Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. £5£tvFiri£
Ontsnapt.
Levering van Rogge.
De Meimaand.
FEUILLETON.
Nederlandsche Bijenteelt.
Een nacht in 't hospitaal
Zaterdag 4 Mei 1918
39e Jaargang No. 18
ABONNEMENTSPRIJS
PER KWARTAAL
PEEL
MAAS
PRIJS DER
ADVERTENT1EN
van 1 —4 regels 20 c.
tiën, 3 maal geplaatst,
Uitgave van FIRMA. VAN DEN MUNCKHOF. VENRAY. worden2 maal berekend.
voor het buitenland
by vooruitbetaling 90 c.
alzonderl. nummers 5 c.
De Burgemeester van Venray,
brengt ter algemeene kennis, dat land»
bouwers, welke nog rogge bezitten, hetzij
gedorschen of ongedorschen, deze voor
Zondag 12 Mei moeten leveren.
Vervoerb-wjjzen worden afgegeven a s,
Zondag tnsscben 11 en 12 uur ten Distri-
butiekautore.
Men zjj gewaarschuwd, dat vanwege de
regeeringscommissaris eene strenge con*
trole «al gebouden worden en indien rogge
wordt gevonden, gedwongen u.tdorscbiog
en levering zal plaats vinden, onverminderd
de strafbn krachtens de Distribntiewet
1916.
Veorsy, 2 Mei 1918.
De Burgemeester van Venray,
O. VAN DE LOO.
Daar is de schoone Meimaand weer,
Met bloemen rijk bela&n.
De voorjaarsstormen, koud en guur,
Zijn van ons heengegaan.
Het vog'lenkoor in boom en struik,
Het dart'lend vee 'der wei.
Roepen ons als 't ware toe
Verheugt U, het is Mei.
O, lang verbeide maand, gij zijt
De schoonste van het jaar.
Hier ontsluit de roos haar knop,
Ginds zwelt de korenaar.
Doch voor het Katholieke hart
Vol trouw en kindermin,
Heeft deze schoone maand van Mei
Een hooger, dieper zin.
Aan o reine Moedermaagd,
Is deze maand gewijd.
Wij hebben het reeds jong geleerd,
Dat Gij ons Moeder zijt.
Een Moeder die Haar kind'ren mint
Met onverwelkte trouw,
Ons gaarne Haren bijstand biedt
In droefheid en in rouw.
Op dan vrome pelgrimsscharen
Naar die rijk begaafde bron,
Venray's roem en Limburgsch glorie,
Lieflijk Oostrum, Trans Cedron.
Laat Uw bede opwaarts stijgen
Als een lieflijk gegons.
O Maria, goede Moeder,
Koningin des Vredes, bid voor ons.
FRUdb VROEGE.
Noordwijkerhout.
34.
Men kon reeds duidelijk zien. dat er vjjf
personen aan boord waren, waarooder
iwee vrouwen.
Het ongelukkige vsarluig scheen bemand
te sjju door zeelieden zonder do minste
ervaring, want bet ontbrak aan elke pogmg
om de orkaan te bestrijden.
Louis eo Jean hadden reeds ondervinding
genoeg opgedaan om dit alles te bemerken
en bet noodlottig einde te voorzien.
De ongelukkigen, mompelde Beaure»
gard.
Te deokeD. dat vrouwen ziob dezen
ochtend met zulk weer hebben durven in#
sobepen
Welk een dwaasheid.
Er moet ongetwijfeld eene machtige
reden toe bestaao hebben om daartoe te
besluiten.
Iatusacben naderde bet vaartuig meer en
meer de rotsen. Op bet achterschip lag een
vrouw geknield, bet hoofd verborgen in
een doek, op bet voorschip stood eene ah»
dere vrouw metten hemel gerichte blinken,
op de borst gevouweo handen, zij scheen in
•en vorig gebzd verzonken.
Op het strand, de rotsen en de pier
was een dichte menigte saamgestroomd,
die angstig bet ontzettende drama volgden.
Onder de menigte bemerkte men eenige
personen, die met gezag schenen bekleed
te 4)0, ongetwijfeld de maire, raadsleden
IH
Het kan ook gebeuren, dat twee
koninginnen tegelijkertijd uitkomen,
dan heeft dadelijk den doodelijken
strijd plaats, waaraan de bijen nooit
deelnemen.
Het is de eeDige keer, dat de
koningin van haar angel gehruik
maakt, want enkel eene moeder mag
haar angel richten tegen eene moe
der, alleen zij, dié meer dan een
millioen levens in zich bevat, schijnt
het recht te hebben door een enkelen
steek duizenden dooden te maken,
zegt Materlinck.
De jonge koningin moet, wil zij
van eeuig nut zijn voor de bijen,
bevrucht worden. Hiervoor verlaat
zij den korf er. vliegt dan plotseling
pijlsnel naar boven, omgeven door
een massa darren, die haar hoog in
de lucht volgen, waar de bevruchting
plaats heeft Hoe hooger de koningin
vliegt, hoe kleiner het aantal darren
is, dat haar volgt, vele zullen
wegens de slechte voeding of ouder
dom gedwongen zijn achter te blij
ven, terwijl ten slotte de beste dan
haar bevrucht. Door de natuur
wordt dus gezorgd voor de beste
nakomelingen.
Het kan ook gebeuren, dat de
jonge koningin verhinderd wordt uit
te vliegen om de koniDgsvlucht te
ondernemen, door een gebrek aan
hare vleugels of door het slechte
weer, dan zal de onbevruchte konin
gin wel eieren leggen, doch hieruit
ontstaan uitsluitend darren, grijpt
de ijmker dan niet in, dan gaat de
kolonie te niet.
We zien dus, dat om de koningin
alles draait, zonder een koningin kan
een bijenvolk dus niet bestaan en de
bjjen zullen dan ook bun best doen,
om haar zoo goed mogelijk te ver
zorgen.
Toch kan het gebeuren, dat de
koningin sterft. Wat gebeurt er dan?
Zijn er koninginnecellen aanwezig,
dan zal hare plaats spoedig door een
jongs koningin zijn ingenomen, is er
onverzegeld broed aanwezig, eieren
in werkbijeneellen, die nog geen
drie dagen oud zijn, dan zullen, is
da koningin daar, de werkbijen een
werkbijencel vergrooten, en zij
zullen de larve een zoo bijzonder en
overvloedig voedsel geven, dat er
eene koningin uit geboren wordt.
Maar nemen wij aan, dat in den
korf geen eiereD zijn, <jie drie dagen
oud zijn, wat dan
Dan zullen de bijen tocb den moed
niet opgeven, want dan zal er eene
werkbij eieren gaan leggen, alleen
uit den drang om bet volk in stand
te houden; helaas er ontstaan uit
zulke eieren alleen darren en de
kolonie is met zulk een darrenmoer
ten doode opgescbreveo.
De ijmker kan weer helpen door
het geven van eén bevruchte-konlngin
Een goed ijmker heeft steeds eenige
bevruchte koninginnen in voorraad.
Aan koninginnenteelt wordt in ons
laud nog veel te weinig gedaan,
hoewel men er langzamerhand meer
en meer op gaat toeleggen.
Men moet wgtea wat voor eene
koningin een volk heeft, wanneer zij
geboren is en uit welk volk, want de
eene koningin is soms veel beter dan
de andere en men moet trachten
jonge koninginnen te kweeken van
de beste soort.
Is het zwermen afgeleopen, dan
worden de darren, die geen nut
meer doen, meedoogenloos uit den
korf gegooid xrf met geweld buiten
den korf gehouden, en zij komen in
de koude nachten om. Arme mannen.
Typisch is dat een moerloos volk
zijn darren nooit afmaakt. Je kunt
nooit weten hoe ze eens noodig zijn.
In September, als alle bloemen
zijn uitgebloeid, dan komt de ijmker
om den honing, die met zooveel
moeite verzameld is, voor den winter
weg te halen.
De korven worden geslacht. De
oude manier is om de. korven op een
brandende zwavellap te zetten, de
bijen vallen dan dood en men kan
dan gemakkelijk den honing er uit
halen. Die men niet dood maakt, laat
men overwinteren; een volk heeft
ongeveer 10 kilo honig noodig om
den winter door te komen, is er te
weinig, dan kan men de korven op
gewicht brengen door bijvoeging van
honig of suikerwater
Het is te betreuren, dat de oude
ijmker meestal de zwaarste korven
slacht; deze volken zijn het beste, zij
hebben de beste koninginnen gehad,
en zijn het beste om vantefokkeD,
maar hij denkt niet aan veredeling
of teeltkeus.
In den winter heeft men niels aan
de bijen ie doen, dan alleentemaken
de brigadiers en marechauss.-es,
Hoe. ia! daD niemand dia ongeluk,
kigen te bntp komen
Hslaas bet i8 onmogelijk.
Dan sullen zij vergaan voor onze
oogen.
Dit a)te8 en nog reel meer konden de
twee galeiboeven duidelijk verstaan iu bun
schuilhoek.
Op eesa ootatond er beweging ouder de
meuigte. Ecu priester, ongetwijfeld de
pastoor van Noum/utier, gekleed io eeo
wit overkleed met dbo groot kruisbeeld in
de baud, trad naar voren. IJ ij bief bet
sruisbeeid io de hoogte, de aaamgeatroomde
menigte knielde oeer.
Op het in .nood verkoelende schip zag
mende vjjf ongelukkigen eveneens knielen.
Dat schouwspel was grootsch en ver.
hevea.
Iutusscbeo zsgeu eo boordeu Jean en
Louis van uit bun ecbuilboek alles. De
komst van deu priester en de zegening
bedden ben diep oDtroerd eo ook lij waren
in de grot neergeknield en baddo om ge.
nade.
In bet leven van elk mensch komt een
oogenblik, waarop net geweten zijn rechten
herneemt.
Dat oogeoblik was voor Kouget aange
broken. Esneklapa stoDd bij op, hij was
in geestdrift, als wilds bfj tegelijk eau
plicht vervallen, een evenmenscb redden
en zijne fouten boeten.
Dat is eene schoons gelegenheid om te
sterven, riep bjj uit. Ik zal die niet laten
ODtsnappeo.
I lit ook Diet, antwoordde Beauregard.
LiBver zoo stervan dan sterven in bet
bagno.
Weinige ooganblikken later soeldeo twee
mannen mat ontbloot boofd, de kleederaD
bedekt met stof naar de rotsen, drongen
door de samengepakte menigte en bereikten
ds pier, al roepende
Hier, bier een boot I eeo boot
Een langgerekte kreet ging op nit de
menigte.
Bravo bravo t
De zeelieden soeldeo toe om de redders
eeo boot aan te bieden.
Kijk, riep File a Voiie, dat zijn
Lonis en Jean.
Een van de marechaussees, die io een
groep bij elkander atoudeo, riep plotseling
Dat is Rouget.
Vooruit springende greep bij den wild-
atroóper bij don sobouder op betzelfde
ooger.biik dat deze in een losgemaakte boot
wilde stappen.
In naam der Wet neem ik u gevan
gen.
Tegelijkertijd legde de brigadier van
Chateaubnaot de band op Beauregard, dien
bij eveneens herkend bad.
Lonis en Jean keerden zich om, lij waren
verloren.
Docb de meoigte, die de bedoeliog dier
twee mannen begrepen had, riep luide
Laat hen; Iaat ben
Die kreten verrasten den oudeD Mcbel,
op het oogeoblik dat bp zijne gevangenen
wilde wegvoeren.
Dreigend liep de menigte te boop.
De banden vonwende, keek Rougat den
ouden Micbet met smeekenden blik aac,
Om 's bemels wil, riep bij, laat ons
die menacben redden,
Op betzelfde oogeoblik naderde iemand,
i wiens borst versierd was met bet legioen
dat zij niet te koud eu vooral rustig
staan.
De honig heeft den naam van de
bloemen, waarop mei: hem heeft ge»
oogst. Voorjaars'nonig van witte
klaver, blanke slingerhonig is licht
van kleur, hoekweithonig donker en
heidehotiig bruin.
Slinger- eu boekwejthonig ver»
stijven spoedig en bet meest tot een
vaste massa, die men door iu warm
water te plaatsen oplost.
De beidehonig is te taai om te
slingeren en deze moet uit de raten
geperst of raathonig gegeten worden.
Jammer, dat er zoo ontzettend met
de honig geknoeid wordt en er veel
in den handel is, die alleen een
fabriek gezien heeft, maar vreemd
voor de bij is.
't Stormde dien avond, toen ik voor 't
eerst mija taak van ziekenverpleegster zou
ga&n waarnemen. Een veldhospitaal op 't
westelijk oorlogstooneel (een armoedig
lokaal met gebroken ruiten] was mjjo
werkterrein.
Met kloeke geestdrift was ik vertrokken
□aar 't onbekende, wat me waebtte, in 't
bewustzijn van 't grootscbe, wat tiie werd
toevertrouwd: wonden verbinden door den
harden krijg geslagen; stervenden de
laatste oogenblikkea verzoeten.
Een langdurige vaart, ononderbroken
voortgezet, bad mijn enthousiasme wel esn
beetje bekoeld, bet zien van zooveel akeligs
op nog niet opgeruimde slagveldplaatseo
had me gfgrjjten ingeboezemd, ecbter
klokslag acht stelde ik me met de aqdeieo
moed/g op mjjo post.
Welk een ellende
-Een onafzienbare rij gewonden; circa
1000 soldaten, naar men me zei. En ieder
van die soldaten eigene wonden, elk ver»
schillende smart9p.
Ik ging langs de dichte rijen heen. Zwak
petroleumlicht bescheen dit tooneel van
jammer en pijn. De helft der patiëoteo
circa sliep tengevolge van inspmtiogeo met
morphine, anderen staarden jnet droef
verweesden blik naar boven. Waar moch-
ten ze wel zjjn met bon gedachten
Een zacht gekreun kwam nit een boek
der Z8al tot mij. Ik ging er op af.
't Was een jong soldaat, circa 20 jaar
oud, met verbonden hóófd; te midden der
koorts stiet hij moeizaam en telkens on
derbroken een kinderlied zijner jengd uit.
Ik sprak bem aao. Zijne glanslooze oogen
staarden een tjjdje zoekend rood. Dan op
eens -Moeder 1- en eeo pjjnljjk lachen
speelde om xijn mond.
Treurig I Een scbot in bet hoofd had
hem krankzinnig gemaakt
Een ruwe vloek dicht bij me door iemand
uitgestooten, doet me rillen van ontzet»
ting.
j Eea sterkgebouwde kerel tracht tever
geefs zijn ledematen te bewegeD. Eeo
ruggeschot had tot gevolg gehad verlam»
ming vaD zijn beide beenen. Zoojuist was
bij aan 't drooraeo van vroegere dagen,
toea bij op een sportfceat den eersten prjjs
won.
Èen bewegiDg in zjjn koortsige droomen
heeft hem vreeselijbe pijn gedaan en deed
hem outwükeu. Nu vervloekt hg zijn lot.
Waarom bod do kogel zijn hoofd Diet door
boord, zoo mort hij. dan ware 't met bem
gedaan geweest tenminste
Na een poes zakt bij weer onmachtig
ineen. Wanooer zal hg ook eens droomen
over Gods goedheid 1
Ik ga voider. Daar zwoegt een doodeljjk
gewonde borst. Iedere ademhaling veroor
zaakt stekende pijnen. -Loopt bet weldra
op een eindje 200 kreunt bij; ik kan niet
meer. Eo zijn blik bedelt help me tocb 1
Ik verschaf bem, zoo goed ik kan, ver»
iicbtiDg
Achter me boor ik een smartvolleo zucht
Ik keer me om eu zie slechts: een kom»
pressenmassa. Behalve de, mond is 't keele
hoofd omwonden en omwikkeld en 't bloed
komt door de compressor) been. Zacht til
ik hefc hoofd om op nieuwe wikkels te
maken.
Zijt gij 't dokter, kermt hg droevig,
toe doe me die windsels af.
Ik zie op naar 't hoofdeinde van '1 bed
en ik lees er beide oogen door granaat
splinters reddeloos verloren I Ik deins ons»
zet ierug bjj 't zien van zooveel leed. Ik
beo niet in staat, de cumpreasen weg te
te nemeD. Eo al deed ik bet ook, zien kan
hij tocb niet meer. Ik geef geen geluid.
Zuster, zijt gjj het, herhaalt de arme,
bij al was a dierbaar is, smeek ik u, ueem
bet toch van mijn oogen af. Ai meerdere
dagen moebt ik niets meer zien.
Ik kan bem niet belpen. Ik moet bem
laten jammeren. Met huivering denk ik aan
den dag, dat men hem de compressen sal
afdoen en dat bjj zal weten, dat bjj het
schoone daglicht nooit meer zal zien en
dat hjj, toen bjj uitrukte als soldaat,
voor 't allerlaatste ook zijne dierbaren ge»
zieD heeft.
Een Beierech landweerman vraagt du al
mijo zorgen. Hjj heeft een keelschot gehad
Een kuostbu'sje moet nu de plaai9 ver»
vaogen van sdemhalings- en spjjsorgaoen.
Ik laat langzaam een weinig melk inloopen
Een minuut verloopt, nog eene, dan komt
een hoestbui cd de enkele druppelen melk
worden weer uitgeworpen, fljj kreunt be»
nauwd, ik moet hem ondersteunen, ouders
zou bjj stikken. Ik moet bjj bem bijjven.
de aanvallen vermeerderen, ten laatste
iedere drie minuten. Ik roep om den dokter,
want bet loopt op eeo eind. Spreken kan
bij Diet meer, En toch, ik zag bet. bjj
wilde iets meedeelen. Ik spreek met- hem
jn gebaren en zoo verneem ik, dat bjj
vader is van negen kinderen, allen nog
onverzorgd. De gedacht9 aan die arme,
arme kinderen maakte hem het sterven
zoo zwaar. Ik sprak hem van den Vader
van Weduwen en weezen hier boven, en,
goddank, dit bracht bem wat kalmte. Hjj
ouwdö zjjn banden en we hebben gebeden
van Eer, den brigadier.
Wat kan bet u scbelen zeide bjj.
Die meuschen vragen immers niets anders
dan bun leven te wagen om de schipbreuke
lingen te redden. Laat hen gaan, gjj kunt
ben immers daarna tocb nog arresteeren.
In gelijken zin sprak Beauregard met
Lutscber,
Ik beloof het u, zeide hjj, als wjj er
van toragkeeren. zullen wij ons vrjjwillig
in uwe banden stellen.
De oude Miohol keek zijn collega aan.
EiDdeljik hebben wij nie's te vt607od
mompelde bjj, zjj kunnen ous niet ont
snappen.
De brigadiers lieten Rougat en Beaure»
gard los.
Gaat dan, zeide de oude Michel.
De menigte barstte in jubelkreten los.
Een oogenb'ik later roeiden Rouget en
Beauregard, ineeb lichte boot; de -Meeuw"
gebeeten, de haven uit, aan bet achtereim
de was een touw vastgemaakt, dat afrolde
naar mate «ij verder kwamen, terwij; het
andere einde op de pier werd vastgehouden.
Zoodra de kleine roeiboot in volle zee
kwam, werd ook «jj door deer storm aange*
grepen en been en weer geslingerd Van
stevige roeiriemen voorzien, boden Rouget
eu Beauregard intuszehen bet boofd aan
den storm en behendig bun boot besturen»
de, kwamen zjj lsDg>aam verder.
Zjj gaan vooruit, zjj gaan vooruit,
mompelde men.
Het zijn in ieder geval moedige
mannen, zeide Lutsoher tot den ouden
Michel.
Deze antwoordde niet, docb volgde met
aandacht de ontwikkeling van bet drama.
Op dat oogenblik werd bet in nood ver<
kaerende vaartuig door eeri3 hooge golf
opgenomen bij na geheel ten ondersten loven
gekeerd, duidelijk kon men den naam op
den achtersteven lezen.
Het is da «Saint Charlemagne'" van
Pornic, riep File a Voile, die wes gisteren
in de haven, ik beb Julien Kyriolet te
Pornic gezien.
Hoe heeft Kyriolet zich met zulk een
weer io zee durven ^agen
Jeugdige overmoed, hij kent geen
gevaar, misschien bseft bet uitlicht op
groote winst bem verleid.
Duidelyk boorde men de angsi kreten
aan boord van bei sohip. Hulp hulp
Rouget eo Beauregard verdubbelden
hunne pogingen. Opeens slaakte Jean
Beauregard een aogstkreet, die boven bet
bulderen van don storm uitklonk.
In de twee vrouwen, die op d9 voor»
plecfet der -Saint Charlemagne'' stonden
had hij zjjne moeder en zijne bruid her
kend. Zjjne moeder en zjjne bruid, die
baar leven gewaagd haddea, om bem te
reddeo. Deze gedachten vlogen bem door
het boofd, en weder ovor zjjne roeiriem
buigende, zeide bjj tot Rouget
Het is mjjne moeder en Fraucoise.
En Carrou. antwoordde Rouget, ik
h6b bem berkend.
Fraucoise had eveneens baar verloofde,
Jeanoe Beauregard baar zoon berkend;
Carrou en Faucheux evenzoo Rougot.
Nauweljjks eenige meters scheidden
ben van elkaar.
Onder de toeschouwers was de ootroe»
ring ten top gestegen.
I Eensklaps werd de -Saint Charlemagne"
door een ontzettende golf dwarsscheeps
aangegrepen en naar ie-Meeuw" geslin
gerd. (Slot volgt