Het gouden Bidsnoer.
Zaterdag 6 September 1924
Kostelooze koepokinenting
Da wagen van den dood.
FEUILLETON
Raad....
Klachten van een baby.
De vermaken der
Badplaats.
Ingegsaien Midedeeilngen.
Gemengd Nieuws.
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen ter openbare kennis,
dat in een lokaal der openbare scholen
aan eenieder, die zich daartoe aanmeldt,
gelegenheid zal worden gegeven tot'
kostelooze inenting en herinenting te 1
LEUNEN (jongensschool) Dinsdag 9
Sept. 4 uur nm.
MERSELO Dinsdag!) Sept. 5 uur nm.
IJSSELSTEIJN Guur nm.
Belanghebbenden moeten
a. medebrengen het trouwboekje waar
in de te enten personen staan aange-
teekend;
b. op denzelfden dag en hetzelfde uur
in de week na de inenting, dus voor
't Dorp op Woensdag 10 Sept.; voor
Ooslrum, Oirlo en Csstenray op Vrij
dag 12 Sept.; voor Leunen, Merselo
en IJsselsteijn op Dinsdag 16 Sept.
a.s. terugkomen in dezelfde school,
om het verloop der inenting te laten
onderzoeken en daarna te ontvangen
het bewijs, dat die inenting met goed
gevolg heeft plaats gehad.
Men wordt erop attent gemaakt, dat
het bezit van dit bewijs noodig is, vooral
voor de kinderen, die anders later niet
op eenige school kunnen worden toege
laten.
Venray, 29. Augustus 1924
Burgemeester cn Wethouders voornd.
O. VAN DE LOO
De Secretaris,
VAN HAAREN
De Volkskrant schrijft
Een auto-bus in het Overijselsche
heeft verleden week de menschen in
den dood gereden.
Het is een ontzettend geval, en voor
de arme slachtoffers is de overgang
van de feeststemming naar de eeuwig
heid geweldig en tragisch.
Er gebeuren dagelijks ongelukken,
en overal wacht en wenkt de dood.
De mijnindustrie vergt haar slacht
offers, de scheepvaart kent haar onge
vallen; het luchtverkeer is niet zonder
gevaar, de spoorlijn heeft haar risico.
En zoo zou men de lange lijst kun
nen voortzetten.
Niemand denkt er intusschen aan
omdat er ongelukken kunnen gebeuren
en gebeuren, de spoorwegen af te
schaffen, de scheepvaart stil te leggen,
het luchtverkeer te verbieden, de mijn
industrie stop te zetten.
En zoo spreekt het vanzelf, dat ook
na de ramp bij Heino de autobussen
znllen blijven rijden.
Maar wel is na dit rampzalige voor
val de eisch klemmender om een
spoedige regeling van dit nieuwe ver
voermiddel, een regeling in den zin
van toezicht en waarborgen.
Wat te Iieino is voorgevallen had
al «twintig keer eerder en vaker kunnen
zijn gebeurd.
Hoe dikwijls geschiedt het niet, dat
autobussen, omtrent welker capaciteit
en deugdelijkheid men niet weet,
worden volgepropt met menschen, die
of zonder achterdocht er in stappen,
of het er op wagen, omdat ze in ieder
geval thuis willen komen en er geen
ander middel van vervoer is
De auto-bus is plotseling en in bij
zondere mate het verkeersmiddel
geworden voor het afgelegen platteland,
waar men nu nog op een zeer laat
uur gelegenheid vindt de plaats zijner
inwoning te bereiken.
34.
Eenige tranenvan weemoed en er
kentelijkheid, aan mijne oogen ont
vloeid, mochten als het teeken gelden
dat hare nagedachtenis bij mij in eere
zou blijven. Ware zij thuis gestorven,
ik had mij zeker niet laten wachten,
om bij hare begrafenis tegenwoordig
te zijn maar zij was (hoe vreemd het
ook klinken mogen voor eene vrouw
op dien leeftijd) helaas, in den vreemde
overleden.
Meer dan eens werd zij uitgenoodigd
bij eene vriendin uit hare ldndsche
jaren, die haar man naar Wiesbaden
gevolgd was, te komen logeeren. Enkele
malen, doch dit was al zeer lang ge
leden, had zij hier gehoor aan gegeven.
Iedere keer, wanneer de lente aanbrak,
kwam er brief op brief, waarin hare
vriendin er met kracht op aandrong
haar nog eens te zien, en met de be
koorlijkste vooruitzichten een verblijf
ten harent afschilderde Zelve kon zij
niet naar Holland komen, daar hare
drukke huishouding dit belette, en haar
man, die van tijd tot tijd lijdende was
aan podegra, hare hulp geen dag kon
ontberen.
Mijne 'tante kon eindelijk aan de
herhaalde aanzoeken niet langer weer
stand bieden, en steunende op hare
Maar wie let er op, of de wagen
bruikbaar is en niet te zwaar belast
wordt, of de chauffeur, kundig, ervaren
en voorzichtig is; in het algemeen,
waar zijn de waarborgen, waardoor
geen absolute zekerheid want die
is nooit te verschaffen maar de
grootst mogelijke veiligheid verkregen
wordt
Er moet thans, en spoedig, worden
opgetreden en ingegrepen.
De vrijheid is een kostbaar goed,
maar de vrijheid, die tot rampen leidt
en dagelijks de bedreiging met rampen
met zich voert, moet worden besnoeid.
Het algemeen belang vordert dit.
Mussolini, arme jongen,
Moet je van je zetel af?
Is je liedje uitgezongen
Is 't weer Mussolini-af
Is een hemd niet langer mode
In je Maccaroni-land
En wordt jij, al ga je noode
Plots'ling maar weer afgedankt?
Weet je, groote kranten schrijver,
Hoe dat alles is geschied
't Komt, omdat jij door je ijver,
't Dagbladlezen schieten liet.
Nooit eens las, hoe Eng'lands kroonprins
Waar jij zoo van leeren kon,
Voor geen labours heeft te vreezen, sinds
Hij aller harten won.
Door in alle groote bladen
Te gewagen van zijn zwak
Voor de paarden, voor de baden,
Ja zelfs voor het boksersvak.
Mussolini, wou je geere
Nog met uitgestrekten arm,
't Italjaansche volk regeeren,
Koop dan eerst een ranch of farm.
Boks met wereldkampioenen,
Sla vooral hun lip tot bloed,
Laat de kranten 't niet verbloemen
Dat je ook aan Zweedsche doet.
Eiken avond, eiken morgen
Zoo'n berichtje in de krant,
Aarts-fascist, heb dan geen zorgen,
Sportsmen zet men niet aan kant
Msb. Th. S. d. W.
Een van de grootste vergissingen,
die men beging, toen ik nog een heel
klein mannetje was, was dat men mij
steeds wilde doen gevoelen, dat ik
niets alleen kon doen. Als je juist aan
het einde van een heerlijke klimpartij
bent gekomen, is het niet prettig, als
je dan een van de groote menschen
hoort uitroepen »Pas toch op, je zult
vallen." Dat doet je zoo schrikken en
dan val je natuurlijk. Als zij zoo bang
zijn, waarom kijken zij dan niet den
anderen kant uit. Het zijn echte spel
brekers en zij kunnen maar niet be
grijpen dat, als je valt, je bijna nooit
eig veel pijn hebt, maar dat je huilen
moet, omdat ieder naar je kijkt, het is
de vernedering, die het zoo erg maakt.
Zouden zij niet schreien, als ze in
het publiek voor gek zouden staan
En dan nog te midden van een publiek,
dat wil kussen en liefkoozen, in plaats
van juist te doen, alsof men niets had
gezien.
nog krachtige gezondheid, daarbij het
voornemen koesterende, het zich op
reis zoo gemakkelijk mogelijk te ma
ken, gaf zij gevolg aan de menigvul
dige uitnoodigingen en vertrok naar
Wiesbaden, eenige dagen nadat zij hare
vriendin van hare komst had verwit
tigd. De vermoeiende reis, met zooveel
vastheid en geestkracht door haar
ondernomen, had echter ongelukkige
gevolgen. Nauwelijks was zij te Wies-
baden aangekomen of zij klaagde over
benauwdheden. Den dag, daarop vol
gende, werd zij door een vreeselijk
toeval aangegrepen, dat haar terstond
buiten kennis bracht, en waaruit zij
niet meer tot bewustzijn kwam.
Toen het bericht mij ter hand werd
gesteld, was haar stoffelijk omhulsel
reeds aan den scnoot der aarde toever
trouwd. Ik ontving die tijding Van een
hare nadere verwanten, die bij de
vriendin mijner tante bekend was, en
zich met niet al te veel spoed van de
hem opgedragen taak had gekweten.
Zoo ging dan de zomer voorbij en de
winter kwam weer met zijne kerstmis
en nieuwjaarsdagen, maar het huis
mijner tante was en bleef voor mij
gesloten. Ik had dus geene bepaalde
reden om mij in de omstreken van
»Doeblenburg" tevertoonen; tochdacht
ik er nog wel enkele malen aan, maar
wanneer de oude geschiedenis voor
mijn geest oprees, was zij met een
zekere tint van onverschilligheid over
goten, en het scheen mij toe, of er
reeds een tiental jaren vervloden waren
tusschen den tijd, waarop de gebeur
tenis plaats vona, en toen.
En zij letten niet alleen op me.
terwijl ik aan het klimmen was, maar
zij maakten zich ook al druk over me
aan het eten. Toen ik allang in staat
was om voor me zelf te zorgen, wilden
ze mij altijd nog helpen en, als ik
eens geen honger had, bij warm weer
bijvoorbeeld, dan probeerden ze me
over te halen en te vleien, totdat ik
ten laatste heelemaal van streek raakte,
want ik kan niet gewoon eten als ze
allemaal om mij heen naar me zitten
te kijken. Mijn mammie huilde, omdat
ze, zooals zij zei zulke heerlijke dingen
voor me gekookt had die ik niet wilde
eten, en pappie knorde over het geld
dat verspild werd, maar zei dat het
hem niets kon schelen, als ik maar
tot eten kon worden overgehaald. Dan
weer zeiden ze dat het met brommen
en straffen en ten einde raad stuurden
zij me naar grootmoeder buiten.
Die nam nooit notitie van me als ik
at, die vroeg nooit, wat ik graag of
niet graag at, zij zat altijd bij me en
las soms in een boek en het kon haar
niet schelen, als ik soms eens iets op
mijn bord overliet.
In het begin was ik wel een beetje
teleurgesteld, dat zij zoo weinig notitie
van mij nam, maar al gauw begon ik
beter Je eten. Maar waarom kón ik
dat niet, als mammie er bij was en
waarom maakte die mij zoo verlegen
in plaats van zelfbewust?
En ze waren allemaal toch zoo
vreeselijk bang voor stof en vuil. Er
waren een heele massa dingen die ik
niet mocht doen, alleen omdat ik me
er vuil mee zou maken. Waarom trok
ken ze mij niet een groote schort aan
om slikpuddingen en zandkasteelen te
maken met het jongetje van de buren
Vuil kan men toch afwasschen en
ik zou zoo zoet gespeeld hebben als
men maar niet voortdurend met zoo
veel aandacht op ons had gelet. Maar
het was altijd »kom er uit, je maakt
je vuil"of »je zult natte voeten
krijgen." Waarom dan maar niet mijn
kousen uitgetrokken, maar neen hoor,
zelfs bij het warmste weer, mocht dat
niet, want dan »zou ik een straatjon
getje worden."
Ook dacht men altijd, dat, als in den
zomer, de avonden langer en lichter
waren, dat ik niet op gewonen tijd
naar bed behoefde te gaan, maar als
ik 's avonds lastig werd, was dat door
den langen warmen dag en niet door
den langen lichten avond. Al wat ik
dan noodig had, was mijn bed, na,
eerst in warm water, mijn booze bui
en het vuil van mijn smoezelige hand
jes te hebben weg gebaad, om dan
lekker te slapen, eerst onder een
dunne deken, later, zoodra het kouder
werd, onder twee. Maar inplaals daar
van hield men mij op en mopperde
over den zomertijd.
De tijd dat ik tanden moest krijgen,
was wel de slechtste tijd, dien ik mij
herinneren kan. Ik was met mijn
kiezen nogal laat, bijna twee jaar, en
ik weet niet waarom, maar ik deed
toen allerlei ondeugende dingen, zonder
het te willen. Ik was altijd een heel
propere zindelijke baby geweest, maar
toen die kiezen gingen plagen, was ik
het opeens niet meer. Ik kon niet uit
leggen, dat het geen ondeugendheid
was en men had mij toch niet zoo
behoeven te straffen, dat maakte mij
nog erger en ik kon het toch niet
helpen. Het was hetzelfde met schreeu
wen om dingen, die ik even later weer
wegsmeet. Toen die akelige kiezen
eenmaal maar door waren, kon ik wel
weer braaf zijn, maar met al mijn
stoutheid, het smijten en schreeuwen,
ondanks de chocolade die bedoeld was
om mij te kalmeeren, maar mij nog
boozer maakte en mijn wangen deed
gloeien, was die tijd van kiezen en
tanden krijgen, toch afschuwelijk.
Waarom zouden groote menschen
toch zoo mogen jokken en kleine kin
deren niet. Toen ik een broertje had
gekregen, zei men, dat mammie hem
Ook de winter ging voorbij, spoediger
dan ik gedacht had, en de lieflijke
lente brak weer aan, even bekoorlijk
en jeugdig als altijd. Met haar ont
waakt in ons gemoed de zucht naar
reizen, en de dikwijls onweerstaanbare
neiging, om de sombere stadsmuren
met ruime velden en heerlijke bos-
schen te verwisselen. Honderden plan
nen zweven dan door ons brein waar
van het een na het andere, onuitvoer
baar verklaard, wordt opgegeven, tot
wij eindelijk een besluit hebben ge
vormd, waarvan wij niet meer afwijken.
Langzamerhand ontkiemde in mij de
gedachte, dat zoo ik eenige dagen de
genoegens van het buitenleven wilde
smaken, een bezoek aan »De gekroonde
Posthoorn" niet te verwerpen was.
Jasper Klink toch bleef altijd een
oude bekende van mijdaarbij kwam
ik, door mijn intrek aldaar te nemen,
waarschijnlijk met familieën in aan
raking, die van vroeger bij mij aan
gename herinneringen hadden achter
gelaten, en zoo besloot ik aan de laatst
opkomende gedachte gevolg te geven.
Het was in den achtermiddag van
een schoonen, warmen Juni dag, dat
ik aan het spoorstation afstapte, en
mij wandelend op weg begaf naar mijn
ouden dorpswaard. Het omliggende
landschap zag er betooverend uit. De
ondergaande zon bestrooide bloemen
en heesters als met een vloeiend goud.
De boekweit bewoog zich door den
zuidenwind als eene golvende zilver
achtige zee, en een heerlijke geur ver
spreidde zich, waarheen ik mijne
onder een aalbessenstruik gevonden
had. Ik vroeg welken struik het was
en zij lachten en toen ik probeerden
de plaats te vinden, lachten zij nog
meer, op die manier zooals zij altijd
doen, als zij mij voor den gek houden,
en ik wist dan heel goed, dat ze iets
zeiden, wat niet waar was. Maar toen
ik /dat zei, kreeg ik brommen, omdat
ik jokte. Waarom was dat jokken voor
mij, en niet voor hen
Men vertelde mij, dat de baby ge
komen was om mee te spelen, maar
ik mocht hem nooit aanraken en mijn
mammie had het altijd te druk om
met mij bezig te zijn. Het was steeds
»Ga spelen, ondeugende jongen, je
zult broertje wakker maken, of ga
heen, want ik ben met broertje bezig,"
en natuurlijk kon ik niet van hem
houden en, als ik hem eens. kneep en
hij schreeuwde, dan werd ik gestraft
en heel stilletjes in mezelf, kreeg ik
nog meer hekel aan hem.
Waarom mocht ik mijn mammie
niet helpen, als zij met hem bezig
was. Ik had best de handdoek en de
zeep vast kunnen houden, als hij in
het bad moest, misschien zou ik hem
eens onder zijn voeten hebben gekieteld,
maar dat zou toch zoo erg niet zijn
geweest
Zomertijd en vacantie hebben weer
de badplaatsen vol doen stroomen met
vermaakzoekenden. En opnieuw heeft
men in deze mengeling van wereldsche
pret, lichtzinnige vrouwenkleedij, ge
vaarlijk verkeer der geslachten en alle
avonturen van het vleesch kunnen
waarnemen het verval van de zeden,
welke de eigenlijke krachten eener
gezonde beschaving uitmaken.
Het op decente wijze baden in de
zee om gezondheidsredenen geraakt in
discrediet, en het vermaak is nummer
één geworden. Op den bezoeker van
één dag maakt de groote badplaats in
hoofdzaak den indruk van een centrum
van plezier, waar men heen gaat om
te flaneeren, te flirten en te coquet-
teeren langs den boulevard, om uit te
gaan naar de talrijke établissementen...
maar niet in de eerste plaats om te
baden of strandvermaak te scheppen.
Iedere badplaats heeft haar eigen genre
bezoekers. Die naar Scheveningen
komen doen het meestal, omdat zij
naast de badgenoegens behoefte heb
ben ook prettig uit te gaan. De exploi
tanten bevorderen dit natuurlijk en in
het hoofdseizoen is er dan ook op het
gebied van uitgaan een vastenavond
achtige gelegenheid. Er wordt in de
eerste plaats en in hoofdzaak erken
de nog onlangs de mondaine »Tel."
meer gedanst dan gebaden. Dansende
gaan de badgasten naar Scheveningen,
dansende brengen zij er hun tijd en
hun geld door, en dansende gaan zij
platzak weer huisloe.
»Op een der snikheete dagen dezer
maand kwamen we op een middag bij
toeval terecht—-vertelde een liberale
verslaggever in een établissement
aan Tserpischore gewijd. Het was
buiten zoo ontzettend warm, dat de
boulevard scheen te smelten. Ieder
schaduwrijk plekje was bezet, wat geen
wonder is, aangezien schaduw tot de
zeldzaamheden van Scheveningen be
hoort. Toen we een schuilhoek zochten
in het dansetablissement, bleek tot onze
groote ontzetting dat de zaak uitver
kocht was. Uitverkocht niet van lieden
die amechtig de schaduw zochten. Neen
integendeel. Dames en heeren die het
onder deze moordende hitte nog niet
warm genoeg hadden en dicht opeen-
geplakt shimmy'den en onestep'ten
alsof de temperatuur die des Noord-
pools was. Er waren dan ook dans-
lustigen die men finaal zag wegsmel-
schreden richtte. Alles in mij was op
gewektheid en leven, en niettegen
staande mijne wandeling, die bijkans
twee uren zou aanhouden, en ondanks
de hitte, die het gaan maar al te dik
werf bemoeilijkt, viel mij het loopen
zeer gemakkelijk.
Hier en daar voerde mijn weg mij
door breede lanen, waar ik door het
hooge geboomte voor de nog zeer
krachtige zon beschermd werd en in
het lommer kon ademhalen, terwijl ik
daarna, weder op een pad gekomen,
dat door he' open veld leidde, het oog
verkwikte in de aanschouwing der
breede weilanden, welke, met bont
kleurig hoornvee bevolkt, zich als
eindeloos voor mijne blikken uitstrek
ten.
Na mij onderweg een paar lceeren
door een heerlijk glas melk, die juist
van het land in groote blikken emmers
werd aangevoerd, verfriseht te hebben,
bereikte ik de plaats mijner bestem
ming de mij van ouds bekende dorps
herberg »De gekroonde Posthoorn". Ik
had de wandeling in anderhalf uur
volbracht, en eenige rust was mij na
het snelle gaan niet onwelkom.
Daar rees zij voor mijn oog, die
oude landelijke herberg, door mij. met
sneeuw bestrooid in het barre winter
getij verlaten, en thans in den gloed
van de ondergaande Juni-zon weerge
vonden. Zij lachte mij toe als een oude
kennis. In die oogenblikken deed het
mij genoegen, dat ik mijn zomer-uit-
stapje daarheen had gerichthoe kon
ik haar vergeten Waren de herinne
ringen van mijn laatste verblijf ook
ten. De meeste heeren hielden kramp
achtig twee zakdoeken vast in de vrije
hand. Een waarmede zij zich zelf on
ophoudelijk het gutsende zweet afwisch-
ten, de andere voor hun dame. Maar...
men danste, de jazz-band speelde met
een nimmer verflauwend vuur en voort
ging het, den ganschen middag lang.
Dat typeert de mondaine badplaats of
men danst er. Neem een dikken geld
buidel mee, want het is er prijzig. De
entree is f2, de persoon en de goed
koopste consumptie bedraagt f 1 in het
Palais du Danse".
Alleen het orkest kost reeds wat een
burgermans inkomen in een jaar be
draagt. Dancings, soirée's, dansantes,
men heeft ze hier te kast en te keur.
Van de meest keurige inrichtingen af,
waar men vrouw en dochter kan mee
nemen, lot de pikantste toe, waar men
's avonds om 12 uur nog begint met
wedstrijden voor het mooiste balcostuum
de kleinste damesvoetjes en de knapste
mannen en vrouwen. »Het is hier ge
regeld Parijs" zooals we een hoofd
stedeling hoorden opmerken.
Hoedt U bijtijds.
Kou, tocht, griep, koorts enz. veroor
zaken tal van nieraandoeningen. De
nieren moeten dan den bijstand missen
van de andere bloedreinigende organen
de huidporiën, longen en ingewanden.
Bij de dubbele inspanning en vaak
verwaarloosd, 'jis het geen wonder, dat
de nieren het afleggen. Dan is het tijd
om een niergeneesmiddel te gebruiken
om de nieren op te wekken en te ver
sterken.
Spoedig gebruik van Foster's Rugpijn
Nieren Pillen kan ernstige gevolgen
als rheumatiek, ischias, spit, blaasont
steking, nierzand, nierwaterzucht, nier
steen voorkomen.
Doe wat gij kunt om uw levenskracht
op peil te houden, oefen uw ledematen
en spieren, en zorg voor een goede
bloedsomloop. Leef op verstandige
wijze.
Foster's Pillen geven betrouwbare
hulp. Zij werken alleen op de nieren
en blaas maar dit doen zij goed en
terdege.
Verkrijgbaar in apotheken en drogist
zaken f 1.75 per flacon (geel etiket
met zwarten opdruk). 29
Gewonde knieën der paarden te
genezen.
Het is bekend, dat een paard met
kale knieën veel van zijn waarde
heeft verloren, vooral wanneer, gelijk
gewoonlijk het geval is, het gebrek
duidelijk gezien kan worden.
Als een paard op de knieën is geval
len, brenge men het langzaam in den
stal, giete twee emmers water op de
wond om haar schoon te wasschen,
maar zonder ze te wrijven, droge dan
of liever drukke er even tegen aan
met een zachten linnen doek en legge
op de wond een vinger dik goed ge
kaarde watten. Deze worden met een
breeden band flanel (geen linnen) vast
gebonden en alles met een niet te sterk
aangetrokken knieleder bedekt. Aldus
late men het paard drie of vier dagen
uitrusten, zonder aan het verband te
komen.
Daarna wordt alles voorzichtig afge
nomen, vooral de watten, zonder aan
de roven te komen, die gevormd zijn.
Men late nu het paard een korte poos
heen en weer stappen, niet te vlug,
opdat de roven niet breken, legge weder
de watten op zonder de stukjes, die
aan de roven zitten te verwijderen en
doe het verband met het knieleder
weder om de knieën. In 12 13 dagen
vallen de roven af en men ziet er een
nieuwe huid onder, met haren bedekt,
zonder eenige verandering in de kleur.
Het middel is eenvoudig, men be-
proeve het.
niet zeer aangenaam, met welgevallen
herdacht ik toch zoovele genoegens,
die ik voorheen binnen hare muren
en daarbuiten had gesmaakt.
De oude groene bank stond weder
voor "de deur, en een welgekleed heer
scheen het zich daarop zoo gemakkelijk
mogelijk te maken. Achterover steunen
de tegen de hooge leuning, hield hij
een groote parapluie omhoog, teneinde
zich tegen de al te koesterende stralen
der zon te beschermen, terwijl hem
tevens een aangenaam koeltje van de
overzijde tegemoet stroomde. Hij had
een goedig voorkomen, dat tevens be
schaving kenmerkte, en beantwoordde
mijn groet op innemende en beleefde
wijze. Ik ging hem voorbij, en de her
berg binnentredende, waarvan de ge
opende deur nu heel gemakkelijk toe
gang verleende, kwam mij mijn ouden
dorpswaard met een vroolijken lach
tegemoet, terwijl hij, mij de hand
drukkende, zeide:
Wel! wel! mogen we mijnheer
dan nog eens zien Wat een lange
tijd is er verloopen, zonder dat wij iets
van elkander hebben gehoord I
Dat moogt ge wel zeggen, Jasper,
was mijn antwoord, maar de zaken
laten het altijd niet toe, om maar hier
te komen.
Ik dacht al, dat de vrees mijn
heer hier vandaan had gehouden,
sprak Bertha, die nog onveranderd
hare oude plaats in het buffet had be
houden.
Vervolg zie Eerste blad.