Tweede blad
Weekblad voor VENllA Y, HORST en Omstreken.
Om een Eerelintje.
Moeder en zoon
FEUILLETON
Saterdag 21 April 1928
44e Jaargang. No 16
ABONNEMENTSPRIJS
PER KWAR TAAL
voor VENRAY 65 c.
franco per post 75 c.
voor het buitenland
bij vooruitbetaling f 1.30
afzonderl. nummers 5 c.
PEEL EN MAAS
Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAT, Tel. No. 51
PRIJS DER
ADVERTENTIEN i
van 1—6 regels 45 cl
elke regel meer 7" cl.
nog al eens den
Frans behoefde
Vlaamsche schets
Van het stille dorpje was hij de
vlijtig hamerende smid. Breeds
schouders, sterke armen, die gewel
dig beuken en bonken konden, pilaren
van beenen, had Frats van moeder-
natuur gekregen.
Onder een breed vooihoold, met
rimpels doorgroefd, twee bruine
oogen, die vlammen bliksemden, als
hij diepbijgend op het heetroode
ijzer sloeg of als hij zijn denkbeelden
wilde opdringen aan het luisterende
volk, dat bij ledigeureD in zijn smid
se den tijd met gekout over dorps-
aangelegenheden kortte.
Zijn werkhuisje, waarin Frans de
overtuigende woordvoerder en de
hoogste toongever was, werd niet
ten onrechte de uDorpssenast'' ge
noemd.
Wat hij zei, was zuivere waarheid,
was Evangelie. Baar konden de
menschen zeker van zijn. Hij kon
het weten en hij wist net bepaald
Eu die lui geloofden in zijn woorden,
die konden dreunen ah hamerslagen.
Hij had heel wat geleerd. Men
denke er niet min over. Eerst de
lagere school met een onderwijzer
van den ouden stempel. Toen een
paar jaar college geweest. Daarna
had hij nog in het hartje van het
Walenland zijn ambacht geleerd en
daar is veel te leeren. Hij bad mede
gebracht een hoop FraDSch, dat hij
beter sprak dan da onderwijzer.
Wekelijks kreeg hij een Fransch
blad om zijn Fransch te onderhouden
en om bij de menschen door te gaan
voor een ontwikkeld mensch. In het
land dor blinden is éénoog koniDg
A's de boeren soms zijn breed
sprakige taal in twijfel trokken, dan
doorspekte hij zijn gepraat met
Fransche gezegden, die dan zoo ge
wichtig klonken als de Latijnsche
teksten 's Zondags op den kansel.
In eenige jaren was hij populair
geworden. Op zijn ware plaats was
hij in de herberg. De leegte, die
door zijn gepraat ontstond, werd met
bier aangevuld.
Zijn jonge vrouw was van oordeel,
dat hij beter zoop dan haar kalve-
het water kunnen redden, met ge
vaar voor zijn eigen leveD, maar er
vloeide door zijn dorp enkel de ellen
dige molenbeek, met drie voet diepte.
Langs den waterweg zou hij dus
ziju doel niet treden.
Wou 't maar eens branden, dan
had bij wellicht de gelegenheid om
41
Maar ik. bid n. Lodewyk. leg mij
toeb, wat myohear De Lsoges u gevraagd
heelt.
Ia pteete vaa te aetwoordea, zeg de
jongeling sjjo luster met verbaasde blikken
aan zoo ernstig eo zoo aoget'g bad hij
Valeotioe oog noo t gvz eo, rij, die altijd
zoo dartel eo levenslustig was.
Er kwam eeo gedaohte bij bem op, die
bem deed schrikken.
Gij iyt io hooge mate beangst, aai
de bij toeo ernstig, eo ik gevoel mij
genoodzaakt, a te vragen, wat dat te be.
teekeeen heeft.
Vraag het niet, antwoordde.Valen
tine, want ik wilde bet u. zooder te
vragen reeds mededeelen ik bemiD den
beer De Ltoges.
Haar bleek gelaat werd purperrood bij
deze bekentenis.
Wat segt gü daar Valentino I Gij I
riep Lodewijk verschrikt en bijna toornig
nit.
Zij glimlsohte trenrig. Ja, seide zij,
ik bemin hem en beb hem dit gisteren
bekend
Lodewijk stond ala vao den bliksem ge.
troffen, toen bij dit boorde.
Maar dat is niet mogelijk ik kao
't niet geiooven I riep hij uit. Wij we
ten niet eens, wie die mijnbeer De Langei
ren. Die moesten
ükviDger hebben,
dien niet.
Door veel beloften in drank en
anderszins was hij met een over
groots meerderheid van stemmen tot
lid van den gemeenteraad gekozen.
Ook hier deed hij zich spoedig op-
merkeD en gelden. Frans bracht'een teer kindje of een stokoud wijlje
den secretaris, die jaren de raads- van een gewissen dood te redden, 't
leden gemuilkoifl had, tot zwijgen Wilde echter niet goed branden. Als
en dit was de allergrootste voldoe- er eens enn begin van vernielend
ning voor de goedwillige inwoners, vuur was, dan was de veldwachter
Door bet manhaftige optreden van daar met bet bluschspuitju.
den kloeken smid gingen het gezagAndere paden moesten hem leiden
en de invloed van de# dorpsdwinge-1 naar den grooten weg van eer en
land spoedig te loor.
Zoetjes aan werd Frans de man
der toekomst, het toekomend hoofd
der gemeente.
In dezen gelukkigen droom wiegde
hij z'ch zelf 't meest.
roem. Hij peiDsde er dag en nacht
over
Zoo eens een paard op hol ging
en hij dit in zijn dolle vaart kon
stuiten. Maar de zware trekbonken
gingen niet loopen. De weelde plaag-
Als de oude burgemeester zijnde noch jeukte hen. Er waren veel
oogen zou toekuippen, dau zou hij knollen maar weinig dravers.
de aaogewezen opvolger zijn.
In zijn hart lag de zucht om iets
groots, iets wonderbaars te doen.
Maar op een klein dorpje zijn groote
gebeurtenissen een zeldzaamheid. Eu
bij dtze gedachte leken hem de
grenzen van zijn geboortedorp veel
te eng.
Was bij maar eens in wat grooter
plaats, dan zou hij nog iets tot stand
kunoen brengen. Bij dit overwegen
kwam bem zijn stand te nietig voor
kon bij nog maar eens' van voor al
beginnen Maar hij raakte er aan
en trooste zich met de ge
dachte van Cesar Liever de eerste
op een klein dorp dan de tweede in
Rome.''
Burgemeester zou hij in alle geval
worden. Ondertusschen loerde hij op
een gelegenheid om zich te onder
scheiden.
Meer dan eens las hij in lijn week
bladen, dat mannen, die door moed
en zelfopoffering uitgeblonken hadden
met eene eerekruis vereerd werden,
dat de ministers, de koning zelf bij
de plechtige uitreiking van deze
belooningen tegenwoordig waren en
de dapperen de hand drukten.
Zoo ontwaakte in hem de vurige
begeerte om zoo'n lintje in zijo
knoopsgat te strikken of een kruisje
op zijn beste frak te doen schitteren.
Hij dacht er des daags aan. 's Nachts
droomde hij ervan.
Een heldendaad zou en moest hij
voor het oog der wereld kunnen
verrichten.
Een drenkeling moest hij zoo uit
it. Het toeval beeft bem met ods io keouis
gebracht, maar dat io toch Diet voldoende
Gü znlt bet wel spoedig begrypae,
teide zijo zuster, er, dan zult gü my
ook reebt laten wedervaren, eo toestem,
coeo, dat de doobter vao den graaf De
Msiltpeyre niet lichtvaardig baar l efie
wegsobeokt Maar lalee wy du alle ver
klariDgeo laten rusten eo terugkomen op
de vraag, die vao veel meer gewicht is
wat bad mynheer De Laogee n te vrageu 1
Dat kao ik u niet zeggen, Valentine.
Dsn dwiogi gü 'my. er naar te ra
den mynbeer De Langt 8 beeft woorden
gebad met deo beer De Marei, en daarop
ie een nitdagiDg gevo gd eo nu vraagt
müobeer De Laoges a om zyo getuige te
syo. Ia dat met zoo 1
Hoe weet gü dat 1
Lodawyk zag süo zoeter verbaeed aan.
Het voor weioige weken oog zoo zorge-
looze meisje was nu aeo helderziends vroow
geworden die met een vasten wit op baar
doel afging, eo zioh door niets van dsn
reobtSD weg tiet afbrengen.
Valcntioe begreep, dat zü goed gereden
had en vervolgde Niemand heeft mü
dit gezegd, behalve de liefde bet twee-
geveoht is dns een afgesproken zaek tns-
'schen die beiden
Lodewük bigreep thsns, dat hü zich aan
da vragen zyner zuster niet kon omtrek
ken eo dat bet beter was, naar alles te
seggen, wal hü wist. en haar op dis wy.
(ze baar overdreven beiorgdheid te ontne
men.
j Gü hebt goed geraden, antwoordde
by müobeer De Lsoges is bü mü ge-
wssst, om te vragen, of ik syu geinige bü
hel duel wilds zün en Ik beb hem dil be-
Nergens vond de arme smid een
gepast middel om aan zijn dorst te
voldoen, om zijn brandende roem-
dorst te lesschao aan da. krib met
eere-medailles, ziju honger te stellet)
aan de staatsruif, die ruig was van
lintjes.
In de bladen las hij met meer be
langstelling de rubriek van gebroken
ribben en beenen, dan wel de hooid
artikels over politiek, waarin hij
vroeger zoo gretig hapte. Mogelijk
vond hij hier een vingerwijzing, die
hem den recht; n weg naar eeDgoudeo
eerekruis zou aanduiden.
En zij bood zich aan zonder dat
hij er op voorbereid was.
Op een zonigen voormiddag kwam
een herbergsvrouw hem roepen of bij
eens hij haar wou komen daar
zaten drie vreemde landioopers, die
goed gegeteD en gedronken haddeD
en niet wilden betalen. Ze verstond
tien niet en zij kon hen ook niet kwijt
raken. Bij den versukkelden burger
vader was zij reeds geweest, maar
deze hal haar naar den smid gezon
den, die de gevreesde mannen met
hulp van den veldwachter wel't
dorp uit zou duivelen.
Daar was 't lang verwachte eere
kruis Jubelend en blinkend aange
zicht stalde hij het beangstigd wijfje
gerust. Hij zou er korte metten mee
zingen. Snel smeet hij het zwart be
vlekt, vaal-bruine schootsvel ter zijde
en ging ter herberg, waar de drie
vreemde gasten kermis vierden. Bij
het zien van de drie stevige kerels
ging een huivering ever zijn leden
loofd Mazr gy bebovfr n niet ooge'ust ie
maken, verso gda bü, tooo hü bet ang
st'ge ge ast syner znsier zag. Zu k
zskeu worden In den regel bijgelegd, voor
bet tot eeo uiterste komt, en in dit govai
is de oorzaak van deo twist, oasr ik
loof, ook niet zoo ernstig, of bet zal z oh
oog w.l schikken
Gü vergist n bet is zeer mopeiyk,
dat stileawat er m het werk wordt gesteld
om die baideo te vertoeoeo, te vergeefs is
antwoordde Valeotioe troosteloos.
Maar wset gy dan de oorraak vao 'I
doel I
Jawel, Lodewük
Wat ie er dao gebeurd t vraagde by
lavend g.
Ik kan bet u niet zeggen ik smeek
n, vraag het my oiet.
Ia bet misschien om n I riep by' uit
terwyt bü do band zyaer tutter vatte eo
baar scherp io de oogen keek.
Noen, verzekerde Valeit co, bet
is niet om mij.
Maar hoe weet gy dan van die gei
schiedeuie t
Gisteren heb ik het bü ffiy° peettante
vernomen, waar ik münheor De Laoges
ontmoeitj.
Lodawyk antwoordde niets alles wat
by sedeit het bezoek vao fieori bad ver
nemen, scheen bem zoo duister, soo inge»
'wikkeld, soo raadselaohtig toe, dat bü er
het liefs', n eis vao geloofd bad maar bet
moest wo' waar sü'i. dat beweten hemde
roodgeweende oogen süner snater. Hos
echter lioht over de zaak te verspreiden T
Ik zal n niets meer vragen, seide hü
ten laatste, en ik kan u ook niets
mier vertellen, daar gü reeds m,6r we9'
Maar de gedachten aan een decora
tie gaf hem nieuwen moed. Als een
bits bevelend generaal trad Frans
vooruit en vroeg op last van den
burgemeester en uit naam der wet
naar hun papieren en hun reis. Zij
stoorden zich geenszins aan hem.
dronken smakelijk aan hun glas,
msar bleven het antwoord schuldig.
Hij trip-trapte ongeduldig, stamp
te zoo geweldig op de planken vloer,
dat de pintjes op de schenkbank
rinkelden en zwaaide dreigend met
zijn lange armen. Maar de drie
mannen verroerden geen vin.
Nu dacht hij, dat zij zijn Neder»
landsch niet verstonden en sprak hen
in 't Fransch aan Even stom bleven
zij zitten, bekeken elkander eens en
lachten mompelend.
Woedend liep de smid op en neder
door de kamer, zwaaiend met handen
en stampend met voeten
Bewust, dat hij ditmaal een groot»
sche daad moest volvoeren, waarvan
de officieele beloonicg niet zou uit»
blijven, begon hjj te denken, hoe hij
deze mannen zou meester worden.
Het beelje Duitsch, dat hij op de
collegebanken opgeraapt had, riep
bij ter hulp. maar dit liet hem in den
steek. .Minder woordenrijk werd hij
en al richte hij ook eeoige Duitsche
uitgangen achter Nederlandsche
woorden, 't echte kwam er niet uit,
Hij kou de noodige kracht aan den
woordenvloed, die uit zijn verholgen
hart opwelde, niet geven.
Op hooge en lagetoonen schreeuw
de hij uit, dat deze drie onbeschofte
bandieten doot bleven op zijn vragen,
in diie talen gesteld. Maar bij,Frans,
de smind, lid van den gemeenteraad,
zou hun de rol van den stommen
koDing anders leeren spelen.
Ictusschen hadden eenige men»
schen, die op zijn lawaaiende
woorden en falie vuistslagen op
tafe's en stoelen, afgekomen waren
post gevat om de herberg. Dit volkje
sterkte en staalde zijn moed. Ook
bleef door deze belangstelling zijn
eigen rug gespaard. Hoe dapper en
gespierd hij ook was, deza lui leken
ook voor geen klein onweer bevreesd
Mochten ze eens met scherpe mes
sen en geladen revolvers gewapend
zijn
Aan zijn dorpslieden verteld hjj
met welke mannen hij te doen had.
In alle mogelijke talen bad hij met
hen willen verhandelen en ze waren
niet eens Zoo heleefd geweest hem te
antwoorden. Welke taal zij spraken
kon hij niet gissen, noch minder
het land huuaer herkomst. Maar uit
het dorp moesten zij weg, deze ge»
vaarlijke nietsdoeners, tot moorden,
plunderen en branden in staat. De
boerenmenschen, die de kranige
houding van den smid bewonderden,
beloofden met riek en gaffel af te
komen, zoo 't nood deed, alhoewel
ze liever op afstand bleven en ook
volle vertrouwen hadden in de sterke
armen van d9n smid, die man ge»
noeg was om ze te brengen naar de
plaats waar ze thuis hoorden.
Ter verdediging kwam nog de
oude veldwachter, die op heel ver»
sleten onderdanen voortsukkelde.
Met afgehakte, diep uit de borst
opkomende woordjes vroeg hij aan
de in 't geniep lachende nieuwsgieri»
gen wat er gaande was. 't Zal er
om leven en dood gaan, zeiden spot
tend eenige snaken. Maar geloovend
aan en hopend in den eerbied voor
zijn gebiesde pet en gewapende b—«V
trok bij strompelend binnen en k. g
het ais op d9 zenuweo, toen hg de
drie' flinke kerels uitdagend zag
zitten.
Frans..beval hem met gevelde:
sabel de wacht te houden, onder»
wijl dat hij-zich snel wat verkleedde
om de gevaarlijke mannen naar de
kanlonsgendarmerie te brengen. Nu
begonnen de beenen van den dienaar
der wet nog meer te knikken en met
benauwde stem stotterde hij
Moet ik hem trekken... daD zal
ik hem... trekken...
Hij trok, dat het bem groen en
blauw voor de oogen werd, doch he;
beroeste zwaard wilde maar niet ui'
de schimmelige scheede. Een kiater-
bui van gelach deed het drietal i
dreunen. Maar Frans deed nog ee
geweldigen uitval tegen hen, k:
meerde de suffende veldwachter en
ging heen. Aan iedereen deelde hij
het gebeurde mede. Hij zou toonen
wie hjj was en wat hij kon. Aan
zijn vrouw vertelde hij sjjn helden
daad, die door' den Staat rjjkeljjk i
zou beloond worden. Toen derzei
dat bij zich maar niet belachelijk
moest aaDstelIeD, maaktp hjj zich
nog eenige druppels kwaad bloed
Wijven moeten hun neus in a!!« Ij
steken, waarvan ze geen benul heb -1
ben. Hij wist wat hjj deed en waar 1 i
om hij handelde. Wat Frans bin
uenkort op zjjn borst zou vastspelden';
dat had nog niemand in den omtrek ,j
En a's da vrouw] beweerde, dat. hij:,
dan ik.
Om ééi dicg vraag ik echter nog
dtingend soodra gy weet, waooeer vd
waar het duel zal plaats vinden, moet gij
mij dit zeggen
Maar daardoor zal ik uw onrmt en
uw vress nog m?er vermeerderen, Valeo»
tine.
De zekerheid s minder vreetelyk dan
de onzekerheid, waarin ik ra leef.
Daarop gaf zij baar broeder de hand eD
verliet diens ksm r, om zioh weder naar
de hare te begeveD daar wierp het arme
door allerlei kw Dingen gefolterde meisj
z ch op de kmeëa. en misschien was nooit
een vuriger gebed uit haar hart opgeste>
gen, dan op dien morgen, toen zij voor bet
leven va» basr g liefde bad. Langzamer
band kwam zij tot kalmte de slapetooze
neohtsn de onrust en de angst hadden
haar gshesl afgemat. Valentin# sliep in en
toen zij in den namiddag wakker werd.
vond zij op de taf*] een kaartje van haar
broader, die in baar kamer geweest was,
maar haar niet had willeu wekken. Op
dit kaartje stonden de woorden Mor
gen»DKmiddag om drie nor zal het duel in
het »Bois de Vincennea" plaats vinden.
Het kaar'je viel uit baar bevende banden
on zij kou baar tranen niet weerhouden,
Op hetzelfde oogenblik trad de gravin de
kanur binnen zy verschrikte, toen zij bet
oD8te!de gelaat barer dochter zag eo vraag
de op bezorgden toon
Zijt gy ziek, Valentine? Gy-iiet er
zoo eleoht uit
Ja, moeder, ik b9n ziek, antwoord*
de bet meisje, terwyl zy het hoofd op de
borst barer moeder liet rusten.
Dan zal ik dadeiyk dén dokter laten
roepen, zeide de gravin.
Neen, moeder, dat is niet noodig. de'
dokter kan mij toch niet genezen, 1
Waarom niet 1 Maar wat sobeelt uJ
dan
Ik zonde het n zoo gaarne willen zeg»'
gen, maar de moed ontbreekt mij.
De gravin ai'.te een kreet van verbazing.'
Zeg het, lieve, wart ik maak mtf
vreesslyk ongerustnw banden brarden,
aliof gy kooiti hebt. Vertrouw het u moe-1
der toe, lief kind I Gij weet, dat niemand
meer van a hoadt dan ik.
Dat weet ik moedsr, en ik zou zoc 1
gaarne mijn leven willen opofferen, als ik
u daardoor gelukkig koo maken. i
■••Uw liefde en die vaniiodewyk zyrf
dikwyls ook de eenige roost, die ik heb
als mij dis ontnomen werd, zonde ik vat 1
verdriet sterven, zeide de gravin, terwtf
zy baar doobter opoienw aan bet hart druk
te. Maar zeg my ou ook, wat u scheelt1
Het heeft toob geen betrekKing op ee
onzer i
Valentine antwoordde niet het leed
waartegen zy streed, was baar te sterk 1
en zij omarmde amkkeode baar moeder, di
beefde als een espenblad.
öy maakt my angstig, riep zy u'v
Kwel my toob niet zoo, maar spreek
Valentine. 1 i
Deze bad zioh een weinig hersteld et
zonder op te zien, zeide zy Morgei
j namiddag heeft er een dnvl plaats tnssohi s
j de beeren De Langes en De Marei.
De gravin keek baar verschrikt aa
De Laoges eo De Marei I riep zy bever
de uit, Ea waarom
Vervolg tie etrite blad.*