rnco™It foe. Weekblad voor VENUAY, HORST en Omstreken. HSKsdï
Ze zeggen 't.
Ontsnapt.
FEUILLETON.
Een noodkreet uit Beers,
ZateBdag 26 Januari 1918 39e Jaargang No. 4.
ABONNEMENTSPRIJS ADVERTENTIEN
PER KWARTAAL
van 1—4 regels 20 c.
voor het buitenland 7 plaatsruimte. AC\ erten-
^on^4nummers9^ c! Uitgave van FIRMA. VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY. worden2^Ll faerekenV.
Hebt ge 't al gehoord Ze
zeggen bet allemaal.
Wat?
Maar mensch, zijl gij dan een
vreemdeling, hebt ge er werjcelijk
nog niets van vernomen 't Is toch
op ieders tong.
Kom, kom, houd u nu maar
niet zoo dom en maar zeg,
vindt gij het ook niet verschrikke
lijk
Maar mensch, zeg dan toch wat
het is
Wel, dat miserabel geval met
uw buurmau en het moet waar zijn
ook; zooeven kwam ik nog iemand
tegen, die mij bepaald verzekerde,
dat het hem wal door tien personen
verteld was. Het is toch iets te
zeggen; wie zou dat nu gedacht heb
ben van zoo iemand, iedereen zegt
dan ook, dat men aan dit geva! weer
eens kan zien, hoe weinig vertrouwen
men op de meoschen kan stellen.
Maar wie zijn het dan toch,
dis dat vertellen
Wie Wel letterlijk iedereen,
't Is als een loopend vuurtje rond en
overal boort men er schande over
spreken.
Dat is alles goed en wal, maar
noem mij eens de namen van uwe
zegslieden
Namen, namen, wat wilt gij
namen Honderd namen kan
ik u noemen; in alle herbergen, op
straat en in de huizen, overal wordt
er over gebabbeld.
Maar is het dan zeker
Natuurlijk, ze zeggen bet, en
hoe zou men anders op de gedachte
komen
Dit is nu juist niet moeilijk;
daartoe behoeft men slechts één
vijand te hebben
Jawel, maar het kan toch ook
waar zijn.
Zeker, doch stel nu eens 't
geval, dat ze 't niet bij 't rechte eind
hadden, dat het waar is wat ze ver
tellen, dat het gerucht zijn oor
sprong nam uit een verkeerd begre
pen woord, uit een niet waargeno
men feit; het zou kunnen zijn, dat er
broodnijd of jalouzie in het spel was,
dat het slechts verzonnen is, of
minstens genomen groote overdrij
ving er bij te pas is gekomen.
21.
Wat hoopt gü dan, arm kmd t vroeg
de moeder.
Ik weet het niet, zeide Fraocoiae,
opvtaaode, maar ik vertrouw op God, ik
geloof, dat hy zal terugkeeren.
Arm kind, gij gelooft aae zeer veel,
dat nooit gebeuren zal. Gfj deedt beter
met hem geheel te vergeten.
Nooit zal ik bem kunnen vergeten,
vader,, ik heb bem mijn woord gegeven en
zal dit bonden tot mijn laatste ademtocht.
Help mij slechte om zijne onschuld te be
wijzen, want gij weet wel, dat bij onn
sehuldig is.
Eind, ik weet, dat 't niet goed is in
aanraking te komen met de jnstitie, gij
zult ons veel onaangenaamheden op den
bals balen.
De pastoor stond op zeggende
Goede vrienden, laat bet kind baar
hoop. Haar doe), baar streven is edel, om.
dat zij overtuigd is van ds onschuld van
Jean sn vele anderen deelen deze over
tuiging met baar. Alleen mag dit alles
den vrede in uw buis niet verstoren.
Maar als bij bier terug kwam
O neen, bij sal bier vooreerst niet
terug komen, want hij sou onmiddellijk
worden gearresteerd,
Wat aal bij dan doen t
Hij sal vluobten met zijn makker
Ronget, den wildstrooper, en missohion zal
Ja, ziet ge, persoonlijk ben ik
er niet bij geweest, maar als ze het
toch zoo algemeen zeggen en zoo
openlijk durven te vertellen dat het
waar is, dan kan men er toch haast
niet meer aan twijfelen.
Maar nog eens, het kan een
praatje zijn
Nu, het is mogelijk, dat de
menschen het een beetje vergroot
hebben, oen eukele kar: er wat heb
ben bijgedaan, dat geschiedt onwil
lekeurig, als de een wat aan den
ander vertelt; maar dat het allemaal
gelogen of verzonnen is, dat maakt
gij mij niet wijs. Hoe zouden ze er
dan aan gekomeD zijn Neen, hoor,
ik denk altijd maar aan het oude
spreekwoord «Er wordt geen koe
bont genoemd, of er is een vlekje
aan."
Akelig spreekwoord, dat al menig
maal iemand er toe gebracht heeft,
iets kwaads te gelooven van den
een of den ander, omdat het nu
eenmaal gezegd werd en dat tot
schade voor zichzelven, en tot scha
de voor hem van wien het werd
geloofd.
Ze zeggen Wat ze zeggen
Praatjes 1 uit gebrek aan een dege
lijker gesprek.
Hoe die praatjes ontstaan
Ja, als men altijd de oorsprong er
juist van kon nagaan dan zouden er
wonderlijke dingen voor den dag
komen.
Men heeft iets gezien met een
half oog, iets gehoord met een half
oor en direct is men gereed om al
lerlei veronderstellingen te maken,
allerlei combinaties worden, bijeen
geknoopt en zoo is er wat gevonden.
Had men echter goed geluisterd,
of de verbeelding niet zoo sterk laten
werken, dan zou het gebleken zijn,
dat men het zoodoende vaak ver mis
had.
Dat slechte zien of hooren heeft al
tot heel wat praatjes aanleiding ge«
geven, heel wat kwaads gebrouwen.
Maar nog lager zijn de praatjes,
die met een boosaardige bedoeling
zijn uitgestrooid.
Het is haast niet te begrijpen, dat
er menschen zijn, die dit zoo licht
vaardig kunnen bedrijven.
Immers, welke vreeselijke gevol
gen kan vaak de afschuwelijke laster
na zich sleepen.
Het is toch een feit, dat het kwaad
zoo licht geloofd wordt.
de politie bem niet vinden.
Dat is niet zeker.
Hoe dan ook, gij moet rmtig af.
wachten en God bidden, dat niets ernstige
gebeure. Ik zal n van alle tijdingen op de
hoogte houden.
Wij danken u, mijnbeer pastoor.
Een kwartier later was de waardige
prieeter op weg naar buis, terwijl Frao»
coise in baar kamer een vurig gebed ten
hemel zond, dat bet baar verloofde mocht
gelukken aan de vervolging te ontsnappen.
Den avond van denzelfden dag was de
tijding van Jean's ontsnapping in de ge-
heele stad bekend, en veroorsaakte een
groote opschudding,
EeDieder sprsk luide den wensch uit,
dat het den jongen man mocht gelukken,
aan de vervolging te ontsnappen.
Al die lieden zagen in bet gebeurde
eene aanwijzing des bemels, waardoor de
onschuld van den veroordeelde duidelijk
bewezen was.
Antoioe Tuloup werd van bet gebeurde
onderricht door zijne meid, de oude Ro
salie. Hij toonde er zich ten zeerste door
ontstemd.
Hoe, vrijvrij Maar zijn er dan
geen mareehausseea meer I Is er geen
bagno, geen justitie meer I Eu nu kau
alles weer opnieuw begonnen worden.
Dien avond at Tulonp niet en tegen 7
uur begaf bij zieh naar de woning van zijn
aanstaanden schoonvader.
Zoodra bij hem zag, begon Damblé
zonder zijn somber voorkomen op te
merken, te spreken over den bruidskorf,
die was gekomen en over de voor bet
bot huwelijk benoodigde papieren,
Tuloup viel hem echter op keuden,
Een zoo losweg uitgesproken ver
dachtmaking vindt zoo licht aanhoor
ders en even als een kleine sneeuw
bal,- die van een berg rolt, kan ver
anderen in een alles verwoestende
lawine, zoo ook eindigt de laster
gewoonlijk met de totale vernietiging
van h6t levensgeluk der belasterden.
En bet ergste is, dat zulk een
vijand meestal niet bekend wordt.
-Men" zegt het, en die akelige
-men" is iedereen of eigenlijk nie
mand, want door de algemeene ver
spreiding van een praatje, verschuilt
iedereen zich achter zijn zegsman en
daar de oorspronkelijke verspreider
ook spreekt van hooren zeggen, blijft
de oorzaak natuurlijk verborgen.
En over dit vreeselijk kwaad, dat
meestal onherstelbaar is, wordt dik
wijls zoo licht geoordeeld.
Voor een nietige oorzaak wordt
soms dit verschrikkelijke wapen ter
hand genomen.
Men heeft bij voorbeeld van iemand
eene onaangename bejegening onder
vonden, die misschien wel verdiend
was.
Aanstonds komt een wraakzuchtig
gevoel boven en men koestert de
gedachte Dat zal ik hem wel eens
betaald zetten.
Wanneer men er nu loe kon over
gaan, om zoo iemand openlijk zijne
handelwijze onder het oog te brengen
dan kon het er nog al door.
Maar neen, met boos opzet wor
den nu eenige verdachtmakingen of
leugens op listige wijze verspreid,
gewoonlijk nog onder het mom van
gehuicheld medelijden
Zeg, heb je er ook al van ge
hoord Het ziet er daar niet goed
uit, die menschen zijn toch wezenlijk
te beklagen, en ze deden toch zoo
bun best.
Op dergelijke zoetsappige manier
wordt bet vergif verspreid, dat het
slachtoffer zedelijk moet dooden.
En vraagt men naar den oorsprong
van het praatje, dan is gewoonlijk
het antwoord
Ja, ze zeggen het
En als een loopend vuurtje gaat
het rond.
Dikwijls is ook wangunst over
iemands geluk of voorspoed de oor
zaak vaD den laster, maar voorname
lijk komt dit afschuwelijke kwaad
op rekening van de concurrentie.
't Is ook eigenaardig, dat de
menschen niet half zooveel plezier
drogen toon in de rede
Mijnbeer Damblé er is geen sprake
meer van een huwelijk en voorioopig
moeten wij ook daarover maar niet meer
spreken.
Damblé werd doodsbleek eo slaakte een
doffeo kreet. Zijn schoone droom zou dus
nogmaals blijken een droom te zijn.
Zijn Margarite sou dus een oude vrijster
worden
Als een smeekeling vouwde de vrede
rechter de handen.
Maar om 's hemels wil, wat is er
daD riep bij,
Er is, dat mijn doodsvijand ontsnapt
is, er ie dat mijn leven in gevaar is en
dat ik niet zal trouwen voor dat de man
weder is gevangen genomen.
De vrederechter herademde. Hij bad aan
ernstiger gevaren gedacht en bij bad te
veel vertronwen in jnstitie en politie, dan
dat hij aan den goeden uitslag zou kunnen
twijfelen.
O, o, zeide bü, als het aDders niets
is, kunnen wij wel voortgaan met onze
toebereidselen, binnen enkele dagen ia de
galeiboef weder gevangen.
Dat zullen we zien, mijnheer.
En met looden schoenen, bevend bijoa,
begaf Tulonp zioh naar zijne broid.
Nog lang nadat Cartahut reeds weg waa
stonden de drie vrienden, Ronget, Carrou
en Beauregard op het strand van het
eiland Noirmoutier en trachtten met bnnne
blikken de duisternis te doorboren, bet
was nog nacht, doch eene witachtige lijo
in bet Oosten koDdigde reeds den naderen
den dag aan.
hebben om eens iets goeds van
iemand te vertellen en te zorgen,
dat het verspreid wordt, als iets
kwaads.
't Is treurig, maar waar.
Mochten de lasteraars eens besef
fen, welke vreeselijke verantwoor
ding zij door hunne boosaardige
praatjes op zich laden.
Laster is erger dan diefstal.
De goede naam, die in een dag
aan iemand ontroofd wordt, keert
soms eerst na jaren, doch meestal
nooit meer terug.
De menschen in het algemeen, die
zulke nieuwtjes aanhooren, mochten
alvorens het verder te vertellen, zich
ook wel eens overtuigen, of 't waar
is, wat -ze zeggen''.
Dan zou er heel wat minder ge
babbeld worden
Men acbryft in de -E. v. h. L v. C.
Daar liiten we weer tot over de ooren in
de Beersche Maaa.
Voor twee dageo nog geen drop water
te zien, na alles blank. Meer dan honderd
bnizen eo scharen, waar de Maas rondom
heen of onmiddellijk tegen aan staat of er
in, zoodat de bewoners genoodzaakt zijn
ban vee een paar meter omhoog te zetten
op bout of in de keokeD of elders in veilig»
beid te brengeo; zoodat sommige gezinnen
wier keukeDS of woonvertrekken ook
onderloopen. op zolder een toevluchtsoord
moeten zoeken. Eo dat middeo in den
winter 1
Alle communicatie verstoord met Haps,
Mil, Ga«sel, Grave en Lioden; al wat er
nog bloot is, is de weg naar Cuijk met
hier en daar een smal strookje booge grond
ernaast. Wat dat voor een toestaod is, kan
niemand begrijpen die het nooit heeft mee»
gemaakt.
Verdrinkt elders in Nederland bij door»
braak een polder, dan wordt er alarm ge»
slagen dat bet klinkt van den Doliart tot
aan de Schelde; wordt Beers echter jaarin
jaaruit getroffen door eenzelfde ramp, dan
mag bet lijden in stilte.
Eu toch hier is de toestand vrijwel de
zelfde als in een doorgebroken polder, be
halve dat de gebouwen niet zoo diep in het
water staan. Geen hulp te krijgen bij on
gelukken of plotselinge ziektegevallen,
waar onmiddellijke geneeskundige bijstand
wordt geëscht, geen blusschen by brand
(die werkelyk reeds is voorgekomen) maar
wel gevaar vao zelf mee om te komen;
daar elk buis een eiland is; stuk gespoelde
wegeD; verontreinigd drinkwater in alle
ouderwetscbe putten; vochtige woniogeo.
ecbte baarden van tuberculose; ja, op het
kerkhof geen gelegenheid om de dooden
te begraven, daar bet gedeeltelijk onder
water staat.
Ga gij vooruit, zeide Rouget tot
Carrou, gij zijt geen ontsnapte galeiboef,
dien men zoekt.
Zooder te antwoorden, begaf Carrou zich
op weg, zijne beide makkers volgden hem
Van tijd tot tyd ontmoetten 2y enkele
boeren, die hout gingen sprokkelen of
eenige matrozen met viscbgereedsobap bij
zich.
Het was een prachtige ochtend. De zon
ging op en de eerste stralen vielen schuin
door de takkeD. Louis en Jean ademden
met genot de frisscbe ochtendlucht in, die
hunne borst verruimde.
Op geringen afstaDd voor hen lag een
stadje, welks huizen en kerktorens men
reeds duidelijk zien kon.
Dat moet Noirmoutier zijn, zeide
Beauregard.
Moeten wy er heen gaan
Als wy er eens werden gevangen
genomen
Wij zullen wel zien, hier kunuen
wij niet blyven, bet is beter ons te ver
schuilen onder de meosohen.
Gy bebt gelijk, laat ons verder gaan.
Een half uur later kwamen de drie
vrienden het kleine stadje Noirmoutier
bionen, zoo bevallig gelegen aan zee, met
zyne kleine baven, zijne visscberspinken,
plezierjachten en handelsvaartuigen.
Zy gingen eenige straten door, rond
kijkende om te zien, of man hen ook volg
de, zij passeerden een drietal politieman
nen. die hen niet de minste aandacht
sehonkeD.
Zy bereikten reeds meer gerust gesteld
de kleine haven.
Wat ie dat schoon t riep Jean.
O, zei Eugène, het is op het oogen»
En dan de materieele acbade Die is op
geeo tienduizenden guldens te schatten, in
Beers alleen. Alle bedrijf, alle handel staat
stil. En wat er niet verloren gaat, als die
watermassa ons zoo plotseling overvalt als
dezen keer. Had men wei tyd om veld
vruchten uit de kaden in veiligheid te
brengen?
En wat heeft de boer in dezen oorlogs
tijd anders om zijn vee in bet leven te
honden Dan hoeveel H.A. vruchtbaar
'bouwland was met winterrogge en tarwe
bezaaid. En nu wellicht allee verloren op
bet verspoelde land; een schat van kost
bare meststof totaal weg.
Eo dat niet alleen ia Beers, maar in
alle gemeenten van de breeds Maasalrook
tot 's Hertogenbosch toe. Wat kon die
strook eeo boop graan opbrengen in dezen
tijd van broodroBtsoeneering en broodge
brek, nu toch noodgedwongen db leus moet
worden inkrimping van den veestapel eo
scheuring van weilandl
Wanneer zal men tocb eens de band aan
het work slaan om den overlaat flink op
te ioogen, waartoe immers reeds in be
ginsel besloten is Dan waren ten miDste
de ergste rampen voorkomen. daD kwam
er Diet meer die outzagge'yke watermassa
maar bloveo tenminste do hoogere bouw»
landen gespaard en tal van meoschen méér,
konden er leven in deze dun bevolkte
streek.
Eo men geve Diet zoo hoog op van de
zegenrijke werking van het Beersche-
Maaswater, dat reeds dadelyk ten Zuiden
van Beers vermengd wordt met bet inre
Peelwater van Raam, Millscbe Beek en
Zeeiandche Beek, dat mede afvloeit door
de heele bedding en dat volgens kDapps
natuurkundigen het leven van goede wei»
deplantèn doodt.
Ed kleivorming I Kom eo zie hier eens
onder Beers: Gasset, Eecbaren. Velp enz.
naar de barre zandstukken, die eeuwen
overstroomd zijn en toob maar zandstukken
blyven.
Hopsn wy, dat aan deze onmogelijke
toestanden spoedig een einde kome; dat
de betrokken autoriteiten spoedig over
gaan tot het zoo min kostbare werk van
overlaatopbooging aan te pakken; dat dan
daarmede vervuld worde de iDnigste wensch
van de landbouwende bevolking in deze
streek.
blik niet de tyd om de schoone natuur te
bewonderen, maar om te trachten een ont
bijt te krygen.
Zie daar een herberg, die er goed
uitziet, zeide Rouget. Wat staat er op het
uitgaogbord?
In het joüge zeevarken, antwoordde
Jean.
Ha, ha, het jonge zeevarken, lachte
Rouget, die naam bevalt mij wel- Laat
oos binneogaaol
Vijf minuten later zaten de drie vrienden
aan eene tafel, waarop zij met bnnne
vuisten sloegen om den herbergier te
roepen,
Vao den zolder hoorde men eene stem
Ik kom dadelijk heeren
De herbergier kwam een trap af, die
achter eene denr verborgen was en ver»
scheen in de zaal.
Louis en Jean konden zich niet weer
houden te lacheu, toeo zy hem zagen.
De eigenaar van het -joDge zeevarken"
was inderdaad koddig om te zien en ver
wekte steeds een a'gemeeoe vroolykheid.
Op twee korte beentjes een kort. dik
lichaam, zoo rond als een ton; daarboven
was in voortdurende beweging een even»
eens rond boofd, veel gelijkende op een
kegelbal, in dien bal een paar levendige
guitige oogjes, die schitterden tuascoen
een laag vet en een bosch van vuurrood#
wenkbrauwen.
Dit aanvallig boofd werd bekroond door
een spits uitloopend, eveneens vunrrood
kuifje, dit was de eenige haartooi, wsarop
zijn overigens glimmenden schedel aan
spraak koD maken.
Het verlangen der heeren riep de
patroon. Jenever, wyn, bier, ale, whisij
cognac, madera, port of malaga Van dat
alles kan ik u voorzetten ik zal u bedienen
alles wat ge verlangt, mits ge geld hebt.
De drie vrienden keken elkaar glim
lachend aan.
Ik stem voor jenever, zei Rouget,
die kon ik niet.
Ik zou de voorkeur bebben gegeven
aan whisky, zei Carron, want die ken ik
evenmin.
Is bet niet de naam van een of ander
apensoort, vroeg Rouget.
Weineen, mijne braven, antwoordde
de kastelein lacheDd, ik kan wel tien, dat
ge nog niet veel gereisd bebt.
Misecbieo i« 't wel een smakelijke
drank, zei Beauregard.
Wordt vtnlttgd.)