Onze Beschaving.
Zaterdag 34 October 1914.
3£>st Jaargang.
No. 43
Uitgave van Firma W. Van d Munckhof, Venray.
Dit nummer
bestaat uit
TWEE BLADEN
i
Neerlandsch Liefdadigheid.
Luik en Maastricht.
Abonnementsprijs per kwartaal
voor VENRAY 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 4 c.
Prijs der Advertentiën
20 c.
5 c.
van 1—4 regels
elke regel meer
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst, worden 2maal berekend.
Wanneer ik in deze dagen het
woord «beschaving" of een der taal»
kundige afleidingen daar van uit»
spreek of door een ander hoor zeggen
hetgeen echter zelden gebeurt
daar we ons ietwat beginnen te
schamen voel ik den onbedwing-
baren lust het uit te schateren
De enorme tegenstelling tusschen
het aangename lieflijke beeld, dat
dit woord in u oproept, en de rauwe
realiteit, is te groot, het contrast
werkt uiterst komisch, en onweer»
staanbaar moet ge wel lachen, al
zoudt ge even goed van toorn kunnen
huilen om de misleidende leugens,
waarmee de raenschheid hare lage
hartstochten trachtte te regeeren,
alsof het mogelijk ware deze aldus
het losbreken te beletten.
Een brooze webbe, hoe schoon ook
schijnend, kan nu eenmaal niet als
traliewerk dienst doen bij beteugeling
van wilde beesten
Wat waren wij, onnoozelen, nog
geen drie maanden gelegen, trotsch
op onze West-Europeesche bescha»
ving
Wat gaven wij niet hoog op van
haren veredelenden invloed!
We daasden eindeloos over hare
buitengewoon milde gaven en onover
troffen voorrechten. In dithyrambi»
sche bewoordingen prezen we den
lichtschijn, welken zij, onder onze
leiding, in de donkere zielen der
wilden wierp en immer meer en meer
werpen zou.
We gingen prat op onze zachte ze»
den en grenzenloos was onze minach»
ting voor hot verleden, dat armzalige
duistere verleden, dat de heerlijkheid
onzer beschaving niet gekend had.
Hoe hoog stond onze beschavipg,
naar onzen verblinden eigenwaan,
niet verheven boven de barbaarsch»
hoid der vroegere eeuwen Wij
meenden ons werkelijk gelukkigen,
en hadden deernis met de misdeelden,
welke altijd door geteisterd werden
door de rampen van oorlogen en van
alle ziekten, en die als onwetende
kinderen, in den verschrikkelijken
nood bevrijding zochten bij God.
Dank zij den bliksemsnellen voor»
uitgang der wetenschappen meenden
wij ons beveiligd tegen alle ge»
varen.
Wij hadden spoorwegen, labora»
toria, intei nationale congressen van
alle mogelijke geleerden, vredescon»
ferentieswe vreesden en dachten
niet meer aan bet geweld der natuur»
krachten. We hadden immers blik»
semafleiders en draadlooze telegrafie.
We waren koningen van het heelal
geworden, rustige beheerders van
het toeval, dien afgod der dwazen,
en in hoogmoedige verblinding leef»
den we voort zqnder te bemerken,
dat een vlies ons scheidde van de hel
der verschrikkingen,
j De vooroordeelen van godsdienst,
vaderland, goddelijke voorzienigheid
I en meer dergelijke ouderwetsche,
mufbeschimmelde begrippen, waar»
voor de moderne mensch zijn deli-
caten neus ophaalde, waren defini
tief, meende men opgeruimd. Wij
waren immers het snuifje, de élite,
bet voortreffelijk eindresultaat van
de evolutiewetten, en ncoit meer zou
de West-Europeesche mensch terug
kunnen vallen in 't minderwaardige
barbarendom van de Middeleeuwen
bijvoorbeeld
woestingen aan te richt- hemel
Onderwijl spraken eleerden met hel.
en hel. Men danste boven de
O, de nachtmerrie der middel-
lachwekkende gewich sheid over
volkerenrecht, over lessen der
historie, over kunst, wetenschap,
literatuur, kortom ovi de heerlijke
vruchten van den blot uden boom»
gaard der beschaving en niemand
geloofde aan de verstf mogelijkheid
dat ooit die geweidigi '.achten van
vernietiging werkelijk in actie zou
den komen tegen het vaartenhuisje
der kuituur.
Wij, de moderne V» est Europee»
sche cultuurmenschen r zouden het
eens beter regeleD, zo den den boel
eens op pooten zetten. 1 e veranderde
begrippen over een alm obtigen God,
over het lijden, over heiligheid en
wat dies meer zij,weiien koelweg
over boord geworpen.
Men zou de menschhe cl niet langer
beleuteren met liefelijke maa' dwaze
kinderverhaaltjes, men vist nu beter
en het eerste wat men eed, was do
kruisbeelden uit scholen m gerechts»
hoven te verwijderen uit andere
openbare gebouwen; 'en jee,? de
monniken en nonr.e v' -
eeuwenoude Kloosters *is nietsnutte
levenschenders. Men hoorde niet
anders meer dan lofzangen hoe
pijnlijk valsch klonken die in de
ooren der enkelen, welke wisten
op vrijheid en leven ea de heerlijke
moderne beschaving.
Ik moet mij werkelijk geweld aan
doen om mij nog eenig denkbeeld te
kunnen maken van den zin van dit
voord, dat nog voor korten tijd, een
zoo hooghartige beteekenis inhield.
Nu klinkt het als een hoon, als een
schampere spotkreet.
Waar is zij nu, de gevierde konin»
gin
Zij doolt als een schooister laDgs
de verlaten wegen, docr.het neerge»
brande land, langs stinkende lijken,
verwoeste kerken, uitgemoorde
dorpen, verbrande paleizen. Haar
eenmaal zoo sierlijk gewaad haDgt in
flarden om het uitgemergeld lijf. Zij
wentelt zich, bezinning verloren, in
vuilste bloed doordrenkte modder.
Zij kruipt weer op, zij vlucht, zij
vlucht maar waarheen kan zij wij»
ken Of heeft ze reeds dadelijk
de »fleissige Bertha" ontmoet? Is zij
reeds een rottend kadaver
Ik beschouw met omzetting de ge»
beurtenissen.
Dingen hebben plaats waarvoor de
barbaren zouden teruggedeinsd heb»
ben. En we zijn toch aoo uiterst teer
van hart, zoo edeldenkend Wij, de
Europeeërs der modene beschaving!
Hebben wij ons dar zoo volkomen
vergist in haren weldaiigen invloed
Was hQt maar schijn En zijn de zie»
len dezelfde gebleven als eeuwen her
Of zouden zij nog verdorvener ge»
worden zijn door den imbecielen
waan en den trotschen hoogmoed die
de Goddelijke Openbaring hoonend
verwierp
Het moet wel aldus zijn. De ziel
bestond niet meer. Zi was een oude
En toen de schrikwekkende vuur»
gloed uitlaaide, stond men verbaasd
en begreep niet waar die vandaan
kwam.
De menschheid heeft niet willen
luisteren naar de staag waakzame,
waarschuwende stem der Kerk, de
schatbewaarster der Openbaring. Zij
leert hoe zondig de mensch is, hoe
immer aandachtig men moet zijn
voor de gedachte voor de woorden,
voor de daden zij kent de mensche»
lijke ziel en weet hoe zwak de wering
is tegen den troebelen vloed der zon»
den en dat de Demon altijd loert om
den geweldigen storm aan t6 blazen.
De beschaving nu, die God ^ee-eert
en het Christendom min
werpt, heeft de meosc1
tegen den overval va-
duisternis. Weerlo
schelijk overgele»
D? b-
ander
lijd'
De wetenschap, heraut uer kuiiuur,
heeft op alle manieren de smart
trachten uit te roeien men trachtte
vrij van leed te worden, men wilde
niet meer lijden alle levensgebeu«
ren moest pijnloos zijn.
En men vergat dat het leed, de
poort was van het Paradijs, zooals
Léon Bloy ergens zegt.
Nu laat Jezus zijnen arm zioken,
en plotseling stort er een orkaan van
smarten over de menschheid, en een
ieder moet nu wel weten, aan den
lijve of in den geest, dat het lijden
een goddelijke noodwendigheid is,
het genademiddel om een vriend van
God te worden.
(Msb.)
eeuwen voor onze verlichte geesten
Hoe voelden wij ons veilig, wan
neer we lazen van die tijden, toen de
pest de steden en de landen uitmoord
de, toen men niet reizen kon zonder
de vrij zekere kans nimmer de plaats
zijner bestemming te bereiken, toen
de oorlog met al zijn bloedige schrik
kelijkheid voortdurend woedde en
men nooit zeker wist, welke nieuwe
gevaren opdoemden aan den dreigen
den horizont
Hoe blijde waren we aan mei onze
beschaving, met onze kalme rust en
hei vredig bestaan
We hadden zoo'n vast vertrouwen
in onze mannen van wetenschap, in
onzen geestelijken groei, in 't immer
ruimer worden onzer denkbeelden,
dat wij zelfs nimmer dachten aan de
mogelijkheid, dat het brooze ge
bouwtje, de schijngevel der bescha
ving, ooit nog zou kunnen instorten
Wij waren vrije, bewuste men-
schen geworden, 700r wie alle ge
heimen en raadselen waren opgelost
en verklaard.
En onderwijl werden er in de aan
bet hoofd der beschaving staande
volkeren, krijgstoerustingen gemaaki
en legers op de been gebracht, zooals
men nog nimmer gezien had. In den
zelfden tijd dat men vredescongressen
hield en de beschaafde menschen van
Europa zich evenwel thuis gevoelden
in Parijs of Berlijn, in Londen of
Weenen, de grenzen waren immers
opgeheven door de spoorwegverbin»
dingeD bouwde men de meest
helsche moordtuigen.
In geen enkel oogenblik der ge
schiedenis. zelfs toen het barbaren
dom overheerschte en de menschen
nog slechts in de schemering der
beginnende beschaving leefden als
poovre stumperds, heeft men zulke
geduchte toebereidselen gemaakt, om
massa's te verdelgen, is er ooit zoo'n
druk geweest van gestadig dreigende
uitbarsting.
Hoe verfijnder de kuituur werd
met haar kwansuis begrijpen der
stroomingen, met haar oppervlakkig
waardeeren en haar wijsgeerig
regelen van de levensverschijnselen,
des te infernaler werden de middelen
waarmee men elkander kon uitroeien.
De volkeren breidden immer hunne
legers uit. In het diepst geheim
bouwde men vliegtuigen, kanonnen,
luchtschepen, zocht en vond men
ontplofbare stoffen, die bestemd 'legende. Men stikte inde materie.
waren om zoo groot mogelijke ver-1 Men wist niet meer de afgronden van uur 's avonds uit bun geliefde cafó's moes
Dagen, nachten
't Leed verzachten
In deez' kommervollen tijd.
Tranen drogen
Mededoogen
Wedren van barmhartigheid.
Aalmoes schenken,
Hen gedenken
Die van alles zijn beroofd.
Armen helpen
Z' overstelpen
O, welk loon heeft God beloofd.
Zonder klagen
Offers dragen
Naastenliefde, wonderschoon.
Steeds gedachtig
't Woord almachtig
Ware deugd vraagt om geen loon.
Uw milde hand,
O, Nederland,
Wordt wijd en zijd geprezen.
Dat arme volk
Zal eens als tolk
Bij God uw voorspraak wezen.
F. DE VROEGE,
St. Serv. Gesticht
Venray.
Max Hochdorf, eon bijzondere Berlijn
sche correspondent schreef in een der
laatste nummers van bet -Berliner Tagebl.
het volgende over Lnik en Maastricht.
Zeer laDgzaam hebben de bewoners van
Luik zich er aan gewend, dat zij om zeven
ten verdwijnen, dat zij zich om negen
uur 's avonds niet meer op straat mochten
vertoonen. Tbans zyn zij leerzamer ge
worden.
Nu hebben zij zich in bet onvermijde
lijke van het oorlogslot geschikt en voor
hun zoete gedweeheid een belooning ver»
kregen. Tot acht uur 's avonds mogen zy
in den vervolge achter hun glaasje zitten.
Wie evenw„; na negenen nog onder den
blooten hemel vertoeft, moet voor deze
stoutigheid vijf dagen lang op de houten
brits zitten.
De Beiersche landstorm, welke in Luik
de orde handhaaft kent geen scherts in
deze, en herkent ook vaak niet de uniform
van de Pruisische spoorwegliedeD, die zij
voor Belgische machinisten aanziet. En
zoo is het menigen Duitschen spoorweg
man overkomen, dat hij 's avonds na
negeuen van straat af plotseling achter
slot en grendel werd gezet, tot yde ver
gissing aan den dag trad. Men lacht om
zulke misvattingen en laat zich door zulke
ouaangeoaam vroolijke intermezzo's zijn
goed humeur niet storen.
Inderdaad, hier is bij de bevolkiDg alle
tot opstand vergaan en alle hoop op
over winnings wonder- ten nadeele der
w«hers vervlogen.
hts kunnen de burgi^., weder hun
'tan en de winkelramen mot de
afdekken.
uik weder gemoedeiij ga-
bij ia a ?ogge.i een Beer»
I '-eft er .<>r vee'
i' 4t,n.
politieuur tot 's avonds tien uur verdienen.
In eenige eethuizen zijn alle prijzen in
marken aangegeven. Het kalfsgehakt ont
breekt geen dag op de spijskaart. Belgische
venter3 schreeuwen oude en nieuwe Duit-
sche couranten veelal als -extra edities'*
uit.
Een gelegenheidskoopmao, natuurlyk
een Berlijner, heeft met litterair niet hoog
staande boekjes en boeken een leesstalletje
opgericht voor oen buismuur.
Het uiterlijk der stad toont het beeld
van rust en gelatenheid. De samenzweer»
ders zyn onderdrukt. De ontevredenen,
zij, die zich niet willen laten drillen, zijn
meestal naar Nederlandsch grondgebied
gevlucht. Daar honden zij, alhoewel niet
luide, dan toch op gedempten toon en in
ongestoorde eenzaamheid, allen hun wilde,
ongebreidelde droomen, napeinzingen en
overwegingen. En zij doen dat inwendig,
zij doen het onverdroten en onverzoenlijk
tot het uiterste toe.
Ik ben eens over de grens gegaan op
Nederlandsch gebied, naar Maastricht, om
daar de menigte van Belgische vluchtelingen
te hooren en te zien.
Maastricht lijkt wel een Belgische stad
te zijn gewordeo (aldus overdrijft deze
Berlijner). In de hotels, in deBtraten, in
de winkels, hoor je Diets dan het zangerige
eigenaardig intoneerende Fransch, dat
merkwaardigerwijze aan de spraak der
Walen eigen is.
Het is juist, alsof men in een Fransche
zomer buitenplaats is, als men 's avonds
al die Fransche klein stedelingen rondom
het plein flaneeren ziet. Overal Belgische
vluchtelingen. Niets dan Fransch hoort
men spreken. De hotels zijn overvol. De
burgerhuizen zijn opgepropt met gevluchte
BelgeD. Ik slenterde door de straten en
opeens werd een transport matrassen
langs mij heengevoerd. De vluchtelingen
rusten 's nachts hierop en steeds moeten
er nieuwe rustplaatsen voor hen klaar
gemaakt worden.
De Hollanders zyn evenwel bewosderens
waardig in hun gastvrijheid, dienstvaar
digheid en goedheid.
Met hun edelmoedige harten en gulle
gastvrijheid, en door hun prachtige melk
en hun heerlijk vee, verzorgen zij tege
lijkertijd en rijkelijk Duitschers en Belgen
Rassen en Engelschen, Franschen en
Japanners, die naar bun veilig land ge
vlucht zijn.
Maastrichtsche burgers hebben mij ver
teld hoe vertegenwoordigers van al die
Datiën gedurende de laatste weken bij hen
te gast geweest zijn.
Den Nederlanders was het ook voorbe
houden uit den tegenwoordigen oorlog den
eersten prikkelenden, spannenden colpor»
tageroman te distilleeren. Natuurlyk is 't
een eindeloos werk in ontelbare aflever»
MAAS
Weekblad voor Venray, Horst en omstreken.
1
OA UL UV/<
9