Asthma Abdijsiroop JAN SGHARESLIEP PUROL grof en fijn ZOUT Dr. A. Imkamp Nico Bekkers Fotografie- TE KOOP JAARMARKT VEINRAY Tuin- landbouwzaden Zaadhandel. G. L. Verbeek Voederartikelen Alle Kunstmeststoffen P. J. van den Munckhof Zaterdag 27 December 1924 No. 52 De a s steenkolenmijnen in het Peelgebied. KhlUILLBTON. Springende handen Kloosterbalsem Wij vestigen er de aan dacht op, dat Foster's Rugpijn Nieren Pillen thans uitsluitend ver« kocht worden in met zwarten opdruk. Weigert alle andere verpakkingen. FosterMeClellan Co. Londen. aGwasOTrasi. Maandag 19 Januari Piet Bom. Vrachtrijder Spreekuur te VENRAY Alle soorten Foto's, Vergrootingen en Olieverf-portretten Bezoekt ons atelier. puike gezonde rood- en zwartbont. Handel in Gedistilleerd, Likeuren en Wijnen. Houthandel en Belgische Kluitkalk gegarandeerd Culemeta gaat gepaard met verschillende verschijnselen: benauwdheid, kort-# ademigheid, beklemdheid op de borst bij de minste inspanning. Akker's .Abdijsiroop verlicht de aanvallen doordat zij de borst van de prikkelende slijm zuivert en de ontsteking der luchtv.-egen weg neemt en daarmede de oorzaken van hoest, bronchitis,keelpijn. AKKER's Alom verkrijgbaar in kokera van 230 gram 1.50 550 gram ƒ2.75 en 1000 gram 430 Valus schrijft hierover in »de Zuid Willemsvaart" het volgende artikel Als een verheugend feit kan gecon stateerd worden, dat onze bonden en vereenigingen de laatste jaren steeds meer met beide beenen in de werke lijkheid zijn komen te staan. Er wordt wellicht door den drang der omstan digheden beter aangepakt, verder in de toekomst gezien en gezorgd klaar te zijn, als het noodig is. Op mijnge bied hebben we ons hier en in Noord- Limburg nooit behoeven te bewegen, doch de tijd daartoe schijnt eveneens aanstaande. We dienen, dan niet onvoorbereid voor alle gewichtige kwesties te staan, die een oplossing zullen vragen. Het onderzoek heeft reeds jaren ge leden aangetoond, dat de N. Limb, bodem, alsmede het Peelgebied, ontgin- bare steenkolenvelden bezit. Na die exploratie der terreinen is de belang stelling voor het kolengebied in onze nahijhp.id aterk toegenomen, en zij werd nog grooter, toen eindelijk de staat weer de mogelijkheid tot particu liere exploitatie, zij het dan ook met zijne medezeggenschap, opende. Daarom was het een goede gedachte van de afd. Limburg der R.K. Werkgevers vereniging, om het bij uitstek op mijnbouwgebied deskundig Kamerlid Bongaerts. uit te noodigen tot het houden van een inleiding over «Groote lijnen der Mijnpoiitiek", die voor eenige weken op de feestzaal «Nationaal" te Venlo plaats had. Uit deze belangwekkende rede willen we een en ander mededeelen, dat voor N. Limburg en de Peelstreek van het hoogste belang is. Het stemt tot vol doening, dat de kolenontginning ten onzent de laatste 25 jaren een zoo enorme vlucht heeft genomen. Bedroeg de jaarproductie in 1898 slecht 150.000 ton, thans is zij reeds gestegen boven 6 millioen ton. Tijdens den wereldoor log werd er, tengevolge van de ijzeren noodzakelijkheid, een geweldige energie ontwikkeld. Maar ook na dien tijd bleef de pro ductie onzer mijnen stijgen en werd Door Dr. A. 3. De grijsaard doet geweld om op te staan boer Nellis dringt het volk weg om den grijsaard te helpen, maar Jan Grompel is hem voor, de knaap helpt den ouden bestedeling opstaan en on dersteunt hem nu hij de trappen op klimt, en boven gekomen leunt de schout nog op het scharesliepersjonk. Zie, dat treft Nellis, en hij blijft dien wonderlijken Jan Grompel aanstaren, zonder te weten wat van het hart des knaaps te denken. En zoo pacht de eene boer deze de andere geenen. Maar Jan Grompel moet nog aan den man worden ge bracht. De knaap staat op de stelling. De boeren lachen, want Jan bootst de houding des veldwachters na steekt de tong uit naar Sijmen en kiaait opeens zoo helder, dat het een plezier is. De veldwachter geeft den jongen twee duchtige oorvegen, de eerste om hem neer te slaan, de andere om hem weer in evenwicht te brengen. Jan trekt een bitter gezicht, en Sijmen wordt rood van gramschap. Als gij mij pacht, Sijmen, zegt Jan, dan zal ik van den morgen tot den avond kraaien. door nieuwen schachtenaanleg nog voortdurend naar uitbreiding gestreefd. In de naaste toekomst mag veilig op een jaarproductie onzer Limb mijnen van 10 millioen ton gerakend worden. Zijn zoowel de Peelvelden als de terreinen in den Geld. Achterhoek een maal in exploitatie, dan mag een opbrengst van 3 maal het jaarlijksche verbruik worden verwacht. Nederland is dus op weg, om een kolenexportland te worden en de te voeren mijnpoiitiek dient met dezen toestand terdege reke ning te houden. Onze vetkolen bijv. zijn van uitstekende kwaliteit en de cokes worden in de Europeesche metallurgische centra zeer gezocht. Komen wederom eenmaal moelijke tijden, dan zal Nederland onafhankelijk zijn van het buitenland, wat de kolen- productie betrefteen zeer gewichtig feit. De ontwikkeling onzer steenkolen- exploitatie is van recenten datum, de wetgeving, die onze mijnpoiitiek be- heerscht daartegen dateert uitNapoleons tijd, toen men hier te lande zich voor mijnbouw allerminst interesseerde. De Fransche mijnwet van 1810, Napoleons meesterstuk, kwam in 1810 tot stand. Zij belichaamde vooral de gedachte, dat het particuliere kapitaal en de ondernemingsgeest zooveel mogelijk moesten geprikkeld worden door het vooruitzicht te openen op verzekerde groote winsten bij het welslagen van exploraties en exploitaties. Het eigen domsrecht eener mijn en haren kolen- rijkdom werd langs den weg eener concessie aan de exploitanten gegeven die verder vrij waren te doen wat hun noodig toescheen. Deze Fransche wet werd vrijwel ongewijzigd, ook hier te lande ingevoerd, maar heeft hier nog weinig nut gedaan, daar het groot kapitaal geen belangstelling toonde voor onze bodemschatten. Nog in 1897 moest Mgr. Nolens in de Kamer de klacht doen hooren, dat de rijke Zuid-Limb. steenkolenvelden waarvan de exploratie ongeveer 4 ton had verslonden onaangeroerd bleven liggen, hoewel de economische afhan kelijkheid van Nederland van het buitenland ten opzichte der steenkolen- voorziening spoedige ontginning eischle, ontginning tevens veel loonend werk in eigen land waarborgde, de andere takken van nijverheid er de grooie voordeelen van zouden ondervinden. in één nacht door het gebruik van Akker's Kloosterbalsem, de wondere balsem die U als 't ware een nieuwe huid zal geven. Inwrijven met bijt niet, doch verzacht! Beroemd huismiddel bij sehrale en ge sprongen huid, winterhanden, wintervoe ten, kloven, wonden, open plekken, uitslag .Jer groote pot Pot'en v. 50 grar 'an 20 gram 50 cent. Alom verkrijgbai fl.en 100 gram f 1.75 nog vootdeeliger* In 1899 werd 'n commissie voor de mijnen benoemd, die in haar uitgebreid verslag concludeerde tot staatsexploita tie van een mijn. Hoofdzakelijk op drie gronden nl. het steenkolenbezit, de financiee'.e baten en het sociale belang van land en streek werd bij de wet van 24 Juli 1901 tot staatsexploi tatie naast particuliere exploitatie be sloten. Beide hebben zich enorm ont wikkeld, meer dan ooit werd verwacht. Voor de van Rijkswege geexploreerde p.lden. zijn zeer veel concessie-aanvra gen gedaan, in totaal voor 3 maal zooveel terreinen als er beschikbaar Het standpunt der regeering in zake deze aanvragen is dit, dat het Rijk gaarne bereid is tot onderhandelen, zoowel voor het vroeger voor den staat gereserveerde mijnveld te Vlodrop, als voor de Peelvelden. Voor het particu lier initiatief is de gelegenhejd geopend zich op den mijnbouw toe te leggen en wenschelijk is het, dat het groot kapitaal zich er voor zal interesseeren. Voor speculanten blijft de pas afge sneden, maar de part. ondernemings geest wordt zooveel mogelijk aange moedigd. Voor Staatsexploitatie is voorloopig geen geld, daarom zal aan consortia de gelegenheid geboden worden zich door onderhandeling inzake het afsluiten van een exploitatie contract bij de regeering te melden. Daaraan zal natuurlijk de eisch van soliditeit gesteld worden, gepaard aan de noodige zekerheid, omtrent grondige kennis van het mijnbedrijf, een goede outillage van den ontginningszetel, voldoende bedrijfskapitaal en andere belangrijke voorwaarden waaraan in 's lan Js belang dient voldaan te worden. De Peel zou een 7 8-tal groote ont ginningszetels kunnen bevatten. Als kapitaal voor zoo'n onderneming wordt Ik wil hem nog niet, al gaaft ge mij honderd gulden toe, mompelt Sij men. Aertje naar zijn vaartje. Schelm in de ziel. Schuim van volk. Niemand bied een stuiver. Boer Nellis mag ik bij u blijven smeekt het scharesliepersjonk. Ik zal werken als een paard, en als ik iets doe wat ik niet doen mag, dan moogt gij mij gerust morsdood slaan. Kom, neem den jongen maar, mompelt vrouw Trog, en stoot haren man met den elleboog in de zijde; zie eens hoe braaf hij daar den armen schout geholpen heeft. Ik neem den jongen voor niet, zegt Nellis, en hij laat de boeren lachen hij laat Sijmen boos zijn en drijgen. Jan slentert met het paar, een paar uur later, weer mee naar den Hooiberg terug, waar de knechts en meiden ge weldig den neus voor den «scharesliep"' optrekken. VI. Roodkapje en de Wolf. Nu komt Jan aan het afgebrande «meuleke." Wat slingert het rivierke prettig door de groene weide 1 't Is nu, in den zomer, op de meeste plaatsen maar een of twee voeten diep, het vedergroen, dat zijn met witte bloemekens doorstippeld loof op de vlakte laat wiegen, en daar een helder- voorbanden en Gelaat 396-21 lïiggsoaden Midedwllajaa. dan 20 30 millioen gulden geschat. Wenschelijk zal het blijven bij de ont ginning der Peelmijnvelden zich de in Z. Limburg opgedane ervaring ten nutte te maken. Stap voor stap dient voort gegaan te worden. Er moet zich een inheemsche mijnwerkersbevolking ont wikkelen, wat tijd vordert. De Peel bevat weinig dorpen, daarom nog te meer dient een ophooping van de mijn werkersbevolking voorkomen te worden (geen mijnwerkerskoloniën dus). De nadeelen daarvan bleken in Z. Limburg overduidelijk (duur leven, dientenge volge hooger loon, hoogere productie kosten, duurder kolen enz). Het Peel gebied zorge tijdig voor goede verkeers middelen spoor, tram, wegen, kanalen. In Zuid-Limburg zijn deze veel te laat gekomen, tot groote schade voor het mijngebied aldaar. Dank zij een uitgebreid tramnet kunnen de arbeiders meer verspeid wonen, waardoor voorkomen wordt, dat het element mijnwerker een te krachtigen stempel drukt op een streek. Door de vrij groote diepte, waarop in het Peelgebied de steenkolen gevonden worden (500800 M.) zal de exploitatie vrij duur zijn, maar eenmaal inwer king zijn de mijnen voor het transport veel beter gelegen dan de Z- Limburg- sche. Bij volledige exploitatie dient de Peel rekening te houden op een be volkingstoename van een half millioen zielen. In verband daarmede dient gezorgd te worden voor een behoorlijk landbouwfondament. Gelukkig zijn de ontwikkelingsvoorwaarden in de Peel, door zijn betrekkelijk vruchtbaren bodem daartoe zeer gunstig. Het con sortium, dat een mijnexploitatie begint, staat voor een zware en veelzijdige taak, die evenwel niet behoeft af te schrikken. Dit staat evenwel vast, dat eenmaal de exploitatie in werking en de werkkrachten op een punt samen getrokken, er geen mogelijkheid meer is de zaak stop te zetten. Een goed overwogen en uitgewerkt plan is de eerste vereischte, waarbij allerminst de zorg voor de ideëele behoeften der mijnwerkersbevolking mag over het hoofd gezien worden. Terecht eischte Spreker, dat het parool voor de toekomstige mijncentra moge zijngeen bloote jacht op concessies of reuzenwinsten, doch in solidaire samenwerking van bestuurs beleid, wetenschap, kapitaal en arbeid te streven naar de industrialisatie met nationaal karakter van een vreedzame landbouwstreek, zoodanig, dat zij aan velen een behoorlijk en werkzaam bestaan verzekeren in het belang van het land. Moge dit ten aanzien der Peelmijn velden verwezenlijkt worden. witte waterplomp, maken hetstroompke nog schilderachtiger. Maar in den winter zwelt het gril lige ding zich op, èn 't wordt zoo stout en hoovaardig, dat heel de vlakte overstroomt, om aan de jongens het genot van het schaatsenrijden te geven. Nu is 't helder, effen als een spiegel, het weerkaartst den groenen elzentak of den witten berkenboom, en kust aan zijnen oever de lisbloem, het bloemgras ol de rooskleurige jonkerkens, waar van sommigen, bij de flauwe beweging des waters, gedurig knikkebollen, als zeggen zij aan het voorbijdrijvende water, dat niet mee terugkomt «goeden dag." Daar, in de weide, hoedde de knaap de runderen in den Hooiberg. De eerste dagen oefende hij zich in het blazen op den koehoorn, dien Nellis hem toen hij des morgens uit trok, met eene kempenkoord om den rug had gehangen. Bij afwisseling klauterde hij in de boomen van het bosch, of ving onder den elzestruik, met de hand, den wit geschubden bliek, hij sliep in het lom mer, en droomde van "de jaarmarkten, gekleurde hansworsten en blinkende trompetten. Nu zit hij schrijlings, de broek tot de knieën opgestroopt en in de hemds mouwen, op een der balken van den molen, doch wipt snel naar beneden, want op) het brugske eene enkele plank met eene leuning blijft een klein meisje staan, met een blauw ge streept roksken aan, en een rood koof ken op. Wat past dat roodkapke won- TE Het van ouds bekende puike is wederom geregeld verkrijgbaar bij TANDARTS, VENLO. Spoorntruat 18. Telef. 283. PATEKSSTRAAT 27 eiken MAANDAG namiddags van half 3 tot hal 6. KERKBOEKEN met grooten druk by Firma van den Munckhof. Wegens ziekte kan ondergeteekende dit iaar zijne klanten nog niet per soonlijk bezoeken. Hij beveelt zich daarom beleefd aan voor de levering van alle soorten GRAS- en KLAVERZADEN gemengd of afzonderlijk. Een partij zuiver nieuw en fijn kiemende SERRADELZAAD. Daar de zaden bij mij aan huis moeten worden afgehaald, zijn de prijzen zoo laag mogelijk gesteld. Groote straat 34 KRUISSTRAAT VENRAY Overal aan huis te ontbieden ZONDER PRIJSVER HOOGING. derwei op het zwart krullend haar. 't Is een aardig kind. Het heeft volle, blozende wangen, waarin een aller liefst kuiltje geteekend is en't heeft, verwonderlijk blauwe oogen. 't Blijft, men zou zeggen, onverschil lig naar den wilden knaap zien. Het kind was naar het dorp geweest en had een klein korfken aan den arm precies als Roodkapje van Perrault. Jan komt nader en verspert de brug op welks midden het meisje staat, doch het kind is in het geheel niet bevreesd voor den vreemden jongen met zijn onbeschaamd en ruw oog. Wat hebt ge daar in uwen korf? is de vraag van den koewachter, die onmiddellijk het gesprek op een zeer familjaren voet verkiest te zetten, en niet houdt van eene langgerekte ken nismaking. Winkelwaar, antwoordt het kind, even vrij en rechtzinnig, en 't riet weer naar het kabbelende water be neden zich, want het water van het rivierke weerspiegelt schemerig het beeld van het lieve kind. De knaap, die met de handen in de broekzakken slaat, heeft het hoofd vooruit gestoken om in den korf te gluren. Hij klokt met de tong en zegt «eierpruimen I" Inderdaad, er liggen vier of vijf goudgeele en sappige pruimen, zoo groot als kippeneieren in den korf, en rechtuit gezegd, Jan heeft veel lust, evenals de wolf in het vertelseltje, niet om Roodkapje, maar tenminste om eene dier pruimen op te knappen. Daarom begint hij het ook geweldig- bij de Maatschappij VAN DE GRIENDT'S LANDEXPLOITATIE te GRIENDTSVEEN Hoenderstraat 6 VENRAY Greenen, Vuren, Eiken en Americ. Greenen. Carbolineum en Asphaltpapier. Alles aan concurreerende prijzen. MA.IS, HAVER, SOTAMEBL, BOEKWEIT, BOEKWEITMEEL. GERSTEMEEL, COCOSKOEK, COKOSMEEL. VOEDEREALK. VLEESC3MEEL, ROGGEMEEL GEBROKEN LIJNKOEKEN aan concurreerende prijzen Beleefd aanbevelend, 25 heet te vinden, zoo heet, dat hij kraai en van dorst heeft zien gapen, doch Roodkapje wil niets begrijpen. Als ge mij eene pruim geeft, dan zal ik eens schoon op mijnen hoorn blazen, en ik kan zoo schoon blazen, zegt de knaap. Het kind schudt het hoofdje, en altijd tegen de heining leunend, vraagt het Van wie zijt ge 'n jongen. Van me moeder, antwoordde Jan, en nogmaals ziet hij schalks lachend in den korf, steekt de hand uit, neemt eene pruim tusschen de vingers, beziet ze van alle kanten snuift den fijnen geur welbehagelijk op, houdt ze zelfs eens tegen de zon, en de kleine wolt fleemt Ik geloof dat ze niet lekker zijn ze zijn zuur, niet waar? Het kind heft de schouders op. Knapl daar bijt de deugniet in de malsche vrucht, dat het sap hem langs de kin loopt. Zijn ze zuur? vraagt het Rood kapke. Ze zijn integendeel lekker, sappig, zoet als honing, maar de knaap trekt een bedenkelijk gezicht, en als een echte proever met de tong smakkend, zegt hij Ik geloof dat ze zuur zijnl De wolf heeft reeds een tweede pruim vast, want hij wil wel zeker weten of ze zuur zijn, zoo hij straks meende. Het kind biedt geen tegenstand, maar den knaap met nare blauwe oogen in het aangezicht starende, zegt nu Rood kapke Ze zijn voor mijn zieke moeder* Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1924 | | pagina 5