Gods Voorzienigheid in
de geschiedenis.
Zaterdag- 17 October 1914.
35ste Jaargang.
No. 42
Uitgave van Firma W. Van dm Munckhof. Venrav.
Dit nummer
bestaat uit
TWEE BLADEN
Dwars door Duitschland.
Abonnementsprijs per kwartaal
voor VENRAY 50 c.
franco per post 65 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c.
afzonderlijke nummers 4 c.
Prijs der Advertentiën
van 1—4 regels 20 c.
elke regel meer 5 c*
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst, worden 2maal berekend.
Zoolang er twee elkander bestrij
dende levensbeschouwingen bestaan
hebben, heeft steeds de eene beschou
wing eene alles regeerende en rege
lende bovennatuurlijke voorzienig
heid aangenomen, terwijl de andere
alles, wat voorviel, aan het blinde
toeval of een samenloop van onvoor
ziene omstandigheden toeschreef.
En daar, waar het geloof aan één
almaehtigen God verschillende
vormen aanneemt, velschillen ook de
wijzen, waarop men zich de werking
dier voorzienigheid voorstelt.
Wij, christenen, gelooven, dat de
ééne almachtige God, Die alles ge
schapen heeft, ook alles en immer
bestuurt, alles regelt en dat er zon
der Zijn beschikking öf toelating
niets geschiedt noch geschieden kan.
En in alles, zoowel in Zijn schep
pen, als besturen en toelaten, han
delt Hij met volle vrijheid en tevens
immer met een bepaald doel, waarbij
een doelloos «toeval" geheel en al is
buitengesloten.
Niet zelden nu geschieden er zaken
die volgens ons beperkt oordeelsver
mogen onmogelijk in overeenstem
ming kunnen zijn met het geregelde
en goede bestuur eener alwijze, god
delijke voorzienigheid. Hoofdreden
daarvan is, dat wij, menschen, alle
medewerkende oorzaken Diet kennen
en tevens dikwijls slechts rekening
houden met ons tijdelijk leven en
aldus vergeten, dat wij geschapen
zijn voor de eeuwigheid, waartoe dit
leven slechts eer. voorbereiding is.
Dikwijls komt die twijfel aan een
alles regelende Voorzienigheid op,
wanneer men die groots geschied
kundige feiten nagaat, en bijv. be
schouwt, hoe er zoovele rampen ge
schieden, zonder dat wij daarvan
eenig nut of eenig goed gevolg be
merken.
En, om kort te gaan, hoe velen
hebben zich reeds in deze laatste
diep treurige weken in stilte afge
vraagd s waarom laat God zulke
rampen toe, wat goeds kan daaruit
voortkomen Al kunnen wij, be
krompen menschen, slechts wijs in
eigenwaan, niet de goddelijke wegen
der Voorzienigheid doorgronden, al
kunnen wij blindelings rekenen op
haar oneindige wijsheid en eindelooze
goedheid, zoo is het ons evenwel toch
geoorloofd in gevorderde onder»
werping en gepaste nederigheid te
trachten een tip van den sluier op te
richten, die de ondoorgrondelijke
raadsbesluiten
goede God toe, dat over Europa zulk boete,
een vreeselijke oorlog nederkwam en
wat goeds kan er uit voortkomen
Waarom liet God dien oorlog toe
Wij weten het niet, maar wel vin»
den ook wij, menschen, met ons
zoozeer beperkt verstand redenen
daarvoor.
Oorlog is steeds een ongeluk, een
ramp. Niet immer wellicht, doch
zeer dikwijls komt hij als straf.
En straf heeft het oude Europa
verdiend. Hier werd te veel vergeten
dat menschelijke kracht alléén,
zonder steun van boven, niet alles
vermag, niet alles kan.
Elders had men tot zelfs den
heiligen naam van God uit de leer
boeken verbannen en hen, die
droegen het kleed van hun stand,
slechts God en den naasten gewijd,
bespottend verdreven uit het vader»
land, dat het goede weigerde, alléén
omdat het van die zijde kwam.
Hier werden onder den titel van
Germaniseering of Russifiseering
Katholieken vervolgd, die ook Polen
zijn, elders werden Katholieken sinds
drie eeuwen door onderdriikkine' uit
hun geliefd vaderland verdreven,
terwijl steeds geweigerd werd hun
recht te doen.
En overal werd te zeer vergeten,
dat dit leven meer is dan een jacht
naar genot of eer en rijkdom, dat
het menschelijk leven een ander, een
hooger doel heeft.
Als een voortwoekerende kanker
knaagde aan het leven der maat»
schappij een onteerecde 7olkskwaal
een verregaande zedeloosheid, die
goen natuurwetten meer erkende,
die het onschuldigste leven niet ver»
schoonde, die geen eerbied meer had
voor de jeugd en die vrouweneer
voor enkele centen te koop bood.
Te vergeefs hadden zich tegeu het
wassende kwaad ernstige stemmen
verheven, te vergeefs waren mannen
opgestaan, die wezen op de onbe»
rekenbare schade, die uit het volks»
verderf voortkomen moest, te ver*
geefs waren mannen opgestaan, die
wezen op de onberekenbare schade,
die uit het volksverderf voortkomen
moest, te vergeefs hadden de hoog
ste Kerkelijke waardigheidsbeklee»
ders hun harden plicht vervuld om
de hun toevertrouwden te waar»
schuwen tegen een Diet te noemen
kwaad.
De stem der overheid werd niet
gehoord, welgemeende raadgevingen
niet gevolgd, de stem van den plicht
werd gesmoord
Welnu dan zal een machtiger
stemme spreken in het donderen der
kanonnen. Voor de volkeren zich
bekeeren, moeten zij voelen; welnu
dat zij dan hooren de stemme, die
dood en ongeluk verspreidt.
Zoo wordt de oorlog een schrikke*
lijk strafgericht van den oppersten
Rechter, Die het lot van volkeren en
landen in Zijn vingeren houdt. Bij
van
De oorlog, die verderf zaait, die
meedoogenloos rouw rengt in tal»
looze gezinnen, zal v, ie duizenden
ten goede komen, ten goede komen
naar de ziel.
Nauwelijks klonk d, twintigste»
eeuwscbe wapengeklet 3r, of reeds
in alle bedreigde lander richtten zich
oog en hart tot den or eindigen Al»
bestuurder, aller heer&oharen Heer.
Talrijken, die Hem in voorspoed
vergaten, of vergeten w iide, kwamen
het eerst tot Hem, dei Oneindige,
om knielende te bidden m vergeving
om hulp, om beschu'ting. Die in
goede dagen geweigerd hadden het
trotscbe hoofd te buigen onder de
goddelijke heerschappijij, doen het
thans, nu zij hooren len dooden»
marsch, gespeeld met iets ontzien»
de wapenen.
Die streefden naar rijkdom en
wier gouddorst nooit ve zadigd werd
leeren met minder, ve<] minder te»
vreden zijn en den Sche-. ker van alle
goed, ook voor dat jvemige
harte danken.
Nood leert b'dd
in lange vredesjaren geen gebed
over de hoogmoedige lippen kregen,
De Koningmensch, die waande alles
onderzijn macht te kunnen brengen,
alles onder zijn wil te kunnen buigm
knielde neder voor den Eeuwige,
den Onaantastbare. Nog meer; waar
haat en broederstrijd een volk ver»
deelden, begon men te voelen, dat
men één volk is met dezelfde belan
gen en met denzelfden God.
De atmosfeer, die bezwadderd
was met onreine, schadelijke dampen
zal gezuiverd worden, zooals door
hevig on weder de zwoele, drukken»
de lucht gereinigd wordt.
De eeuwige raadsbesluiten door»
gronden kunnen wij niet, maar
wanneer wij de algemeene regels op
deze bijzondere tijdsomstandigheden
toepassen, dan zien wij reeds, hoe
een alleswetende en alles beschik»
kende Voorzienigheid redenen kan
hebben, om deze grooie ramp over
ons werelddeel te doen nederdalen,
opdat ook daaruit wederom goeds
zou geboren worden.
Vertrouwend in die goddelijke en
alwijze Voorzienigheid, bidden wij
tevens den Albeheerscher, dat Hij
genade voor recht late gelden en
medelijden hebbe met de zondige
volken en spoedig een einde make
aan deze vreeselijke tijden, dat Hij
ons vaderland beware voor de onbe»
schrijfelijke gruwelen van een mo»
dernen oorlog. Geldl.
eener bovennatuur
lijke voorzienigheid voor zwakke jgrootere rampen zijn immer met de
menschenoogen bedekt. schuldigen ook onschuldigen geval» "u,wüuiauu ■TV":ue re,s> rTT
Zoo durven wij gerust ons zelf een* len, tot waarschuwing van de schul» bXIkkeüjk8 mee "Alleen heUeginwas
maal alvragen. waarom liet een al» digen; als krachtige vermaning tot moeilijken vervelend. Tusscheu Zevenaar
Een bijzondere correspondent vaD »De
Tijd", heeft dezer dagen een reis dwars
door Duitschland, in het bijzonder het Rijn
land. gemaakt en schetste zijn daar opge»
dane indrukken als volgt
Van Elten tot Singen, het westelijk en
het zuid-westelijk grensstation, heb ik
Duitschland doorkruist. De reis, waarvoor
en Keulen moest ik driemaal overstappen-,
soms geheel onverwacht, als een militaire
'transporttrein nabij was. Ruim na midder
j nacht kwam ik te Keulen aan, na 10 43 uit
Utrecht te zijn vertrokken 1
Doch verder op ging het beter. Van Keu
len loopt 's middags een goede sneltrein
naar Frankfort a/M., waar ik 's avonds 8
uur aansluiting vond naar Offenburg in Ba
den. Stampvol was de lange trein, vooral
met soldaten, zoowel gezonde als gewonde.
Maar tot de -Strammheit" van een Duit-
schen militair schijnt nu eenmaal ook een
goed humeur te behooren, dat zelfs de
gekwetsten niet in den steek liet Ze lachten
en zongen alsof ze van een bruiloft
kwamen. Aan eik station lieten zij zich
gaarne te goed doen aan koffie eD brood
hun met een lieven glimlach toegereikt
door jonge dames van het Roode Kruis,
die blijkbaar overgelukkig waren, zich
voor het vaderland ook verdienstelijk te
mogen maken. Niets in één woord doet
aan een gedrukte of moedelooze stemming
van het Duiiscbe volk denken.
Zelfs zou men hier, van niets afwetende.
moeilijk op het denkbeeld komen, dat
Duitschland thans een reuzenoorlog voert.
Op de straat is alles kalm en rustig, gelijk
bij ons in den komkommertijd. Het gewone
leven gaat zijn gang. Alleen, de gewonde
soldaten, die men op straat tegenkomt,, her
inneren ons aan deu oorlog. Ze strompelen
moeizaam op krukken voorbij. Anderen
Jr-•»-.« ,«1»- tk «g - nr:*
band weer anderen is een gedeelte van
het hoofd met windselen bedekt, 't Is op»
vallend, zooveel licht gewonde soldaten er
rondloopen, oogenschijnlijk in den besten
welstand. Men herkent ze alleen als ge»
wonden, omdat hun uniform zoo gehavend
en tot de lendenen roet slyk besmeurd is
blijkbaar hun krijgstrofee, waarop ze niet
weinig trotsch zijn. Niet minder fier is het
bevoorrechte meisje, dat zoo'n gewonden
soldaat begeleiden mag. Zij glundert van
zaligheid en wordt door elke voorbijgang
ster benijd. Toen ik naar opheldering
vroeg waarom zooveel licht-gew inden hier
rondloopen. was het antwoord dat ook
wegens lichte kwetsuren en pas opkomende
ziekte veel soldaten naar huis worden ge»
stuurd, om terstond door versche, kern
gezonde manschappen te worden vervangen
Wij hebben nog overvloed van nieuw bd
uitstekend menschenmateriaal in voorraad.
Alleen het beste is goed genoeg voor het
froDt".
Te OffeQburg bezocht ik een lazaret, dat
verpleging geeft aan 400 gewondeD, en
daaronder 82 Franscben. Twaalf katholieke
liefde zusters, geholpen door vrijwillige
leekenverpleegsters, doen er dienst. De
verzorging van de ziekenzalen liet weinig
of niets te wenschen over en was precies
evenzoo voor de Fransche als voor de
Duitsche gewonden. De patiënten, die ik
even aansprak, uitten hun verlangen, naar
bet front terug te mogen gaau. Een zwaar
gewonde zei lachend tot de zuster, die
ons vergezelde -Zuster ik heb vandaag
uw orders zoo gehoorzaam opgevolgd, dus
moogt u wel tevreden over mij zijn." Toen
de zuster hem glimlachend toeknikte, was
de soldaat, een kerel als een boom, zoo
blij als een kind. Een Franschman ant
woordde op mijn vraag :»Comme on est
bien ici En ze hadden ons verteld, dat de
Duitschers barbaren zijn, die al hun ge
wonde krijgsgevangenen dooden".
't Was een roerende aanblik, dat
tooneeltje van koesterende en dienende
slachtoffers van den oorlog. Goddank, dat
er nog Charitas bestaat tegenwoordig.
Men zou anders gaan twijfelen aan de
toekomst der menschheid, die zich onder
ling zoo gruwelijk verscheurt.
Van Offenburg kwam ik in zes uren
tijds'naar de Zwitsersche grens. Zoo was
ik wederom op neutralen bodem. Maar
eenig onderscheid tusschen den alge»
meenen toestand hier en in Duitschland
kan ik niet bespeuren. Het Duitsche volk
moet wel groot en machtig zijn, dat van
den geweldigen oorlog, dien het over de
grenzen naar twee of drie kanten voert,
toch in zijn maatschappelijke physionomie
geen zweem van verzwakking te zien valt.
De menschen doen allemaal even kalm en
vastberaden hun dagelijkschen plicht. Ze
leven bepaald zuiniger dan anders. De
levendige Rijnlanders zijn niet zoo druk
als gewoonlijk. Het vaderland doorstaat
een zwaren kamp, op leven en dood. Dat
weten zonder uitzondering, alle thuisblij
vers. Maar even goed als de legers aan
het front, willen zij onvervaard pal staan,
-bis zum letzten Mann und zum letzten
Groschen".
De vrouwen niet minder onvervaard
dan de mannen, ze breien warm onder-
goed en wollen sokken voor de soldaten
in het veld. De breikous verlaat *hen
nergens. Zelfs in de tram breien ze er
rusteloos op los. In den Dierentuin te
Keulen zag ik, bij de theetafel, geen
enkele dame zonder breikous. Overal
wordt door kinderen voor den oorlog ge
collecteerd. In den Keulschen Dom gaat,
onder elke openbare H. Mis. een collecte
schaal -fur die Krieger" rond.
In de tram mag men ook een groen
kaartje (de gewone zijn wil), nemen d.
w. z., dan wil men 5 Pfennig meer voor
zijn rit betalen. Zelfs in de rustige lees
zaal van zijn hotel wordt men achtervolgd
door jonge meisjes, die om een bijdrage
h delen -für das Rothe Kreuz". De Duit-
'c ;r: i:'.vn doen ai eii kuuntrn
niet minder taai en volhardend dan de
mannen op het oorlogsveld.
De stemming is over 't algemeen zeer
gemoedelijk en mild, ook ten opzichte van
den vijand behalve tegen Engeland, dat
grimmig wordt gehaat om zyn -Kramer-
krieg". Ten opzichte der Belgen is de
verbittering nu tamelijk voorbij. Een
curieus staaltje hiervan ziet men nog aan
het groote uithangbord van het hotel dicht
bij den Keulschen Dom, hetwelk eertijds
-Beigischer Hof' was genaamd. Doch
men beeft de eerste twee lettergrepen van
-Beigischer" geamputeerd, zoodat thans
het hotel is herdoopt als -Scherhof'. Zal
deze naamsverwisseling een historisch
aandenken blijven
Te Keulen zag ik nog iets zeer merk
waardigs het voorbytrekken van eeD
trein met gewonden. De onmetelijke trein
bezette slechts met een gering deel de
lange viaduct, die onmiddellijk naar den
-Bahnhof' voert. Nauwelijks stond de
trein stilof een menigte menschen snelde
naar de viaduct, om van beneden af de
gewonde krijgers in den trein, die ongeveer
10 meter hooger stond, te begroeten,
-Laat touwen naar omlaag", zoo werd
door het volk geroepen. Nu spoedde zich
iedereen naar de naburige winkels en
kramen, om haastig met allerlei versnape
ringen gewapend, terug te keeren. De
soldaten lieten onderwijl touwen en koor
den naar beneden hieraan werden pakjes
met sigaren, fruit, chocolade, sandwiches
enz. bevestigd en ijlings omhoog geheschen
in den trein, waar men al de lekkernijen
broederlijk deelde. Bij uitzondering had
een enkele soldaat een leeren reischtaschje
bij zich ook dat ging naar omlaag kwam
per keerende post zwaar beladen naar
boven. De nieuwe vangst bracht andere
soldaten op het idee, om hun omgekeerde
helm als vervoermiddel te gebruiken. Het
geïmproviseerde postpakket kreeg telkens
een ruime vangst en wekte algemeene
hilariteit.
Toen de trein afreed daar werd on
derwijl niemand op de perrons toegelaten
ging een daverend gejuich op. Blijmoe
dig wuifden de soldaten met hun zakdoeken
en helmen. De menigte strekte hun armen
naar hen uit, als wilde zij ten afscheid
die gewonde belden omhelzen. Bij menig
een zag ik tranen in de oogen. Uit geblin
deerde wagens kwamen, door smalle
tralievensters de roode képi's van Fransche
krijgsgevangen te voorschijn. Verwonderd
keken zij ons aan met bun donkere oogen
verwonderd.en droefgeestig tevens. Zouden
zij niet, evenals wij, sprakeloos zijn ge-
EN
MAAS
Weekblad voor Venray, Horst en omstreken.
1
4;.
-- - -»-1 - - - - MM*-