Justitie. f Uitgave van Firma W. Van d n Munckhof, Venray. Crimineele Statist ek en het katholieke h iden. Uit de Raadszaal. Zaterdag ÏO Januari 1914. 35b te Jaargang. No. 2 Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN Gemengd Nieuws. Abonnementsprijs per kwartaal voor VENRAY franco per post voor het buitenland bij vooruitbetaling afzonderlijke nummers 50 c. f>5 c. 85 c. 4 c. Prijs der Advertentiën van 1—4 regels elke regel meer letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën. 3maal geplaatst, worden 2maal berekend. 20 c. 5 c. Als men de verslagen leest van de debatten, schrijft de Zoom, die in de allerlaatste zittingen van de Tweede Kamer gehouden werden over de Justitiebegrooting, dan merkt men al gauw, dat er een wind van cle mentie en voorzichtige wijsheid door deze beschouwingen heen waait. Dat is heel goed. want de taak van de justitie is tweeledig; zij moet niet alleen de individuen, die gevaar lijk voor de omgeving zijn, uit de samenleving verwijderen, en door hare straffen den misdadiger zooveel ontzag inboezemen, dat hij zich, zij het dan ook enkel uit vrees, als een ordelijk burger gedraagt, maar zij moet opvoedend werken, zij moet verbeteren, en dat gaat met eenige zachtheid aitijd bet beste. Nu mag dit laatste deel harer taak niet weggeredeneerd worden bd dat is ook onze bedoeling niet, maar dit belet niet, dat zij voor een goed deel berust op theorie, een theorie, die we accepteeren, al was't dan ook maar alleen omdat zij helpt voorkomen een te ver afzakken naar de meening, dat de straf is een soort van wraakneming, een vergelding van 't bedreven kwaad. Maar voor het overige kunnen wij daar niet al te veel waarde aan hechten. De misdadigers, die de strafrech ter onder behandeling krijgt, zijn in het algemeen menschen, die in hun jeugd 7an alle opvoeding verstoken waren of soms nog erger, voort durend het slechte voorbeeld van laagstaande ouders voor oogen had den en die later door omgang met slechte kameraden zedelijk diep wegzonken. Dit mag in zijn vollen omgang slechts van toepassing zijn op groote boosdoeners, moordenaars, inbrekers en brandstichters, tot op zekere hoogte geldt 't ook voor hem, die om kleinere vergrijpen met 't gerecht in aanraking komt, die zich schuldig maakt aan kleinere diefstallen, dronkenschap en vechtpartijen. Als de justitie zulke menschen op voldoende zedelijke hoogte kon brengen, of zelfs maar noemens waard kon verbeteren, dan zouden wij zeggen: zie zoo, dat is knap. Als een strooper een jachtopziener overhoop schiet en men stopt hem een jaar of drie in de gevangenis, dan zal hij 't misschien wel niet meer doen, maar dan is hij daarom nog niet zedelijk verbeterd. Wanneer de justitie de gevange nen, dio zij genoodzaakt is in ver zekerde bewaring te houden, door den gestadigen invloed van gods dienstleeraars en onderwijzers zoo veel het nog mogelijk is uit hun zedelijk verval tracht op te heffen, dat moet iedereen toejuichen, maar van de straf mag men in dit opzicht niet te veel verwachten. Dit weten de rechters zelf ook heel goed en daarom hebben ze ons wel eens lichtelijk geërgerd, als ze tot half verdierlijkte wezens, die zich schuldig hadden gemaakt aan afschuwelijke snijpartijen, nog mooie redeneeringen gingen houden om op 't gemoed te werken.- «Weetje wel wat je gedaan hebt aan je even- mensch De politie heeft 't toch hard genoeg en jij gaat die menschen nog verraderlijk aanvallen en mis handelen.'' Als men den Minister van Justitie hoort spreken, dan krijgt men den indruk, dat men een zeer zachtaar dig mensch voor zich heeft. Dat is heel mooi. Maar wij weten toch niet, of het wel goed zou zijn, als die geest van zachte toegevendheid door het heele rechterscorps ging heen vloeien, want naar ons oordeel heeft men over buitensporige of naar 't ODmenschelijke zwemende strengheid onzer rechtbanken hoe genaamd tcch niet te klagen. Minister Ort plaatst zich ten opzichte der justitie-klanten a. op een bijzonder vriendelijk stand- puDt, want hij zegt, dat ieder onzer in de positie van beklaagde of ver dachte kan komen. Een formeele onwaarheid is dit wel niet, maar we gelooven toch niet dat fatsoenlijke menschen zich zeer gedrukt zullen gevoelen door het gevaar van in een dezer beide posities voor den strafrechter ge bracht te kunnen worden Z.Ex deed deze uitspraak in ver band met de stemmen die van ver schillende zijden opgingen om nog wat meer voorzichtigheid aan den dag te leggen bij preventief in hech tenis nemen van een verdachte. Dat is zeer zeker een billijke eisch Het is een treurig feit als iemand voorloopig gevangen genomen wordt en hij moet na 't gerechtelijk onder zoek vrij gelaten worden, niet wegens gebrek aan bewijs, maar omdat blijkt dat hij onschuldig is. En zulke gevallen doen zich voor. In de Kamer werd het geval aan gehaald 7an een hotelhouder, die preventief in hechtenis werd genomen zijn bankier zegde hem 't crediet op en toen hij later, als zijnde onschul dig, op vrije voeten werd gesteld, moest hij failliet gaan en nu is hij afgedaald tot kellner. Dat zijn treurige dingen, die zeker wel hoogst zelden voorkomen, maar die eigenlijk nooit moesten gebeuren. De Minister is geen strenge rech ter; hij wil verzachting brengen in het celstelsel en hij acht verscherping der strafbepalingen bij recidive on voldoende en onbillijk. 't Is zeer mooi van monschlievend- heid als 't maar goed werkt. De ge vangenis is in de misdadigerswereld toch al zoo weinig een schrikbeeld en wie dat wereldje onder den duim houdt, zonder dat hij er als 't noodig is, den schrik een beetje weet in te brengen, die is knap. Tot onze vreugde ziei< we, dat van den minister van justitie niet te ver wachten is, dat hij zij ambtgenoot van Binnenlandsche Zaken zal aan sporen de begrafenis*'', in dien zin te wijzigen, dat lijv vei branding wordt toegelaten en ah we ons her inneren wat de laatst», gezegd over deze kwestie, dan kom u we tot het blijde vermoeden, dat ons eerste crematorium nog al eor aardig tijdje te vroeg gebouwd is. Hoe het komt, schrij de Nieuwe Koerier, dat het Katholieke Zuiden zoo dikwijls ten onre. hto met een zwarte kool wordt g eekend, kan het gebeurde der ia? sto maanden weerom leeren. lil Limburg heb» twee «echt- partijen te betreur» arbij telkens een persoon zw; dingen opliep en aan de ge a overleed. Diep-treurige feit- maar die toch, wat het karakter betreft, verre acht -rstaan bij de twee moorden, die onlangs in Amsterdam gebeurden. Want daar werd eerstens een jongetje vermoord, dat met onzede lijke bedoelingen dooreen laag indi» vidu was meegetroond geworden; en tweedens bad er een roofmoord plaats, waarbij de wachter io een diamantzaak het slachtoffer werd. Maar.... de daders van de ver» wondingen met doodelijken afloop in Limburg werden onmiddellijk gearresteerd en als op heeterdaad betrapt. In Amsterdam daarentegen zoekt men al maanden tevergeefs naar de daders dier twee vreeselijke moorden En het gevolg Als men de daders niet vindt en er schijnt weinig hoop op te zijn, dan blijkt omtrent deze feiten uit de Crimineele statistiek van de veroor» deelden 1 dat er in Limburg twee ver» oordeelingon wegens moord (want zoo noemt het publiek de verwon» dingen met doodelijken afloop) hebben plaats gehad; 2 dat er in Amsterdam geen ot twee minder veroordeelingen wegens moord plaats grepen. En de bewoner der noordelijke provinciën, die zich deze feiten niet meer herinnert, ziet met minachting neer op dat donkere Zuiden. Stille kolder bij paarden. Krankzinnigheid, zooals wij die bij den mensch kennen, komt bij de dieren niet voor; ofwel zy ontsnapt aan onze aan dacht, omdat de geest der dieren op zoo veel lageren trap van ontwikkeling staat, dan die van den mensch. Toch komen afwijkingen van het nor male denken en doen ook bij de huisdieren voor, doch zij zijn daar steeds een gevolg van zeer belangrijke, gewoonlijk na het slachten, met het bloote oog waarneem bare ziekelijke afwijkiugen aan de her senen. Een zoodanige ziekte, waarmede zoowel veeartsen, paardenhandelaars en paaiden- houders nog vaak te maken hebben, is stille kolder. Wij kennen het gezonde paard als een levendig dier, vatbaar voor schrik, ge voelig voor pijn, dikwijls zelfs min of meer zenuwachtig van aard. Zien wy nu echter een paard, dat aan stille kolder lijdt, dan bemerken wij daar aan vreemde dingen. Is het dier aan het werk, dan zien wij dat het zeer onnoozel doet. Het is moeilijk te besturen en loopt soms als een blinde overal tegen aan. Het draaien gaat slecht en het terug zetten is ongeveer geheel onmogelijk. Voor den zweepslag geeft het dier niets meer en soms blijft het, als ingeslapen midden onder het werk stilstaan. Nu trachten wij het om te laten draaien, doch wat gebeurdt Wel trekken wij het hoofd opzij, tot het vlak tegen den 'oorstwand aanligt, doch het paard blijft staan, en denkt niet aan meedraaien. Alle dingen waar een gezond paard zoo gevoelig is, makeu op het kolderige dier niet den minsten indruk. Wij kunnen met den hak van onze laars op de huid vlak boven den hoef die anders zoo gevoelig is trappen en er zelfs op gaan staan; wij kunnen onzen vinger diep in het oor steken, we kunoen den linkerhoef over het rechterbeen heen halen endezen rechts van net rec.itei oeer. neerzetten. En dat alles zonder dut het dier zich ook maar in 'net minst verzet. Probeer het eens bij een gezond paard Wij behoeven den stumperd alleen maar op stal te zien staan, om wat bijzonders gewaar te worden. Suf en dompig staat hy daar. gewoon lijk met het hoofd tegen den muur of in een boek gedroDgen. Hij schijnt s'eeds te slapen of te suften. De beenen staat wijd uit eikaar, als bij een schraag, 't Is alsof hij bang is om te vallen. En inderdaad gebeurt dit ook wel eens en de dieren drageD aan hoofd en oogen vaak de sporen van de kwetsuren, die ze in hun val opdeden. Het eten gaat verschrikkelijk langzaam, en soms gebeurt het dat het paard langen tijd kan blijven stilstaan, met een beet booi half uit den mond. Als bet dier driokt zakt het hoofd langzaam lager, totdat de neusgaten onder water zyn on het drinkeD verder on mogelijk is geworden. Is deze ziekte werkelijk aanwezig, en is het paard niet door een of andere ongesteldheid suf en slaperig, dan doen we het best, het maar zou gauw mogelijk te doen slachten, want het lijden is ongeneeslijk. Toch vestigde ik uwe aandacht erop, omdat men soms wel met zoo'n onbruik baar paard van de markt thuis komt. Vooral wanneer wat natuurlijk vaak gebeurt de verschijnselen niet zoo compleet en hevig zijn. Wij moeten daarbij dan in aanmerking nemen, dat wij hier met een koopver. nietigend gebrek te doen hebben, aan gezien de ziekte in geringere graden voor eeD leek niet is waar te nemen. Zoo gauw gij dus de voorgeschreven bijzonderheden aan een nieuwkoop meent te bespeuren, haalt gij maar spoedig den veearts. En hebt gij u niet vergist; dan krijgt ge van hem een attest, dat klinkt als een klok, en dat den verkooper er wel spoe dig toe brengen zal, u de koopsom weer tegen het paard in te ruilen. Doch denk er aan: er is haast bij, hoe langer gij talmt hoe moeilijker het te bewijzen is, dat het dier de ziekte al had voordat de koop gesloten werd. M. Ct. J. P. v.d. S. [Ingezonden.) Slecht licht, zoo slecht zelfs, dat de heer Fonck er al zijne monteurskunst bij te pas moest brengen, om ten minste een sigaar van een potlood te kunoen onderscheiden. In den Voorzitterstoel presideerde Wet houder Janssen. Een goed Voorzitter, kort, zakelijk, geen er met de haren bijslepen, afhandelen, verlangt Dog iemand het woord Eenmaal, andermaal, derdemaal, niemaDd vooruit, volgende punt Zoo hoort het, geen nszanikken of zeuren, kort en bondig. Het was een kleine agenda, niet waard om over te spreken. Alles liep vlot van stapel. Alleen vroegen heeren Gedeputeer de Staten of men in Venray niet meer rekenen kon, er kwamen tenminste ver schillende fouten in de rekening 1913 voor. Zoo stond er bijv. dat 60 plus 20 is 90 wat volgens Bartjes maar 80 is. 50 min 5 is 40, wat moet zijn 45, allemaal slor digheid, die nu reeds hersteld is. De heeren Hoofden der Scholen krijgen 50 gulden, als ze maar geduld hebben. Na het afhandelen der agenda wilde de heer Geurts weten wat er nu eigenlijk aan de hand was met de losplaats te Venray. O, niets, heelemaal niets, riepen Voor zitter, Wethouder en Secretaris in koor. Belanghebbenden willen den Watermolen te Oostrum koopen en nu kunnen wij ook wel een tweed* toegangsweg naar de losplaats vragen, dat is gemakkelijk voor iedereen. De heer Geurts vei trouwde het zaakje echter niet, en sprak van konkelen met de S. S. en Oirlo tegenwerken. Wat kwam die mijnheer van de S. S. hier bepraten Niemand wist daar wat van af, misschien had die wei zwakke longen en kwam ie versche dennenlucht inademen of ook wel het Venraysch bier keuren, je koD nooit weten. Wethouder Aerts was bang dat de S S. de grindweg StationWachtpost 49, die haar eigendom is, terug wil hebben, dan zitten we zonder weg naar Oirlo Je moet altijd ver vooruit zien. De heeren Th. Camps en Slits vonden het tijd genoeg om in te grijpen, als de S. S. de grintweg opzegt. Als je ver vooruit moet zien, hoef je ook geen fietspaden meer aan te leggen, over 10 jaar heeft iedereen misschien wel een vliegmachine De heer Geurts las plechtstatig het contract met de S. S opgemaakt voor. waarop de Secretaris opmerkte, dat als er reeds een concept contract bestaat, gedachtig aan de waterlossing met Horst, er geen spaak meer in het wiel kan komen. Toen de Voorzitter er nog op had ge wezen, dat men den weg noodig had, in verband met de beek (om er het water over af te voeren legde de heer Geurts door zulke logische redeneeringen over bluft, er het bijltje bij neer en scheidde men in pais en vree. Wel was de twist weer bijgelegd, Wel rustte het zwaard weer in de schee, Wel baden vriend en vijand saam Laat Heer, Uw dienaar in vrede gaan. Maar toch, het spoor van broedertwist, Was door die bee niet uitgewischt. Moordaanslag;. Zondagmiddag kregen te Oeffelt bij het beugelen twee jongens van omstreeks 14 jaren oud, twist. Een, die reeds bij voor baat het mes in zyn mouw verborgen had stak plotseling den ander hiermede tusl schen de ribben. De zwaargewonde is, naar de Gld. meldt direct van de laatste H.H. Sacramenten voorzieD. PEEL MAAS Weekblad voor Venray, Horst en omstreken. 1

Peel en Maas | 1914 | | pagina 1