Fotografie- Attentie Schoenwerk JOS. RENDRIKX STEMPELS Bedveeren. Schoenwerk Portretten Jos. Strijbosch Het stille geluk op het Platteland. G. W. Muskem Manufactuurhandel P. van Opbergen Fzn. Gemengd Nieuws. Alle soorten Foto's, Vergrootingen en Olieverf-portretten Bezoekt ons atelier. Op Marktdagen mager stukkolen, vetnootjes, bruinkoolbriketten en turf. Assurantiën, Belastingzaken, Kadastrale zaken, Koop- en Huurcontrac ten enz. enz. prima Bedveeren Nico Bekkers ïteparatiën Wed. KESSELS, Kruisen. Vergrootings- Portretten 't Bracht weinig op, maar de Duit» scher kreeg ook gronden in pacht en binnenkort fabriceerde men turfstroo als ligging voor paarden. Het gebruik nam toe, anderen legden er zich ook op toe; er ont» stonden moer fabrieken en thans wordt er zooveel gemaakt dat men verbaasd staat over het enorme aantal waggons, dat naar wijd en zijd ver» zoDden wordt. Do gemeenten stondsn er goed mede. De prijzen van het bovenveen, dat vroeger totaal geene waarde bad, stegen buitensporig. Men betaalde er ten slotte zooveel voor als voor 't geheele bezit van uiterwaarden. - Maar de zaak ging goed en men verdiende nog. De fabricatie is goed te volgen. De droge turven worden in den zoogenaamden »wolf' tot kleine stukken gescheurd en daar in eene persmachina gebracht. Van een vorm veel grooter dan het pak, wordt de bodem, door twee schuine hefbooraen omhoog ge» drukt en zoo de turf bijeengeperst. Dan worden om de latten, diebereids aan de vier hoeken er om liggen, sterke ijzerdraden geslagen, vast» gedraaid en de boei, waarin het pak geslagen is, losgelaten. Nu perst het pak weer ongeveer een halve meter uiteen, spact de ijzerdraden er om heen zeer strak aan en bet pak is gereed. Het wordt op den gereedstaanden wagen geladen en als deze vol is, sjort men ze met paard of een bit over de rails naar het station, na hem bevorens neg op eene bascule gewogen te hebben. De beweegkracht komt van eene groote machine in het etn eind verder gelegen machinehuis en een ijzeren gevlochten band zwiert in ijlende vaart tusschen de twee drijf» raderen. Des avonds zijn de terreinen en de fabrieken verlicht door electriscl) licht. Wordt vervolgd Het leven op de wereld is een strijd. Iedereen die voor zich zelf of anderen te zorgen heeft, ondervindt dit. Er wordt tusschep de menschen een kamp gevoerd om het bestaan. Men wil zich een zoo goed mogelijke positie ver overen in de maatschappij, veel geld verdienen, veel plezier en vermaak najagen en zoo min mogelijk werken' De zucht naar weelde en groot doen is wel 'een groote kwaal van onzen tijd. Dit vindt men niet alleen in de steden, ook op de groote dorpen en zelfs in kleinere plaatsen is dit kwaad doorgedrongen. Toen in de jaren van onder en na den oorlog iedereen veel geld verdiende meende men dat er geen doorkomen aan was, men richtte zich in, véél te hoog voor zijn stand, maakte verterin gen welke men zich vroeger nooit zou voorgesteld hebben en leefde er op los geheel zorgeloos. Doch de naweeën doen zich al gevoelen, en wel het hardst in de arbeidersklasse. Want al meent men sterk te zijn door zijn organisatie, de veelvuldige geschillen zonderling verdwenen als gekomen was Koortsachtig opgewonden vervolgde ik mijn weg. De sneeuw viel thans in dichte vlokken naast mij neder en maakte het uitzien onmogelijk nu en dan stak de wind op en wierp de sneeuw in eene schuinse richting mij in 't gelaat. Nergens op den weg ver toonden zich voor mij een beschermend dak; altijd strekte zich het bosch van »Doeblenburg" aan mijne linkerzijde nog verder uit; aan mijne rechterzijde bevond bevond zich weiland, dat op eene onmeetbare sneeuwwoestijn geleek. Mijn toestand was niet zeer benijdens waardig, en had mij een oogenblik de onaangename ontmoeting van zooeven doen vergeten. Toch kwam die akelige verschijning weder voor miin geest, en mijne overspannen verbeelding bracht mij door de sneeuw heen de grilligste spookgestalten voor mijne blikken. Hoe verlangde ik naar huis Wat kwam het mij thans onbegrijpelijk voor dat huiselijke veeten het leven konden ver onaangenamen zeker stond het bij mij vast, dat ik voortaan alles zou ver dragen, ter liefde van de mijnen. Wat zou ik genoeglijk bij 't haardvuur zit ten Hoe zoudepi wij kunnen spreken over mijne onaangename reis, des te aangenamer wanneer de moeilijkheden daarvan waren doorgestaan, omdat ik iels te vertellen had, iets niet zoo alle- daagsch en wat mij zeiven wedervaren was. Weder dacht ik aan die zonderlinge ontmoeting, ofschoon mijne zenuwen meer tot bedaren kwamen. Met meer kalmte overwoog ik den toestand, waar welke bijna dagelijks voorkomen tus schen kapitaal en arbeid doen toch het vermoeden rijzen dat men niet tevreden is, men is niet gelukkig. Al behaalt men al eens een enkelen keer een of ander geldelijk voordeel, spoedig is men dit vergeten en komen weer nieuwe nooden en behoeften op dragen. En het geluk dat men najaagt door het bezoeken van bioscopen, van bals, kermissen en andere vermake lijkheden is zoo spoedig vervlogen, men wil steeds méér geniet. Al is deze kwade geest ook al eenigszius doorgedrongen op het plat teland, toch heerscht onder vele boeren nog een geheel andere opvatting over geluk. Want het groote geluk op het platte land is wel van een heel bizonderen aard. In weelde, rijkdom of vermaken bestaat het niet. Vele boeren toch werken het gansche jaar door zoo lang als de zon aan den hemel staat. De lasten en zorgen druk ken zwaar, en tegenspoed is den boer niet vreemd. De geheele week werk zaam op het land, Zondags naar de kerk en voor zaken eens naar de markt in de stad, dat is zoo wat de gewone loop van zaken op de boerderij. m Men zal misschien zeggen, zoo deden de ouderwetsche hoeren, ge moet van daag de boeren maar eens zien. Pach- tige boerderijen, modern ingericht, alle soorten landbouwmachines, stamboek vee, enz., wat een rijkdom en geluk moet dat wel zijn. Zeer zeker is dat alles mooi en prachtig, en maakt dit oppervlakkig beschouwd een zeer goeden indruk. Doch ook is 't zeker dat zulke moderne bedrijven veel geld kosten. Er wordt •wel volgens de laatste eischen des tijds geboerd, er komen soms groote som men geld binnen maar deze gaan ook weer spoedig de deur uit. Zoo gewon nen zoo verteerd. De leiders zitten met het hoofd overvol zorgen en menige kapitale boerderij staat dichter bij den afgrond dan men wel zou vermoeden. Waar dan dat groote geluk wel te zoeken op het platteland Iedereen, die wel eens den boer op geweest is heeft langs den hei- en peelkant wel eens huisjes en laat zeggen haast hutten aangetroffen, waar het dak bijna tot aan den grond reikt, waar ge misschien moet bukken, wilt ge zonder uw hoofd te bezeeren binnen komen. Sommige zijn nog bijna nieuw vol gens de wet gebouwd, doch niet meer dan hard noodzakelijk was. De bewo ners hebben zelf de noodige stal, schuur en bergplaats zoo voordeelig mogelijk bijgebouwd. Daar in die huis jes en hutten wonen menschen, wien alle modern gedoe vreemd is. Ze zijn van den vroegen morgen tot den (laten avond in de weer op hun klein bedrijfje, wat voor hen een wereld van genot is. In de grootste eenvoudigheid draagt de vrouw zorg voor den veestapel, welke uit één of twee koeien, een paar var kens, een geit of schaap bestaat. Er behoeven geen tapijten of loopers ge klopt te worden, ook geen kostbare meubels geboend, en toch kan het er netjes en zindelijk zijn, zoodat de ge zelligheid en huiselijkheid u tegenlacht. De man doet al wat mogelijk is om van den grond le halen wat kan, gaat er nog wat bij verdienen als er zulke gelegenheid is of werkt met noeste vlijt de heide om, voet voor voet, tot kostbaar bouw- of weiland. Want wat vele groote ontginningsmaatschappijen of groote boeren niet kunnen, kanwel de eenvoudige kleine boer of werkman. Hij boert, breidt zijn bedrijf steeds verder uit en houdt vol, het gaat steeds vooruit. Het is wel tobben den gan- schen dag, van het eene jaar in het andere, doch als hij ziet dat er eens een varken meer kon gemest worden, er kan eens een jonge koe meer in de rij komen of zelfs een hit of grooter paard aangeschaft worden, dan geeft dit moed om met vrouw en kinderen in ik mij had bevonden, die wellicht nog gevaarlijker was dan ik mij had voorgesteld. Zoo de persoon, die mij door zijn zonderling gedrag zulk een schrik had aangejaagd, eens een krank zinnigen was, aan het gesticht, waar hij verpleegd werd, ontsnaptDeze gedachte begon meer-en meer in mijn geest post le vatten, en toen ik het ten laatste voor zeker hield, dat het zoo moest zijn, verdwenen alle nevelbeel den uit mijn geest, en mijn vroeger ongeloof aan het wederkeeren van dooden op deze wereld trad daarvoor in de plaats. Zeker wist ik, dat ik, naderhand thuis zittende, over mijn angst zou lachen. De sneeuwbui had weder uitgewoed en de maan zag eens even door de wolken, als wilde zij mij zeggen Houd goeden moed, aan alles komt een einde. Eensklaps schoot te binnen, dat ik de diligence geheel vergeten had, en nu op mijn horloge ziende, ontdekte ik, dat de wijzer nog altijd op zes uur wees en het stil was blijven staan. Deze nieuwe onaangename ontdekking maakte mij zeer ontevreden, daar het mij duidelijk werd dat ik de diligence had gemist. Het voetpad had, door de moeilijkheid waarmede het door mij werd begaan, meer tijd gekost dan ik mij voorstelde, en waarschijnlijk was de diligence den groolen weg gepasseerd vèör ik dien genaderd was. Indien dit werkelijk zich zich aldus had toege dragen, dan bleek het mij onmogelijk geworden dien avond te Amsterdam te zijn, want de diligence was het laatste de toekomst blij tegemoet te zien. Er heerscht daar op die voorposten van cultuur een geest van stil geluk, men leeft er in een atmosfeer van tevreden heid. En als later de kinderen grooter beginnen te worden, wordt alles in het werk gesteld om de boerderij maar uit te breiden, zoodat de kinderen thuis den kost kunnen verdienen. Daarom kan ook jnooit genoeg ge waardeerd worden het streven van de mannen mannen, die er op uit zijn den kleinen man aan een stukje grond te helpen, om hem uit de stad te houden, en boer te maken. Want indien ieder een het stille geluk kende, dat er schuilt in het werklijk »boer zijn" er zouden niet zooveel millioenen noodig zijn voor woningbouw in de steden, waar de geluknajagende menschen zich in 't wereldrumoer gaan begraven. J. S. Ingezonden Mededeelingen Door overspanning en zorgen. Mannen zoowel als vrouwen hebben onder zenuwachtige, beproevende om standigheden gewerkt. Zij raakten overwerkt en missen de kracht om de bacillen van gevatte influenza of koude te bestrijden. Het bloed raakt overladen met overtollig urinezuur, de nieren worden ondermijnd door de te groote inspanning en spoedig volgen ver schijnselen alshoofdpijn, duizeligheid, zenuwoverspanning, urinekwalen, gra veel, waterzuchtige oogen, rheumatische spieren en door urinezuur aangetasie gewrichten, stijve schouders en pijn in den rug. Daartegen worden Foster's Rugpijn Nieren Pillen aanbevolen, en er dient geen kostbare tijd verloren te gaan. Uitstel leidt al te vaak tot rheumaliek, spit, steenvorming, ontsteking van de nieren of blaas, en nierwaterzucht. Zelfs ongeneeslijke kwalen kunnen door verwaarloozing ontstaan. Als uw nieren verzwakt zijn door zorgen en overwerking, tocht, koude, epidemische koorts, schadelijke bezig heden enz., wendt U dan met vertrou wen tot Foster's Pillen. Verkrijgbaar in apotheken en dro gistzaken a f 1,75 per flacon (geel etiket met zwaten opdrnk). 32 Een late lente. We melden reeds, dat Vrijdagmorgen (dat was op den 21sten Maart) het eerste kievitsei is gevonden. De ge lukkige vinder was dezelfde als ver leden jaar, n.l. Jacob Wiersma, vuur torenwachter te Workum. Verleden jaar was de datum, waarop het eerste" eitje werd opgeraapt, 20 Maart. In 1922 bracht Jacob Kingma te Giekerk het op 15 Maart mee uit het veld, en in 1921 Lieuwe Kamminga te Dronrijp op 12 Maart. Een vroegere is er sinds 1912, toen de datum 9 Maart was, niet geweest. We zijn van 't jaar overigens erg laat met alles Dr. Thijsse vertelt ons dat in de Amsterdammer. Zijn dagboek vertelt uit het voorjaar van 1920 o.a. 15 Maart, 't Eerste kievitseimerel- eieren waren er al een week geleden. 17 Maart. Zwarte populieren in volle bloei. 21 Maart Speenkruid volop in bloei. Crocus uitgebloeid 27 Maart. Bij Wapeningen beginnen de kersen te bloeien. De lente van 1921 was misschien nog vroolijker, zegt de schrijver. 12 Maart. Tjitjaf, lijster, schildvink, pimpeltjes zingen. De larix bloeit; zingende boomleeuwerikken. De crocus- jes staan 5 uur nam. nog open. 19 Maart. Merel en zanglijster druk aan 't bouwen. Kastanjes ontluiken. Haast al het onderhout onder het »groene vervoermiddel wat mij overbleef. Te goed in deze streken bekend om niet te weten, waar ik mij bevond, versnelde ik mijn tred om »De gekroonde Post hoorn" te bereiken, eene herberg waar van ik volgens gissing nog een klein kwartier verwijderd was. In het aangename vooruitzicht om aldaar van mijne vermoeienissen uit te rusten, stapte ik moedig voort. De waard was mij van oudsher bekenden hij, benevens zijn vroolijk voorkomend vrouwtje, zouden mij op Oudejaars avond het gemis van eigen haard wel doen vergeten. Het aardig tooneel, dat ik mij voorspiegelde, verkortte schijn baar het kwartier, wat ik nog te loopen had, en voor ik het zelf wist, rees op een afstand, in het heldere licht der maan, de welkome herberg voor mijne oogen. De felle wind, welke telkens aanvallen op de herberg waag de, had hem in vereeniging met de sneeuw als met suiker overstrooid, en daar het dak spitsvormig toeliep en het huis niet zeer breed was, geleek het op een reusachtig suikerbrood, dat in het maanlicht stond te drogen. Nog een paar minuien en ik had de gewenschte woning bereikt. Hoe klopte mij het hart van vreugde Hoe tintelde mij het gelaat bij het te verwachten genoegen Daar was dan »De gekroonde Posthoorn", waarvoor ik zoo menigen zomeravond had gezeten en naar de avonturen van dezen of genen jager geluisterd, terwijl het zuiderkoeltje mij den lieflijken geur der berken deed in ademen. De groene banken, waarop wij ons dan gemakkelijk hadden neer 1922 gaf een koud, achterlijk voor jaar, maar toch 1314 Maart prachtige Moei van de Gagel. 1923 was niet veel beter, maar 23 Maart was 't voorjaars helmkruid in bloei, waren abeelen, elzen en hazelaars uitgebloeidcrocus en sneeuwklokjes afbloeiend. Hoe zal het dit jaar gaan vraagt de schrijver. Sedert November is de dagtemperatuur maar zelden boven 5 gr. C. geweest^ meestal lager en 's nachts heeft het bijna altijd gevroren. De bevroren grond heeft dè sneeuw klokjes en de winteraconieten niet be let om toch langzamerhand in bloei te komen. Zij hebben hun worteltjes nogal dicht aén de oppervlakte en profiteeren dus van de zonnestralen. Iets dieper is de grond nog den geheelen dag be vroren. Die plantjes bloeien dus op de manier van zoovele lotgenooten in de poolstreken, die frisch en fleurig bloeien boven op de eeuwigdurende ijslaag. Crocus, sneeuwroem en de kleine hyacinthjes zijn voorzichtiger. Het zekerste en eenvoudigste genees middel tegen geelzucht, slechte spijs vertering en verstopping vindt gij in Foster's Maagpillen. Zij zijn het zacht werkende laxeermiddel, waa'raan iedereen nu en dan behoefte heeft. Zij staan de natuur bij, en het gebruik er van wordt geen gewoonte. Prijs per flacon van vijftig versuikerde pillen f 0,65in apotheken en drogistzaken. 10 Het alom bekende adres in alle soorten SCHILDERWERK SCHAEFFERS, Patersstraat 14 KRUISSTRAAT VENRAY Overal aan huis te ontbieden ZONDER PRIJSVERHOOG1NG. Voor het a. s. Seizoen alle soorten voorradig aan concurreerende prijzen. ook met alle schoenwerk op de markt SCHOENH ANUEL. EINDT Het eenigst adres voor je BEHANGSELPAPIEREN vanaf 8 cent SCHAEFFERS, Patersstraat 14 STEEDS VERKRIJGBAAR Op verlangen aan huis bezorgd. Beleefd aanbevelend, Fr. Sijbert- Poelt. in alle maten en modellen verkrijgbaar bij Firma van den Munckliof. Ondergeteekende houdt zich beleefd aanbevolen voor HET VERLEENEN VAN HULP en INLICHTINGEN bij Wij houden steeds voorradig A i 0 60. f 1 20. 1 1 60, i 1,80, f 2 20 en 1 2 40 per 1/2 K G. 18 Heden ontvangen groote partij roode, witte en Zweedsche klaver, E./gelsch ray gr at Westerwoldsch Timothei Beemdlangbloem, Fiorin Paccy-gras Alvorens U koopt kom eerst een kijkje nemen of liever een monster van de zuivere kiemkrachtige zaden. Beleefd aanbevelend, gevleid, waren nu in huis genomen en de vergulde posthoorn met het sierlijk kroontje boven de deur, sluime ren thans, door de sneeuw overdekt, den rustigen slaap van een rups in haar overgangsperiode tot den verhoog den staat van vlinder. Het koperen plaatje, waarop den naam van Jasper Klink, blonk helder in het maanlicht en lonkte mij toe als de groete van een oud vriend. Plet breede chassinet voor de glazen, waarop met groote witte letters te lezen stond koffie, bier en brandewijn, en waarachter een helder licht mij het welkom scheen toe te roepen, geleek mij een apperaat voor de zoogenaamde Chineesche schim men, doch waarmede alleen huiselijke en wel zeer genoeglijke huiselijke tafereelen mochten worden vertoond. Ik hoorde reeds den gullen lach van Jasper Klink, en mijne hand, met een opgeruimdheid als ik sinds ruim een uur niet gekend had, aan den kruk van de deur slaande, draaide ik deze open en trad binnen. II. De herberg „De gekroonde Posthoorn. Jasper Klink kwam mij dadelijk te gemoet, nadat hij het tafeltje had ver laten, waaraan de hoefsmid van het nabijzijnde dorp was gezeten, met wien hij een druk gesprek scheen gevoerd te hebben, en begroette mij met de woorden Goeien avond, jonker, wat voert u in dit booze weer naar de her berg van Jasper Klink en dat op een oudejaars-avond {"\ndergeteel:ende beveelt zich beleefd aan voor het makeD van ln bruin en zwart fbandwerb) worden SPOEDIG en NETJES uitgevoerd Manszolen en bakken f 2.25 Jongens idem van No 36—39 f 1.95 Dames idem f 1.50 Meisjes idem van No 3235 f 1,25 Jongens idem van No 3235 f 1,25 idem van No 28—31 f 1,10 idem van No 24—27 f 0,85 Aanbevelend, 15 Wasschen en Strijken Boorden. Manchetten, Gordijnen enz Prachtige sorteering in jlle soorten BORSTELWERK SCHAEFFERS, Patersstraat 14 van Modern Pbotograflsch Atelier SEVENUM Telefoon 17 SPECIALITEIT in naar elk portret. Overal aan huis te ontbieden zonder w- j prijsverhooging. Voor de Schoonmaak de alom bekende BLANC FIXE SCHAEFFERS, Patersstraat 14 De jonker is ons welkom als altijd, sprak zijne vrouw, die zich in het buffet bevond en mij, bij mijn bin nentreden, door een vriendelijken groet de overtuiging had geschonken, dat mijn gezelschap niet ongewild was. Wel zeker, wel zeker, hernam Jasper, die mij een dorpswaard scheen zooals ik in mijn leven geen tweede exemplaar had aangetroffen, gulhartig, bereidwillig, opgeruimd, spraakzaam en alles wat men meer kan verlangen van een persoon, die zulk een gewich tig ambt bekleedt. Ik verwonderde mij alleen, dat de jonker lust kon gevoelen, in dit ruwe winterweer nog in den omtrek rond te dwalen, en was bang dat er iets ge beurd was, wat niet in den haak is, en hem tegen zijn wil naar ons voert, vervolgde Jasper, terwijl hij zijn gewo nen marsch op zijn buik trommelde, die een Engelschen bierdrinker tot eer had verstrekt. Noem mij toch geen jonker, Jas per, je weet, ik ben daar niet op gesteld; ik heb volstrekt geen recht dien titel te voeren, en ware dit het geval, dan heCht ik daaraan toch zoo weinig, dat ik u zou verzoeken mij eenvoudig mijnheer te noemen. Vervolg zie Eerste Blad

Peel en Maas | 1924 | | pagina 2