Ju Zaterdag- 3<X December 1913. 34ste .Jaargang. No. 52 Dit nummer bestaat uit BLADEN Uitgave van Firma W. Van dén Munckhof, Venray. 'NQ. LEZING over aanleg en onderhoud v. weiden Abonnementsprijs per kwartaal voor VENRAY c- franco per post *>5 c- voor het buitenland bij vooruitbetaling 85 c. afzonderlijke nummers 4 c. Prijs der Advertentiën van 1—4 regels 20 c. elke regel meer 5 c, letters en vignetten naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal geplaatst, worden 2maal berekend. der flit op- .aenen wij het vas het honderd jaar Gezellenvader Adolf en bij Keulen werd een roemrijke ge- asociaal godsdiens- 1 den lateren tijd. ft Kolping uit de hoogeschool en ïarie geroepen >t priester der irug gezonden, "kersstand, die bouwenden de vormt, naar de positie zoude oedoelde stand fijdsomstandig- IT:j was voor eenvoudig in een ht vol heiligen min. zonder eenigen schijn jnliefde, krachtdadig van aan verstand, geoefend in n het volk, aanschouwelijk .-jnd, als hij sprak, zonder henvrees, maar vol vreeze zoo was hij het geschikte tuig, om den zedelijken en den len toestand van den hand- ter weder op te heffen," .dus schreef niemand anders dan iberale «Kolniscbe Zeitung" toen )lt Kolping op de Algemeene Ver- dering te Keulen in 1858 de ïeuwe organisatie van de Gezellen- ereeniging met Diocesaanbonden elf d maakte en instelde. 'Piping het sociale gebied er en vormer van jniging, stond de luitschland vrijwel vij thans de sociale aamheid bepaalde zich wij willen niet be- itend tot het geeste- heeft den priester uit de ii de pastorie gehaald en tn het sociale leven geplaatst ociale nooden onder de oogen .ij.en, het lancet in de wonde te zetten, tot genezing der verschillen de kwalen naar vermogen mede te werken, de genezing in de goede richting te leiden en daarvoor de "üddelen aan te geven. «Sociale hulp was de roep die an vele verstandige lieden uitging. De vereeniging van den H. Vincen- i.us en verwante vereenigingen had den reeds gedeeltelijk aan dien op roep beantwoord, als barmhartige Samaritanen olie en wijn in de schrijnende wonden der maatschap pij gestort. Gelukkig bezat de katholieke kerk in Duitscbland mannen van ervaring, mannen van de daad, die voor de nieuwe sociale beweging begrip en een goed hart hadden. Niemands werkzaamheid is zoo omvattend geworden en heeft zich zoo diep ingegrepen als die van den bescheiden Adolf Kolping, den Ge zellenvader. Adolf Kolping zag, toen hij zelf nog als gezel groote en kleine plaat sen van het Rijnland bezocht, van nabij de nooden en misbruiken van den gezellenstand in alle kleuren en geuren. In de middeleeuwen waren meester en gezel in het gilde ver- eenigd. Maar dat gildeverband was nu verbroken en de vakvrijheid, welke daarop volgde, bracht het hand- werkersproletariaat met de rampza ligste gevolgen voor den gezel; menschen die hun vak niet of slecht kenden en zich toch als goede en beproefde werklieden opwierpen. Wel bleven er met een taaie hard nekkigheid zekere verbintenissen onder de gezellen bestaan, maar deze waren niet in staat om in de sociale nooden der gezellen te voorzien en hun kwalen te gerezen. Vooral de reizende «Handwerks- bursche" die met den ransel op den rug van stad tot stad reisde. leed onder de vakrevolutie en was aan de meest heillooze gevaren blootge steld. De prediking van de individueels vrijheid had den handwerkersstand aan de grofste bandeloosheid over geleverd. De kroeg en het slechte huis werden zijne toevlucht, dronkeman schap, spel, geldverkwisting, zede loosheid, vloeken, luiheid, onge schiktheid voor het vak. twist en vechtpartijen waren aan de orde van den dag. Aan het ouderlijk huis werden de gezellen ontvreemd en onder een bindend gezag wilden zij niet meer staan; orde en tucht waren velen hunner een gruwel; wat zij ver dienden ging op in drank, spel en ontucht. Kolping zag dit alles; het sneed hem door het hart. Hij wilde helpen, dit stond bij hem vast. Dit klare besef, dit vurige ver langen was een der beweegredenen welke hem tot het priesterschap dreven want daar ook dit was zijn volle overtuiging was alleen redding en genezing te vinden. De Hoogepriester van het Nieuwe Verbond, die medelijden wist te hebben met onze zwakheden, was gekomen om te zoeken en zalig te maken, hetgeen verloren was. Zijn plaatsbekleeder, de priester, dien Hij zond, gelijk de Hemelsche Vader Hem had gezonden, moest ook hier het verloren schaap opzoeken en uit de doornen losmaken. Allereerst moest de gezel van de straat; hij moest een tehuis hebben waar hij als een kind in het huis gezin kon zijn en van de zegeningen van het familieleven kon genieten. Daarom richtte Kolpfug zijn Gezellenhuizen, of Hospizen op, vooral in de centrums, n de groote steden. Immers waaraan ontbrak het den handwerkerssiand Vooreerst aan een zedelijken, vriendathappelijken broederlijken steun in degevaren der jeugd. Ten tweede aan een gelegenheid om buiten do werkplaats een tehuis, een onderdak te vinden. Ten derde aan een herschool tot voltooiing van de benepsvorming van den gezel. Ten vierde aan een gelegenheid, om onder en met zijns jelijkon zich gezellig en nuttig to kunnen ont spannen buiten de openbare vaak zeer verderfelijke vermalen. Ten laatste, aan godsdienstig 7oedsel, aan leiding en xiorlichting. Daarin moest de maaUihappij den gezel te hulp komen, d.t moest het Gezellenhuis hem bieden De vereeniging, zein Kolping, moet zorgen voor een iractisch ge bouw, dat aan al har- eischen en doeleinden voldoet, voofeene dege lijke wel voorziene bibl -theek, met stichtende en onderhoud de lectuur opleiding der gezellen als katho» lieken, als handwerkers, als burgers van den Staat, zoodct er llinke roomsche huisvaders uit ren groeien. Voor alles diende de Yereaniging hun het gemis aan fanilieieven te vergoedep Zij richtte dan ook zekenfondsen en spaarkassen op, zodat de leden niet aan armoede en rood worden overgeleverd, wanneer ziekte, ge» brek aan werk of wderwaardig» heden hen trollen, ei een billijk gevoel van eigenwaardererd aange» kweekt om in tijd var nood niet op de beurs en de milddrdigbeid van anderen behoeven te rikenen, maar zelf voor hun onderhord te kunnen zorgen. De beoefening van een volkszang behoorde ook tot de taak van de Vereeniging, en was van groote voedende kracht. merman geen beter had kunnen maken. Ai naar het aantal spaken van het rad kan men er acht tot twaalf kannen op laten drogen. Een eenvoudige inrchting om de melkbussen te laten drogen. Men moet zich maar veten te hel» pen De melkbussen en andere metalen voorwerpen, de men op de boerderij bij 't melken gsbruikt, zijn in heet sodawater giwasschen en met koud water afgespeeld en zullen buiten, onder een afdik drogen en uitluchten. Een toestel hiervoor hebben de meesten riiet en een geschikte bank ook niet. In de wagenloods staat echter eeD niet meer gébruikt defect wagenrad en in een antere hoek een paal. We krijgen een iigeving. Hoe zou 't zijn, als ve de paal in den grond staken, zoolat hij onge» veer 1 M. 60 cM. bovm den grond Op Maandag 15 Dec. werd in het patronaat door den Weled. heer v. Gier, rijkslandbonwleeraar te Sittard eene lezing gehouden over bovenstaand onderwerp, Om 6 uur opende de heer J. Poels namens den voorzitter de vergadering, stelde den heer v. Gier aan de leden voor, drukte hun op bet hart de lezing goed te volgen, vooral voor de aanwending van kunstmest, dat hier weliswaar veel ge bruikt wordt, doch soms in geheel ver keerde vei houdingen. De heer v. Gier zegt gaarne de uitnoo- diging van het bestuur van den Boeren bond te hebben aangenomen, en zal be ginnen met de bespreking over den aanleg van nieuwe weiden. Eet is een verblijdend verschijnsel dat de ontginning van woeste gronden zoo toeneemt. Spreker geeft een slaatje der ontginningen in de laatste 20 jaren. Van 18921897 werden ontgonnen 5500 H A. V«,r IRQV—IOO? 11000 H A Van 1902—1907 20000 H.A. Van 1907—1912 35000 H.A. In Limburg werden van 19101912 ruim 900 H A. ontgonnen. Welke gronden zijn het meest geschikt voor ontginning Vooreerst de lage heide, waarvan de ondergrond veel humus bevat, dan de grovere hei, doch die is minder voordeelig. Ook van moerassen is weidegrond te maken, mits de afwatering goed geregeld worde. Het resultaat der ontginning hangt voornamelijk af van de volgende 4 factoren le samenstelling van den grond, 2e water stand, 3e manier van gebiuiken (hetzij als hooiland of om te beweiden). 4e de be mesting. Hoe wordt lage heide in weiland her schapen Veelal was men van oordeel, dat de heide eerst moest worden afgehakt en de grond diep omgezet. Dit is echter beslist onnoodig. Alleen de zode een weinig los hakken is voldoende, daarna kan men den grond ondiep omploegen of beter nog met de vleugeleg bewerken. Wil men tot ontginning overgaan, dan moeten deze werkzaamheden in het najaar geschieden, evenals het graven van slooten en greppels voor de afwatering. Is dit geschiedt, dan brengt men er kalk op, de hoeveelheid hiervan bedraagt 1500—2000 Kilo per H. A. Voorts wordt 1000 Kilo kainiet en 1000 Kilo slakken meel per H. A. uitgestrooid, een weinig meer van deze kunstmeststoffen kan ook geen kwaad, men kan zelfs gaan tot 1200 Kilo van elk. vooral omdat men voor den eersten keer een beetje vooruit moet mesten. In Maart zaait men gras en klaverzaad en voegt er aan toe 100125 Kilo chili per H. A., wat men een tijdje later nog maals herhaalt. Welke soorton gras en klaver moet men nemen Vroeger hield men zich steeds aan de roode Brabantsche, doch thans is witte wilde de gezochte. Men neemt 5 Kilo witte, 3 Kilo basterd en 2 tot 2i]ï Kilo roode per H.A. Van de grassoorten neemt men het volgende mengsel: 15 Kilo Eng uitsteekt en daarop he, rad legden jzaaigraSt 3 Kilo veidgras. 5 Kilo beemd- Zoo gedacht, ZOO gedatn De paalgras. 3 Kilo kargras, 2 Kilo vossenstaart wordt in den grond getet, nadat hij 4—5 Kilo gewoon gras 1 Kilo Italiaansch van boven zoo gematkt is, dat hetzaaigras per H.A. gat in het rader oppast. Nu het1 z"f het. wanneer men D t r, 1 t 1 straatvuil of compost op de weide kan rad er op gezet. Juist Zoo hebben hreilgen we een droogtoestel, zcoals de tim» Vooral de twee eerste jaren waarschuwt spreker tegen het maaieD van lyjt gr» men brengt er die jaren steeds he - de verdere jaren kan men om be jaar steeds hooien of afweiden. Den tweeden herfst brengt men e 8001000 Kilo slakken en kainie' in 't tweede voorjaar eveneens 1 Kilo chili alles per H. A. Spreker dringt nogmaals e. oiet uit het oog te. verliezen - dig hooien hoogst nadeeli weiden. De Ned, Heidemaatscü de vroeger veel, doch zij is^r teruggekomen en bevindt zich tyj veel beter. Ook jle Friesche sn üollai. sche boeren zullen nimmer twee jaar achter elkaar hooien, doch steeds om 't andere jaar weiden. Spreker waarschuwt eveneens tegen het late hooien, hoe vroeger hoe beter. Wol krijgt men bij laat maaien meer hoop, doch de kwaliteit is veel slechter. Wanneer men minder goede heide, dt z.g. lange wil ontginnen, is 't het beste, deze eerst af te branden en voorts c dezelfde manier te bewerken. Om bouwland tot weiland te mak moet men den grond een paar jaar mesten, en is het beste er alsdan aa. appelen of mangelwortelen op te zett Men kan het gras en de klaver het b inzaaien onder haver, omdat bij strt winters zonder soeeuw, de klaver t zou kunnen vriezen, indien hij 1 schermd stond, de beste haversoor voui- uat doei ziju zegeriaver o?,- regen. Men behoeft ze niet rijp worden, doch kan ze afvoere? haver is afgevoerd, brengt men b. of bij nat weer stalw&ter. Vele landbouwers zij0 van oord' fraitboomeu in de weide eene ai bijverdienste is. Dit is echter onj Gras onder hoornen wordt zuur, ter de melk van het vee dat in zulke we» loopt, minder vetgehalte heeft. Hi, dus weiden aanlegt om goed vee te v krijgen, moet geen hoornen planten, p Op sommige plaatsen zet men er ca dassen in, omdat deze volgens den volks mond na 20 jaren f 20 waard zijn, doch spreker durft zeggen, dat hetgeen die canadassen waard zij d, op de weide wordt toegegeven. Wil men echter een boomgaard aan leggen. zoodat de weide byzaak is, dan is het zaak goede fruitboomen aan te schaf fen. Als gewilde appelsoorten noemt spr. roode en goudreinetten, bellefleure en fransche zure, terwijl de peer ook zeer aan te bt. de bemesting gebruikt men t zout. Waarom zijn vele weiden zoo slecht Omdat het onderhoud niet deur M kan 6ene weide niet genoeg nr sten, di Hollandsche boeren brengen er al hui stalmest op. De lichtere grond heeft kunst mest noodig en vooral stalwater, d laatste er echter op te brengen in ht regenseizoen. Hooiland moet 2 maal mee mest hebben dan weiland. In den herfr geve men 800 tot 1000 K.G. Thomasslak keu voor zwaardere gronden, op lichter grond 800 Kg. Kainiet voor hooiland e 400 Kg. voor weiland, en voor beidei 600 Kg. Thomasslakken. In Maart geeft men 500 Kg. snper» phosphaat en chili met zwavelzure ammo, niak. De verhouding van chili tot zwavel zure ammoniak is als 100 tot 75, dus tegen 100 Kg. chili oeemt men 75 Kg. zwavelzure ammoniak, men mag echter ten hoogste 150 Kg. chili geven. Goede bemestiDg neemt veel verkeerde planten weg. Spreker wijst er op hoe men in het land van Herve 2 maal daags de hoopjes koemest in de weide uit elkander wrijft en de molsboopen slecht. Biezen, die vooral in natte weiden voorkomen, kannen met wortel en al worden uitgestoken. Zijn er veel. dan keert men ze het onderst boven en doet er een schep kalk op. Distels trekt men MAAS Weekblad voor Venray, Horst en omstreken. A{> f A i 9P-- •- - I - »ïior-uu

Peel en Maas | 1913 | | pagina 1