Weekblad voor ENRAY, HORST en Omstreken.
Tweede blad.
Venray voorheen
en thans.
KW UI L.I iKTON.
Het Kruis waarbij
't spookte
V/argadering Boerenleenbank
te Oostrum.
Gemengd Nieuws.
Zaterdag 15 Maart 1924
45e Jaargang No 11
ABONNEMENTSPRIJS
PER KWARTAAL
voor VENRAY 65 c.
franco per post 75 c.
voor het buitenland
(bij voo' uitbetaling) f 1,30
afzonderl. nummers 5 c.
PEEL EN MAAS
Uitgave van FIRMA VAN DEIN MTJNCKKOF, VENRAY. Tel. No. 61
PRUS DER
ADVERTENTIEN
Advertentiën bij ab^nne.
ment groote reductie.
ZÜ, «lie zich niet 1 April a. s. op dit
blad aboimeeren, ontvangen de voor
dien datum verschijnende nummers
GRATIS.
XXVII.
Van lieverlede werden de oude heide
en peelbewoners echler gewillig, onder
worpen en tam, kregen eerbied en
ontzag voor de krachtige Frankische
gevaarlijke, volhardende ridders. Een
enkele maal gebeurde hel nog wel
eens, dat de oude, heerlijke vrijheid
het aan onafhankelijkheid gewende
hart in gisting bracht. Dan voelden ze
zich nog weer wraakgierig en woede-
verbeten tegen eiken nieuwen indrin
ger die hun de liberteit kwam ontne
men. En dan renden de boeren ook
weer voor dag en dauw als wilden op
hunne paarden door de groote peel-
heide, door het Rietbroek naar de
Heijdsche peel Ook kwamen, als dieven
bij nacht, de Romeinen nog wel eens
aangejakkerd op hunne wilde, vurige
rossen, en staken hunne boeren-burch-
ten aan vier hoeken in brand, al deden
de heide- en peelboeren ook menig
hunner voor eeuwig in 't /.and bijten.
Op den duur evenwel hielp hun dit
alles niets meer. De vreemde heeren
namen hen met geweld en list het
eene recht na het andere af, en ten
slotte werden zij allen c.ijnsplichtige
leenmannen.
De boeren van den grooten Wolfs-hof
waren echter hiervan uitgesloten. (Deze
hof met vele bijgebouwen moet gelegen
hebben tussehen Hansenberger-Iieide-
Roosendaal-Zwart Water).
Het Wolf-gezin had een vrijbrief als
vasten pachter, omdat een hunner eens
een der heeren van een gevaarlijken
Romeinschen vijand had gered. Als
zich nu ook heden of morgen een of
ander beginnend klooster van over-
Maas of een der ridders zich alle
moeite deed den Wolfs-hof te pachten
behoefden de Wolfs-boeren niets te
duchten (Het nageslacht der Wolfs-
hoeve-boeren heeft eeuwen nadien daar
nog gewoond en eerst in de 10e eeuw
is de laatste stam uitgestorven)
En niettemin stonden de peel-boeren
toch nog aan veel gevaar bloot. Im
mers, er zou spoedig oorlog in 't land
komen, daar de roofridders van uit
hunne burchten hun onmeedoogend
spel wilden beginnen. Als de boer
bezig was met ploegen, moest hij nog
altijd de werp-speer en het arm-schild
naast zijn wambuis op den akker heb
ben liggen. Maar dat alles deerde hem
niet. Het was nu eenmaal niet anders.
Daarom bleven zijne oogen klaar en
helder, en 't lachen leerde hij evenmin
af.
Toen de boeren de nieuwe ehriste-
door O. F. M.
13.
Zoo lang had 't avondgebed nog nooit
geduurd.
Zoo zal 't toch moeten Jan snikte
vrouw Giessers, eindelijk opstaande en
de tranen uit de oogen wrijvend.
Van de menschen hebben we niets
te verwachten. Als de pastoor zelfs niet
eens wat kan uitvoeren bij de Kragers...
Hij wil ons eronder brengen, maar
God is er ook nog... Hem bidden om
uitkomst, of, als 't niet wezen mag,
om onderwerping... En... onzen vijand
vergiffenis geven, in Godsnaam...
Kragers verdient 't niet, maar Jezus
wil 't zoo en Die verdient 't wel... Dat
is de eenige manier.
Ja, hijgde Giessers diep. Zoomoet
't. Maar God zal me helpen, 't is een
verschrikkelijke toer.
IV.
Als ik je dan toch zeg, Giessers,
dat 't niet zoo is I Denk jij, dat ik een
dief ben Maak je soort daarvoor uit,
versta je
Ach, Kragers. Krsgers.
Ja, ja! Sla jij maar armoedige
gezichten te trekken. Maar mi-jn per
soontje z"al je dan toch niét vödr den
lijke leer aannamen [kon niemand beter
het aangeleerde voor pater Willibrordus
(zooals de boeren hem noemden, en
die steeds geregeld druk werk had
met bekeeren der heidenen tuschen
Geisteren, Meijel, Deurne e"nz.) opzeggen
don Harm Wolf. Deze beweerde, dat
alles maar een »aanpakken" was, en
niets meer.
Jammer kwamen ook later voorde
Wolfs-boeren minder gelukkige dagen,
zoodat de oogen niet meer zoo helder
stonden, de mond niet meer zoo ge
zellig lachte.
De hard werkende boeren moesten
te veel haren laten, en opstanden en
overvallingen waren nog niet van de
lucht.
Zoo kwam op zekeren dag weer een
troep nieuw gespuis tot aan de hof
stede. Doch daar 't er niet meer dan
twintig waren, behoefden zij niet moer
terug te keeren. De boer met zijn
zonen en knechten sloegen ze alle
twintig dood en wierpen de lichamen
in de Peel-moerassen.
Eenige dagen later kwam een zijner
zoons ook weer voor 'n heet vuur te
zitten, zoodat het lachen hem dreigde
over te gaan. Het kwam n.l. op zekere
zomerdag tot een hevig en bloedig
treffen in de Peel op den Reuls- en op
den Heesberg, tussehen troepen Fran
ken en nieuwe brutale indringers.
Ontzettend ging het nu in de Pecl-
heide toe. Maar de Wolfs-boer had
gunstigen wind, terwijl alle boeren
vrouwen, kinderen en vee en alles wat
maar geldswaarde had in 't Peel-moeras,
in de boschjes, verborgen werd.
Hij zelf had zich met alle andere
boeren te zamen gevoegd, en waar zij
een hoop voet- of paarde-volk aantrof
fen, daar vielen doodelijke klappen.
De vereenigde boeren sloegen er meer
dan tweehonderd van deze overweldi
gers voor de vlakte. Toen zij de lijken
van menschen en paarden in den grond
groeven, lachte de Wolfsboer en zeide
»men moet alle werk met blijdschap
verrichten, vooral als 't zich loont".
Hij zinspeelde daarbij op de wapens
en het vele bare geld, die de gesneu
velde krijgslieden bij zich droegen.
Het begraven van de vele paarden
heeft daar nog aanleiding gegeven eene
vlakte in de Peel de Paardenkop te
doopen.
Maar als 't ook nog zoo hard en
gevaarlijk toeging, toch verloren hunne
klare oogen hunne lachende uitdruk
king «oo spoedig niet. Er moest al heel
wat gebeuren, wilde het bij de Wolfs-
boeren ernst heeten.
Het volgend jaar echter liepen er
geruchten van naderenden oorlog.
Want er waren ook vele wonderbare
teekens door het volk bemerkt. Daar
waren rozen gegroeid, waaruit weer
andere rozen te voorschijn kwamen
het brood had gebloedop de kruis
wegen hadden droppels van gevallen
sterren gelegendrie dagen achter
elkaar waren in den zomer ongeloof
lijk groote massa's zwermende kevers
over de heidevlakten gevlogen, en
korten tijd daarna cvenzooveel vlinders
nooit waren er zooveel misgeboorten
onder het vee voorgekomen, de muizen
wierpen ongemeen groote aantallen
jongen, pest- en doodsvogels lieten zich
bijwijlen zien, aan de hemel vertoon
den zich somtijds vurige mannen-
gestalten en eene ster, die den vorm
had van een zwaard, was naar beneden
getuimeld.
Daaruit verklaarden vele menschen
oorlog, honger, brand en pestziekte.
Het duürde dan ook niet lang, of een
algemeen sterven ving aan onder 't
volk, vooral in de meer dichtbevölkte
buurten, waar de menschen vast aan
elkaar huisden, en allerlei vreemd
volk dagelijks te zamen'Jtwam of voor
bij ging. j
Om hunnen pas aangeleerden God
weer om betere tijden te smeeken,
trokken heele scharen van vel-bekleede
mannen en wijven met kettingen om
den hals achter een groot kruis aan,
huilden en schreeuwden als bezetenen
(de platen bij Moubach geven ons
hiervan treffende beelden) sloegen of
geeselden hunne ruggen met in elkan
der gedraaide koorden van reepen
beestenvel, dat het bloed over de rug
gen dreef, onder dreunen en brullen
van gezangen ter eere van hunnen
Heer.
Toen Harm Wolf, die den Wolfshof
eerfd had, op dien dag met een groote
partij vierkante peel-turven naar Ven-
roh en verder voer, was hij een der-
gelijken stoet tegen gekomen, en hij
was zeer boos geworden, omdat de
jonge paarden, die hij voor den wagen
had, met geweld van den weg af wilden
uls de springende en huilende lange
volksrij kwam aanzetten.
Later moest hij er echter om lachen
het was toch wel wat al te dwaas, tot
die fanatieke menschen op eenmaal de
armen in de lucht staken, zwaaiden
als krankzinnigen, en luidkeels los-
brulden
»Hui, hollet oof ure Henden
DasserGoott oos stirben wende,
Hui, strecket des ure Erme,
Dasser Goott seeck uurerbermen.'
Ook hij was door den geliefden pater
Willibrordus gedoopt bij Geisteren met
't zelfde bronwater, dat thans nog
voedsel geeft aan de Willibrordus pul,
maar de goede pater had hem nooit
gezegd, dat een christen menscli zich
zoo bespottelijk en* waanzinnig behoef
de aan te stellen. Goed bidden en God
beminnen, dat had hij als 't voor
naamste punt behouden.
Hij schuifelde en siste een oud her
dersliedje tussehen de tanden en reed
verder.
In de volgende bijdrage wil Harm
gaan vrijen.
GERII. KREKELBERG.
gek houden, dat verzeker ik jel
Met een nijdige gooi smakt Kragers
de zweep op 't karretje waar hij naast
staat. Dat brutale gezanik I
Als koorden staan de aderen gezwol
len op Giessers' Bloed bijt hij zich uit
de krampachtig saamgenepen lippen.
De duimen ertusschen klemt hij zijn
vuisten in elkaar, 't Is duidelijk aan
hem te zien, welk een geweld hij zich
moet aandoen om zich meester te
blijven.
Kragers I beeft 't uit zijn trillenden
mond. Je bent in geweten voor je
God verplicht i
Een spottenden lach uitstootend doet
Gijs de knecht een stap naar Giessers.
Denk jij, dat de baas hier een
bedrieger is? Ik moest je...
Bedrieger of nietbarst Giessers
uit. Dat kan me niet schelen. Maar
betalen moet hijEn betalen zal hij
Al moest ik 't met een eed voor God
bezweren, ik ben in mijn rechtIk
heb 't hem gevraagd, toen hij me laatst
weer dwong om schuld af te lossen
Kragers, je moet me 'n paar gulden
laten houden om de assurantie te be
talen. Goed, zegt hij, maar ik moet
toch ook op 't kantoor zijn, dan doe
ik 't wel even voor je. Dat heeft hij
gezegd Ja, Ja, zekerWat moest ik
doen Zeggen dat ik hem niet ver
trouwde Zeker om nog meer uifge-
pingeld te worden Maar 't kan me
niet schelen gisteren is de boel op 't
veld verhageld, geld zal ik hebben
Heftig zwaait Giessers met de armen
zijn gezicht is haast onkenbaar v^n
ópgewöndenhèid Mijn geld, mijn
Dinsdag 4 Maart vergaderde de leden
der Oostrumsche Boerenleenbank. Na
mens de president, opemle de directeur
de heerW. Loonen de vergadering met
den chr. groet, heette allen welkom en
vooral de Z E. Heer Rector, geest. adv.
Door den kassier werd rekening cn
balans voorgelezen, waaruit bleek dat
in het jaar is ingelegd f 56418,83 en
terugbetaald f 29473,53, zoodat de spaar
gelden vermeerderde met f 26946,30,
In aanmerking nemende, dat sinds de
surséance van betaling der Hanzebank
tot aan 't einde van 't boekjaar niet
veel werd ingelegd en meer terugge
vraagd werd dan anders, mag men
over genoemde cijfers tevreden zijn.
De aftredende leden van bestuur en
raad van toezicht werden met bijna
algemeenestemmen herkozen. Na eenige
kleine besprekingen van huishoudelijke
aard gaf de directeur het woord aan
den Z.E. adviseur. De gewijde spreker
zegt dat de bank wel niet in een goede
tijd is opgericht, maar als de totstand
koming hiervan nog later had plaats
gehad, zouden er zeer zeker nog meer
de dupe zijn geweest van de Hanze
bank. Hij spoort de leden aan om ver
trouwen te stellen in de Boerenleen
bank en maakt daarbij vergelijkingen
tussehen Hanze- en Boerenleenbank,
wat betreft het beheer. Ook naar aan
leiding van een schrijven van den Z.E.
Heer v.d. Marck, geest. adv. derCentr.
Bank, meent spr. dat de spaargelden
op de Boerenbank zeer veilig staan.
De directeur brengt dank aan den
Zeereerw. Spreker voor de mooie woor
den tot de vergadering gericht en wil
er zelf ook nog wat over zeggen.
De spaarders aldus spr. hebben in
geen geval gevftar dat hun centen v r-
loren gaan, want de leden zijn da.\r
voor aansprakelijk. Het 'spreekt vanzelf
dat wij onze gelden moeten opsturen
naar de Centrale Bank te Eindhoven
en aan deze instelling toevertrouwen,
Ofschoon spreker zijn volle vertrouwen
ook aan de Centr. Bank schonk in 't
verledene, door de geschiedenis der
Hanzebank meent hij dal de Centr.
Bank nog sterker dit vertrouwen zal
winnen, omdat dit een les is voor haar.
Wat betreft de andere afdeelingen
hebben we niets te [maken. Ieder
Boerenleenbank staat op zich zelf,
waardoor ook van zelf vaststaat, als
een andere Boerenleenbank minder
goed werkt wij daar geen schade door
lijden. Spreker meent hieraan nog toe
te moeten voegen dat de kassier onzer
I.eenbank het volle vertrouwen waar
dig is,* wat ook een groote geruststel
ling is voor onze leden. En ofschoon
Bestuur en Raad van Toezicht zeer
goed welen dat zijn salaris Je klein is
voor het werk dat hij er mee heeft,
was genoemde kassier zelf ervoor om
hierin voorloopig geen verandering te
brengen en te wachten lot een volgen
de Alg. Vergadering.
Na een woord van dank gebracht te
hebben aan de leden voor de trouwe
opkomst sloot spreker de vergaderin
met den gewonen groet.
Zelfs vrouwen klagen.
W ij leven in een drukkenden tijd.
Zelfs vrouwen klagen somwijlen. Het
is een feit, dat velen opeen crisiapunt
zijn aanbeland, waarop of hun gezond
heid moet lijden of zij hun werk moe
ten opgeven. Duizeligheid en pijn in
den-rug zijn waarschuwingen van op
komende nierkwalen.
Laat uw werk dan een poos rusten;
gij hebt gebiedend rust, ontspanning
en frissche lucht meer levenszónne-
schijn noodig.
Overwerking strijd met onze levens
eischenal te vaak ia zij de oorzaak
van nieraandoeningen bij vrouwen.
Foster's Rugpijn Nieren Pillen vol
doen aan alle eischen. Zij herstellende
ongemakken en onrust, veroorzaakt
door nierverschijnselen als urinaire
kwalen, rugpijn, waterzuchtige zwellin
gen, rheumatische pijnen en zenuw
overspanning.
Zelfs gevorderde nierstoornissen als
nierzand, nier- en blaasontsteking, spit,
rheumatiek, nierwaterzucht en ischias
worden met succes bestreden door
Foster's Pillen.
Verkrijgbaar in apotheken en drogist
zaken f 1.75 per flacon (geel etiket
met zwarten opdruk). 31
Een flacon Foster's Maagpillen be%at
oen maand gezondheid[voor een famihe.
Zij zijn een uitstekend laxeermiddel,
en beleren maagpijn, galzucht, l ei
zuur, slechte spijsvertering, eenbes:a-
gen tong, schele hoofdpijn, en verstop
ping. Foster's Maagpillen dienen in
elk huis aanwezig te zijn. Prijs per
flacon van vijftig versuikerde pillen
f 0.65in apotheken en (Trogistzaken.
11
geld
Kragers is 'n paar stappen achter
uitgegaan, staat nu vlak bij zijn vrouw
en de knechts en meiden die op 't
lawaai zijn komen toeloopen. En ik
buldert hij met een leelijken vloek
ik stak nog liever mijn heele
boerderij in braud
In de hel zal je branden gilt
Giessers.
Kragers blerkt een gemaakten sma-
delijken lach uit. Wel trilt er angst
over zijn gemeen gezicht, maar de aan
wezigheid van zijn volk maakt, dat hij
zich veilig voelt. De hel, bah
Een verschrikkelijke, spottende ver-
wensching, schiet hem uit de schorre
jeneverkeeh
Een gegrinnik van meiden en knechts
om den baas een pleizier te doen.
Maar de binnenmeid, Klaar lacht
niet mee. Als Giessers 't nou toch
zoo bedoeld heeftschreeuwt ze met
bitse, scherpe stem.
Vloekend keert Kragers zich tot
haar. Waar bemoei jij je mee?
Een minachtend lachje plooit zich
om Klaar's mond. Eerst, als toevallig,
ziet ze even naar vrouw Kragers, kijkt
dan den baas brutaal vlak in 't ge
zicht.
Alle bewoners van de boerderij, de
domme boerin uitgezonderd, vermoeden
wat Klaar bedoelt. Klaar is niet leelijk,
neen, en 't lijkt wel of de baas met
den dag vriendelijker voor haar wordt.
Klaar heeft tegenwoordig altijd geld.
Als ze praten wou, dan zou je anders
kijken, vrouw Kragers.
Verlegen he*eft de boer zijn valsché
Ingezonden Mededeellnger
De weide verpachtingen.
Men schrijft uit Maas en Waal:
Op de alhier gehouden verpachting
van uilerwaardsch grasland, waren de
prijzen 10 pCt. lager dan 't vorig jaar.
Longziekte over de grens i
Bij den landbouwer Vierboom, in de
Iletter, onder Gendringen, juist over
de grens, zijn gevallen van besmette
lijke veeziekte geconstateerd. Men
vreest voor longziekte. Reeds zeven
koeien zijn bezweken.
Door de afdeeling Gouda van de Hol
landsche Maatschappij van Landbouw is
in de gehouden vergadering besloten
in samenwerking met andere vereeni-
gingen, de regeering te verzoekon, het
vermoedelijk met longenpest besmette
vee in Drente te doen brandmerken,
zoodat hij eventueel smokkelen naar
andere provincies, dit vee onmiddellijk
wordt herkend.
De aanranding te Ede.
Een 24-jarig meisje, M. S. uit Ede,
begaf zich van een visite in de richting
Ede, toen plotseling een manspersoon
zich bij haar voegde, haar vastpakte
en onder de woorden »nou heb ik je"
op den grond gooide.
De aanrander pakte het meisje, dat
hevig gilde, als om haar te worgen,
bij de keel. Op het gegil was de land
bouwer A. toegeschoten, waarna dc
aanrander over slooten en weiden ver
dween. Het gekwetste meisje werd door
toegeschoten hulp naar haar woning
geleid, waar zij zich onder geneeskun
dige behandeling heeft gesteld.
Haar portemonnaie, inhoudende enke
le guldens bleek haar ontroofd.
De politie heeft al6 verdacht van
oogen neergeslagen. Maar plolselin
om een eind te maken aan zijn neie-
ligen toestand, stapt hij haastig d«
trede op van 't karretje. Ik moet
naar de marktschreeuwt hij angstig
omziend, of hij bang is, dat Giessers
woedend hem achter-op zal springfin
Maar wat is dat op eens met
Giessers? Wordt hij gek Wat staat
hij zoo met een vreeselijk verschrikt
gezicht naar 't kleine Keetje te kijken
Neen, naar de pop die zij in de hand
jes heeft.
Verbaasd staan allen hem aan te
zien, als eensklaps Giessers, een vree-
selijken gil slakend, op 't meisje toe
schiet Kind wat heb je daar?
Een akelige kreet huilt over 't erf.
O help, hij wil haar vermoorden 1
gilt de boerin. Met een sprong is
Kragers 't karretje uit. De knechts cn
meiden schieten toe. Giessers heeft de
pop vast. Hier! krijschl Gijs, doet
een wilden ruk, dat de pop in tweeën
knapt. Tien, twaalf handen' tegelijk
grijpen Giessers aan, dwingen hem los
te laten, slaan hem tegen 't hoofd, op
de armen, stompen hem tegen 't lijf.
Jaag hem de plaats af! gilt
Kragers.
Onverstaanbare woorden ruwe kreten
uitbrullend, wordt Giessers door'tvo k
de boerderij afgedreven. Pas op 'teind
van 't voetpad laten ze hem loshij
zal wel gaan... Maar als razend keert
Giessers zich om, de gebalde vuist-in
vooruitgestoken. Een heftig geblaf galmt
over 't pad. Een der knechts heeft den
grdoten kettinghond losgemaakt-, hitst-
hem op.
Giessers aarzelt. In woeste sprongen
komt 't, in heel 't dorp gevreesde, beest
aangerend. Even nog blijft Giessers
«taan, maar hij is versuft door de
mishandeling, voelt dat machteloosheid
hem overvalt. Dan holt hij naar 't
hek, trekt 't met een daverenden klap
achter zich dicht.
Hier Castorgebiedt Kragers.
Onwillig komt de hond nader. Ik
moest 'm eigenlijk niet terugroepen
maar...
Langzaam loopen ze, verschrikt,
naar de boerderij terug. Wie begrijpt
dat nou hijgt Kragers.
Ze begrijpen er niets van.
Nou, misschien dat ik 't snap,
zei op eens een van de meiden.
Weten jelui wat 't was? Nou, kijk,
niks anders dan jaloerschheid. Zijn
kinderen hebben geen speelgoed en
nou kon hij niet velen dat Keetje zoo'n
groote prachtige pop had.
Ja, waarlijk, aal was mogelijk. Ja,
anders kon 't niets zijn. Dat was 't,
bepaald zeker. Wat 'n leelijke vent
toch
Ja, besluit Kragers, Mien heeft
gelijk, jaloerschheid.
Maar op 't erf gekomen gaat hij
zorgvuldig dc stukken van de pop bij
eenrapen. Keetje krijgt een andce,
troost hij. Dan sluipt hij met de brok
ken naar de keuken, naar't brandende
fornuis, gooit ze in 't vuur. Hij blijft
wachten totdat alles verbrand is...
Waarom? Hij weet 't zelf niet...-en
toch.-., wat is dal? %I£ij he^ft zoo'n
akelig,, uogsthj gfVOek abfcf dé 'gxty hêjü
ongeluk kon kanbrengea.