Tweede blad Kersen. Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. Herijk van Maten en Gewichten. Een politieke vogelvlucht. Zaterdag 16 Juni 1989 44e Jaargang No 24 ABONNEMENTSPRIJS PER KWARTAAL voor VENRAY 65 c. franco per post 75 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling f 1.30 afzonderl. nummers 5 c. PEEL EN MAAS Uitgave van FIRMA. VAN DEN MUNOKHOF, VENRAY. Tel. No. 61 PRIJS DER ADVERTENTMN i t«b t—6 regels 45 et elke regel meer 7» et. Waar het, zelf eertijds bondgenoot mee op hun achterste zolder. Maar Burgemeester en Wethouders van Venray maken bij deze bekend, dat dit jaar voor dên herijk der maten en gewichten zitting «al worden gehouden te VENRAY in het PATRONAATSGEBOUW op 19 an 20 Juni van half 11 voorm. tot 1 uur nam. en van 2 uur tot half vijf nam op 21 Juai van half 11 voorm. tot 12 nur en van half 1 nam. tot 2 uur nam. op 25 Juni van half 11 voorm. tot 12 uur en van 1 nar tot half 5 nam, Aan belanghebbenden wordt in herinne ring gebracht le Dat de maten en gewiohten ecboon, droog en roestvrij moeten worden aange boden om onderzocht te kunnen worden. IJzeren maten geverfd blikken maten blank geschuurd kopereD gewichten af- gewasschen en ook de gaten gereinigd yteren gewiohten mogen niet gepotlood zijn, doch moeten roestvrij zijn gemaakt en daarna ingewreven met gekookte lijnolie. 2e Dat betaald moet worden a. voor bet ondersoek van maten en gewichten j b. voor betjusteeren van gewichten en wel ten bate van Rijks schatkist. 3e Dat de maten en gewichten, die ge stempeld worden met bet afkeucingsmerk niet in winkels eDz. teruggebracht mogen worden. 4e Dat de maten en gewiohten vóör 1 October 1923 gestempeld moeten zijn met do letter a en dat er. bij verzu m of ver» hindering om van de hier bovenbedoelde zitting gebruik te maken, nog gelegenheid bestaat maten en gewichten te laten her ijken aau bet ijkkaotoor te Maastricht (vanaf 7 Augustus) op eiken Dinsdag en WoeDsdag van 9- 1 uur met uitzoadering van 25 en 26 December. 5a Dat de milligram gewichten niet op de herijkzitting. maar alleen aan de ijk» kantoren herijkt kuonen worden (opzen ding per post franco en postbewijs tot een bedrag overeenkomende met de som van 10 cent voor elk gewicht, inslniter). Venray, 31 Mei 1923. Burgemeester en Wethouders voornoemd O. VAN DE LOO De Secretaris, VAN HAAREN van Turkije en voor dien van Grie kenland door zijn inspanning beiden diensten bewees, die hen grooten- deels aan hun tegenwoordige macht hielpen en het feitelijk aan den nieuwen toestand op den Balkan, die na 1913 ontstaan, voor de nieuwe verhoudingen de mogelijkheid openden, voelt zich dubbel in positie van hen, die altijd in het hoekje andere uitweg is er niet. I)e jongste zitten waar de slagen vallen, wat nu kwestie in zake het Saargebied heeft juist niet de positie is, die een het weer getoond, maar ook bewezen, tevreden stemming kweekt. j hoe het alt\jd tracht kool en geit Oogenblikkelijk kan het niet veel beide te sparen. Het is moeilijk, zoo niet onmoge lijk, allen tevreden te stellen, volken zoo min als menscben. Over de regeling, op de conferentie te Lausan ne onder het patronaat der groote geallieerde mogendheden getroffen, waarbij Turkije voor de driehoek van Karagatsj bij Adrianopel de ge- ëischte schadevergoeding prijs gaf, schenen nu allen content, de Grieken omdat ze niet iets hoefden te betalen wat ze niet hadden, de Turken omdat ze toch wat kregen en wel iets waar ze al lang hun zinnen op gezet hadden, en al de andere, omdat de Grieken en de Turken tevreden waren en er dus wel geen oorlog zou komen. Maar men had huiten den waard, dat wil hier zeggen, buiten de Bul garen gerekend. De Serviërs keken ook wel een beetje sip, maar dat was meer proforma. Maar de Bul garen waren in letterlijken zin de waard en het stuk grond, dat Grie« kenland afstoud, was feitelijk uit hun lijf gesneden. Karagatsj was voor den oorlog Bulgaarsch, maar, omdat Bulgarije tot de verliezende partij behoorde, aan Griekenland geraakt, onder voorwaarde echter, dat Bul garije door dit gebied een uitweg naar de Egeïsche Zee zou krijgen. Die uitweg kan het nu ook krijgen maar dan ook wordt het niet alleen van Griekenland's maar ook van Turkije's welwillendheid afhankelijk met het natuurlijk gevolg, dat het, zoodra deze twee het aan den stok ook Engeland moet kiezen of deelen. Allen tevreden stelleD gaat nu een maal niet. En het zou voor den vrede en het herstel van Europa te wen* schen zijn dat het van dat inzicht ook elders in de wereld duidelijker blijk gaf. Want wil het de wereld hebben, dan zal het vroeg of laat Frankrijk moeten ontstemmen. Een anders doen dan zich daarover bekla gen. Maar als het energiekste volk van den Balkan moet het te eeniger tijd daar toch een rol van meer be- teekenis gaan spelen. En dit dwingt de geallieerden wel met zijn stemming eenigszins rekening te houden. De vraag is alleen maar hoe. Turkije zal zijn buit niet loslaten en met Griekenland is ook niet veel meer te beginnen. Zuid-Slavië zoowel als Roemenië zullen bovendien arg wanend toekijken, of Bulgarije, waai ze een soortgelijke vrees voor koes teren als Fankrijk voor Duilschland, niet iets van zijn verloren prestige terugwint. Zoodat de geallieerden wel tot de overtuiging zullen moeten komen, dat het zooals overal op de wereld, dan toch op den Balkan in bijzondere mate moeilijk is. allen tevreden te stellen. Het heeft dat met het geheele Oos ten gemeen. En de Engelschen hebben het ook in Palestina onder vonden. Het is wel een beetje hun eigen schuld. In den oorlog, toen alle oorlogvoerenden zoo buitengemeen vrijgevig waren met hun beloften, hebben ze de Joden gepaaid met de toezegging van een nationaal Joodsch tehuis iD Palestina, Arabieren, die feitelijk Palestina bevolken, hebben ze daarbij voor gomak maar een oogenblik over 't hoofd gezien. Dat ging in dis herrie en verwar ring van den oorlog. Maar nu de oorlog uit is, gaat dat niet meer en toenen de Arabieren, dat ze hoe Oostersch-passief overigens ook, zich toch maar niet als quantité négii- geable laten. En daarmee is Leiden, beter gezegd, Engeland in last. Want de Joden hebben de Engelsche belofte ijselijk-ernstig genomen, ernstiger dan een oorlogsbelofte het misschien verdient. En op grond van die belofte en van hun rechten van voor twee duizend jaar eischen ze, met het zelfde gemak als hun Engelsche vrienden de Arabieren en hun in die laatste 2000 jaar ontstane rechten over het hoofd ziende, Palestina voor zich op. Maar de joden zijn een verstrooid volk, dat, hoewel zeker niet zonder invloed, toch rechtsteeks politieke beteekenis mist. En nu de Arabieren hun wensoh om niet over het hoofd gezien te worden, op een steeds duidelijker wijze beginnen blijk te geven en de jongste wijziging der Engelsche politiek in het nabije Oos ten de vriendschap der Arabieren tot voorwaarde heeft, zijn de Engelschen dat plotseling ook gaan inzien en trachten ze hun belofte van eertijds achter wat mooie woorden zoo goed als het gaat op te bergen. De jongste onthouding der Ara bieren, die voor den Wetgevenden Raad van Palestina niet stemmen wilden, omdat dit als een goedkeu- net plan van een Joodsch Omdat het in het Saargebied blijk baar zeer vreemd toegaat en de be stuurscommissie er schijnt huis te houden op een wijze, die niet met da bedoeling van het vredesverdrag van Versailles strookt, wilde Enge» land aan den Raad van den Volken bond voorstellen een enquête om» trent dit Saargebied te doen instellen. Maar daar zijn natuurlijkerwijs de Fanschen die de bestuurscommissie beheerschen, verontwaardigd op af» gevlogen. En het resultaat schijnt te zijn, dat Engeland van zijn plan zal afzien. De brutale heeft de halve wereld, nietwaar Alleen wie nog brutaler is, kan hem de baas. De Fransche regeering denkt het niet alleen, de Fransche royalisten hebben het ook begrepen. Ze zijn maar een klein groepje. Maar ze vallen andersgezin- den aan en ranselen hen op straat af en in Kamer en pars zetten ze een grooten mond open. Ditmaal schijnen de anderen er niet bang van te wor» den. Na den aanval op enkele Kamerleden, zijn hun in de Kamer duchtig de ooren gewasschen en zijn de aanvallers niet, als gewoonlijk, spoedig na hun arrestaties weer los» gelaten. Men spreekt zelfs van de ontdekking van een royalistische samenzwering. Maar dergelyke ont» dekkingen moeten met een critischen blik bekeken worden. Men bedient er zich in dezen tijd gewoonlijk van om een beweging, die een regeering onaangenaam of lastig is, in discre» diet te brengen en gemakkelijker baas te worden. Achter de nu ge ëindigde Belgische staking had men al een Duitsch complot ontdekt. Het bleek een louter verzinsel. Maar het had intusschen onder de massa zijn uitwerking al gehad en is wellicht op het spoedig en zoo plotseling komend einde niet zonder invloed gebleven. De Belgische regeering komt in tusschen dit einde voortreffelijk te pas En in 't verborgen van haar binnen» kamer zal ze misschien hartgrondig •dankje" stamelen aan hen, die de Duitsche manoeuvre uitvonden. (Vlaamsche schets Sedert Ven Ploegeteart lijo scheepjes op 't droog had, wae bij de Jan tad het dorp. Naast zyn boerdery, die hy ver huurde, had hij zich een fraai hui» opge timmerd waar hij rentenierde met e?n versukkelde meid. De menschen bazelden en bazelden veel over den epoedigen aangroei van zyn for tuintje. Met boeren alleen kon by die hoop steeoen niet opeengemetseld hebben En van een rijke erfenis bad men ook niets vernomen. Volgent bet algemeen oordeel had bij veel verdiend met smokkelen van beesten en sacharine. Maar boe van Ploeg •taart da goudvieobjes gehengeld had, ging de lui niet aan, die mes nydige oogen te gen de mooie woning opkeken, waarin de gewezen smokkelaar lekker peuzelde en riDg van tehuis zou kunnen uitgelegd worden, hebben ze dan ook niet beantwoord met de heeren aan hun lot over te, ay mooi weder zat h(j steeds in tyne laten, maar met een vermeerdering kamer, die nitgaf op den boomgaard, waar WÜUlft uwoo van het aantal zetels in den Raad,'de vele frnitboomen hun twygen in elkaar krijgen, waar altijd groote kans opjdie nu volgens aanwijzing van h#t openlUtnde T#n8ter hing blijft, het 't kind van de rekening [regeering bezet zijn. steeds het geladen geweer, dat meer dan wordt. Natuurlijk raken de Joden daar«;MDB inden dag losknalde om de dievige masscbeo uit de keisenboomen te verjagen. Sobaterde een ekster, dan vaarde de ren tenier er op los zonder den roofvogel zelfs den tijd te geven zich neer te harken. Ge durig lag van Ploegstaart op den loer om de rumoerige vogeltjes moordend te tref fen, die m zijn oogen een aanslag pleeg den op zyn eigendom en bezit. Hoorde hy geeobilp en mueiohenkra» keel, zag hy bladeren of takkengewemel, dan vloog de diklytige man tan zyn stoel als priemden bem spelden in de beenen, greep naar zijn tweeloop, trok den haan over en... pang Daar warrelde groene bladsrtjes, kleine twijgjes, daar rezen pluimen, daar vielen doodeo. En als het kaallende schot weg-eobode, dan liep telkens Jantje van den pachter den boomgaard in om de neergeschoten dieven op te rapen. Dit ergerde den rente nier. Zoo iets was onbeschaamde vrijpos tigheid. lederen keer dat de kleine guit kwam toegeloopen, maakte hij zich vele kwade druppels bloed. Hy gromde ea knor' de, Dooh 't kleine ventje kende den bulle bak en stoorde er zich niet aan. Daar de rentenier Jantje dagelyke meer dan eens om boodschappen naar bet dorp zond durf de bij ook niet al te veel zeggen. Zoo niet liep hy gevaar dat Jantje hem wan dalen zond met zyn bot en haarbeitellin- gen. Ook wilde by niet ruzién met zyn pachter, die de ïandbouwen goed bewerk te, de hoeve goed onderhield en de hooge pacht regelmatig betaalde. Doch op zekaren Donderdagmiddag trad Jantje aan 't open venster gepiept, met de blokken in de hand en bemerkte, dat de rentenier een uiltje ving in tya grijzen rieten leuningstoel, 't Klein bengeltje zok- te snel naar den kerseboom, die hem reeds zoo lang bekoord had. als een kluchtige kat klauterde het gezwind tot by de blo zende krieken en deed zioh te goed aan het lekkere fruit, nu eu dan katerloerend naar het veneter. Van Ploegstaart sliep den hazenslaap Toen by nit zyn roes ontwaakte, keek by seffens naar den kerseboom en ontwaarde den kleinen deugniet. Het bloed steeg hem naar het hoofd. Wacht, gy schavuit, gij schelm, gy aartsvlegel. Wacht, ik zal u... De verbolgen rentenier brak nit in een woordenvloed van uitscheidingen, bedreu gingen en verwensobingen, die weergalm- den door den boomgaard, tot op het pacht* hof. Jantje poetste bliksemsnel de plaat, kroop door de haag en werd onzichtbaar, De boerin kwam veriohrikt afgeloopen en riep op haar zoontje Gauw bier, en pas op I Maar haar roepen kwam te laatj het bengeltje had 'm gesmeerd. Van Ploegstaart met een kersrooden kop, duivelde en spektakelde van uit zyn kamer. Hy greep onmiddellyk naar den inktpot en kretste op het papier dat hy de vlegelaryen van Jan niet meer dnlde, Voor goed moest by wegbleven uit den boomgaard of anders zouden de poppen geld kosten. Hij belde op de meid en beval haar dit briefke onmiddellyk aan den pachter af te geven. Toen deze zei dat zooveel lawaai niet noodig was voor een handvol kersen kreeg het Van Ploegstaart nog erger op de zenuwen. Hij viel uit tegen de meid die met de dieven aanhield, beweerde hy. Doch zij had hem geen lessen te lezeD, en als zy niet op «ala minute' de deur uit was, kon ze haar matten oprollen. De handen moest men van zyn eigendom af' houden, zoo niet ging de kat de koord op. Grintend-mopperend slofte de oude meid weg met het briefje want zij wist dat baar meester kort van draad was. Van Ploegstaart'! dreig-episteltje ont stemde de paobterafamihe, die nu tegen den eigenaar begon te wrokken. Zooveel spektakel, zooveel dreigementen voor en kele kersen 1 En nu werd Van Ploegstaart als een vrek, een baet in het boerengezia uitgekreten. Als de jongen ook al eeoige kersen plukte, de oude bad er ja tooh ge noeg. Alle jaren rotte een groote hoeveel heid op de hoornen. Dooh dit bad de gie rigaard nog liever dan ze te laten plakken, wyl de boom-inkruipers zyn boomen kon den vernielen. Jantje kreeg een strenge vermaning van zyn ouders als by thuis kwam Hij mocht dat niet meer doen. Mat deze heftige nitpoelsingen en uit vallen bielden de goede betrekkingen tus- aoben eigenaar en paohter op Zy spraken niet meer met elkander en Jantje deed ook geen boodschappen meer hy vluohtte den rentenier als de peet. Aan deze vriendsohapesoheuring bad Van Ploegstaart zich niet verwacht. Zoo dioht by elkaar wonen en dan vijanden zyn is uiterst laatig eo onaangenaam. Men loopt 1 gedurig op de oude geziohten terug, die alleu de lip lieten hangen. Gaarne bad b\j weer op goeden voet wil len leven en 't eohoen weder bestellen. Andere ging hy drie, vier keer per dag een klein praatje maken by zijn huurling an nu zat hy den god-ganschen dag alleen. Met de ankkei van een meid kon hy niet praten. Die was te dom die kon enkel goed koken. Dooh zyn hoogmoedig hart liet hem niet toe te gaan zeggen «Ik ben wat opvlie gend geweest, 't Is vergeten en vergeven". Want zoo n toegeven paste niet voor een huisbaas tegenover zyn huurling. Overigens was by in zyn volle recht. En het was aan hsm niet van tooh eerst te spreken zooels vroeger. Rentenier en pachter trokken nu tegen» over elkander gezichten alt twee geprotes* teerde wissels. Werd er op het pachthof gelachen of gezongen, dan meende de rentenier dat ze er gekten en spotten met hem. Jantje bleef uit z(jn oogen het bezag enkel de blozende kersen met een week hart maar d'er lagen voetangels en wolfaklam- men die hadden een geurtje van poeder hagel. En toen de laatste kers van den boom door de muescben weggebekt was, rijpten de dikke perzikken als eieren zoo dik. Wat lachten, bekoorden die goud gele vruohten met ban roode etippetjes er in Dagelijks bekeek Jantje het boompje met Ioensche blikken, dacht veel maar zei niets. De perzikken tergden bem geweldig. Ging de onde brombeer maar aens wandelen. Doch die verliet den drempel niet meer, sedert bet frnit gespeend had. Altyd zat de rentenier bij bet veneter, het oog op de hoornen, zwaar hangend van veel belovend frnit. Als de rentenier na den middag weer zyn uiltje ving, sloop Jantje op hand en voet tot by het bekorend boompje- Angstig sohnw loerde by naar 't raam of er geen verraad was. Hij snurkte', de oude Gauw eens duchtig geschud. Met al zijne macht rukte hy aan bet jonge boompje. Als kletterende hagel op vensterruiten ploften de rype perzikken neder. En toen Jantje koortsig de eerste perzik opraapte en zich verder rijkelijk wilde voorzien, bulderde de donderstem van den wakkergeschoten rentenier. Als een geklatsoerde hond was Jantje de gaten uit. En weder sobamfoeterde Van Ploegstaart als had men een aanslag op zyn eigen leven gepleegd. Zyn lawaaierig optreden weergalmde tot aan de dorpsgrenxeo. De meid kwam uit de keuken geloopec om den kwaden man te bedaren. Pachter'a waakhond blafte als waren dieven in bet huis. Zyn klein keffertje baste en liep kwispelstaartend snuivend rond. Op de hoeve ergerde men zioh over den stonten jongen en 's heeren straatecbandaal. Om vier nar kwam Jantje niet om s'n hoop boterhammetjes met melk. Het werd avond en nog was van het kind niets te zien. Men werd ongerust. Toen het geheel duister geworden was, klom de angst. De oudtri liepen op bet dorp aan, vroegen links en reohts of men hun zoontje ner gens gezien had. Zy gingen bij de buizen kloppen waar Jautje nog al eens speel makkers vond. Maar nergens hadden tij den vermiste gszien. Weenend keerden boer en boerin terug. Miesohien, hoopten zy, was bij intuescheo teruggekeerd. Het nieuws vloog het dorp rond. Over al ging men op zoek. Toen van Ploegstaart van een vermoede» lyk ongeluk hoorde, verbleekte hy plot seling. Zijn opvliegendheid bad zeker aan» leiding gegeven tot Jantje's wegloopen- Bn nu kwam hem zijn dom en bandelen voor een kers of een perzik zoo kleinzielig voor. Zijn goed hart kwam boven. Hy gicg naar het pachthof, drukte zijn spijt uit over zyn brutale handelwyze en hielp tot laat in den nacht zoeken naar den kleinen vermiste. En als hy terug te zijnen! kwam. hoorde hij de boerin luidop weenen en snikken ala ontweldt>n haar tranen aan een onuitputbare springbron. Hield hij ook zyn vingers in de ooren. hy hoorde de weeklachten onophoudend in den stillen nacht, die door zyn hart vlym- den. Voor den eersten keer van zyn leven leed de zelfzuohtige rentenier met andere menscben dieper en verschrikkelijker dan hy om eigen getroffen leed zou uitgejem- merd hebben. Er ontwaakten in hem by dezen droevigen nacht gevoelens van me delijdendie by vroeger nooit gekend bad. Moest het waar zyn dat de jongen een on geluk overkomen was, dan zou hy zyn paohter dit verlies rykelyk vergoeden. Den volgenden morgen kwam Jantje voor den dag. In «yn grooten angst voor den stok van vader had hy den nacht in het bosch doorgebracht. Groote vrengde heerschte in bet boeren» huis, waarin bet geheele dorp deelde. Maar Jantje ontliep zyn welverdiende straf niet. Ze werd bem later op voorspraak van Van Ploegstaart ten deele kwijtgescholden. J Maar de rentenier vergat in bet vervolg zyn fruit tegen muieoben en eksters te

Peel en Maas | 1923 | | pagina 5