Roep ze terug.
Zaterdag 20 September 1913.
34 *te Jaargang.
No. 39
Uitgave van Firma W. Van 'en Munckhof, Venray.
Dit nummer
bestaat uit
TWEE BLADEN.
Het kind op straat.
Openluchtmeetiuö; oir
Propagandatocht
Abonnementsprijs per kwartaal
voor VENRAY 50 c.
franco per post f,5 c.
voor het buitenland bij vooruitbetaling «o c.
afzonderlijke nummers 4 c-
Prijs der Advertentiën
van 1—4 regels 20 c.
elke regel meer 5 c.
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 3maal geplaatst, worden 2maal berekend.
Zij die zich met ingang van 1 Oct.
a. s. op PEEL EN MAAS abon
neeren, ontvangen de nog voor
dien datum verschijnende num
mers GRATIS.
Daar klinkt een wondere kreet
door 't Fransche land, een opzien
barende voor Franschtnan en voor
vreemde.
Roep ze terug de religieuser»
Nog wordt die slem niet verno
men van den President der Republiek
van den Senaat, vau de Kamer,
maar toch een tweetal gemeente
raden Marseille en Grenoble, twee
groote steden dus, hebben 't held
haftig besluit genomen de klooster
zusters te doen wederkeeren in de
gasthuizen en andere liefdegestich
ten, welke geschiedenis vereenzel
vigd is met de historie dier zusters,
maar waar uit de fanatieke geest
van ongeloof haar had verjaagd.
Ren heldhaftig besluit dat moeite
en strijd heeft gekost. Want een
regeeringslichaam is als de ziel van
den eenling, daar worsteion goede
en slechte elementen, daar strijdt
de genade met den geest der duister
nis, en een moeilijk bekeerings-
proces is er doorgemaakt moeten
worden voor dat dit woord dezen
vroeden vaderen kon over de lippen
komen.
Met den trots en de verwaten
eigenwaan kenschetsend het ongeloof
en de ongeloovigen, die immers voor
geen God noch godsdienst, noch
Gods Kerk, noch voor haar dienaren
en dienaressen het hoofd willen
buigen, had men een twintigtal jaren
geleden de goede zusters hardvochtig
aan de deur gezet.
Protesten en smeekbeden om ze te
mogen behouden waren ijdel ge
weest: men kon dat werk evengoed
met leeken.
Al spoedig was het gebleken, dat
men zich vergist had.
Niet alleen dat zoo geheel andere,
zoo geheel wereldsche motieven deze
verplegers en verpleegsters aanzet
ten tot hun taak, maar het werd
duidelijkdat ze die taak niet alleen
niet volbrachten, doch ook aan een
verwaarloozing zich schuldig maak
ten, die tot den hemel om wraak
riep.
De armen, de ouden van dagen,
de gebrekkigen, de zieken en ge
wonden, de herstellenden, de kin
deren, allen werden het slachtoffer.
Geen wonder, de nieuwe verzor
gers en verzorgsters hadden als
eenige drijfveeren het geld, dat be
smeurt, de controle van een over
heid, welke even goed falen kan als
bedrogen worden.
Niet putten ze voor hun dagwerk
uit hooger bron hun kracht, zooals
de godgewijde maagden.
Niet bedachten ze. als dezen, dat
't groote salaris pas na dit leven
wordt ontvangen, niet dat het liefde
volle doch strenge oog van Hem,
voor wien de diepste schuilhoeken
van 's mer.schen hart als open boek
te lezen zijn, bij al hun doen, hen
volgde. Norschheid op hun gelaat,
onhebbelijkheid in hun handelingen
vervingen den vriendelijken lach en
de teederlijk zorgende bejegening
der bruiden van Christus.
Langzaam maar zeker kwam de
reactie.
Te meutelen begon he,t in de volks
ziel. dreigend werd de uiting der
ontevredenheid niet alleen in de
onderste, doch in alle lagen dei-
samenleving. Ja, men moest erken
nen, er was misgedaan.
Doch het verkeerde was reeds in
geroeste gewoonte geworden.- en
stonden daar niet het vooroordeel,
het menschelijk opzicht, de zwartste
haat om de opkomende gedachten te
verstikken, de zucht naar het goede
te onderdrukken Stond daar boven
al niet de vrijmetselarij
Dan, in het hart van sommigen
was de gerechtigheid werkelijk
wakker geworden? energieke kerels
als 't waren, traden ze fraDk en vrij
met hun goede denkbeeld op, moti
veerden het, verdedigden het, werden
in hun gloedvolle verweer wellicht
ook geholpen door hooger en beter
dan menschelijk kunnen.
En zie, 't onverwacht gebeurt: de
gevoelens kenteren, plots valt het
besluit: roep ze terug
Dat is een reden tot blijdschap
voor ieder geloovige, wien Frank-
rijks droeve jammer ter harte gaat.
Dat is een reden tot hoop of van
Marseille en Grenoble de victorie uit
moge gaan.
Roep ze terug. We weten het wel;
met de religieusen zelf treedt het
geloof weer binnen, de opbouwende
kracht van hun stichtend voorbeeld.
Ze brengen mede ook behalve
haar geloof, haar krachtigste wapen
het gebed en ze zullen niet ophouden
met uitgestrekte armen den hemel
geweld aau te doen.voor de bekeering
van hun dierbaai vaderland, Frank
rijk de oudste dochter der Kerk.
M. Ct.
Veel waarheid ligt in de bekende
spreuk: »Zeg mij met wien gij ver
keert en ik zal u zeggen wie gij zijt".
Met eenige beperking kan men be
weren dat de mensch een voort
brengsel zijner omgeving is. Zoo
werken verschillende krachten en
invloeden mede bij de opvoeding van
het kind. Naast de ouders, de
leeraars, mag men ook vooruitzetten
dat de straat het hare bijbrengt in
de opleiding van de jeugd.
Zoodra het kind goed op zijn
beentjes loopen kan, blijft het niet
meer binnen de huisgrenzen inge
sloten.
Het wil naar buiten, in de open
lucht, de straat op
En hier begint een nieuwe ge
wichtige factor .in d? opvoeding van
het kind te werken.
Vele nieuwe indrukken, zinnelijke
waarnemingen dringt n zich aan het
jeugdig gemoed op.
De vloed van nieuwe voorstellingen
die de straat het kind biedt, is
buitengewoon groot. Stap voor stap
valt hem iets nieuws in het oog-- hier
het huis met zijn tuin, ginder de
toren, verder een lantaarn, een tele
graafpaal, nog verder het dorp.
Hoe rijgen zich al deze dingen
niet samen in de kinderverbeelding,
die ieder nieuw voorwerp met
nieuwsgierige oogen nagaat. Deze
nieuwe voorstellingen houden hem
levendig en geestelijk bezig.
Ja, op straat leert het kind, wat
wij grooten reeds dikwijls verleerd
hebben, zien.
Het kind leert hier zien, wijl er
zooveel te aanschouwen valt en wijl
bet kind nog die eenvoudige natuur
bezit de buitenwereld in zich op te
nemen door zijn gezonde zinsvermo»
gens, die hierdoor nog gescherpt
worden.
En dan het schouwspel van de
straat. Men denke r echts aan de
woelige stadsJra':,
anderen indruk geeft, dan de stille
dorpslaan. Hoe de straat geplaveid
is, hoe heerlijk de gebouwen de lucht
inrijzen, hoe en waarom de elee»
trische trams op eenmaal stoppen,
dit alles brengt zijn gedachten wereld
in beweging, doet hem nadenken.
De veelkleurige uitstallingen aan
de vensters bewerkstelligen heel wat
aanschouwelijke kenDis; hier ziet
het kind de vruchten van het warme
zuiden, waren uit vreemde, verre
landen, voortbrengsels van inland?
sche nijverheid. En stil aan prent
zich dit alles in het verwonderd
kinderhoofdje, dat dit alles niet meer
vergeten zal.
Op de straat leert het kind niet
alleen allerlei nieuwe dingen, maar
komt ook in aanraking met andere
menschen. Vooral met lustige, dar«
tele speelvriendjes.
En hier heett de stille, breede
dorpsstraat het ver voor op de drukke
stadstraat, met haar wagengerij en
de golvende menschenzée.
Nog groent eeuwig jong onze
jeugdherinnering toen wij treurden
als wij bij het bengelen van 't avond»
klokje onze jeugdige spelen moesten
staken.
Natuurlijk beeft het spel der
kinderen in vrije lucht, reeds vele
voordeelen in zich, maar ook komen
de kleinen van te lande meer in aan»
raking met menschen, die hun
karakter beinvloeden.
Hier wordt menige fout bestraft,
die aan het vaderhuis ongehinderd
of onbemerkt voortwoekert.
Kinderen zijn groote egoïsten; zij
hebben een fijn gevoel, zoo een ander
kind leed wordt aangedaan en vellen
sneller een gerechtsoordeel uit dan
de ouders, die dikwijls verblind
zijn. Maar ook het gansche open
baar leven der menschen, dat zich
op de straat afspeelt, heeft invloed
op het ontvankelijk gemoed.
Het kind begeleidt den droeven
lijkstoet naar het kerkhof, ontmoet
den kreupele die over de baan sukkelt
huppelt langs feeststoeten, kijkt toe
hoe het lastdier gebogen en rillend
zijn wagen torst onder de striemende
slagen van zijn wreeden geleider.
Al deze verwisselende verschijnsels
ankeren zich vast in zijn gemoed en
laten er onuitwischbare sporen na.
Het kind ontvangt op de straat
menige indrukken, die men best deed
te vermijden zoo 't ging.
En zoo is er goed en kwaad op
straat te leeren en 't is bijna onmo»
gelijk de kinderen steeds aan een
lijntje te houden. Doch het kind
moet alleen leeren gaan, de ontvangen
indrukken leeren verwerken, weten
te oordeelen en te onderscheiden, te
doen en te laten.
Zoo wordt de straat een voor»
school van het latere leven; zij wordt
voor het kind de stroom naar de
wereld, waar zich zijn toekomstig
karakter kan ontwikkelen. En zoo
is ook de straat een gewisse medo»
opvoedster van het kind. H. v. A.
te lenrav, op /.outlay 14 Sept.
Nadat de deelnemers in het Patronaat
begroet waren door den Voorzitter der
Venraysche Werkliedenvereniging, en eeD
Eerw. Pater de openingsrede gehouden
had, zette tegen 4 uur de stoet,
voorafgegaan door de fanfare en met ont
plooide vaandels, zich in beweging en
begaf men zich naar het Eindt, waar het
woord werd gevoerd door den heer Hovens
uit TegeleD. Deze wees den werklieden
vooral op den plicht om zich in de R. K-
organisatie te vereenigen, om door een
drachtig samenwerken te komen tot
booger loon en betere levensvoorwaarden.
Vandaar toog men naar de Groote Markt
waar de Z.Eerw. Pater Cecilius het woord
voerde. Z.E. begon met er op te wijzen,
dat hij niet wist of hij welkom was. Aan
vankelijk heeft het Bestuur den Paters
verzocht te willen mededeelen of zij ge
negen waren deel te nemen, doch later
niets meer van zich laten hooren. Toch zal
hy hot er maar op wagen eenige oogen-
blikken te spreken over de spaarzaamheid.
Z E. wijst op de groote voordeelen van een
spaarzaam leven, toont aan hoe er hier in
Venray te veel wordt uitgegeven aan op
schik en genotmiddelen en spoort aan tot
spaarzaamheid. Als een der vele middelen
om de uitgaven voor genotmiddelen te be
perken, noemt Z.E. de oprichting van een
Kruis verbond, zoo hoog noodig hier in
Venray.
Deze met heldere stem gehouden rede,
waarin luimige scherts en ernstige waar
heden elkander afwisselden, werd door
daverend applaus bekroond.
Van de Groote Markt begaf men zich
onder hot zingen van het Limburgsch
Volkslied, naar het Henseniusplein, waar
gesproken werd door den heer Donné uit
Blerick over Vakorganisatie. Spr. uitte
zijne vreugde over het feit dat Venray het
eerst aan de beurt was voor het houden
van een propagandatocht. Hij wees op het
feit, dat de vergaderingen van den Volks
bond zoo slecht bezocht worden, wat zeer
te betreuren is, daar eene degelijke actie
toch alleen de misstanden verbeteren kan.
Hij noemt het eene schande, dat in eeno
'gemeente als Venray aan een werkman
eene woning werd gewaigerd ter oorzake
van het kindertal. Als oorzaken van het
verflauwende vereenigingsleven, noemde
spreker vooreerst de onverschilligheid.
Velen zeggen het geeft toch niets, maar hij
wees op het feit, dat de vereeniging van
Sp. en Trampersoneel door haar werken
voor een harer leden een bedrag van ruim
f 200 te weinig uitbetaald loon had gered.
Verder noemde bij de contributie als
afschrik en toch kan geen bestuur iets
uitrichten zonder geld in kas te hebben.
Voorts noemde hij de vrees voor den
werkgever als een der punten die den
voortgang van het vereenigingsleven
stuiten. En toch als de werknemer zijn
plicht naar behooren volbrengt, kan de
patroon op lidmaatschap van een katho
lieken bond niets legen hebben. En zijn
plicht doen is de eerste vereischte voor
het lidmaatschap.
Spr. zal even er aan herinneren hetgeen
hier in Venray is geschied. Door St,
Raphael was een verzoek om loopsver-
hooging ingediend voor de tramconduc
teurs hij den Raad. Dit werd afgewezen,
terwijl bovendien de vereeniging verweten
werd hare leden te raddraaien. Hiertegen
protesteert spreker en wijst er op dat de
vereeniging hare leden steeds plicht ten
voorbeeld stelt. Ook togen do behandeling
van het particuliere loven eens conduc-
teurs in openbare vergadering protesteert
spreker mot klem. Waar zou het heen
moeten zegt bij. als wij bijv. in eene ver
gadering het openbare leven der werk
gevers gingen bespreken en de pers
uitnoodigden alles woordelijk te noteeren,
dan zi>u er veel niet alleen van kleine
bekend worden, (luide bravo's bij het
publiek) Ook spoorde hij de vrouwen aan,
hunne mannen op te wekken tot trouw
bezoeken der vorgadering, gaf een over
zicht van hetgeen in een huishouden van
6 personon per week noodig is, zoodat een
billijk loon geen overdreven eisch is. Ook
noemde spreker valsche schaamte een
remmende kracht van het vereenigings
leven. Vele zonden wel lid worden, zoo
de vrees, door hunne kameraden uitge
lachen te worden, hen niet weerhield.
Het Kruisverbond noemde spreker een
der machtigste hulpmiddelen der organi
satie, hy hoopte dat de wensch, door den
Eerw. Pater op de Groote Markt geuit,
in vervulling mocht gaan, en dat allen
mochten medewerken om naar het woord
des Pausen alles te herstellen in Christus.
Daverend applaus viel ook deze spreker
ten deel. Daarna werd de terugtocht naar
het Patronaat aanvaard. Daar aangeko
men werd eerst het woord gevoerd door
den heer Lenssen, bestuurslid derafdeeling
Venray.
Deze wekte allen op propaganda te
maken voor de goede zaak, vooral in deze
dagen, nu de strijd tusschen geloof en
ongeloof steeds heviger wordt. Hij wees
er op, dat Troelstra den katholieken het
recht had ontzegd, ministers te hebben,
orarede zij internationaal waren en nu
mochten de socialisten geen portefeuille
aannemen zonder toestemming van Bebel
en consorten. Hij merkte op, dat hoewel
de katholieken steeds als achterlijken en
dompers waren uitgekreten, de Pausen
steeds de schoone kunsten beschermden en
deze vooral te Rome bloeiden en nog
bloeien. Met het voorbeeld des keizers
van Oostenrijk en Duitschland. die steeds
aansporen tot trouw aan den godsdienst
en dat van Koningin Wilhelmina, die
dezer dagen eigenhandig schreef: Christ
avant tout, Christus voor allen, moeten
wij alles in het werk stellen om de vaan
des Kruises te doon zegevieren, aldus
besloot spreker zyne toegejuichte rede en
gaf daarna het woord aan den heer
Donné.
Deze zal nogmaals spreken over jle
kracht der organisatie. Waarin zal deze
hare kracht vinden f
Vooreerst in eendrachtig samenwerken
ten tweede in een goed bestuur, daarom
spoort hij de leden aan trouw te zijn
aan het bestuur en in alles mede te
werken; ten derde in de contributie,
MAAS
Weekblad voor Venray, Horst en omstreken.
1
- - ---• 1
Yibgoiijotf, lUdiAi 'iv '.i-. fcitnjvo