen aan de borst verminkt. Maar de H. Petrus verscheen haar, en [genas op boven natuurlijke wijze de wonde harer borst. Deze verschijning, deze genezing, waren voor de heilige eene aanleiding om Jezus Christus met nog meer vrijmoe digheid te belijden (f 254). Haar naam wordt in den Canon ge noemd. Reeds vroeger hebben we ver klaard, waarom dit is en wat dat beteekent. 6 Februari. Vrijdag. H. Titus. Bisschop en Belijder. WIT. Tweede gebed ter eere van de H. Dorothea lerde gebed voor den Paus. Gloria geen Credo. Gewone Prefatie. De H. Titus was eerst gezel van den Apostel Paulus, later bisschop van Creta. De Apostel schreef hem een brief (Epistel) die tot de gewijde Boeken (of H. Schrift of Bijbel) behoort. In het tweede hoofdstuk van dezen brief zegt de Apostel, dat Christus ons ge leerd heeft, dat wij aan de goddeloos heid en begeerlijkheid der wereld moeten verzaken, en zedig, rechtvaar dig en godvruchtig moeten leven in deze wereld. De II. Dorothea werd, na voor het geloof velerlei pijningen verduurd, en haar twee van het geloof afgevallen zusters te hebben bekeerd en tot den marteldood gesterkt, te Cesarea in Cappadocie onthoofd (f 304). 7 Februari. Zaterdag. VAN DEN 5den ZONDAG NA DRIEKONINGEN. GROEN. De H. Mis van den öden Zondag. Tweede gebed ter eere van den H. Bomualdus. Derde gebed voor den Paus. Gloria Credo Prefatie van de Allerheiligste Drievuldigheid. Omdat Septuagesima (we zullen later langer uitleggen, wat dat beteekent het is het begin van den zoogenaam- den vóór Vasten) dit jaar valt op wat anders de vijfde Zondag na Driekonin gen moest zijn, daarom wordt de H. Mis van dien verhinderden Zondag 's Zaterdags te voren gelezen. De korte inhoud van deze H. Mis is als volgt Tot aan het einde der tijden zullen er zoowel goeden als slechten in Gods Kerk leven wij zullen daarom voort durend strijd moeten voeren tegen het slechte voorbeeld en dikwijls gelegen heid hebben om de naastenliefde (aan die slechten, door hun n.l. geestelijke goederen ter hunner bekeering te schenken) te beoefenen. In dezen strijd, in het naleven der goddelijke geboden, verwacht de H. Kerk hulp en bijstand van God en door het H. Sacrament des Altaars, het onderpand der eeuwige zaligheid, hoopt zij éénmaal haar eind doel te bereiken. De H. Romualdus, waarvan wij heden de gedachtenis vieren, is de stichter der- Calmaldulenzer orde, onder den regel van den H. Benedictus. IIij stierf in den gezegenden ouderdom van 120 jaar (f 1027). Feest van Maria Zuivering (Maria Lichtmis). Toen we vroeger eene uiteenzetting hebben gegeven van het Kerkelijke Jaar, zagen we, dat dit verdeeld werd in twee groote deelen de Kerstkring en de Paaschkring. Welnu, van den Kerstkring is het feest van 2 Februari het laatste feest. Op 2 Februari, dat eigenlijk een feest des Heeren is, en niet op de eerste plaats een Maria-feest, vieren we I. De opdracht van het Kind Jezus in den tempel. Volgens de eigenlijke .Toodsche wet was ieder eerstgeborene zoon tot den dienst van God bestemd. Later evenwel werd voor het ambt van dienaars in het heiligdom een aparte stam uitge kozen, maar toch moest nog altijd iedere eerstgeborene knaap 40 dagen na de geboorte aan God worden opge dragen (waardoor tevens erkend werd, uat het geheele Joodsche volk aan God was toegewijd). Ook werd dan dank gebracht aan God, omdat vroeger, bij het vertrek uit de slavernij der Egyp- tenaren, de slaande verderfengel de eerstgeborenen der Egyptenaren tot straf had gedood, maar die der Joden had gespaard. Zoo trokken dan ook Maria en Jozef 40 dagen na de geboorte (Kerstmis) naar Jerusalem en leidden aldus, zoo als de II Bernardus zegt, den God des tempels binnen in den tempel van God. II. De Zuivering van Maria (zoo heet in de taal der Kerk het feest van 2 Februari). Volgens de Joodsche op valling was de moeder, gedurende 40 dagen na de bevalling, onwaardig, on rein, om in den tempel te verschijnen. Na die 40 dagen had zij den plicht zich door een zuiveringsoffer te reini gen. De Moeder des Heeren bood ook haar zuiveringsoffer aan, n.l. datgene, wat de arme menschen mochten geven twee duifjes. We zouden deze zuivering van Ma ria kunnen vergelijken met den Kerk gang, al is er een groot verschil. De Kerkgang, dien de moeders nu doen, is geen zuivering, maar is een dank zegging. En daarom wordt ook de moeder'dan, met de hand aan de stola van den priester, de kerk binnengeleid naar het beeld van O. L. Vrouw, waar de priester bidt, dat God deze moeder, die dank kómt zeggen voor het ont vangen kind, met al haar kroost eens tot de eeuwige zaligheid moge toelaten door de voorspraak van Maria. Naar ik meermalen hoorde, bestond vroeger algemeen het sehoone gebruik, dat de Moeders bij die gelegenheid eene H. Mis lot dankzegging lieten lezen. III. We vieren verder op 2 Februari de ontmoeting van Jezus, Maria en Jozef, met het heilige profetenpaar Simeon en Anna. Aan den grijzen Si meon was beloofd, dat hij niet zou sterven, alvorens den Verlosser gezien te hebben. En toen dan de H. Familie in den tempel was, kwam hij op in geving Gods er naar toe, nam het goddelijk kirld in zijn armen en zeide »Nu, o Heer, laat gij uw dienaar naar Uw woord in vrede gaan" (hij zou n.l nog denzelfden dag gestorven zijn). »Want mijn oogen hebben den Ver losser gezien, die zal zijn als een licht voor allen, die in de duisternis van het heidendom gezeten zijn". En tot Maria sprak hij: «Maar ook Uwe eige ne ziel zal een zwaard doorboren (van droefheid en smart.) IV. »Als een licht voor allen" zoo zeide Simeon Christus is het licht der wereld, dat beteekent ook het licht der kaarsen in de kerk, dat is ook de be- teekenis der kaarsenwijding op 2 Fe bruari. En omdat er nu op dezen dag onder de H. Mis zooveel kaarsen ont stoken worden, (men dient ze in de handen te houden onder het Evangelie, alsmede van de opheffing tol aan de II. Communie) werd deze feestdag, welke dus eigenlijk een feest des Heeren is, Maria Lichtmis genoemd, n.l. het feest van de H. Mis, waaron der zooveel licht brandt. De processies zijn van ouds be schouwd als boete- en bedegang tol het afweren van ziekten en allerhande rampen en het bekomen van Gods zegen over huis en veld. Zoo moest ook deze kaarsen-processie tothetzelfde doel dienen. Volgens den zin der wij dingsgebeden hebben de kaarsen een kwaad afwerende kracht, terwijl zij er ons tevens aan herinneren, dat ook onze harten mogen worden verlicht door eer, onzichtbaar vuur, dit is, door den glans van den II. Geest bevrijd mogen zijn van alle verblinding der zonden en wij moge zien, wat Gode welgeval lig is èn nuttig voor onze zaligheid en, aldus de gevaarlijke duisternissen der wereld vermijden, tot het onvergankelijke licht des hemels mogen komen. Volgens oud en schoon gebruik, zor- ge ieder in zijn huis een gewijde kaars voorhanden te" hebben, om ze te ont steken bij gevaarlijke gelegenheden als storm en ontij, om ze ontsteken bij gelegenheid van een bediening enz. Ten slotte beteekent ook nog de brandende kaars het leven van iederen christen gelijk de kaars door de wij ding aan God wordt toegewijd, en voor God moet opbranden, zoo ook zijn de Christenen door het H. Doopsel aan God toegewijd en moeten zoo lang in Gods dienst zijn, tot zij zijn uitge brand, dit is, tot ze gaan sterven. Is de Liturgie of eeredienst der Kerk niet leerzaam, schoon en vol heilige stichting Hel jaar 1925 zet voor de mijnstreek wel slecht in. De welvaart der streek immers is grootendeels afhankelijk van den bloei van de mijnindustrie. Gaat het den mijnbouw goed, dan mag redelijkerwijze jworden aangeno men. dat het den werkers in het mijn bedrijf, hetzij werkers met de handen of met den geest, ook niet slecht gaat. Gaat het den mijnwerkers goed, m. a. w. verdienen ze een flink loon, heb ben ze een menschwaardig bestaan over het subjectieve begrip mensch waardig zullen we geen wijsgeerige bespiegelingen houden dan zal het den middenstand niet slecht gaan. Zoo registreert zuiver de welvaart van den mijnbouw de welvaart van heel de mijnstreek. Er is innig verband tusschen den mijnbouw en het maat schappelijk welvaartspeil van de geheele mijnbevolking. Verdient de mijnwerker weinig, dan kan hij niet veel uitgeven, vooral niet, als alles duur is, althans zoodanig ge prijsd is, dat de mijnwerkersbeurs het koopen niet toelaat. Nu doet zich in den laatsten tijd het verschijnsel voor, dat de loonen van de 30000 mijnwer kers, om van het leger beambten nog niet eens te spreken, zich bewegen in dalende lijn. Dat de koopkracht der halve van den mijnwerker geringer is geworden, wijl zich eveneens tiet feit voordoet, dat tal van artikelen, nood zakelijk voor het eerste levensonder houd, niet goedkooper worden, maar duurder. Dat moet op den duur ver keerd uitkomen. Lagere loonen, en geen goedkooper leven dat strijdt met elkaar als water en vuur. Sommige mijndirecties zien goed in, dat de strijd om het bestaan voor de mijnwerkers steeds lastiger wordt. De voortdurende verlagingen der loonen, gemoliveerd door de lagere kolenprijzen en het slechte afzetgebied, hebben de inkomsten voor de huishoudens gewel dig doen dalen, véél meer dan van de ambtenaren in overheidsdienst, die het maar al te vaak doen voorkomen alsof zij alleen de bloedende partij zijn. Er worden, b.v. door de directie der O. N. mijnen winkels opgericht, om den mijnwerker op de meest goedkoope (minst dure) wijze aan levensmiddelen en kleedingstukken te helpen, als com pensatie voor de lagere loonen. De mijnwerkers worden geenszins verplicht in de mijnwinkels te koopen; ze staan daarin volkomen vrij. Van den anderen kant zijn deze winkels weer groote concurrenten voor den middenstander. Volgens het dezer dagen gepubliceerd bericht, hebben de directies van staats- en particuliere mijnen aan de contact commissie doen weten dat de voort durend ongunstiger wordende toestand van het Nederlandsche mijnbedrijf het haar onmogelijk maakt «de tegenwoor dige loonen langer te handhaven dan tot 1 April, zoodat zij tegen 1 April de bestaande loonsovereenkomst opzeggen Dit is natuurlijk synoniem met loons verlaging. Zoodal over een paar maan den de mijnwerkersloonen weer zullen dalen, waardoor de toestand van het overgroote deel der mijnwerkers nog meer précair zal worden. Wij meenen niet ver van de waarheid te zijn, als wij beweren, dat in mijnwerkerskrin gen, die niet door een socialistische of anti-kapitalisti8chen bril de zaken be zien, wel de overtuiging bestaat, dat onze mijnindustrie sinds geruimen tijd in een toestand van malaise verkeert. Het zal nu weer de taak zijn van de organisaties om de verlagingen weer zoo gering mogelijk te doen zijn. De roode bona zal der traditie ge trouw, gaan schermen met dikke woor den en dreigementen, en de Christelijke Bond zal voor alle mijnwerkers, het reuzenleger der ongeorganiseerden in begrepen, de kastanjes uit het vuur moeten halen, om als het er op aan- koqit als zondebok in de woestijn te worden gestuurd. Want voor de loons verlagingen wordt volgens socialistisch recept, mede de Christelijke Mijn- werkersbond verantwoordelijk gesteld, wijl hij heet te huilen met de kapitalis tische wolven, in casu de mijndirecties. Eerstdaags zullen de mijndirecties via de contact-commissie wel doen welen, welke nieuwe loonvoorstellen zij aan da beraadslagingen wenschen te onderwerpen. De nieuwe (lagere) loonen worden niet per oekase vast gesteld, doch over de voorstellen wordt lang en breed gedebatteerd in de con tact-commissie en vergaderd door de hoofdbesturen en in de afdeelingen der mijnwerkersbonden. In onze vorige brieven hebben wij meer dan eens er op gewezeri, dat de vette jaren voor den Nederlandschen i.e. den Zuid-Limb. mijnbouw voorbij zijn. De toestand van onze mijnindustrie over 1924wordt onbevredigend geacht. De uitvoer van Nederlandsche kolen verminderde, de invoer nam toe, niet alleen uit Duitschland, doch ook uit Engeland. Onze kolen zijn niet meer «koncurrenzfahig" op de kolenmarkt. Onze mijnindustrie is niet tegen de buitenlandsche concurrentie opgewas sen. Dat ligt niet aan onze mijnindus trie. De spoorwegvrachten zijn te hoog, véél te hoog, en voor onze eigen kolen duurder dan van de buitenlandsche steenkool. De fiscus vraagt van onzen mijnbouw veel geld en laat de buiten landsche steenkool buiten de sfeer harer bemoeiingen. Er moet verande ring komen, in het belang van de nationale mijnindustrie. N. K. KOOLPUTTER. door JOS. BOSHOUWERS te LENT De foktoom en broedresultaten. Al is het nog niet zoover, dat met broeden wordt begonnen, behalve dan de leveranciers van vroege piepkuikens toch is het wel goed eens te denken aan den foktoom, waarvan over een paar maanden de broedeieren moeten worden verkregen. Zooals ik reeds meermalen heb herhaald is de foktoom het besle samengesteld uit overjarige kippen en dan liefst van kippen, waar van door controle op den leg, geduren de het eerste legjaar, bekend is, dat ze een goed aantal eieren van voldoen de gewicht hebben gelegd. Deze toom is gedurende den winter natuurlijk goed verzorgd, maar op een andere wijze dan de jonge legkippen. Waar bij de laatsten alles wordt ge daan om het grootst mogelijk aantal eieren gedurende den winter te rapen, neemt men daarentegen maatregelen om te vroegen leg bij den foktoom te voorkomen. Hennen, die tegen het broedseizoen veel eieren hebben gelegd, hebben zich tot op zeker6 hoogte uitgeput en zijn tijdens het seizoen minder in staat «krachtig bevruchte broedeieren" te verkrijgen. Onder «krachtig bevrucht" verstaat men bevruchte eieren, die levenskracht genoeg bezitten, om een sterk kuiken voort te brengen. Sommigen meenen, dat bij vroeg afsterven der kiem bet broedei half of niet slecht bevrucht is. Natuurlijk is dat niet zoo. Het ei wordt bevrucht of niet en daarmede uit. Maar van de levenskracht der kiem in het ei hangt het af, of afsterven of krachtig doorgroeien zal volgen. .Hoewel hierover het laatste woord nog niet geschreven of gesproken is, heefj men toch van lieverlede een beter inzicht van deze zaken gekregen. De voeding der fokhennen is van grooten invloed op de samenstelling niet alleen het ei, maar ook op de meerdere of mindere levenskracht der in het ei levende kiem. Het jonge dier heeft voor een snel len groei zekere stoffen noodig, o.a. vitaminen. Deze zijn onaantoonbaar, doch bestaan werkelijk Zij zitten o.a. in groenvoer, voornamelijk in boeren» kool en nog meer in witte klaver. In het andere jonge groen ook. Het is dus van het grootste belang te zorgen, dat de foktoom voldoende over jong groen kan beschikken. Na tuurlijk is het eerste jonge gras, waar tusschen allicht wat witte klaver groeit ook voldoende om in de behoefte te voorzien. Doch uit proeven is wel ge bleken, dat er niets gaat boven witte klaver. Degenen onzer lezers, die daar over de beschikking hebben, zorgen, dat hun kippen hiervan zooveel moge lijk opnemen. Een veld van witte klaver blijft kort bij voldoende afweiden, geeft steeds jonge spruiten en is het geheele jaar door een schitterend groenvoer. Om tot ons uitgangspunt terug te komen, trachten we dus gedaan te krijgen, de overjarige foktoom niet te spoedig volop aan den leg te krijgen daarom aan deze dieren niet te veel drijvend eiwitvoer verstrekt. Deze kippen moeten vooral eellustig blijven, opdat in de rustperiode niet te veel vet wdrdt aangezet. Veel beweging brengt levenskracht en doet de hennen straks goede fok hennen zijn. Bij het uitbroeden der eieren is niets zoo teleurstellend als het slechte uitkomen daarvan. Dood in den dop is dan aan de orde van den dag. Resumeerende komen komen we dan tot het volgende 1 De foktoom besta enkel uit over jarige dieren, die in den winter niet te veel eieren hebben gelegd. 2 Het uitloopterrein bevat veel malsch gras, liefst witte klaver. 3 De fokhennen zijn niet te vet, de haan evenmin, want in dit geval worden er beslist veel onbevruchte eieren geraapt. VRAAG. 1. Wij hebben 37 W. L.en 2 hanen daarbij. Is dat voldoende? 2. Ze loopen in een afgesloten boom- gaa^dje van 49 M. lengte en 19 M. breedte. Is dat genoeg? 3. Wij voeren 's morgens 2s pond ochtendvoer van den Limb. Landbouw- bond en daarbij 4 pond hardvoer. Wat dunkt u hiervan? 4. Wij rapen geregeld nu en dan windeieren. Waar kan dat aan liggen V. te W. ANTWOORD 1. Als die twee hanen beide voor d'r taak geschikt zijn, is het wel voldoende. U moet echter eens goed opletten, of ze mekaar bij het paren niet hinderen. Zijn ze van jongs af aan samen op hetzelfde terrein op gegroeid, dan verstaan ze mekaar soms nog het best. Ontstaan er echter aan houdend vechtpartijen (uit minnenijd natuurlijk), dan zijn de gelegde eieren meestal onbevrucht. Drie hanen is meestal beter dan twee. Er is dan in elk geval er steeds één bij, die onge stoord zijn gang kan gaan. 2. Die ruimte is m. i. groot genoeg. Iedere kip beschikt immers ongeveer over 20 vierkante meter uitloop. Staan de booraen over het heele terrein heel dicht op mekaar, dan zal de bodem in den winter en het vroege voorjaar altijd veel te nat en te kil zijn en zult u weinig wintereieren ge raapt hebben.

Peel en Maas | 1925 | | pagina 1