Uitgave van Firma VV. Van den Munckhof, Venray.
Zaterdag 9 Augustus 1913.
3<' -ste .Taa^gang.
No. 33
hal öón bekeerde socialist
zegt.
Electriciteit en landbouw.
Mengelwerk.
Bedrieger bedrogen.
Abonnementsprijs per kwartaal
voor VENRAY
franco per post
voor hel buitenland bij vooruitbetaling
afzonderlijke nummers
Prijs der Advertentiën .-
van 1—4 regels 20 c.
elke regel meer 5 c.
letters en vignetten naar plaatsruimte.
Advertentiën, 'imaal geplaatst, worden 2maal berekend.
Ta België, te Ro9»e is een boekje
verschellen (bij Goebeert en ZoDCf)
Wi.arin een bekeerling zijn «eiler»
varen vertelt:
Het is een publieke conveniteit
een oian die socialist i* geweest en
bet socialisme zoo goed heeft leeren
kennen, dal hij er genoeg van had.
Het H. v. A. geeft er een resumé-
van, waaraan het Ceutr. een en
ander ontleent.
Simoens woonde te Meenen.
't Was geen gewoon werkman.
Hij had een hoofd dat dacht en
overwoog en veelde hoe weinig de
meeste werklieden zich bekommeren
oen de leerstelsels dei grondleggers
van het socialisme.
De meesten zijner werkgezellen
bepaalden zich er bij, alles voor
socialisme aan te zien, wat bet best
met hunne persoonlijke wenschen
overeen kwam.
Zoo bijvoorbeeld degenen, die
eiken dag met haarpijn opstonden,
tengevolge der uitspattingen van
den vorigen dag; deze paaiden zich
mei de komst af te wachten van
den collectivistischen staat, waarin
de werktijd op een onbeduidend
ü.inira' ni Ma
dagwerk afgeschaft zou worden.
Anderen, die bevonden werden
op den trein met valsche reiskaarten
en, ofwel het verschuldigde reis»
geld moesten betalen, ofwel tegen
wie, bij hei haling procesverbaal
werd opgemaakt, weten dit aan de
kapitalistische maatschappij en
keken reikhalzend uit, of zij in de
verte de socialistische zon nog niet
zagen rijzen, die over de wereld
schijnend, alle middelen van ven-
voer naar goeddunken voor een
ieder beschikbaar zou maken.
En met medelijden hoorde die
jongen zulke ongelukkigen over
socialisme redeneeren.
Maar daar hij eiken dag het Volks*
gerecht en Vooruit" las, en voor
het overige al de socialistische
philosofen, kende hij het leven
slechts van eenen kant.
Eu hij liet zich meesleepeu door
de grootspraak, liet zich in het
iö7en der st-ijders inlijven, dichtte
een groot aantal socialistische propa
gandaliederen en bulderde mede
tegen de priesters in dienst van den
Mammon, tegen artikel 310, wekte
lop tot offers voor den strijdpenning
kwam vooruit. Want ieder zijner
daden wei met bijval bekroond.
En zoo werd hij stakingspropa-
gaudist. -
Maar toen hij midden in de partij
stond leerde hij haar kennen.
Hij zag, hoe de ongelukkige
verdwaalden leerden dynamiet maken
zich met premie-revolvers uit de
bureelen van »Le Peuple' wapenden,
door drang en schrikaanjaging,
door weer en wind de sukkelaars
uithongerden met stakingen, die
hoegenaamd geen reden van bestaan
haddeu.
hoe de leiders hen onder de kogels
der burgerwachten en gendarmen,
terwijl zij zich zelf in gesloten brood
karren over de Hollandsche grens
lieten voeren;
hoe zij bij het stichten vau volks
huizen en coöperatieven de winst
gevende postjes onder elkaar ver
deelden;
hoe de middenraad van zekere
groepen in de vergaderingen soms
vuistvechtend onder de tafel of op
donkere achterplaatsen over den
vloer rolde;
hoe andereu vrouw en zes kinderen
in den steek lieten.
En dat alles in den naam van
strijd tegen het kapitalisme.
Simoens verhaalt, hoe in socialis
tische lokalen op feesten en bijeen
komsten, waar werklieden op zalven-
den toon gewaarschuwd werden voor
de «krochten hunner tegenstrevers"
aanstootelijke tafereeleu zich ont
rolden onder de oogen van minder
jarige kinderen.
Hij vertelde hoe de meeste jongens
van zijnen ouderdom, die hij leerde
kennen, tegenwoordig uit de socia
listische beweging verdwenen zijn;
kinderen van kleine burgers, bezield
met de eerlijkste inzichten, die zich
lieten meeslepen en waaronder een
in gezelschap bevonden werd van
den Rus Hartenstein, die te Gent
twee politieagenten als honden neer
schoot; dezelfde die later als lid van
arbeid werd veroordeeld.
Arme jongen roept hij uit;
ik zie hem nog voor mij staan
Tusschen al dat treurige, walgen
de, is ook nog plaats voor het
kluchtige, namelijk waar hij ver
haalt, dat bij eene verkiezing de
gekozene gefeest en gevierd werd en
waar de socialistische vrouwenaf-
deeling zooveel koffiepartijtjes had
gevierd, dat zij bij de serenade, geen
geld meer hadden om voor den held
van het feest een bouquet te koopen.
De '•held" wist er echter raad op.
Hij gaf haar een van de talrijke
bloemtuilen, die hij reeds thuis had
gekregen, in leen, om er mee te
paradeeren; en voegde hij er bij
als ik in mijn redevoering zeg,
dat ik niet meer vooit kan van aan
doening moet ge mij vast nemen en
omhoog steken.
En bij de redevoering zeide hij
met tranen in de stem:
»'t Pakt mij aan mijn harte, als ik
zie hoe die arme slavinnen het brood
uit haren mond sparen, om mij
zooveel eer te bewijzen. Oprecht, ik
dank u hartelijk en ik beloof u dat
gij ook op mij moogt, rekenen
En hij haalde een zakdoek te
voorschijn en veegde de oogen al.
In de voorrede wijst schrijver erop
hoe in die roode kringen stelselmatig
alles wordt neergetrapt, alles wat
van andere zijde geschiedt om het
lot des volks te verbeteren.
En hij begroet aldus de katho
lieke organisaties
Ik groet de christelijke orgauisa
ties, die zooveel blijken van moed
en van standvastigheid hebben ge
geven en die vervolging wisten
en nog zullen weten te lijden om de
rechtvaardigheid.
Ik groet hunne leiders, raadgevers
en beschermers, die met zulk een
grenzelcoze liefde, trots ondank,
smaad en hoon, ziel toewijden aan
het lot der minder be ieelden en dei-
onterfden.
Ik groet het ontluikend intellec
tueel Vlaamsch leven, dat overal
opschiet en weelderig bloeit, als een
zegen voor ons volk.
Ik groet dit opborrelend verlangen
om van ons volk «eer een groot,
een schoon en sterk volk te maken;
dit verlangen dat thans overal
ritselt en roert en de harten van
duizenden sneller doorslaan
Hij heeft thans ont lekt, wie al de
eeuwen door de ware en oprechte
vrienden des volks zijn geweest.
Naar aanleiding van 't plan der
Staten van Noordbrabant om elec
triciteit beschikbaar '.0 stellen tot in
de meest afgelegen uithoeken dier
provincie, geeft de Maasb. een be
schouwing.
Dan zal er, lezen we onder meer,
beweegkracht voorhanden zijn voor
heel wat arbeid ook voor de boerderij
en de landbouw mede zal profiteer en
van de zegeningen der grootsche
Onze landbouwers toch klagen
steen en been dat handenarbeid zoo
verbazend duur wordt, het werkvolk
verslindt een groot deel der winsten.
Waar het daarom maar eenigszins
mogelijk is, daar wordt overgegaan
tot machinale krachten. De landbouw
is in de laatste dertig jaren sterk
vooruitgegaan, de opbrengst van
den bodem is verbazend verhoogd en
aUerwege worden gronden in cultuur
gebracht.
Overal dan ook komt gebrek aan
arbeidskrachten, de vraag is onein
dig grooter dan het aanbod en daar
om rijzen de dagloonen schrikbarend.
Zeker, niet alle arbeid kan machi
naal worden verricht, planten,
wieden en dergelijke bezigheden
zullen wel handwerk blijven, maar
dorschen, malen, waterpompen en
vele andere kunnen zeer goed door
een motor worden uitgevoerd en
dus even gemakkelijk door middel
der electriciteit.
Reeds hoorden we ervan spreken,
dat zelfs ploegen zou kunnen ge
schieden met de nieuwe beweeg
kracht. Met het oog op de kleine
perceelen eu de groote afwisseling
der landerijen, zal dat voorloopig
minder gemakkelijk gaan, maar bij
ontginningen van enorme complexen,
zooals die nog hier en daar worden
aangetroffen, zou men van deze force
motrice gebruik kunnen maken, nog
gemakkelijker dan van de stoom
ploeg.
Op het bedrijf zal de electriciteit
voor de verlichting van groote
waarde zijn, omdat het brandgevaar
tot een minimum wordt beperkt en
dit in stallen en schuren altijd groot
blijft bij de verlichting met de ouder-
wetsche olielampen. Dat brandgevaar
is oorzaak, dat onze boeren in den
winter zoo betrekkelijk weinig arbeid
bij avond verrichten en veel, zooals
mei keu b.v, bij een flauw schemer»
licht moeten uitvoeren.
Die halve duisternis is zeker niet
bevorderlijk voor de reinheid en dus
ook niet voor de gezondheid.
De electriciteit kan ook ten goede
komen aan het klein bedrijf, wanneer
coöperatieve dorschvereenigingen in
het leven worden geroepen, waar
een heele buurt met een enkelen
electromotor geholpen kan worden.
Zullen evenwel de zegeningen der
electriciteits voorziening algemeen
worden, dan is hetnoodig, dat de
stroom niet tot te duren prijs wordt
geleverd. Onze ouderwetsche boeren
zullen natuurlijk voorloopig wel een
afwachtende houding aannemen.
Maar als de kracht eenmaal er is,
dan zal men er langzaam aan ge»
bruik van maken.
Piet Brons had, zooals men het noemt,
een appeltje tegen den dorst bewaard dat
wist heel het dorp, en Piet zelf durfde
het tegendeel niet beweren.
Wat echter iedereen niet wist, en wat
eerst 'ater is uitgekomen, is. dat Piet
een gedeelte van het appeltje in den grond
had geborgen, toen de de dagbladen van
Juli 1870 hadden rondgebazuind, dat
Frankrijk aan Pruissen den oorlog had
verklaard.
Het was nu wel zoo goed als zeker,
dat Piet wegens zijn reeds gevorderden
leeftijd de wapens niet meer zou behoeven
op te vatten om het lieve vaderland
zooveel mogelijk te verdedigen, doch alle
onzekerheid hieromtrent was in het oog
van Piet volstrekt niet uitgesloten, en
daarom had hij eenige hondeiden mark
netjes in een ijzeren kistje gepakt, het
goed gesloten en het zoo aan den schoot
der aarde toevertrouwd.
Als -begraafplaats" had hg eeu plekje
gekozen, waar nooit of zelden iemand
kwam, en dat Piet alleen wist te vinden,
want voorzichtigheidshalve had hij geen
sterveling deelgenoot gemaakt van zijn
geheim.
Doch na eenige overweging begon hij
te beseffen, dat er toch nog een ander
moest wezen, die van het kistje afwist,
voor het geval dat hij werkelijk zou
moeten opkomen. Immers, kwam hij in
den strijd eens te vallen, dan had er
niemand iets aan, want het plaatsje, waar
de schat geborgen was, was te eenzaam
gelegen en hy had veel te diep gegraven,
dan dat hij veronderstellen mocht, dat de
buit bij toeval zou gevonden worden. En
werd ze toch ontdekt. God weet dan,
dacht Piet. wie er mooi weer mee gaat
spelen.
Aan wien zou hij echter zijn geheim
toevertrouwen
Ja, dat was Voor hem een vraagstuk,
dat hij zoo terstond maar niet wist op te
lossen.
Aan zijn broer Frederik, die hij hem
inwoonde Die was nu en dan al eens
bij hem komen aankloppen, als hij »op
zwart zaad zat", dus dieu het bakje zoo
maar voorzetten, neen, dat was te veel
gewaagd.
Zijn oude huishoudster Truitje Ja,
dacht Piet. ze is wel goed, trouw en
eerlijk, maar.,, ze is een vrouw en dus,
op het punt van zwijgen...
Eindelijk had hij zijn man gevonden
Frits Manner zou zijn schatbewaarder
worden, als deze het tenminste wilde zijn.
Frits was reeds jarenlang zijn vriend,
zat er zelf warmpjes in, en daar hij
ongeveer 10 jaren ouder was dan Piet,
kon deze er zeker van wezen, dat Frits
zijn erf en goed niet meer behoefde te
verlaten, hoe hoog de nood van het
vaderland ook zou stijgen.
Vriend Frits nam na eenige bemerkingen
van »e veel vertrouwen, enz. Piets voor
stel aan, en een paar dagen later had de
eigenaar nog voor zonsopgang hel kistje
en zijn inhoud weer opgegraven, het geld
opnieuw geteld, weder gesloten en opnieuw
geborg-u iu tegenwoordigheid van Frits
Manner.
Van eentp schriftelijk bewijs, dat deze
mededeeling of Vennis ervan betrof, wa»
geen sprake, want... 79 waren zoo intiem 1
Nu wachtte Piet 0. dingen af, die
komen zouden, doch wat hij zoozeer ge
vreesd had, gebeurde gelukkjg Djet hij
werd niet opgeroepen, en Iejfs jongere
mannen keerden naar hun haardstede
terug, zoodat voor Piet alle gevaar ge
weken was
Ofschoon nu echter zoo goed Ajg zeker
van op zijn dor^ te kunnen blijvtDi dacht
hij nochtar 1 geen oogenblik eraajj het
kistje tert - te halen, 't Ligt p; 'goed,
dacht hij, en zoolang ik het geld niet uit
kan zetten, komt het er al weinig op aan,
of ik het in mijn huis of in mijn grond
verberg.
Toch bekroop hem op zekeren avond
(hij wist zelf niet waarom) de lust om zijn
schat eens te gaan zien.
Reeds den volgenden morgen stond hij
bij het krieken van den dag bij het kost
baar plekje gronds eti haalde er, na voor
de zooveeUte maal overal gezien te
hebben, of er soms onraad wezen mocht,
het kislje uit, opende het en... wie schetst
zijne ontzetting en schrik er was geen
enkel muntstuk meer in een handvol
zand deed dienst om de vermoedelijke
zwaarte van de verdwenen geldstukken te
geven.
Sapperloot, dacht Piet, toen de eerste
schrik en daarop volgende aanval van
woede voorbij waren dat is een gek
geval Wie heeft me die poets gebakken
Wie is de dief? Frits Manner? Best
mogelijk, zei zijn verstand onmogelijk,
zei hem het vertrouwen in zijn vriend.
Maar wie kan het anders gedaan hebben
dan hij Waren er nog anderen, die van
de zaak geweten hadden Had Frits het
«oma aan een anderen vriend in ver
trouwen verteld Was men bij het uil-
haleu of verbergen bespied geworden
Het waren allemaal vrageo, welke Piet
onmogelijk kon beantwoorden.
Doch zie, opeens scheen hem een licht
op te gaan. Hij liet het zand in het
kistje, sloot het, hegroef hm. dekte het
putje en ging terug zooale hij gekomen
was.
Tegen den avond van dieuzelfden dag
ging hij uaar Frits, toonde hem dezelfde
vriendschap als weleer en zei hem met
het onnoozelste gezicht van de wereld,
dat hij overmorgen (want den volgenden
dag moest hij een reisje makeu om een
neef te gaan bezoeken) nog ongeveer 500
mark bij het reeds geborgen geld ging
voegen hij had er alles eerst niet willen
indoen, maar nu was hij van gedachteu
veranderd in deze benarde tijden kon men
niet te voorzichtig wezen, en eerst al* de
vrede geteekend was, zou hij kistje en
geld weer in huis halen.
Frits keurde zijn voornemen opperbest.
Inderdaad begaf Piet zich den volgenden
dag op reis en bezocht zijn neef.
Den tweeden dag stond hij reeds bij de
eerste schemering te spitten; haalde na de
ontgraving het kistje eruit, opende het
en... zag tot zijn groote voldoening, dat
zijn list gelukt was. Hij vond er namelijk
al zijn gold in terug, terwijl er geen
korreltje zand meer in te bespeuren was.
Nu bleek het, dat Frits de dief wa».
Want doze, meende dat Piet van tevoren
nog niet naar zijn schat was gaan zien,
en hem geloovende toen hij zeide er uog
500 mark bij te zullen gaan voegen, had
het noodig geacht, het reeds gestolen geld
terug te brengen om ook nog die 500
mark in te kunnen palmen.
Om Frits de gelegenheid te geven het
reeds gestolen geld terug te brengen, was
Piot op reis gegaan, en zoo was de dief
in de val geloopen.
Toen Piet zijn geld weer had, ging h(j
opnieuw naar zijn vriend en vertelde hem,
'alweer zoo onnoozel mogelijk, dat hij zijn
(schat weer terug had gebaald 't was
toch ook niets gedaan geld in den grond
te stoppen men ze- bij het graven of
uithalen ooit bespied kunnen worden, in
PEEL
MAAS
Weekblad voor Venray, Horst en omstreken.
50 c.
65 c.
»5 c.
4 C.
no.iuwi vt>« -j i-*«' u«»jg-