Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
Het gouden Bidsnoer.
Onderscheid in methode
en.
Oe Staatsgelden en....
stroppen dar Handelskamer.
Gemengd Nieuwe.
Zaterdag 7 Juni 1924
48e Jaargang No 23
ABONNEMENTSPRIJS
PER KWARTAAL
voor VENRAY 65 c.
franco per post 75 c.
voor het buitenland
(bij vooruitbetaling) f 1»30
afzonder!, nummers 5 c.
PEEL EN MAAS
Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY Telefoon 81.
PRIJS DER
ADVERTENTIEN
1—8 regels 60 ct
elke regel meer 71/* ct
Advertentiën bij abonne
ment groote reductie.
Dit nummer
Istaat uit twee bladen
de
ie i
daai
vaf
nde
'de
A
De middenstand waartoe ik reken
de breede groep van zelfstandige onder
nemers in klein- en middenbedrijf van
handel en nijverheid werd tot dus
verre, naast de landbouwers, geacht te
zijn de meest rustige en ordelievende
klassen der menschenmaatschappij.
Naar deze opvatting heeft hij zich
dan ook immer gedragen met de daad.
Maar of deze vredige gedragingen
hem ook voordeelig zijn geweest
Met name op het terrein der sociale
politiek
Als we zien, wat op dit gebied, met
wisselend succes is bereikt door de
betrekkelijk kleine groep van groot
ondernemers en de breede massa van
loonarbeiders, dan zijn we geneigd,
deze vraag ontkennend te beantwoor
den.
Vooral de klasse van loonarbeiders
heeft in den loop der jaren, niet zoozeer
door hare getalsterkte, als wel door de
rumoerigheid harer georganiseerde actie
en agitatie, ontzaglijk veel weten te
verkHjgen.
Als gevolg daarvan heb ik keer op
keer moeten ervaren, hoe ook in de
kringen van den middenstand allengs
een sterke drang zich openbaarde, om
te breken met de tot dusverre gevolgde
methode en eveneens te beproeven door
een meer bruusk en lawaaierig optre
den te bereiken, wat zij met hoffelijke
voorstellen en eerbiedige verzoekschrif
ten niet konden machtig worden.
Eerlijk gezegd, begrijp ik deze men
taliteit volkomen.
Want inderdaad zijn lot op heden
door de Regeering ondanks her
haalde vertoogen de belangen van
den middenstand vrijwel »en bagatelle"
behandeld.
Zeker, de middenstand vraagt door
gaans geen wettelijke maatregelen van
«grooten stijl," die diep snijden in hel
sociaal-economische leven.
Maar daarin - juist moest voor de
Regeering een reden te meer zijn ge
legen, om aan de bescheiden verlangens
van den middenstand een willig oor ie
verleenen.
Dit moest geschieden méde uitwaar-
deering voor de rustige en waardige
houding, die de middenstand, bij de
indiening en verdediging zijner voor
stellen en verzoeken, pleegt aan te
nemen.
Want dat inderdaad de belangen van
dien stand niet naar behooren door den
wetgever zijn behartigd, ja zelfs schro
melijk werden verwaarloosd, moge
o.m. -blijken uit eenige historische ge
gevens varl den'jongsten tijd, welke ik
hier summierlijk ga memoreeren tot
staving van mijn opgemelde klacht.
En dan .wijs ik allereerst op de in
voering d&r befaamde Tabakswet,
FEUII.LBTON,
14.
Vervolg van Tweede Blad.
Het zou mij niet moeilijk vallen
i u met dezelfde munt te betalen, zeide
hij, op het voorwerp wijzende, waar
mede hem de beleedigende slag werd
toegebrachtwij edellieden zijn
echter niet gewoon dusdanige zaken
zoo te behandelen dit laten wij aan
«parvenu's over, aan ellendige fabri
kanten van uw soort, die uit de heffe
des volks zijn opgekomen.
Ik heb hier niets anders op te
antwoorden, sprak Reinold, terwijl hij
hem met minachiing aanzag, dan
dat gij den hemel moogt danken, dat
gij er zoo genadig afgekomen zijt, en
ik u aanraad in het vervolg mij op
mijn weg niet weer te bemoeilijken,
want dan zou ik me genoodzaakt zien
mijne burgerhanden aan uw adellijk
kleed vuil te maken, en door het ge
waad van den zoogenaamde edelman
tot de huid van den woestaard en
nieteling door te dringen.
Ellendeling! wat zegt gij daar!
riep Richard, als buiten zich zeiven
van woede, gij overlaadt mij met
nieuwe beleedigingendeze eischen
eene bloedige voldoening.
- Zoudt ge dat denken sprak de
fabrikant, wees verzekerd, dat ik mij
waarvan nog laatstelijk Minister Colijn
in de Tweede Kamer getuigde, dat
eigenlijk voor een behoorlijke uitvoering
dier wet, het kleinbedrijf in de tabaks
nijverheid zou moeten verdwijnen.
Meer clan eens heeft dan ook onder-
geteekende, zoowel in dit orgaan als
in het K.S.W. en heeft onlangs nog
Mr. Iiubar in De Maasbode gewezen
op de funeste gevolgen dezer wet voor
het kleinbedrijf.
En hebben we beiden eveneens met
nadruk betoogd, dat de invoering van
den verhoogden accijns en van de
invoerrechten op bier, tot gelijksoortige
gevolgen moet leiden voor de kleine
brouwerijen.
Want beide hier bedoelde wettelijke
maatregelen strijken feitelijk het dood
vonnis over honderden, ja duizenden
kleine ondernemingen in de genoemde
takken van industrie.
Voorts beeft nog kort geleden Minis
ter van Swaay in de Tweede Kamer
verklaard, dat hij in beginsel niet on
genegen is, om met uitschakeling
van den zelfstandigen kleinhandel
aan het personeel der onderscheidene
Staatsbedrijven allerhande benoodigd-
heden te doen verschaffen en voor de
richtige betaling daarvan bet Rijk
aansprakelijk te stellen.
Bovendien weet de trouwe lezer van
dit blad, hoe sinds jaar en dag door
den georganiseerden middenstand bij
Regeering is aangedrongen op het
treffen van wettelijke maatregelen
waardoor een einde moest komen aan
de bevoorrechte positie der houders van
vliegende winkels boven die van den
gevestigden winkelier.
Tot eindelijk Minister Ruys in de
Tweedé Kamer toezegde, met bedoelde
wenschen rekening te zullen houden
bij de ondernomen herziening der Ge
meentewet op het punt der forensen-
belasting.
Van verwachting klopte ons hart 1
Tot mij onlangs het voorontwerp van
bedoelde wetswijziging onder de oogen
kwam en daaruit bleek, dal... zelfs niet
ééne zinsnede ook maar de zwakste
poging verried, om de vorengemelde
nadrukkelijk gedane toezegging gestand
te doen.
En zoo zouden we kunnen voortgaan
t o.a. wijzen op de hardnekkige
weigering der Regeering om weg te
nemen de volkomen gerechtvaardigde
grief van den middenstand ter zake
van de regeling der personeele belas
ting voor winkels, koffiehuizen en
hotels, waartegen door dien middenstand
reeds meer dan twintig jaren onafge
broken is geprotesteerd.
Doch waartoe nog meer feiten aan
te voeren
Uit hetgeen we boven zeiden, zal
den lezer reeds genoegzaam duidelijk
zijn gebleken, dat onze klacht over de
verwaarloozing door de Regeering van
middenstandsbelangen, alleszins gewet
tigd is en gegrond.
En waaraan is deze verwaarloozing
der belangen van den middenstand
nu reeds zoovele jaren achtereen
te wijten
Met een enkel woord en terloops
stipten we 't reeds aan.
De aangelegenheden, waarvoor de
middenstand de hulp en den steun der
Regeering inroept, vormen gemeenlijk
om uwe eischen in 't minst niet zal
vermoeien, en ze niet eens mijne aan
dacht waardig keuren.
Nietswaardige parvenu, riep de
woeste Richard, nog meer in drift ont
stoken, gij waart mij reeds vol
doening schuldig, dat ge u hebt ver
meten de hand mijner zuster te vrager».
Denk voortaan om eene dienstmaagd,
maar nooit aan een meisje van edele
geboorte I
Ik lach om die edele geboorte;
het is in mijn oor niets dan een holle
klankik heb op bet zedelijk gedrag
van uwe zuster niets af te dingen,
doch lieden als gij maken die edele
geboorte tot spot en doen ons zien, dat
die zoogenaamde adel een klank is
zonder beteekenis.
Gij zult morgen van mij hooren,
sprak Richard, naar zijn paard stap
pende om er op te springen.
Het zal de vraag zijn, of ik naar
u zal luisteren, en zoo ik dit al wil,
of ik er den tijd voor beschikbaar zal
hebben, beet de jonkman hem toe.
Ik zal u wel weten te vinden,
mijnheer de fabrikant, reikhalzende
naar de hand van eene adellijke dame,
antwoordde jonker Richard.
Het is nog altijd de vraag, of u
dit zal gelukken, zooals gij het bedoelt,
bluffende edelman, afgerost door een
burgerkind, dat zich als fabrikant verre
boven uw adel verheven gevoelt, voer
de hem Reinold tegemoet.
Wij zullen zien, vervolgde de
jonker, of' ik het van mij zal kun
nen verkrijgen, mij zoodanig te vei
nederen, om uw vergiftigd proletarisch
slechts «kleingoed", dat der Regeering,
zoowel als den parlementsleden slechts
matig of in 't geheel niet interessert.
Maar daarmee is de zaak niet goed
gepraat.
De katholieke fractie toch in de
Staten-Generaal is geroepen zoowel de
belangen van den middenstand, als
van die der andere maatschappelijke
groepen, met gelijke kracht te bepleiten
en te verdedigen.
Aan haar immers is opgedragen en
toevertrouwd de verzorging der nooden
van het volk in al zijn geledingen.
Indien dan ook zooals bij de be
handeling der jongste landbouwbegroo-
ting niet één, maar achttien afge
vaardigden 't telkens hadden opgenomen
voor den middenstand, dan zou in den
loop der jaren het resultaat heel wat
bevredigender zijn geweest.
Want al staat het geenszins vast,
dat zelfs door den aandrang van vele
afgevaardigden »groote" voordeelen
worden verkregen, toch zullen op die
wijze doorgaans meerdere «kleine"
resultaten op onderscheiden gebied
worden bereikt.
Maar... standscandidaten zijn immers
uit den boozel
Volkomen accoord I
En iedere poging in die richting on
dernomen, wordt door mij dan ook
verwerpelijk geacht mede in verband
met de belangen van den middenstand
zelf.
Maar dan moet de Kath. Kamerclub
ook opzichtens dien stand haren plicht
vervullen.
Eerst dan kan mede worden verkre
gen, dat deze stand op politiek en
sociaal-politiek terrein zich rustig,
waardig en ordelijk blijft gedragen.
En anders...
Doch laten gegadigden rekening
houden met de geschetste mentaliteit
en op dit punt... zich herzien... met de
daad.
Nederl. Hanze. J. VAN BEURDEN.
Ingediend is het reeds vroeger door
Minister Colijn aangekondigde en ook
in dit blad geannonceerde wetsontwerp
tot regeling van het crediet aan de
Handelskamer, waarvoor indertijd het
Rijk borg heeft gesproken.
De regeling zou hoofdzakelijk hier
op neerkomen, dat het verlies over
1922 ten bedrage van ruim I1/4 millioen,
na aftrek van ruim f 30.000 reserve,
geheel zal worden afgeschreven.
Deze beschrijving zal nochtans ge
schieden in dier voege, dat de helft
van het evengemeld bedrag ten laste
komt van de inleggelden der deelge-
nooten en dat de andere helft door den
Staat zal worden betaalt aan de Neder-
landsche Bank, die het crediet heeft
verleend.
Het bedrag dat door den Staat word!
betaald, moet beschouwd worden als
een renteloos voorschot.
De terugbetaling van dit renteloos
voorschot is als volgt geregeld.
De winsten welke de Handelskamer
maakt, worden allereerst en geheel
bloed te doen stroomen.
Het is alweder de vraag of ik er
mij toe beschikbaar zal stellen en gij
er toe in staat zijt, sprak Reinold zeer
kalm en bedaard.
Jou snoevende fabrikant
Jou laaggezonken, nietswaardige
edelman
Ellendige parvenu
Verdierlijkte jonkheer 1
De laatste sprong, met het schuim
der gramschap op de lippen, te paard,
gaf dit de sporen en een blik van de
diepste verachting op den fabrikant
werpende, die hem met de meeste
bedaardheid nastaarde, verdween hij
in galop.
Den anderen morgen was Reinold
op zijn kantoor bezig, toen Christiaan,
de huisknecht, het kaartje van een
bezoeker binnenbracht, die mijnheel
verlangde te spreken.
Vraag dien heer of hij een half
uur tijd heeft om te wachten, want
mijne bezigheden laten het niet toe
mij op dit oogenblik met hem te on
derhouden, sprak Reinold.
De knecht vertrok en bracht de
boodschap terug, dat mijnheer zou
wachten.
Zonder er een oogenblik aan te
denken, wat zijn bezoeker op het oog
had, terwijl deze volgens den naam,
dien het kaartje vertoonde, hem geheel
onbekend was, trad Reinold met ge-
fronsd voorhoofd, altijd nog aan zijne
zaken denkende, het salon binnen
waar de vreemdeling hem wachtte.
Wederzijdsche groeten werden ge
wisseld en de fabrikant bood zijn be
aangewend tot vorming van een reser
vefonds ten bedrage van f500.0000.
Daarna wordt uit de winst voor
zoover deze toereikend is van het
voorschot een rente betaald, gelijk aan
het promesse-disconto van de Neder-
landsche Bank.
De daarna overblijvende winst zal
voor 50 pCt. worden aangewend tot
aflossing van het verstrekte vooischot
en voor 50 pCt. tot bijschrijving op de
afgeschreven inleggelden der deelge-
nooten.
Het resteerende gedeelte van het
Regeeringscrediet dat per 1 Jan. 1924
is vastgesteld op f 2.300.000 zal in 18
jaarlijksche termijnen moeten worden
terugbetaald volgens vorengeschetst
plan van aflossing.
En zoo vragen wij als na 18
jaren nog slechts weinig is terugbetaald
wat dan
Is de schuld der Handelskamer dan
geheel gedelgd en moet de Staat in dat
geval alleen dokken
Yreeselyk motor-ongeluk.
Zaterdagmiddag verspreidde zich
plotseling door de gemeente Gemert
het bericht dat Joh. v. Asseldonk zich
op den weg naar de Peel had doodge
reden. Nog pas was hij thuis wegge
reden om op het landgoed Cleefswit
een auto te gaan halen als hij door
enkele passeerende wielrijders dood
bij een boom langs den weg werd ge
vonden. De passeerende auto van den
heer D. uit Bladel werd naar Gemert
gestuurd, deze ging eerst naar den
Burgemeester, die echter niet thuis
was en daarna naar de rijkspolitie die
terstond op de plaats des onheils aan
wezig was.
Direct spoedden zich velen den weg
naar de Peel op. Daar niemand het
ongeluk heeft zien gebeuren moet de
oorzaak gezocht worden in allerlei gis
singen waarvan het waarschijnlijkst
lijkt dat de ketting van de moter is
geloopen en er tusschen geraakt. De
sporen, dat de motor een eind geslipt
had en tevens dat van Asseldonk nog
stevig geremd had waren' aanwezig.
Verondersteld werd ook nog dat hij
nog een noodsprong gewaagd heeftom
langs achter van den moter te sprin
gen en toen tegen den boom is terecht
gekomen. Zijne ledematen waren op
verschillende plaatsen gebroken terwijl
ook een schedelbreuk werd geconsta
teerd. De ongelukkige die hier een
auto en rijwielzaak dreef was een zeer
geacht ingezetene, die een weduwe met
nog zeer jeugdige kinderen achter
laat. De deelneming is algemeen.
Auto-ongeluk te Nymegen.
Maandagnacht is een auto met zes
personen uit Arnhem komende en op
weg naar Malden, te St. Anna, even
voor het eindpunt van de tram, tegen
een daar staanden ijzeren telefoonpaal
gereden. Alle inzittenden werden uit
den wagen geslingerd. De bestuurder
van den auto, de 32-jarige heer Egberts
te Nijmegen, sloeg met het hoofd tegen
den paal en was op slag dood. Hij was
het jongste lid der firma Theodoor
zoeker, die een lang schraal mensch
was, met een dikken knevel en een
uitgedroogd en verloopen gelaat, maar
wiens voorkomen onmiskenbaar be
schaving en opvoeding verried, een
stoel, waarvan hij, naar het scheen,
tot nu toe nog geen gebruik had ge
maakt.
Ik dank u, sprak de lange heer.
Gij zult mij zeker niet kennen, ver
volgde hij .eenigszins weifelend, zooals
men doet, wanneer men, gemakkelijk-
heidshalve, zou wenschen wel bekend
te zijn.
Ik heb die eer niet, antwoordde
Reinold, uw naam, welken ik op hel
kaartje gelezen heb, het spijt me u te
moeten zeggen, is mij even vreemd; in
ieder geval mag ik weten, waaraan ik
het genoegen van uw bezoek te danken
heb?
Mijnheer, antwoordde de magere
bezoeker, het is eene zaak van eer, die
mij tot u drijft. Er schijnen oneenig-
heden tusschen u en jonker Zeilker te
hebben plaats gehad, waarom hij mij,
als zijn besten vriend, heeft gekozen
om die te regelen.
Dat hij met den «besten vriend" van
jonker Zeilker te doen had, deed den
man met het bleeke en verloopen ge
zicht niet in Reinold's achting rijzen,
en het was op eenigszins stroeven toon
dat hij antwoord gaf
Ik weet niet, wat er aan die zaak
te regelen valt, ik dacht, dat zij was
afgeloopen en zoo niet, dat wij er dan
toch geen derde bij noodig hadden,om
ons hierin behulpzaam te zijn.
Gij hebt den jonker een heleedi-
Egberls, carosseriefabriek en automo
bielhandel te Nijmegen. Zijn echtge-
noote de 32-jarige mevrouw Egbers
Gerritsen die achter in den wagen zat
werd de borstkas ingedrukt. Zij over
leed onderweg naar het ziekenhuis.
Hun aanstaande zwager, de 30-jarige
heer Herman van der Waarden, han
delaar te Nijmegen werd eveneens
zwaar gewond. Hij bekwam een bloed
uitstorting in de longen. De verloofde
van laatstgenoemde, mej. F. Gerritsen
en haar zuster mej. M. Gerritsen, wo
nende te Malden, bekwamen kneuzin
gen aan ribben en schouders. Deze
zijn echter niet levensgevaarlijk.
De broer van deze meisjes, de student
A. Gerritsen, die naast den bestuurder
zat, is langs den 'telefoonpaal geslin
gerd en nagenoeg ongedeerd op de
straat terecht gekomen.
Omtrent de oorzaak van het ongeluk
tast men in het duister. De heer Egbers
was een uitstekend rijder en volkomen
vertrouwd met den toestand ter plaatse.
De auto had een flinke vaart, hetgeen
te verklaren is daar dit gedeelte van
den weg breed en recht is. Ook de
overlevenden weten geen verklaring te
geven van het ongeluk. Zij kunnen
zich alleen herinneren, dat de auto
plotseling een zwenking maakte en
een seconde later het verschrikkelijke
ongeval was gebeurd.
Het gezelschap kwam van een fami
liefeestje te Arnhem. Van drankmis
bruik is geen sprake geweest.
Worstelende raadsleden.
In de raadszitting van Zwijndrecht
hebben zich niet-alledaagsche gebeurte
nissen afgespeeld, vertelt de «Tel."
Toen de heer Stolk de interruptie
bezigde«Je zuigt overal vergift uit,"
tijdens een rede van den heer Kögeler
over een uitdrukking van den heer
Schaper in de Tweede Kamer, verzocht
de voorzitter burgemeester P. Doorn
den spreker te zwijgen, daar hij
hem anders uit de raadszaal zou laten
zetten.
De heer Stolk antwoordde hierop
dat hij «dat nog moest zien gebeuren".
De burgemeester riep daarop twee
politie-agenten binnen, waarna een
worsteling ontstond.
Enkele raadsleden namen het voor
hun collega ophet werd een rekken
en trekken, een schreeuwen en lawaai
van belang.
Een der op den grond liggende
vroede vaderen, de heer Los, zong al
worstelende, het Wilhelmuslied. Vrijwel
alle partijen namen aan de worsteling
deel.
Ten slotte mocht de heer Stolk
na excuses gemaakt en na beloofd te
hebben, zich aan de leiding van den
burgemeester te onderwerpen in de
zaal blijven.
Om toen de heeren wat op verhaal
te doen komen werd de vergadering
voor een kwartier geschorst.
Een lieele gemeenteraad voor den
politierechter.
Zeer waarschijnlijk zal op Maandag
16 Juni de geheele gemeenteraad van
Heer voor den politirechter verschijnen.
Aanleiding daartoe is een aanklacht
door een groep van den gemeenteraad
ingediend tegen dhr. J. W. aldaar,
wegens voor deze groep beleedigend
genden slag met zijne karwats toege
bracht en gij begrijpt wel, dat een
edelman zulk een hoon niet ongewro
ken kan laten, sprak de bleeke heer,
den bedaarden fabrikant met een soort
van nadenken aanstarende, als wilde
hij zeggen: Het is geen bagatel, weet
je wel wat je gedaan hebt?
Juist, ik heb den jonker met zijn
eigen karwats (hoe mooi klinkt dat)
een slag toegebracht, nadat hij eerst
naar mij geslagen en mij niet getrof
fen heeft, dit was de kastijding welke
hij verdiende.
Daarop, vervolgde de bezoeker,
zijn hevige verwijten en beleedigende
uitdrukkingen van uwe zijde gevolgd
die geen edelman straffeloos mag aan-
hooren.
Wanneer hij ze niet had willen
aanhooren, had hij er geene aanleiding
toe moeten geven, en hij is mij in dat
opzicht niets schuldig gebleven.
't Zijn altijd moeilijke en onaan
gename zaken voor een vriend, mijn
heer, maar men mag in eene zaak van
eer zijne vrienden niet in den steek
laten, ik gevoel zelf, dat zij niet kan
geschikt worden, zonder dat er bloed
stroome.
Reinold glimlachte en zeide:
Och, dat meent ge niet?
Wis en waarachtig meen ik het,
mijnheer, gij zult het wel begrepen
hebben, gij ziet mij hier voor u als
zijn secondant en ik ben van plan die
zaak zoo net en rechtvaardig mogelijk
te behandelen.
Wordt vervolgd.