Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. Pastoor M. Rutten. Op den toren TrETTILTjETON. Begrafenis Pastoor Rutten. Zaterdag 8 Januari 1821 4»e Jaargang. No 2 ABONNEMENTSPRIJS PER KWARTAAL voor VENRAY 65 c. franco per post 75 c. voor het buitenland |t»ij vooruitbetaling 95 c. afzondert, nummers 5 c. PEEL EN MAAS Uitgave van FIRMA. VAN DEN MÜNCKHOF, VENRAY. Tel. No. 51 PRIJS DER ADVERTENTIEN i van 1—6 regels elke regel meer ASz 7 c. IN MEMOBIAM Het is niet dan met weemoed dat we den dood melden moeten van dit heilige en dus rijke priesterleven. En toch, wanneer aan kunstenaars en geleerden lange necrologieën gewijd worden, waarom dan niet aan dezen kunstenaar der zielen Maar wie zal een waardige be schrijving kunnen geven van het monument, dat deze edele priester voor Qod en zichzelven heelt opge richt in de harten van talloos velen en van syne parochianen 1 Men behoelt Pastoor Rutteu slechts het ééne jaar, dat hij te Venray als de pastor bonus, als de goede herder, was, werkzaam te hebben gezien, om hem nu het schoonste getuigenis te kunnen nageven dat bij zijn leven heeft gegeven voor iyne schapen. Op betrekkelijk hoogen leeftijd te Venray benoemd, hoeft hjj al de krachten van zijn lichaam, al de edele gaven van zijn fijn-voelenden geest en vooral van zijn warm-voelend hart zoo gebruikt, we zouden haast zeggen zoo misbruikt, dat hij geen voldoende weerstandsvermogen meer bezat, toen een kwaadaardige long ontsteking hem aantastte. Slechls één jaar is hij te Venray ge weest, maar den schitterenden roep, welke hjj sicb als vader der armen, als vader der weezen te Maastricht verworven had, heeft hij ook als Pastoor, als vader van de groote parochie familie, ten volle gehand haafd. Als vader der armen had hij dezen trek gemeen met zijn patroon, heilige, dat hij tot zelfs zijn eigen kleeren niet spaarde; als vader der weezen achtervolgde bij ben met zijn onuitputtelijke toewijding; als vader der parochie heeft hij zich voor zijne kinderen, ja, doodgewerkt, om voor hen het geestelijk brood te verdienen en te breken. Hjj was de goede herder, die gelijk de goddelijke herder, al wel doende rondging. In dezen priester straalde ons het ideaal tegen van den soctalen ziele-herder, wiens nooit- verUauwende werkzaamheid op alles was bedacht, wiens waakzaam oog alles opmerkte, wiens liefdevol hart, vooral de weezen en armen en zieken beminde als een zorgzame moeder. De inval der Frantchen in 1792 wiens rustelooze geest altijd werk zaam was, tot op zijn sterfbed, toen hij zeide nog zooveel te moeten doen. Eo du is hij gestoiveD.onze goede pastoor. Maar gestorven zijnde, leeft hij nog, leeft hij nog door zijn heilig, priesterlijk voorbeeld, dat in tallooze ontroerend-schoone daden van lief dadigheid en herderlijke zorg en toewijding zal blijven schitteren. Ave, anima Candida, gegroet gy zuivere ziel, -wien het goddelijke, eeuwige licht niet dralen zal te ver lichten. De Zeereerw, heer Pastoor Martin Rutten werd geboren te Sittard 12 September 1858, studeerde aan het college zijner geboorteplaats en de seminaries van het bisdom Roer mond, werd priester gewjjd 10 Maart 1833 en achtereenvolgens benoemd tot kapelaan te Peij in October 1883, kapelaan der St. Servaas te Maas tricht October 1887, kapelaan te Muustergeleen 30 September 1903. Z.Eerw, werd vervolgens rector van het R.K. Weeehuis in Maastricht 18 Nov. 1903 Om gezondheidsrede nen vroeg hij als zoodanig ontslag, hetgeen hem 30 September 1907 werd verleend. Na zijn herstel kwam hij wederom in zijn functie aan het weeshuis terug deD 17 Februari 1908, bleef er toen nog acht jaar. Den 15 September 1916 werd hij benoemd tot pastoor te Limbricht en den 21 October 1919 als zoodanig naar Venray verplaatst, als opvolger van Pastoor P. Schmeits. Zelden heeft in Venray eene be grafenis plaats gehad, onder zulke overgroote belangstelling als die van Pastoor Rutten op Dinsdag 4 Jan. Eene belangstelling, die niet alleen betuigd werd van den kant van tallooze parochianen uit dorp en rectoraten, maar ook door een groot aantal priesters en officieele ver tegenwoordigers van andere plaat sen, waar deze eenvoudige en heilige priester werkzaam geweest was. Allen wilden getuigen, hoe pas toor Ruiten hoogelijk werd gewaar deerd als sociaal werker, werd hooggeschat als oprecht vriend, werd D« Novemberdag waa tamelijk beider. Some echoot een flauwe zonnestraal over de oude daken der atad eu deu wijden, vlek ken omtrek, deed ginds het water der Sohtlde glinsteren en kleurde hier min of meer den toren. De natuur bad haar groen verlorea, behalve in de grasvlakten van Vlaanderen •n aan da boorden der rivier bet iealete bruin en geel geworden loover dwarrelde van de takken der boomen, welke hier en daar benaden bnnne kruinen tnischen de roods nokken, de rockende aohoorsteeneo en de awarte gevela opsteken. Aan dan kant der Sohelda was de koriion door een kouden nevel beperkt aan de tegenovergestelde zijde werd hij balloten door het geboomte, dst twijfel, aohtig bruin ln den miatlgen nevel zich verloor. Na aeni riohtte Marten Davits bet oog naar dien kantwant 't was van daar, zoo bad man hem gezegd, dat da Franacht republikeinen zouden opdegen. Inderdaad, bat leger waa beneden Ant> werpen over da Sobalde gatrokken waa om bat vnur van bet Kaateel te vermijden aobter Berohem om gemaroheerd an sloeg aieb eindelijk aan de zijde van Borger, bont neer. geë9rd als voorbeeldig priester, maar vooral, werd bemind als de goede herder onzer parochie, wiens dood was als een slag in de eigen familie. IOm half elf waren alle gods dienstige en sociale vereenigingen opmerkenswaardig was de eeuwenoude schutterij »St. Anna" in kleurrijke kleedij op het marktplein aanwezig, om vandaar, voorafgegaan door het jongens en meisjespatronaat en de schoolkinds ren der geheele parochie, langs de Hofstraat naar de pastorie te trek ken. Hier werd het stoffelijk over schot, nadat de zegening door den Hoogeerw. Heer Cremers, deken van Horst was verricht, in ontvaDgst genomen en onder de treurtonen van Venray's Fanfarecorps kerk waarls gedragen. In den stoet merkten we op de Hoogeerw. Heeren Dekens van Sit tard en Schinnen, Mgr. Dr.H. Poels, het Kerkbestuur, de Edelachtb. Heer Burgemeester van de Loo, de Ge meenteraad, de Hoogedelgtstr. Heer Jan Poels, lid dar lie Kamer, de Burgemeester Van Oppen en Wet houder Nafzger van Maastricht, als vertegenwoordigende het College van Regenten van het R. K. Wees huis en de gemeente Maastricht, een deputatie van de weezen en oud- weezen met kraD8 voor hun »onver- getolyken rector', den Weled. Heer Houxals vertegenwoordiger van het Oudheidkundig Genootschap, een deputatie vac de Maastricbtsche R. K. Werkliedenvereeniging, de Zeer eerw. Heer Pastoor en autoriteiten T-invWriflKt t oftrtArvorurnnr^inarti van den Limbrichtschen Landbouw- bond en Werkliedenbond die in het vroege morgenuur zich reeds een wandeling van 3 uur hadden getroost om op tijd voor den lijk. dienst le iyu benevens vele plaatselijke autoriteiten. "Laögs den geheelen weg stond ter weerszijden een dichte menigte ge schaard in eerbiedige stilte. In de geheel in rouw gehulde kerk, welke met geloovigen was gevuld als slechts zelden was gezien, werd na het zingen der Laudes de plechtige Requiem-Mis opgedragen door den Hoogeerw. Heer Deken van Horst, terwijl als presbyter- assistens fungeerde de Hoogeerw. Heer Thissen, Deken van Schinnen, als diaken de Zeereerw. Heer Ar- Dao ook weer ita&rde Marteo zuidwaarts waar het geduchte Kasteel, die vreeielijke erfeaii van den bertog ven Alva, lag. In dat wit, zwart en rood gekleurd graf, omringd door groengele wallen en donker water, hadden de Oostenrijkers zioh opge- sloten. Tnticben die'twee vuren sien wij Ant werpen van de boogta, waarop ooi bevin den, lobvjnbaar roetig, selfa doodsob liggen maar in waarheid door eeoe bange vreee gefolterd. Geen wonder 1 Men wee beduoht dat de Oostenrijkere weerwraak zouden nemen over bet oproer van vroeger en niet minder over de afgrijselijk.* wandaad, twee dagen te voren in de straten van Antwerpen gepleegd Bet volk had den keizersgezinden krol denier Dielljene wreedaardig geataanigd. Vergeefs zooht de rampsalige een sobail plea1.» in bat biasohoppelijk palaia het raseode volk joeg er hem uil en vervolgde bem al» een wild dier. In bet gaetbnla wierpen aijne beulen bem door een veneter naar beneden, bon den lijn verminkt en sieltogeod liohaam aan eena kar, aleepten dan Oostenrijksoh- geslnde door de atraten, en eene lange bloedstreep weea den weg van den marte, laar aan. Op de St. Jaoobsmarkt hiog het eer looss grauw den ongelukkige ia sijne deur op. Al wat aerljjk waa in Antwarpan bad ar van gegruwd eu niettemin bleef, tengevolge der tijdsomstandigheden, hel gereeht werkeloos. Br baatond dus wel reden om weer* wreak te dochten. Marten Daviti biald nu andermaal bat oog Daar den ooordoostkaot gerioht. Met het bloote oog kon bfj tohter nog geen onraad ln gansob dan omtrek, ontdekken. Marten, Marten klonk eenaklape een item, als uit een kelder opstijgend. De klokkeniat wendde het hoofd om en riobtte bet oog naar da opeoiog van deu torentrap, want bet waa van daar dat de kreet opateeg. Die stem aobeen bem niet onbekend te sijn en inderdaad, bijna op halsaifde oogenblik dat bij baar hoorde, versoheen Herman Link, de poorter nit het Gonden Kompas, in de Hoogetraat, en aedert jaren een vriend van den bejaerden beiaard, apaler. Ziet gij niete, Marten 1 vroeg de man. driftig naar de galerij aoellende, wear Daviti z'ob nog altijd bevond. Nieta I was het etille antwoord. Io den toon ven vraag an antwoord lag iata gabeel tegenstrijdigs besloten. De nieuw aangekomene waa een man van deaelfde jaren ala Davits, en op deself de wjjse, doob welgestelder gekleed. Zijn gelaat was levendiger, driftiger dan dat van den onden kunstenaar, Verlangt gij dan aoo vurig die citoyena hiar te sien 1 zeide de klokkeniat eeolgszins bitter. Te drommel, wie zon niet wenechen van die vervloekte Vijgen verlost te wor. den I was bat antwoord. Ik met u, Herman. Sedert de .ge. I kroonde koster" ais bet roer ia, dingt het hier niet meermaar ik vreee dat wij den onden wolf de achterdeur sollen hebben uitgejaagd om den nieuwe in den achaap. stal te brengen. nolds, pastoor van Nieuwstad, als subdiaken de Zeereerw. Heer School» meesters, pastoor van Thorn, als ceremoniarius de Weleerw. Heer F. Cremers, rector te SmaktVenray. En toen na de Consecratie het jongenskoor met hunne zilvereD stemmen het «Miseremini ontfermt U mijner'', zongeD, moet veler ge» moed zijn ontroerd bij die droeve klacht. Maar veler overtuiging vond uitdrukking in wat algemeen werd gezegd en het volk voelt vooral bij zulke gebeurtenissen gewoonlijk zeer juist als deze heilige pries ter niet recht naar den hemel gaat, wie dan wd Na afloop der kerkelijke plechtig heden de absoute werd verricht door den Hoogeerw. Heer Deken uit Horst werd het Ijjk bijgezet in den priester-grafkelder op het kerk hof. En in tegenwoordigheid van de Eerw. Geestelijkheid en de tellooze parochianen sprak de Edelachtb. Heer Burgemeester de volgende treffoode woorden over onzen goeden herder, wier warmte van gevoel en kracht van overtuiging zeer juist hebben weergegeven, wat sprak in aller harten .- Zeerttrw Heeren, Damtt en Heeren. Medeparochianen, Er is meer dan droefheid, er is diepe ontroering in onze ziel nu wij staan bij het graf van onzen edelen, innig geliefden goeden pastoor. De dierbare overledene zelf zoude de eerste zijn om mij het zwijgen op te leggen, indien ik een afscheidsgroet aan de ge opende groeve kleedde in wijdsche, we- reldsche woordenpraal. Eene lijkrede, die zoude zijn eene lofrede in dien zin, zoude niet passen voor dézen priester, wiens prediking van het goede voorbeeld, dat hij ons dagelijks gaf, duizendmaal schooner dan de meest treffende redevoering. Eenvoud was wel de meest typeerende trek in het karakter van onzen braven pastoor. Zoo hebben we hem allen gekend, rijk en arm, klein en groot, jong en oud. wars van alle vertoon en ijdelheid en alles wat zijn persoon op den voorgrond zoude kunnen stellen. Eenvoudig was hij in zijne pastorie, waar de beelden van den Goddelyken Verlosser, van de H. Maagd en de Heiligen bijna de eenige versiering uitmaakten, en de best gelegen en ruimste vertrekken door hem werden afgestaan voor sociale doeleinden. Eenvoudig was hij in de kerk, waar bij zich niet te gering achtte, het werk van den jongsten misdienaar te verrichten. Eenvoudig was hij in het predikambt, dat hij somwijlen tot vier-, vijfmaal op één d#g met bijna angstvallige nauwgezetheid vervulde. Zoo verre ging zijn eenvoud en be scheidenheid. dat, toen het Harer Majesteit de Koningin behaagde, hem, den vertrou. Oob, gij hebt het hoofd nityd vol muizennesten. Ik heb geen vertrouwen in de Sans» ouloiten..., Hebt gij vertrouwen in de Oosten» rykers I Evenmin. Kies dan van die twee kwaden bet minst erge. 't Is de vraag maar, aan welke kant dit ial te vindon ayn. Qebt gij de proolamatie van generaal Dumoariez geleien t Vrienden, Marten, vrienden zijn bet, die ginder moeten op dagen 1 Zij sullen ons van dat hatelyk jak verlossen, ons recht en vrijheid weergeven de Bata&fsobe Republiek dwingen de Schelde te openen.... Ta. ta. ta 1 onderbrak Marten schud* debollend. Dat alles is seer mooi maar ik zou liever geholpen worden door eigen maoht. Vreemden doen gewoonlijk de verleende hnlp peperduar betalen, en ik geloof dat wij den gouden tyd onier deugd» zame Maria Thereiia al spoedig tullen be» treuren. Gij «Ut altijd een onverbeterlijk Staatsgezinde geweest, Marteo I zeide Link gemelijk. Eo gij, Herman, gl) ztft altijd wat mank gegaan aan de zuoht naar verande» ring. Vonok was uw afgod, al zegt gij bet niet openlik. Ik zeg bet nu luid. Van der Noot is een klnohtspe'.erVonok alleen is een staatkundig man. Ik zeg niet neen maar den vreemde» ling op onrén grond roepen. j Dat kan niat anders meer. De vrees K voor weerwraak van den Dieltjeamoord wensman van werkman en patroon, om wille zijner groote sociale verdiensten, tot ridder te slaan, er alle invloed zijner vrienden toe noodig wa9, om bem te b^vpgen, de koninklijke onderscheiding, die volgens zijne meening niet verdiend was. te aanvaarden. Gedragen in het openbaar heeft hij haar nimmer. Alléén als het gold den luister van Gods Huis, dan was hem niet9 te veel, en arbeidde hij met eigen hand dag en nacbt om de versiering van zijn Heiland zoo passend mogelijk te doen zijn. Weelde en overvloed kende hij niet, hij w*9 sober in alles, wat overschoot schonk h,j ja meer dan dat, vaak het nood zakelijkste en onontbeerlijkste. Wat hij deed voor de armen en lijdenden, het is alleen bekend aan God en aan de ontelbaar velen, die zijne giften, zijn steun, zijn hulp en zijn troost hebben ontvangen. Naar populariteit streefde hij nimmer. Wanneer hij meende, dat spreken plicht was, kon hij, als het moest, harde waar heden zeggen, al kleedde hij die dan ook in eene taal, waarvan Pastoor Rutten het geheim bezat. Hij werd er echter nog des te meer om bemind door zijne parochianen, die voelden, dat wanneer deze priester als plaatsvervanger Gods, berispte, men schuldig was. Hoe oprecht bemind Pastoor Rutten was, bleek wel het meest, spontaan tijdens zijne laatste zware ziekte. Honderden H. Communiën werden opgedragen voor zijn herstel en toen, nadat hij voorzien was van de laatste Heilige Sacramenten der stervenden, een gebed voor hem werd verzocht, was de grootsche kerk van Ven ray' gevuld zooals; anders alleen op de hoogste feestdagen en men zag daar biddende mannen en vrouwen met vereelte handen en grijze haren, die weenden als kinderen, uit droefheid voor het gevreesde verlies van hun beminden herder. Hoe blijde was men, toen na dagen van spanning de boodschap van den kansel werd verkondigd „er is kans op herstel". De hoop leefde weer op. Hoe vurig toen is gebeden, hoeveel kinderkens de handjes vouwden, om het herstel van pas toor den Hemel af te smeeken, weet God alleen. Doch_ het heeft helaas niet zoo mogen zijn. Hij die beschikt over leven en dood, had het anders met Zijnen trouwen dienaar voor, en na een onvergelijkelijk herder schap van nauwelijks dertien maanden in deze Daropfcie. eraf. $m_ziin/* jjrhnnnp geene vacature maar eene onherstelbare leemte. Doch, o Heer, wat Gij doet, is welge daan 1 Goede pastoor, een laatst vaarwel roep ik U, namens alle parochianen, die bij duizenden om Uw graf zijn geschaard, toe, vóór dat Uw^stoffelijk omhulsel wordt bijgezet in het priestergraf, waarbij gij zelf zooveel en zoo vurig hebt gebeden. Moge ons steeds uw heilig priesterleven voor oogen blijven. Neen, wij beloven U, wij zullen nooit vergeten wat gij voor ons zijt geweest, met welken rusteloozen ijver, gij, met opoffering uwer gezondheid, bij dag en bij nacht uwe zware en verantwoorde lijke taak hebt vervuld, met algeheele ter zijdestelling van .uw persoon Wij zullen trachten uw voorbeeld zij het van verre na te volgen. Wij rekenen het ons ten duren plicht ons H. Geloof te bewaren bij ons en onze kinderen, en wij vragen en smeeken U, die door het leven zijt gegaan als een stilleheilige, bid voor Venray, pastoor Rutten, bid voorde parochie, help ons in Venray deugd en godsdienstzin be waren. Tot weerziens in den Hemel l Rust in vrede 1 Namens de familie bedankte de Heer G. Rutten, neef van den over ledene, voor de laatste eer en de waardeerende woorden. Terwijl bet Fanfarecorps een treurmarsch blies, verlieten de ge» loovigen, diep onder den indruk, den doodenakker, om daarna, volgens het schoone, aloude gebruik, te bidden bij bet Missiekrais. Er was rouw in het dorp, gelijk er rouw is iu huis, waDneer een dierbare bloedverwant is weggedra gen naar de laatste rustplaats. Want ons aller vader was dood.... •lleen iou mij naar lijue kornet doen ver. langen. Dooh stil. Marten, ik sis ginds tuischen het geboomte beweging. Mij dunkt... Link had, gedurende dit gesprek met Davits, uit een der breeds ukken ven aijn •wart lakenaoh kteed een aohetpikjjker te vooraobijn gebaald, daien uitgatrokken, op da itaeoan leuning laten malen, en de geheele omtrek lag na duidelijk eu op teer korten afstond, onder Link s oog. Ha, gij hebt nwan kijker meege- bracht, aai Marten ale nu de Sabelde weer open aal varklaard fijn, hoopt ge tonder twijfel weer den kompaebaodel owe vadera ta hervatten 1 voegde de klokkeniat er eeoigarins spottend bij. Link luisterde niet. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1921 | | pagina 1