Het gouden Bidsnoer. Zaterdag 6 September 1924 Kostelooze koepokinenting Da wagen van den dood. FEUILLETON Raad.... Klachten van een baby. De vermaken der Badplaats. Ingegsaien Midedeeilngen. Gemengd Nieuws. Burgemeester en Wethouders van Venray brengen ter openbare kennis, dat in een lokaal der openbare scholen aan eenieder, die zich daartoe aanmeldt, gelegenheid zal worden gegeven tot' kostelooze inenting en herinenting te 1 LEUNEN (jongensschool) Dinsdag 9 Sept. 4 uur nm. MERSELO Dinsdag!) Sept. 5 uur nm. IJSSELSTEIJN Guur nm. Belanghebbenden moeten a. medebrengen het trouwboekje waar in de te enten personen staan aange- teekend; b. op denzelfden dag en hetzelfde uur in de week na de inenting, dus voor 't Dorp op Woensdag 10 Sept.; voor Ooslrum, Oirlo en Csstenray op Vrij dag 12 Sept.; voor Leunen, Merselo en IJsselsteijn op Dinsdag 16 Sept. a.s. terugkomen in dezelfde school, om het verloop der inenting te laten onderzoeken en daarna te ontvangen het bewijs, dat die inenting met goed gevolg heeft plaats gehad. Men wordt erop attent gemaakt, dat het bezit van dit bewijs noodig is, vooral voor de kinderen, die anders later niet op eenige school kunnen worden toege laten. Venray, 29. Augustus 1924 Burgemeester cn Wethouders voornd. O. VAN DE LOO De Secretaris, VAN HAAREN De Volkskrant schrijft Een auto-bus in het Overijselsche heeft verleden week de menschen in den dood gereden. Het is een ontzettend geval, en voor de arme slachtoffers is de overgang van de feeststemming naar de eeuwig heid geweldig en tragisch. Er gebeuren dagelijks ongelukken, en overal wacht en wenkt de dood. De mijnindustrie vergt haar slacht offers, de scheepvaart kent haar onge vallen; het luchtverkeer is niet zonder gevaar, de spoorlijn heeft haar risico. En zoo zou men de lange lijst kun nen voortzetten. Niemand denkt er intusschen aan omdat er ongelukken kunnen gebeuren en gebeuren, de spoorwegen af te schaffen, de scheepvaart stil te leggen, het luchtverkeer te verbieden, de mijn industrie stop te zetten. En zoo spreekt het vanzelf, dat ook na de ramp bij Heino de autobussen znllen blijven rijden. Maar wel is na dit rampzalige voor val de eisch klemmender om een spoedige regeling van dit nieuwe ver voermiddel, een regeling in den zin van toezicht en waarborgen. Wat te Iieino is voorgevallen had al «twintig keer eerder en vaker kunnen zijn gebeurd. Hoe dikwijls geschiedt het niet, dat autobussen, omtrent welker capaciteit en deugdelijkheid men niet weet, worden volgepropt met menschen, die of zonder achterdocht er in stappen, of het er op wagen, omdat ze in ieder geval thuis willen komen en er geen ander middel van vervoer is De auto-bus is plotseling en in bij zondere mate het verkeersmiddel geworden voor het afgelegen platteland, waar men nu nog op een zeer laat uur gelegenheid vindt de plaats zijner inwoning te bereiken. 34. Eenige tranenvan weemoed en er kentelijkheid, aan mijne oogen ont vloeid, mochten als het teeken gelden dat hare nagedachtenis bij mij in eere zou blijven. Ware zij thuis gestorven, ik had mij zeker niet laten wachten, om bij hare begrafenis tegenwoordig te zijn maar zij was (hoe vreemd het ook klinken mogen voor eene vrouw op dien leeftijd) helaas, in den vreemde overleden. Meer dan eens werd zij uitgenoodigd bij eene vriendin uit hare ldndsche jaren, die haar man naar Wiesbaden gevolgd was, te komen logeeren. Enkele malen, doch dit was al zeer lang ge leden, had zij hier gehoor aan gegeven. Iedere keer, wanneer de lente aanbrak, kwam er brief op brief, waarin hare vriendin er met kracht op aandrong haar nog eens te zien, en met de be koorlijkste vooruitzichten een verblijf ten harent afschilderde Zelve kon zij niet naar Holland komen, daar hare drukke huishouding dit belette, en haar man, die van tijd tot tijd lijdende was aan podegra, hare hulp geen dag kon ontberen. Mijne 'tante kon eindelijk aan de herhaalde aanzoeken niet langer weer stand bieden, en steunende op hare Maar wie let er op, of de wagen bruikbaar is en niet te zwaar belast wordt, of de chauffeur, kundig, ervaren en voorzichtig is; in het algemeen, waar zijn de waarborgen, waardoor geen absolute zekerheid want die is nooit te verschaffen maar de grootst mogelijke veiligheid verkregen wordt Er moet thans, en spoedig, worden opgetreden en ingegrepen. De vrijheid is een kostbaar goed, maar de vrijheid, die tot rampen leidt en dagelijks de bedreiging met rampen met zich voert, moet worden besnoeid. Het algemeen belang vordert dit. Mussolini, arme jongen, Moet je van je zetel af? Is je liedje uitgezongen Is 't weer Mussolini-af Is een hemd niet langer mode In je Maccaroni-land En wordt jij, al ga je noode Plots'ling maar weer afgedankt? Weet je, groote kranten schrijver, Hoe dat alles is geschied 't Komt, omdat jij door je ijver, 't Dagbladlezen schieten liet. Nooit eens las, hoe Eng'lands kroonprins Waar jij zoo van leeren kon, Voor geen labours heeft te vreezen, sinds Hij aller harten won. Door in alle groote bladen Te gewagen van zijn zwak Voor de paarden, voor de baden, Ja zelfs voor het boksersvak. Mussolini, wou je geere Nog met uitgestrekten arm, 't Italjaansche volk regeeren, Koop dan eerst een ranch of farm. Boks met wereldkampioenen, Sla vooral hun lip tot bloed, Laat de kranten 't niet verbloemen Dat je ook aan Zweedsche doet. Eiken avond, eiken morgen Zoo'n berichtje in de krant, Aarts-fascist, heb dan geen zorgen, Sportsmen zet men niet aan kant Msb. Th. S. d. W. Een van de grootste vergissingen, die men beging, toen ik nog een heel klein mannetje was, was dat men mij steeds wilde doen gevoelen, dat ik niets alleen kon doen. Als je juist aan het einde van een heerlijke klimpartij bent gekomen, is het niet prettig, als je dan een van de groote menschen hoort uitroepen »Pas toch op, je zult vallen." Dat doet je zoo schrikken en dan val je natuurlijk. Als zij zoo bang zijn, waarom kijken zij dan niet den anderen kant uit. Het zijn echte spel brekers en zij kunnen maar niet be grijpen dat, als je valt, je bijna nooit eig veel pijn hebt, maar dat je huilen moet, omdat ieder naar je kijkt, het is de vernedering, die het zoo erg maakt. Zouden zij niet schreien, als ze in het publiek voor gek zouden staan En dan nog te midden van een publiek, dat wil kussen en liefkoozen, in plaats van juist te doen, alsof men niets had gezien. nog krachtige gezondheid, daarbij het voornemen koesterende, het zich op reis zoo gemakkelijk mogelijk te ma ken, gaf zij gevolg aan de menigvul dige uitnoodigingen en vertrok naar Wiesbaden, eenige dagen nadat zij hare vriendin van hare komst had verwit tigd. De vermoeiende reis, met zooveel vastheid en geestkracht door haar ondernomen, had echter ongelukkige gevolgen. Nauwelijks was zij te Wies- baden aangekomen of zij klaagde over benauwdheden. Den dag, daarop vol gende, werd zij door een vreeselijk toeval aangegrepen, dat haar terstond buiten kennis bracht, en waaruit zij niet meer tot bewustzijn kwam. Toen het bericht mij ter hand werd gesteld, was haar stoffelijk omhulsel reeds aan den scnoot der aarde toever trouwd. Ik ontving die tijding Van een hare nadere verwanten, die bij de vriendin mijner tante bekend was, en zich met niet al te veel spoed van de hem opgedragen taak had gekweten. Zoo ging dan de zomer voorbij en de winter kwam weer met zijne kerstmis en nieuwjaarsdagen, maar het huis mijner tante was en bleef voor mij gesloten. Ik had dus geene bepaalde reden om mij in de omstreken van »Doeblenburg" tevertoonen; tochdacht ik er nog wel enkele malen aan, maar wanneer de oude geschiedenis voor mijn geest oprees, was zij met een zekere tint van onverschilligheid over goten, en het scheen mij toe, of er reeds een tiental jaren vervloden waren tusschen den tijd, waarop de gebeur tenis plaats vona, en toen. En zij letten niet alleen op me. terwijl ik aan het klimmen was, maar zij maakten zich ook al druk over me aan het eten. Toen ik allang in staat was om voor me zelf te zorgen, wilden ze mij altijd nog helpen en, als ik eens geen honger had, bij warm weer bijvoorbeeld, dan probeerden ze me over te halen en te vleien, totdat ik ten laatste heelemaal van streek raakte, want ik kan niet gewoon eten als ze allemaal om mij heen naar me zitten te kijken. Mijn mammie huilde, omdat ze, zooals zij zei zulke heerlijke dingen voor me gekookt had die ik niet wilde eten, en pappie knorde over het geld dat verspild werd, maar zei dat het hem niets kon schelen, als ik maar tot eten kon worden overgehaald. Dan weer zeiden ze dat het met brommen en straffen en ten einde raad stuurden zij me naar grootmoeder buiten. Die nam nooit notitie van me als ik at, die vroeg nooit, wat ik graag of niet graag at, zij zat altijd bij me en las soms in een boek en het kon haar niet schelen, als ik soms eens iets op mijn bord overliet. In het begin was ik wel een beetje teleurgesteld, dat zij zoo weinig notitie van mij nam, maar al gauw begon ik beter Je eten. Maar waarom kón ik dat niet, als mammie er bij was en waarom maakte die mij zoo verlegen in plaats van zelfbewust? En ze waren allemaal toch zoo vreeselijk bang voor stof en vuil. Er waren een heele massa dingen die ik niet mocht doen, alleen omdat ik me er vuil mee zou maken. Waarom trok ken ze mij niet een groote schort aan om slikpuddingen en zandkasteelen te maken met het jongetje van de buren Vuil kan men toch afwasschen en ik zou zoo zoet gespeeld hebben als men maar niet voortdurend met zoo veel aandacht op ons had gelet. Maar het was altijd »kom er uit, je maakt je vuil"of »je zult natte voeten krijgen." Waarom dan maar niet mijn kousen uitgetrokken, maar neen hoor, zelfs bij het warmste weer, mocht dat niet, want dan »zou ik een straatjon getje worden." Ook dacht men altijd, dat, als in den zomer, de avonden langer en lichter waren, dat ik niet op gewonen tijd naar bed behoefde te gaan, maar als ik 's avonds lastig werd, was dat door den langen warmen dag en niet door den langen lichten avond. Al wat ik dan noodig had, was mijn bed, na, eerst in warm water, mijn booze bui en het vuil van mijn smoezelige hand jes te hebben weg gebaad, om dan lekker te slapen, eerst onder een dunne deken, later, zoodra het kouder werd, onder twee. Maar inplaals daar van hield men mij op en mopperde over den zomertijd. De tijd dat ik tanden moest krijgen, was wel de slechtste tijd, dien ik mij herinneren kan. Ik was met mijn kiezen nogal laat, bijna twee jaar, en ik weet niet waarom, maar ik deed toen allerlei ondeugende dingen, zonder het te willen. Ik was altijd een heel propere zindelijke baby geweest, maar toen die kiezen gingen plagen, was ik het opeens niet meer. Ik kon niet uit leggen, dat het geen ondeugendheid was en men had mij toch niet zoo behoeven te straffen, dat maakte mij nog erger en ik kon het toch niet helpen. Het was hetzelfde met schreeu wen om dingen, die ik even later weer wegsmeet. Toen die akelige kiezen eenmaal maar door waren, kon ik wel weer braaf zijn, maar met al mijn stoutheid, het smijten en schreeuwen, ondanks de chocolade die bedoeld was om mij te kalmeeren, maar mij nog boozer maakte en mijn wangen deed gloeien, was die tijd van kiezen en tanden krijgen, toch afschuwelijk. Waarom zouden groote menschen toch zoo mogen jokken en kleine kin deren niet. Toen ik een broertje had gekregen, zei men, dat mammie hem Ook de winter ging voorbij, spoediger dan ik gedacht had, en de lieflijke lente brak weer aan, even bekoorlijk en jeugdig als altijd. Met haar ont waakt in ons gemoed de zucht naar reizen, en de dikwijls onweerstaanbare neiging, om de sombere stadsmuren met ruime velden en heerlijke bos- schen te verwisselen. Honderden plan nen zweven dan door ons brein waar van het een na het andere, onuitvoer baar verklaard, wordt opgegeven, tot wij eindelijk een besluit hebben ge vormd, waarvan wij niet meer afwijken. Langzamerhand ontkiemde in mij de gedachte, dat zoo ik eenige dagen de genoegens van het buitenleven wilde smaken, een bezoek aan »De gekroonde Posthoorn" niet te verwerpen was. Jasper Klink toch bleef altijd een oude bekende van mijdaarbij kwam ik, door mijn intrek aldaar te nemen, waarschijnlijk met familieën in aan raking, die van vroeger bij mij aan gename herinneringen hadden achter gelaten, en zoo besloot ik aan de laatst opkomende gedachte gevolg te geven. Het was in den achtermiddag van een schoonen, warmen Juni dag, dat ik aan het spoorstation afstapte, en mij wandelend op weg begaf naar mijn ouden dorpswaard. Het omliggende landschap zag er betooverend uit. De ondergaande zon bestrooide bloemen en heesters als met een vloeiend goud. De boekweit bewoog zich door den zuidenwind als eene golvende zilver achtige zee, en een heerlijke geur ver spreidde zich, waarheen ik mijne onder een aalbessenstruik gevonden had. Ik vroeg welken struik het was en zij lachten en toen ik probeerden de plaats te vinden, lachten zij nog meer, op die manier zooals zij altijd doen, als zij mij voor den gek houden, en ik wist dan heel goed, dat ze iets zeiden, wat niet waar was. Maar toen ik /dat zei, kreeg ik brommen, omdat ik jokte. Waarom was dat jokken voor mij, en niet voor hen Men vertelde mij, dat de baby ge komen was om mee te spelen, maar ik mocht hem nooit aanraken en mijn mammie had het altijd te druk om met mij bezig te zijn. Het was steeds »Ga spelen, ondeugende jongen, je zult broertje wakker maken, of ga heen, want ik ben met broertje bezig," en natuurlijk kon ik niet van hem houden en, als ik hem eens. kneep en hij schreeuwde, dan werd ik gestraft en heel stilletjes in mezelf, kreeg ik nog meer hekel aan hem. Waarom mocht ik mijn mammie niet helpen, als zij met hem bezig was. Ik had best de handdoek en de zeep vast kunnen houden, als hij in het bad moest, misschien zou ik hem eens onder zijn voeten hebben gekieteld, maar dat zou toch zoo erg niet zijn geweest Zomertijd en vacantie hebben weer de badplaatsen vol doen stroomen met vermaakzoekenden. En opnieuw heeft men in deze mengeling van wereldsche pret, lichtzinnige vrouwenkleedij, ge vaarlijk verkeer der geslachten en alle avonturen van het vleesch kunnen waarnemen het verval van de zeden, welke de eigenlijke krachten eener gezonde beschaving uitmaken. Het op decente wijze baden in de zee om gezondheidsredenen geraakt in discrediet, en het vermaak is nummer één geworden. Op den bezoeker van één dag maakt de groote badplaats in hoofdzaak den indruk van een centrum van plezier, waar men heen gaat om te flaneeren, te flirten en te coquet- teeren langs den boulevard, om uit te gaan naar de talrijke établissementen... maar niet in de eerste plaats om te baden of strandvermaak te scheppen. Iedere badplaats heeft haar eigen genre bezoekers. Die naar Scheveningen komen doen het meestal, omdat zij naast de badgenoegens behoefte heb ben ook prettig uit te gaan. De exploi tanten bevorderen dit natuurlijk en in het hoofdseizoen is er dan ook op het gebied van uitgaan een vastenavond achtige gelegenheid. Er wordt in de eerste plaats en in hoofdzaak erken de nog onlangs de mondaine »Tel." meer gedanst dan gebaden. Dansende gaan de badgasten naar Scheveningen, dansende brengen zij er hun tijd en hun geld door, en dansende gaan zij platzak weer huisloe. »Op een der snikheete dagen dezer maand kwamen we op een middag bij toeval terecht—-vertelde een liberale verslaggever in een établissement aan Tserpischore gewijd. Het was buiten zoo ontzettend warm, dat de boulevard scheen te smelten. Ieder schaduwrijk plekje was bezet, wat geen wonder is, aangezien schaduw tot de zeldzaamheden van Scheveningen be hoort. Toen we een schuilhoek zochten in het dansetablissement, bleek tot onze groote ontzetting dat de zaak uitver kocht was. Uitverkocht niet van lieden die amechtig de schaduw zochten. Neen integendeel. Dames en heeren die het onder deze moordende hitte nog niet warm genoeg hadden en dicht opeen- geplakt shimmy'den en onestep'ten alsof de temperatuur die des Noord- pools was. Er waren dan ook dans- lustigen die men finaal zag wegsmel- schreden richtte. Alles in mij was op gewektheid en leven, en niettegen staande mijne wandeling, die bijkans twee uren zou aanhouden, en ondanks de hitte, die het gaan maar al te dik werf bemoeilijkt, viel mij het loopen zeer gemakkelijk. Hier en daar voerde mijn weg mij door breede lanen, waar ik door het hooge geboomte voor de nog zeer krachtige zon beschermd werd en in het lommer kon ademhalen, terwijl ik daarna, weder op een pad gekomen, dat door he' open veld leidde, het oog verkwikte in de aanschouwing der breede weilanden, welke, met bont kleurig hoornvee bevolkt, zich als eindeloos voor mijne blikken uitstrek ten. Na mij onderweg een paar lceeren door een heerlijk glas melk, die juist van het land in groote blikken emmers werd aangevoerd, verfriseht te hebben, bereikte ik de plaats mijner bestem ming de mij van ouds bekende dorps herberg »De gekroonde Posthoorn". Ik had de wandeling in anderhalf uur volbracht, en eenige rust was mij na het snelle gaan niet onwelkom. Daar rees zij voor mijn oog, die oude landelijke herberg, door mij. met sneeuw bestrooid in het barre winter getij verlaten, en thans in den gloed van de ondergaande Juni-zon weerge vonden. Zij lachte mij toe als een oude kennis. In die oogenblikken deed het mij genoegen, dat ik mijn zomer-uit- stapje daarheen had gerichthoe kon ik haar vergeten Waren de herinne ringen van mijn laatste verblijf ook ten. De meeste heeren hielden kramp achtig twee zakdoeken vast in de vrije hand. Een waarmede zij zich zelf on ophoudelijk het gutsende zweet afwisch- ten, de andere voor hun dame. Maar... men danste, de jazz-band speelde met een nimmer verflauwend vuur en voort ging het, den ganschen middag lang. Dat typeert de mondaine badplaats of men danst er. Neem een dikken geld buidel mee, want het is er prijzig. De entree is f2, de persoon en de goed koopste consumptie bedraagt f 1 in het Palais du Danse". Alleen het orkest kost reeds wat een burgermans inkomen in een jaar be draagt. Dancings, soirée's, dansantes, men heeft ze hier te kast en te keur. Van de meest keurige inrichtingen af, waar men vrouw en dochter kan mee nemen, lot de pikantste toe, waar men 's avonds om 12 uur nog begint met wedstrijden voor het mooiste balcostuum de kleinste damesvoetjes en de knapste mannen en vrouwen. »Het is hier ge regeld Parijs" zooals we een hoofd stedeling hoorden opmerken. Hoedt U bijtijds. Kou, tocht, griep, koorts enz. veroor zaken tal van nieraandoeningen. De nieren moeten dan den bijstand missen van de andere bloedreinigende organen de huidporiën, longen en ingewanden. Bij de dubbele inspanning en vaak verwaarloosd, 'jis het geen wonder, dat de nieren het afleggen. Dan is het tijd om een niergeneesmiddel te gebruiken om de nieren op te wekken en te ver sterken. Spoedig gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen kan ernstige gevolgen als rheumatiek, ischias, spit, blaasont steking, nierzand, nierwaterzucht, nier steen voorkomen. Doe wat gij kunt om uw levenskracht op peil te houden, oefen uw ledematen en spieren, en zorg voor een goede bloedsomloop. Leef op verstandige wijze. Foster's Pillen geven betrouwbare hulp. Zij werken alleen op de nieren en blaas maar dit doen zij goed en terdege. Verkrijgbaar in apotheken en drogist zaken f 1.75 per flacon (geel etiket met zwarten opdruk). 29 Gewonde knieën der paarden te genezen. Het is bekend, dat een paard met kale knieën veel van zijn waarde heeft verloren, vooral wanneer, gelijk gewoonlijk het geval is, het gebrek duidelijk gezien kan worden. Als een paard op de knieën is geval len, brenge men het langzaam in den stal, giete twee emmers water op de wond om haar schoon te wasschen, maar zonder ze te wrijven, droge dan of liever drukke er even tegen aan met een zachten linnen doek en legge op de wond een vinger dik goed ge kaarde watten. Deze worden met een breeden band flanel (geen linnen) vast gebonden en alles met een niet te sterk aangetrokken knieleder bedekt. Aldus late men het paard drie of vier dagen uitrusten, zonder aan het verband te komen. Daarna wordt alles voorzichtig afge nomen, vooral de watten, zonder aan de roven te komen, die gevormd zijn. Men late nu het paard een korte poos heen en weer stappen, niet te vlug, opdat de roven niet breken, legge weder de watten op zonder de stukjes, die aan de roven zitten te verwijderen en doe het verband met het knieleder weder om de knieën. In 12 13 dagen vallen de roven af en men ziet er een nieuwe huid onder, met haren bedekt, zonder eenige verandering in de kleur. Het middel is eenvoudig, men be- proeve het. niet zeer aangenaam, met welgevallen herdacht ik toch zoovele genoegens, die ik voorheen binnen hare muren en daarbuiten had gesmaakt. De oude groene bank stond weder voor "de deur, en een welgekleed heer scheen het zich daarop zoo gemakkelijk mogelijk te maken. Achterover steunen de tegen de hooge leuning, hield hij een groote parapluie omhoog, teneinde zich tegen de al te koesterende stralen der zon te beschermen, terwijl hem tevens een aangenaam koeltje van de overzijde tegemoet stroomde. Hij had een goedig voorkomen, dat tevens be schaving kenmerkte, en beantwoordde mijn groet op innemende en beleefde wijze. Ik ging hem voorbij, en de her berg binnentredende, waarvan de ge opende deur nu heel gemakkelijk toe gang verleende, kwam mij mijn ouden dorpswaard met een vroolijken lach tegemoet, terwijl hij, mij de hand drukkende, zeide: Wel! wel! mogen we mijnheer dan nog eens zien Wat een lange tijd is er verloopen, zonder dat wij iets van elkander hebben gehoord I Dat moogt ge wel zeggen, Jasper, was mijn antwoord, maar de zaken laten het altijd niet toe, om maar hier te komen. Ik dacht al, dat de vrees mijn heer hier vandaan had gehouden, sprak Bertha, die nog onveranderd hare oude plaats in het buffet had be houden. Vervolg zie Eerste blad.

Peel en Maas | 1924 | | pagina 5