De Godsdienst in
het huisgezin.
Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
Wijlen Pastoor Rutten.
Dit nummer
bestaat uit twee bladen
Zaterdag 28 April 1928
44c Jaargang- No 17
ABONNEMENTSPRIJS
PER KWARTAAL
voot VENRAY 65 c.
Iranco per post 75 c.
voor het buitenland
bij vooruitbetaling 11.30
afzonder!, nummers 5 c.
PEEL EN MAAS
Uitgave vak FIRMA VAN DEN MUNOKHOF, VENRAT.
Tel. No. 51
PRJJS DER
ADVERTENTIEN i
Tin 1—6 regel* 45 ct
elke regel meer 7' ct.
li.
De zending der ouders.
Na in bet vorige artikel te hebben
uiteengezet bet nut, ja de noodzake
lijkheid van oudersavonden bijeen
komsten, waar ouders, priesters en
onderwijzers eens praten over de
opvoeding der kinderen gaan we
nu over tot ons eigenlijk onderwerp.
Het voornaamste in heel de op
voeding der kinderen is DE GODS
DIENSTIGE OP VOEDING. Zonder
twijfel is iedere rechtgeaarde katho
liek het hiermee gloeiend eens. Maar
iets g06d inzien en het dan ook doen
volgens dat inzicht handelen ja,
daar ligt dikwijls een heel lange weg
tusschen. Niet, alsof men dat niet
zou willen doen, als het zou man-
keeren aan goeden wil. Neen. Maar
dat htt niet altijd gebeurt zooals het
moest zijn. ligt heel veel aan gebrek
aan voldoende kennis hoe het
moeten doen.
Het voornaamste in de heeie op»
voeding is de godsdienstige opvoe
ding. Want O. L. Heer zal niet
vragen
of de kinderen zooveel hebben ge»
wogen en gezond zijn geweest als een
visch
of de meisjes ook chique gekleed
zijn geweest en of za wel vroeg ge
noeg konden dansen
of de jongSDS ook in tijds in de
bioscoop met allerlei op de hoogte
zijn gebracht
of de ouders er ook op uit zijn
geweest dat hun dochters toch maar
spoedig 'n knappe jongen te pakken
hadden met idem zooveel in de
maand
of ze de kinderen, ook de grootere
vooral des avonds, ook op straat
hebben gestuurd, naar alle wind»
streken, omdat ze in buis zoo lastig
waren
of er ook geld verdiend is, terwijl
niet werd omgekeken of de kinderen
ook goed bidden konden en deD
catechismus op tijd leerden
of de kinderen van hun kennis om
te lezen ook gebruik hebben gemaakt
om groen en rijp te lezen
of de kinderen geleerd hebben op
Bchool om te vechten in plaats van
juist daar voor later te leeren zich te
verstaan met z'n medemenscbjes
of ze zich in het Patronaat ook
goed hebben geamuseerd.
Dat alles zal O, L. Heer niet vra
gen. Maar O.L. Heer zal wel vragen:
Is de opvoeding van lichaam en
ziel, in huis, in catechismus, patro
naat en op school zoo geweest, dat
de godsdienstige vorming altijd de
eerste plaats innam, met het oog
op de latere plaats in den hemel?
en dat al het andere, wat ook in de
opvoeding noodzakelijk is, is be:
schouwd geworden als middel, direct
of meer verwijderd, tot dat eene
groote doel. Want cn lichaam (denk
b.v. aan de dronkaard en onkuisch-
aardsj èn ziel zijn voorwerp van de
godsdienstige opvoeding.
Is dus van den eenenkantde
godsdienstige vorming bet voornaam
ste deel van de jeugdopvoeding
zjjn anderzijds de ouders de voor
naamste personen en is het ouderlijk
huis de voornaamste plaats, waar de
opvoeding tot stand komt, dan is het
duidelijk dat op den tweeden ouders-
•vond Dadat in den eersten uitvoe»
rig het nut en de noodzakelijkheid
van oudersavonden was uiteengezet
dat op den tweeden oudersavond
gesproken moest worden over de
godsdienst in het huisgezin, als het
onderwerp dat nu het eerst aan de
beurt moest komen.
De godsdienst in het huisgezin!
Ge zult zeggen men wil zeker van
ieder huis een kerk of kapelletje ouders,
maken. Toch niet, dat behoeft niet hart is
zaamheid bewijzen.
Eerbied moeten we hebben" voor
iets verhevens, voor iets grootsch,
voor een hooge waardigheid.
Welnu, de ouders vader en moeder
zijn de plaatsvervangers van Gods
majesteit, van Gods waardigheid in
het huis.
Liefde moeten wijzen aan iemand
die goed voor ons is. Welnu, de
vooral de moeder, die het
het huisgezin, zijn de
Professor Genrts zegt terecht, dat de
legende eureool aao Ratten niet ontbroken
beeft er zalIeD wel 'ns dingen verteld zyn,
die alle grood missen. De neiging der
volkepsjrobe om buitengewone meoien naar
't rjjk der verbeelding over te brengen,
door met bun peraoonlikbeid site mogelike
sprookjes in verbind te breogen, is be
kend, mur bij pestoor Rntten dient men
voorzichtig te xyn. Een erquh'e zon in
ieder gevat a&otoonan, dat de kern der
waarheid er is.
Dat Ralten zich op-zekere dag ion terng
non overtuigen. En toch, wie weet hoe
weldadig de herinnering aan rektor Rat
tens goedheid ea zachtheid nog nawerkt ook
by degenen, die deze alelling unfair mis
bruikt hebben. -Een dienaar Gods moet
niet redetwisten" zegt de H. Thimothens.
Van niels was pa.toor Rutten zo afkerig
dan gekijf en twist Allee wat naar een
diapnnt zweemde keurde bij af Van 't pon
litiek debat verwachtte bij geen heil. Of
schoon bü in deze opvattingen te absoluut
was, verraadt ze toch zijn bemioneltke
natnur en zin pogen om door liefde allen
(hoewel dit tusschen haakjes, de H. plaatsvervangers van Oods goedheid, getrokken hebben in de bosaobnn by Ven- te trekken tot -t goede. Rntten was geen
Paulus 'anders spreekt vaJde .Kerk Gehoorzaamheid moeten we bewij- ""W m"r
van het Gezin'"). Dus geen kerk of zen aan bet gezagaan heil dieiets eeQ verd ch,aei maar t\t »t waar
kapel, maar wel een... heilig huisje, ,0VJL ?ns j zeSgen hebr®?V was, soa 'i geen verbatiDg wekkea. bg
zonals dat van de H Familie te' Welnu, de ouders, vooral de vader, 'i,8m die Rntten kent. Analoge gevallen
lam 1 te dje het verstand js jn het huis, zijn zy„ bekend. Rutten, de wondere man deed
we eens neet de plaatsvervangers van Gods gezag j wonder# diogen. Wat de indruk van
Nazareth. Ja, laten we eens heel
ongemerkt de H. Familie te Nazareth jn jjet huis. (legende maakt, is in zijn heilig leven vaak
beschouwen gaan. Ziedaar, hoe de ouders staan te-sublieme werkelikbeid geween. Enlaat 't
Ziet, hoe dat kleine stadje daar jrcnover hun kinderen als plaatsver-voornoemde -exempel" nu eees niet waar
rustig ligt, hoe de fel-warme zon de vangers van Qods waardigheid, van,«ij», -ziedaar', zegt Prol. G.urtz in z'n
witte huisjes glinsteren doet. DatNa- Qods goedheid, van Giods gezag,m6e,terllk Tydzart'ekol, -legenden, die
zareth, waarvan men zeide dat cr -waarvatl beide de waardigheid heb-
niets goeds van kon komen. Treden 'ben de vader v00ral het gezagl het
we het plaatsje binnen en wenden we verstandi de moeder vooral de liefde,
onze schreden naar gindsche eenvou- bet
dige woning. We hooren uit de verte
reeds den gestagen klop van den
hamer. Ziet, hoe ijverig de H. Jozef
werkzaam is. Zonder op te zien gaat
hij stil zijn gang, alleen af en toe
werpt hij een blik vol liefde op den
kleinen Jezus die speelt tusschen de
afgeschaafde krullen. Daar treedt
zachtkens Maria binnen en zegt met
haar zoete lieve stem, die klinkt als
muziek, dat het eten gereed is.
En, gelijk 'Hij dit later altijd zou
doen, wanneer Hij zijn wonderen
wrocht, of wanneer Hij het „brood
brak", zoo richt het Jezuskind nu zijn
klare oogen ten hemel en zegt
„Vader, wij danken U voor wat gij
ons gegeven hebt". Hun gesprek is
niet luidruchtigde H. Jozef vertelt
aan de weetgeerige Jezus een kleine,
teere geschiedenis en Maria zit stil en
luistert toe. Het zonlicht straalt naar
binnen en weeft een glinsterend
schijnsel van licht rond hunne hoof
den. Wat lieflijk tooneeltje van geluk
en onschuld en innige vroomheid en
liefde.
En toch, wat bijzonders is er te
zien in dat eenvoudige huisje wat
buitengewoons valt er op te merken
aan deze nederige en kalme menschen
Is niet het andere huisje daarnaast
niet precies hetzelfde en zouden de
menschen daar ook niet werkzaam
zijn en vroom
Zonder twijfel maar hier, ja,
hoe zal men het beschrijven Men
ondervindt het wel meermalen, als
men onder de menschen komt dat
die of die nu eens echt degelijk
vroom en godsdienstig zijn. Daar
hangt dan iets in dat heele huis, wat
de apostel noemt „de goede geur
van Christus." Als je tegen twaalven
hier of daar komt, en ze hebben een
goed stuk gebakken dan zegt men
Hé, hier ruikt het goed. Laat ons die
wel wat oneerbiedige vergelijking ge
bruiken om duidelijk te maken wat
bedoeld wordt. Als men bij zulke
menschen komt, in zoo'n echt gods
dienstig huisgezin, dan denkt men
ook hé, hier is de goede geur van
Christus.
|a men merkt dat aan alles. Niet
alleen aan hun praten men kan
ook iemand naar den mond praten
maar heel dikwijls aan een enkel
gezegde, een enkel verhaaltje van wat
is gebeurd of wat ze gewoon zijn te
doen. 't Is alsof er een geheimzinnige
glans over hun wezen, over al de
meubelen in het huis ligt uitgespreid
Waar komt dat alles vandaan Niet
van buiten, maar van binnenUit
hun vrome zielen straalt een zuiver
licht op de dingen die hen omgeven.
In dien vader, in die moeder is de
zending, ja de goddelijke zending,
hun door den schepper opgelegd, ook
tot werkelijkheid geworden.
Welke is die goddelijke zending
Wanneer we de Catechismus na
slaan (uit dat kleine boekje kan alle
levenswijsheid worden
zien
Ziedaar hoe de kinderen staan te
genover hun ouders eerbied voor
hun beider waardigheid, liefde voor
hun goedheid, gehoorzaamheid aan
hun gezag.
En nu is dit de zending der ouders
op de allereerste plaats: dat ze dien
eerbied,- die liefde en die gehoor
zaamheid van hun kinderen weten af
te dwingen, alsof God zelf daar in
hun huis was. Wanneer de kinderen
dien drievoudige plicht van eerbied,
van liefde en van gehoorzaamheid
aan hun ouders bewijzen, dan be
wijzen ze die aan God en ziedaar de
allereerste wijze waarop de kinderen
God dienen in hun ouders, waarop
ze godsdienst uitoefenen in het huis
gezin.
Wordt vervolgd.
In bet te Maastricht verschijnende blad
de Nedernms" werd in de Maart-afleve*
ring een gedenknummer uitgegeven, gewijd
aan de nagedachtenis van wijlen Alfons
01terdiss8D ea zija onvergetelijke boesom-
vriend wijlen Pastoor Martin Rutten
Het artikel vao den Heer Ed. A. Ser-
rarens te Roermond, lateu wg hier volgen
De figuur van Olterdissen bezien, roept
in direkte associatie te voorschijn de ge
stalte van die audere grote weldoener van
't Maastrichtse volk, rektor Rutteo.
Rntteke, 'i Maastrichtie volk, zo ge«
voelig voor hartelikbeid, gebruikte hier 'i
verkleiningsuitgang Ruiteke de wonder
bare mensenliefhebber, de zelfvergeten Vin»
oentius van Maastricht, de Don Bosco der
Wezen en de fijnzinnige, edelaardige Fons
Olterdisseo. vormden een twee'eenheid Ze
waren broeders voor zich zelf en voor de
mensheid, waarvoor ze alles gedaan heb-
ben, wat men aan goeds doen kan. Bei>
den hebben ze gewerkt en geploeterd voor
de armen, beiden zij a ze gestorven, toen
ze zich arm gegeven hadden aan de armeD
en op franoiskaanse manier met heo ver
broederd waren.
Kapelaan en rector Rutten boog tgo
grote edele gestalte in 't krotje der armeD
en maakte er zijn diepe sakken leeg Fons
Olterdissen verschafte raad, werk en geld
Dit laatste bad voor ben slechts waarde
in zooverre ze daarmede konden voorthelpen
en troosten. Sober waren zs beiden, behal*
ve in 't geld geven.
In weggeverg heeft Rutten z'n vriend
echter overtroffen en gelukkig maar voor
hem. De Rector van 't Weeshuis ging zoo
ver. dat ie z'n kledingavoorrasd aaotaette,
'n •heilige" gewoonte, die h6m vaak in
konfltkt bracht met s'n naaste omgeving,
onder wier, laten we 't gerust zeggen,
noodzaaelike kurateele bij stond, ten einde
een totale uitverkoop te voorkomen. Reeds
in zijn jeugd is Martin Rutten deze «heilige"
hebbelikb'eid eigen geweest, om met steelse
vaardigheid de linnenkast te plunderen en
de inhoud te brengen bg armen, die 'l
meer nod'g bidden, dan z'n moeder of hg
Sneed Mariinui ook niet z'n Mantel in
stukken -Nomen est omenschreef te
recht de heer Fiament na Rattens dood.
meer zeggen dan de meest bloot historische
feiten." De legeodeD zijn in zijn leven de
weerspiegeling van de betreffende realiteit
en Rattens akten van reine kristelike
caritas werpen om zijn figuur oi9t 'n
faotsstiese legende*belichtiog, maar de
blanke glaosiug van 't aureool der heiligen.
N emaod wa: in staat rektor Rutten op
juister wijz9 te waardeereo dan Olterdis»
■sd. Hg was ffe man om Rutteni biografie
te schrijven. Zon dat ook niet een van
z'n toekomstplannen zijn geweest, gezien
de cbematieie opsomming van Rattans
eigenschappen in «het Gildeboek" van
1922 waar ie schrijft -Als priester en
opvoeder, als kusteoaar en kunstkenner,
al» oudheidkundige en socioloog is Ratten
te beschrijven'!
Priester immers was Ratten töör alles
Z'n vruchtbaar, rijke leven staat^io direkt
verband met zijn verheven roeping. Reim
beid, en eenvoud en liefde voor de armen
sieren bem 't meest. -Duabus alis homo
sablsvatur a terrenis, simplicitate scilicet
et pu.itate", zegt Thomaa van Kempen. -Op
vleugelen van ootmoedigheid en reinheid
stijgt de mensenziel van het aardse op naar
God. Eenvoudig was ie eu nederig en rein
Nooit hoorde men uitzijn mond 'n..woord,
dat zweemde naar zelfverheerliking en wan
neer anderen daartoe overgiagen, vond-ie
zalks geheel misplaatst. Wanneer ie ook
maar eenigezins kon vermoeden, dat zgn
talrijke vrienden met lofprgziDgen en ova
ties kwamen aandragen, zocbt»ie deze. voor
hem zo vervelende momenten altijd ie ver»
mijden.
A'gemeen bekend is 't typiesa staaltje
van z'n weigering van het Ridderkru 3
Rektor Ratten was met dize onderscheiding
verlegen. Toen men bem niet zonder.ironie
vroegst eeD8 te mogen zien, opende hg
doosj 1 en zei-Dat ze me toch stillekes
met rust laten, 'k heb niet meer gedaan
dan '0 kristenmens moet doen". Hg heeft
dan ook werkelik de hoge onderscheiding
teruggestuurd, met de bemerking, dat .de
Minister kruis maar moest schenken aan
hen. die 't meer verdienden dan hg. Hij
deed dit niet uit afkeer voor vormelikheid
en traditie, zoals dit zou kunnen gedaan
worden door z g.n. moderne mensen, die
'n koude onverschilligheid zouden aan den
dag leggen in dergelike gevallen en breken
met de kooventionele kleinheid van iintjis
en kruifjes. Integendeel, Rektor Rutten
was er sterk voor dat iemands verdiensten
ook van overheidswege werden erkend in
welke vorm dan ook. Voor hem was de
reden tot weigering echter de dieps over*
tuigiog. dat*ie nooit iets meer gedaan had
dan z'o plicht bem gebood. De Minister
beeft er echter andere over gedacht eu hem
't «corpus delicti" deftiglik gerenvoyeerd
Voor de wezen ia 't later 'n bekwame
aanleiding geweest om bua goede rektor te
plagen, door hem telkens, als se met hem
wandelen gingen te vragen of ie »'t rid>
derkruis" Diet-opstak".
Met z'n bescheidenheid hing samen z'n
buitengewone zachtmoedigheid. Zelfs tegen
over hen die 0 goedheid met ondaDk ver
golden, bleef» ie even welgezind, ging zelfs
zo ver, dat»ie hen, die zich in ongegron
de verstoordheid van bem hadden afge»
wend, herhaaldelik briefjes stuurde met't
verzoek toch weer terug te keeren. Wei»
gerde de hardvochtige zulke, dan was dit
voor Rutteo 'n blijvende droefheid.
•Toon U minzaam in de kring der ar»
man Deze heilige grondregel beeft hij
toch wel wat té konsekweut doorgevoerd.
Vaak genoeg werd hem gezegd. dat»ie
tuch 'n eind moest maken aao zgn wel»
dadigLeid tegenover personen, die 't niet
Dergelgke sublieme dwaasheden
t leven der heiligen is deze benaming verdienden. Z'n argument was steeds dat
sgehaald) en g0en parad x—-, komen in Rutteos leven men met welwillendheid meer bereikte dan
bij vraag 235, wat gebiedt het herhaaldelik voor en om er 'n stichtelik, met harde overtu'geDde woordeo.
vierde gebod, dan staat daar Het mMr toch lichtelik bumorities anecdotioum Van 't problematiese vaD deze idealistieie
vierde gebod gebiedt dat wij aan van te maken, souden de armen zelf these, tenminste zoals bg se in praktgk
onze ouders eerbied, liefde en gehoor- moeten eprekeo. bracht, heeft men de goeie ziel nooit kua-
en daar komt 't toch maar op aan. Kar
dinaal Perron zegt dat ie 't wel op zich
kou oemeu de ketters te overtuigen, maar
aan Franciscus van Sales, de zachtmoedige
heilige van Gecdve, was 't voorbehouden
hen te bekeren. Ea toch kon 'ie op de
preekstoel vaak nrofetiei harde waarbeden
zeggen, maar einde van sgn preken was
steeds 'n liefdevolle uitnoodiging tot terug
keer.
Is 't wonder dat iedereen hem durfde
naderen, dat men van bem geeD hooghar
tigheid of afstand verwachtte Is 't wonder
dat de vrouwen van Maastricht hem noem"
den -den leeve maan" en 'n ruwe wees-
buiikorcuut het spontaan durfde zeggen
dao lêlt ms vaan, wie van 'n mooier
woorden die met hun intieme gevoelswaarde
niet te vertalen sijo in 't Nederlands.
Daarom was ie bemind .bg iedereen, die
bom kende en begreep, omdat s'n liefde
voor de evenmens was zo zondsr zweem,
zo volmaakt belangloos.
Ook uiterlik wae-ie altijd even eenvoudig
Nooit handschoenen, nooit manchetten.
Het meest typieie van z'n kleedg was z'n
zware wollen sjerp. Hiermede zag ie er
zelfs 'n tikje artistiek uit, zo a la Hugo
Verriest. Hij droeg deze echter niet om te
poseren, maar om z'n arme keel te sohut-
ten, waar ie aldoor mee gesukkeld heeft.
Zag ie er artistiek uit, dan was ie 't tegen
wil en dank. Voor 't uiterlike van z'n
kleding heeft ie nooit veel zorgen besteed,
integendeel, we moeten hem om der waar
heid van 'n kleine »Ponchalence" op dat
stuk beschuldigen Z'n toog, droeg wel
eens de sporen van z'n werkzaamheden bg
de jongens, waarbg ie met Igm of andere
stoffsD had moeten opereren. Pedagogiese
nadelen leverde dit eobter niet op, wijl de
Moeder en Zusters voor nauwge
zetheid op dat gebied zorg droegen.
Was Pastoor Ruttsn van binnen juist,
zoals is buiteD scheen, eenvoudig en nede
rig. toch was ie een parsooniikbeid, met
eigen idéas en waarderingen waar ie kloek
vooruitkwam als 't pas gaf. Als socioloog
is ie zelfs baanbreker geweest. Een geleerde
was ie niet, maar door s'n vlgt en gver
en specialisering van z'n wetenschappelik
werk heeft ie tooh z!n verdienste als
kunstkenner en gewestelik historikus Als
konservator van het Museum heeft ie hard
gewerkt, en menig beeltje, munt en potje
of sohilderg is er gekomen door z^jn ngver
verzamelen. Op de dorpen kende men hem
als -antiquair". Leuk was 'lom te zien
hoe bij stond te bandelen om een of ander
waardevol autikwiteitji. Werkte hij io z'u
vrgt tijd niet voor 't Museum, dan maakte
hg ontwerpen voor kerkvensters of vaan
dels voor kongregatie of sohuttergen. Men
leze daarvoor Olterdiisens artiekel in 't
Gildeboek.
Van de meeste produkten der moderne
schilderkunst eu bouwkunst was ie afkerig.
Zijn konservatieve opvattingen op dat punt
deden hem kreaties van moderne schilders
vaak als wanstaltigheden of mumies kwa
lificeren. Z n beginsel, dat de kunst als
maatsobappelike faktor dienstbaar moest
gemaakt worden aan verheffingen verede
ling des volks, leide daat van zelf toe.
Hg noemde 't een dwaasheid zooveel kon-
cessies te doen aan ds smotie, dat h8t
geproduceerde schilderstuk mensenbeelden
vertoonde, die een flagrante tegenstelling
vormden met de anatomiese waarheid.
Over knost'.beorieëa redeneerde bg graag
voor abstrakte weteoschappan was ia wei
nig geschikt. 't Ontbrak hem ook aan de
nodige rust om geleidelik en kalm te vor-
sen. z'n hart en z'n werkkring eiste van
hem beweging, rusteloze aktiviteit. Z'n
aanleg wees hem naar de kubus der kris
telike naastenliefde.
Werken en bidden was z'n hele leven.
Van 't gebed verwaohtte bg alle beil en
onophoudelik spoorde bg er toe aan. Vooral
voor 't H. Hart had is 'n buitengewone
devotie. Dageliks werd io 't Weeshuis 't
Rozenhoedje van 't H. Hart gebsdeu en de
eerste Vrijdag van de maand werd met de
grootste godsvrucht gevierd. Ook O L.
Vrouw vereerde n ie biezonder. Z'd schoon
ste wandelingen waren de pelgrimstochten
naar de genadeoorden van Maria. *t Gods
dienstige leven ging voor alle sociale ver
gaderingen. -Dit eerst" zeide bg vaak
-6d anders geeft 't niks".
Als opvoeder der wesen was ie geen